Boeken / Fictie

Moeder waarom leven wij?

recensie: Wesley Stace - Versleuteld verleden

Geslachtsveranderingen en twijfel over de seksuele identiteit zijn heden ten dage al lang geen issues meer waar een mens van opkijkt. In de negentiende eeuw was dat echter een ander paar mouwen: de verhoudingen tussen man en vrouw waren vast bepaald en onwrikbaar. Maar de mens is geen mal en de levenskracht overstijgt veelal de wet. Dat wist ook Wesley Stace, en hij heeft er een prima debuutroman uit gepuurd. Een kolos van een roetsjbaan in het Londen van de duistere Jack The Ripper.

~

Historische romans zijn een risico: als je er niet in slaagt om een verleden met een hartenklop weer te geven, doet de plot er al helemaal niet meer toe. Die hindernis heeft Stace in ieder geval reeds feilloos genomen: Londen leeft op 528 pagina’s. En dat is alvast geen evidentie, want Versleuteld verleden is de eerste roman van de folkzanger Wesley Stace (1965), die zich in dat milieu overigens John Wesley Harding laat noemen. Deze artiest heeft reeds 13 albums op zijn naam staan en speelde samen met onder meer Lou Reed, Iggy Pop, Peter Buck, Joan Baez en Bruce Springsteen. Vooral die laatste is in dit opzicht zeer interessant: Springsteen slaagt er namelijk telkens in om in enkele zinnen een ganse wereld op te trekken, compleet met het grijs van verlies en logge uitzichtloosheid. Stace’s roman mag dan wel een dikke pil zijn, het is duidelijk dat ook hij de gave heeft met weinig veel te zeggen, en dan nog met een duizelingwekkende vaart, bijvoorbeeld waar hij een personage neerzet:

Soms merkte hij dat hoe minder hij over de buitenwereld nadacht, des te beter het was, want hoe meer hij hem probeerde te begrijpen, des te minder lukte het. Maar hij deed zijn werk goed en van zijn liedjes werd hij rustig – zowel van de liedjes die hij bedacht als van de oudjes die hij verfraaide. Ze hielden de wereld op een afstand en voorkwamen dat echte gedachten en muizenissen zijn hoofd binnendrongen.

Eigenlijk een jongen

Maar waarover gaat de roman? In Engeland anno 1820 dreigt de familie Lovell uit te sterven. Maar dan ziet de lord op een dag een zwerfhond met een pakje rondwandelen, en daarin bevindt zich… een baby. Lord Lovell, die vanwege een zieke moeder en een overleden zus geen vrouwen meer in zijn nabijheid duldt – zelfs als hij zou willen – besluit het meisje te adopteren en op die manier toch nog voor enige tijd het uitsterven van het geslacht Lovell te voorkomen. Hij huwt de bibliothecaresse in een poging om zijn dochter voor ‘zijn’ dochter te doen doorgaan.

Maar Rose, zoals het meisje wordt gedoopt, komt jaren later – korsetten en zware make-up ten spijt – tot de conclusie dat ze eigenlijk een jongen is. Meteen wordt overal gefluisterd dat hier gesjoemel aan te pas is gekomen, dus wordt Rose omwille van de goede naam van de familie verstoten en gedoemd tot de wijde wereld. Haar of zijn opdracht is niet gemakkelijk: met zichzelf in het reine komen (“wie ben ik eigenlijk?”) en vervolgens terugkeren naar Londen, om er in vreemde gedichten en haast onontcijferbare familieboeken trachten achter te komen wat er precies aan de hand is geweest. En dat blijkt een vreselijk geheim te zijn, dat we hier uiteraard niet uit de doeken gaan doen.

Een geheel eigen smoel

Het is ongelooflijk welke rijpheid en vaart van deze debuterende romanauteur uitgaat: vanaf de eerste pagina word je om de oren geslagen met allesbehalve de minste referenties. Versleuteld verleden doet denken aan Een schitterend gebrek van Arthur Japin en Middlesex van Jeffrey Eugenides, en in niet geringe mate aan het wondermooie Het parfum van Patrick Süskind. Het combineert de sfeerschepping van de eerste, het bizarre onderwerp van de tweede en het toverachtige van de derde en slaagt er in toch een geheel eigen smoel te hebben. Dat is het kenmerk van grote literatuur, literatuur die woekert rond het heerlijke en onvergetelijk ontroerende hoofdpersonage Rose, en kietelt met sprankelende humor. Versleuteld verleden is een prachtige pageturner en hopelijk het begin van een al even prachtige schrijverscarrière.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Gojoe // Dias de Santiago // The Syrian Bride // Producing Adults // Non ti muovere

.

Gojoe (Gojoe reisenki)
(Sogo Ishii, 2001 • Paradiso)

~

Gojoe is een eigenzinnige versie van een Japanse legende over de 12e-eeuwse monnik Benkei (Kurosawa-veteraan Daisuke Ryu), die in deze film de strijd aangaat met een demonische nazaat van de Genji-clan (steracteur Tadanobu Asano). Regisseur Ishii (The Crazy Family, Angel Dust) had voor het eerst in zijn carrière een groot budget ter beschikking, en maakte van Gojoe een bizar en overdonderend spektakel dat genoeg zinderende en snoeiharde actiescènes bevat, maar ook mystiek en metafysica niet schuwt. Gojoe is voorzien van een hypnotiserende percussiesoundtrack en is gedrenkt in een magnifiek duistere, bovennatuurlijke sfeer, die hem radicaal anders maakt dan de standaard zwaardvechtfilm. Maar het geheel beweegt zich soms met horten en stoten voort en is bovendien niet altijd even coherent – ongetwijfeld omdat dit een versie is die meer dan een half uur ingekort is. Ook nog eens zonder extra’s op dvd gedumpt: doodzonde. (Paul Caspers)

Dias de Santiago
(Josue Mendez, 2004 • Tiger Releases / De Filmfreak)

~

Dias de Santiago is het debuut van de Peruaanse regisseur Josue Mendez dat in 2004 op het Filmfestival Rotterdam voor de Tiger Award-competitie geselecteerd werd. De film gaat over de drieëntwintigjarige ex-militair Santiago die in het leger een echte leider was, maar zich in de normale maatschappij niet kan handhaven. Er smeult wanhoop en schuld in hem (er zijn onder zijn ogen vrouwen en kinderen verkracht en vermoord) en hij mist het voortdurende gevoel van gevaar dat elke minuut belangrijk maakt. Tegen de achtergrond van deze gevoelens wordt het leven om hem heen triviaal en onbeduidend. Santiago doet zijn best om met zijn vrouw een koelkast te gaan kopen, maar ontploft als blijkt dat hij het ding niet op afbetaling kan kopen. Hij schoffeert de winkelier, vertrekt scheldend en slaat zijn vrouw in het gezicht. Het illustreert op uitstekende wijze de moeizame overgang van een gewelddadig leven in de rimboe naar een normaal bestaan in de stad.

Door middel van goedgekozen close-ups, overtuigend acteerwerk en een gedoceerde voice-over zit Mendez zijn personage dicht op de huid, waardoor zijn wanhoop voelbaar wordt. Een groot minpunt is dat Dias de Santiago afwisselend in kleur en in zwart/wit wordt gefilmd. Deze afwisseling is volstrekt lukraak en correspondeert noch met de gemoedstoestand van de personages, noch met een bepaalde afgebakende tijdsdimensie. Dit gekunstelde hulpmiddel is overbodig en vaak ronduit irritant, bovendien leidt het af van het eigenlijke onderwerp van deze verder behoorlijk geslaagde film. Andere zwakke punten zijn enkele overbodige en sensatiebeluste scènes, zoals het moment waarop Santiago ontdekt dat zijn vader zijn jongere zusje seksueel misbruikt (wat je als kijker al vanaf het begin van de film ziet aankomen), een volstrekt overbodig soapelement in deze verder toch zo ingetogen film. De extra’s omvatten een niet geheel geslaagde korte film van Mendez, een alternatief einde dat het gelukkig niet gehaald heeft, een wel aardige making of en nog wat verwijderde scènes. (Martijn Boven)

The Syrian Bride
(Eran Riklis, 2004 • Total Film)

~

The Syrian Bride valt in het rijtje politieke speelfilms die de conflicten in het Midden-Oosten in kaart brengen, zoals Paradise Now van Hany-Abu Assad en Divine Intervention van Elia Suleiman. De Israëlische regisseur Eran Riklis koos echter, in tegenstelling tot zijn collega’s, voor de iets lichtere aanpak van de komedie. Alsof de ellende zo nog draaglijk kan worden gemaakt. De bruid uit de titel is eigenlijk afkomstig van de Golan-hoogvlakte – door Israël bezet gebied – maar gaat trouwen met een Syrische man; als ze eenmaal de grens oversteekt tussen de twee landen, kan ze nooit meer terugkeren naar haar familie. En dan heeft ze haar toekomstige echtgenoot ook nog nooit gezien. Zoals gebruikelijk in dergelijke films speelt politiek op de achtergrond constant een rol. Terwijl de vader van de bruid zich inzet voor een hereniging van de Golan met Syrië, is een nichtje verliefd op de zoon van een collaborateur met Israël. Verrassend is het dan ook niet dat de bruiloft de verhoudingen binnen de familie op scherp zet. Riklis, die The Syrian Bride baseerde op een waar gebeurde geschiedenis, maakt er een boeiende film van, die het goed deed bij het publiek op de filmfestivals van Locarno en Gent. (Niels Bakker)

Producing Adults (Lapsia ja aikuisia)
(Aleksi Salmenperä, 2004 • Paradiso)

~

De Finse Oscarinzending van 2004. Een athleet en een relatietherapeute hebben één probleem: zij wil een kind en hij niet. Als zij hem voor het blok zet, laat hij zich stiekum steriliseren; zij onderzoekt in het geniep zijn zaad met behulp van een vriendin op wie ze vervolgens verliefd wordt. Voldoende stof voor een farce, zou je denken, maar alles wordt uitermate serieus benaderd in dit suffe drama. Het resultaat is, net zoals zoveel Finse speelfilms van de laatste jaren, een gelikte productie over decadente rijke Finnen, seksuele frustraties en ontrouw. Thema’s die zonder een greintje oprechtheid behandeld worden, zonder sympathieke personages of verrassende wendingen, dus de uitkomst laat je volledig koud. (Paul Caspers)

Non ti muovere
(Sergio Castellitto, 2004 • De Filmfreak)

~

De Italiaanse steracteur Sergio Castellitto adapteerde zelf Margaret Mazzantini’s gelijknamige roman, en bedeelde zichzelf de hoofdrol toe in dit akelige werkje. Het verhaal gaat over een arts wiens dochter in coma raakt. Een gebeurtenis die hem tot reflectie over zijn leven aanzet: in een reeks flashbacks zien we hoe hij een del (een verrassend verlopen Penelope Cruz) tot tweemaal toe verkracht en hoe hij een bizarre relatie met haar ontwikkelt. Een minder sympathieke klootzak als deze hoofdpersoon zul je in de Italiaanse cinema niet gauw tegenkomen. Maar het perspectief ligt bij dit sujet, dus de kijker zou sympathie voor zijn wandaden moeten hebben. Castellitto doet daar geen enkele moeite voor. Sterker nog: hij maakt het je nagenoeg onmogelijk. De filmtechnische trucjes (Castellitto monteert zijn scènes graag elliptisch of desorienterend) maken zijn film er alleen maar ontoegankelijker en vervelender op. Met een onzinnig verhaal als kern en een pretentieuze aankleding is Non ti muovere niet meer dan een bizar egoproject: een regelrechte mislukking. (Paul Caspers)

Theater / Achtergrond
special: Een impressie van Tweetakt

Brede programmering, theater voor iedereen

~

Vorige week (25 maart t/m 2 april) vond in Utrecht het Tweetakt festival plaats. Mensen met een gevarieerde theatersmaak werden tijdens deze editie op hun wenken bediend. Het festival plaatste nieuwe theatermakers naast oude rotten in het vak en alle disciplines waren ruim vertegenwoordigd. Het publiek kon haar ogen de kost geven aan drama, dans, zang, mime en zelfs film en televisie leken zich te kunnen verenigen met theater. 8WEEKLY was erbij en doet verslag van een aantal voorstellingen.

The Day Dolly Danced – fABULEUS / Randi De Vlieghe

In het glazen huis op de Neude kon slechts een beperkt aantal mensen genieten van de voorstelling The Day Dolly Danced van Randi De Vlieghe. En dat was jammer, want de voorstelling was meer dan de moeite waard.

Wellicht was het juist de intimiteit van het beperkte publiek, die de voorstelling haar sfeer gaf. In de voorstelling vertelt De Vlieghe aan de hand van liedjes van Dolly Parton zijn levensverhaal. Af en toe is de grens tussen stand-up comedy en theater erg klein. Met een minimaal decor en een microfoon in zijn hand laat Randi De Vlieghe zien dat hij een sterke improvisator is. Hoe minimaal het decor ook mag zijn, het is er wel. Aan de hand van een kledingrek met tientallen t-shirts bedrukt met one-liners geeft hij zijn verhaal vorm. En het is nog al een verhaal. De Vlieghe vertelt over zijn carrière als acteur in Berlijn en zijn ontluikende homosexualiteit.

Daarnaast komt er aan de hand van korte verhalen over de legendarische choreografe Martha Graham en de alom geprezen theater- en operaregisseur Robert Wilson ook nog een stukje theater- en dansgeschiedenis aan bod. De voorstelling bevat dus zeker een educatief randje, maar of het een jeugdvoorstelling is? De Tweetakt organisatie gaf zelf een leeftijdsgrens van 16 jaar en ouder aan. Hoewel het een zeer vermakelijke voorstelling is, lijkt het mij niet een uitgelezen Tweetakt voorstelling.

Salvador – Tweetakt

Foto: Eugenie Jansen
Foto: Eugenie Jansen

De personificatie van een rollator werd in het programmaboekje van Tweetakt als komisch element van de voorstelling weergegeven. Jammer genoeg zijn juist ‘het vergaan van de tijd’, ‘ouder worden’ en ‘de dood’ de thema’s van Salvador, een (jeugd)voorstelling, die op Tweetakt in première ging. Hiermee wil ik overigens niet zeggen dat deze thema’s in jeugdtheater vermeden moeten worden. Ik heb echter wel mijn twijfels bij de discrepantie tussen de publiciteitstekst en de voorstelling.

Het stuk is gebaseerd op de succesvolle film Polleke, waarbij de relatie tussen het elfjarige Nederlandse meisje Polleke, en de evenzo oude Marokkaanse jongen Mimoun, centraal staat. In Salvador zijn beide personages ruim de tachtig gepasseerd en is Mimoun aan gene zijde beland. Hij spreekt met Polleke via drie enorme projectieschermen. En dat is knap gedaan. De theaterscènes en filmscènes lopen naadloos in elkaar over, zelfs tot aan het ophalen van het applaus toe.

Helaas was de veertienjarige Liv Stig niet geloofwaardig in haar rol als 83-jarige. De trage bewegingen kwamen niet waarschijnlijk over en ook het er te dik opgelegde cynisme was niet geloofwaardig voor een pubermeisje. Mamoun Elyounoussi kwam goed over op film, maar ook hij bleef toch een puberjongen en geen bejaarde man.

Dit was het eerste theateruitstapje van film- en televisiemaaksters Eugenie Jansen en Ineke Houtman. Het maken van film en televisie lijkt hen meer te liggen.

Meerdere Kansen voor een Eerste Indruk – Art-Jan de Vries

~

Achttien mensen worden op zes vierkante meter bijeengebracht. Het is donker. Een stem vraagt het publiek goed om zich heen te kijken en een eerste indruk te vormen van de mensen om je heen. Een gordijn valt naar beneden en het publiek blijkt onderdeel van een heuse spelshow. In de zaal staan negen onstabiele picknick tafels, waar men door middel van een stoelendans viermaal naast verschillende mensen komt te zitten. Ontzettend ongemakkelijk, maar o zo hilarisch.

Het concept van de stoelendans is simpel: Je gaat dansen, de muziek stopt en je zoekt een plaats. Bij de voorstelling Meerdere Kansen voor een Eerste Indruk valt er niemand af, maar ga je een gesprek aan met een wildvreemde. De eerste keer is dit heel ongemakkelijk, maar iedereen doet het, dus waarom jij niet? Tussen de vier rondes in vermaken Art-Jan de Vries en Marie Groothof het publiek met geënsceneerde, ongemakkelijke eerste ontmoetingen in alledaagse situaties: op een kantoor en in een restaurant. De acteurs houden op deze manier het publiek een spiegel voor, omdat het publiek immers in hetzelfde – hoewel niet geënsceneerde – schuitje zit als de acteurs.

De stoelendans komt tot een hoogtepunt in de derde ronde. In deze ronde wordt gevraagd de persoon tegenover je 30 seconde lang aan te kijken en vervolgens, zonder met elkaar te praten, een enquête over elkaar in te vullen. Deze enquête bevat vragen over geloof, burgerlijke stand, sport, eten, woonsituatie en beroep. Het is ontzettend leuk om te lezen hoe een wildvreemde jou op deze gebieden indeelt.

In de andere drie rondes mag je degene tegenover je één vraag stellen. De drie vragen lopen in intimiteit op. Wat begint met ‘Hoe wil je reïncarneren’ eindigde met ‘Welk lichaamsdeel vind je het meest sexy’. De voorstelling werd gesponsord door een wijnmerk. Wijn werd dan ook volop geschonken. Dit maakte de ongemakkelijke ontmoetingen net iets luchtiger.

Lezingen en debat

Het lijkt wel of debatten en lezingen tijdens Tweetakt hun doel een beetje voorbij streven. Na de publieksstilte bij het debat van vorig jaar, werd er dit jaar een lezing georganiseerd tijdens het jeugdtheaterfestival, waarbij verschillende aspecten van het jeugdtheater aan bod kwamen. Zo werden onder andere nieuwe tendensen op het gebied van jeugdtheater aan de orde gesteld. De sprekers merkten echter op, dat die er nauwelijks waren.

Psycholoog Bram Bakker en documentairemaakster Menna Laura Meijer kregen de opdracht om de grenzen van het jeugdtheater te formuleren. Beide sprekers waren echter van mening dat juist het ontbreken van deze grenzen het jeugdtheater zo interessant maakt. Vrij Nederland recensente Marijn van der Jagt durfde zelfs nog een stapje verder te gaan. Zij pleitte voor een meer grensverleggende vorm van jeugdtheater, waarin theater niet de vriend van het publiek tracht te zijn, maar juist de aanjager van grote emoties als angst woede en gêne.

Hoewel elke lector zijn best deed om zijn verhaal met persoonlijke anekdotes aan te kleden, bleek uiteindelijk de pauze het meest geslaagde onderdeel voor de theaterprofessionals. Onder het genot van een glaasje rode wijn kwam de discussie over bovenstaande onderwerpen toch nog op gang.

Gasten – HKU

De familievoorstelling Gasten verdiende haar plekje op Tweetakt. Drie studenten van de Hogeschool voor de Kunsten – Maurits van den Berg, Sacha Muller en Sjors Stassen – lieten zien dat ze veel disciplines binnen het theatervak beheersen. De hybride voorstelling bevat zang, dans, poppenspel, slap-stick, mime en dat alles in de beperkte ruimte van een kleedkamer. En wat voor kleedkamer! De ene keer is het de kleedkamer van een sportzaal, dan weer van een concertzaal en een andere keer van een zwembad.

In hun bizarre trainingspakken en soms tot op hun ondergoed uitgekleed wisten de heren het publiek mee de ruimte in te slepen. De drie jonge acteurs zijn totaal verschillend, maar juist hun tegenstrijdige karakters maken het stuk tot een succes. Uitblinker is Maurits van den Berg. Hij is een echte fysieke acteur die tot op het bot boos kan worden, blij kan zijn of zijn verdriet kan uiten. Dit alles – zelfs het laatste – met een komisch randje. Gasten is een verrassend goede voorstelling, die naar alle waarschijnlijkheid door Beumer en Drost geprolongeerd gaat worden. En dat verdienen de mannen.

LaLa#3: Cocomotel – Victoria/Productiehuis Brabant

Foto: Michiel de Jaeger
Foto: Michiel de Jaeger

Zoals de titel al doet vermoeden is LALA#3: Cocomotel het derde deel van een drieluik. Wat vind ik het jammer dat ik de eerste twee delen gemist heb, want deel drie was fenomenaal. Niet voor niets wonnen Laure Dever en Laura Vanborm met het tweede deel de KBC TAZ hoofdprijs, een prijs voor Jong Theater Werk (Theater Aan Zee 2005). In dit derde deel klopte alles.

De danseressen maken optimaal gebruik van de ruimte. Het decor bestaat uit drie kubussen waarin, waarop en waarvoor de choreografieën plaatsvinden. Beide dames hebben één kubus die precies op maat gemaakt is. Via de wanden klimmen de lenige vrouwen als acrobaten omhoog. Het ene moment zijn de danseressen net jonge dieren die elkaar en de wereld aan het ontdekken zijn, het andere moment ontstaat een waar kat-en-muis spel, al is het niet altijd helemaal duidelijk wie de kat en wie de muis is.

De kubussen kunnen met een luik worden afgesloten. Op dit luik worden filmfragmenten geprojecteerd. De meest intrigerende projectie is een vechtscène op straat, door middel van stills aan elkaar gemonteerd. Dever en Vanborm zijn supervrouwen, waarbij de grens tussen de stoep en de weg ook een grens tussen grond en lucht vormt. Een geloofwaardige constructie als onderdeel van een dynamische voorstelling, die humor niet ontwijkt, is de uitkomst.

Bijzondere aandacht is besteed aan het schoeisel van beide Vlamingen. Op rolschaatsen, sportschoenen en naaldhakken doen de danseressen hun act. En die act doen ze erg goed. Het kostuum verandert van een schaatspak in een zwempak. En een lange ren-scène op naaldhakken is meer dan indrukwekkend.

LaLa#3 is op 12 en 13 april nog te zien in De Melkweg in Amsterdam en als je ook maar een beetje van dansen houdt, is het echt de moeite waard om er heen te gaan.

Boeken / Fictie

De rituelen van een roman

recensie: Kees 't Hart - De Krokodil van Manhattan

“Is het auto-biografisch?” Onder de lezers van Kees ’t Harts laatste roman De Krokodil Van Manhattan zal er ongetwijfeld één zijn die de vraag besmuikt stelt aan de schrijver, wanneer de mogelijkheid daar is. In het NRC Handelsblad nam ’t Hart er onlangs al een voorschot op. Ja, inderdaad: hij was in New York geweest. En hij logeerde toen ook bij antiekhandelaar Theo Xoranvitis, de zogenoemde ‘krokodil’ uit de titel. Toch is hoofdpersoon Kees ’t Hart een rasechte literaire constructie.

Deze ikfiguur doet onmiskenbaar denken aan de protagonisten van Stefan Hertmans’ Harder Dan Sneeuw en Stefano Benni’s De Snelvoetige Achilles – beiden tot op zekere hoogte postmoderne romans. De hoofdpersoon is een warhoofd van het zwaarste soort: hij valt alsmaar in slaapt, heeft wanneer hij iets wil zien steeds de zon in de ogen, begrijpt of verstaat zijn gespreksgenoten niet, is verre van doortastend en laat zich door zijn seksuele zucht in ongemakkelijke situaties brengen. De drie romans zelf frustreren de lezer in zijn verlangen naar een degelijk plot, overspoelen hem met schijnbaar flauwe geintjes, maken van de ensceneringen een rommeltje, scheiden bijzaken niet van hoofdzaken en vallen in herhaling. Ook al zijn alle aangemerkte minpunten duidelijk met voorbedachte rade aangebracht, dit zijn geen boeken die doorgaans een positieve ontvangst krijgen. De Krokodil van Manhattan mocht alleen van het NRC blijven.

Beleidsmedewerker

De Kees ’t Hart van deze roman is een beleidsmedewerker van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Hij reist af naar de befaamde Juilliard School in Amerika om daar advies te krijgen over nieuw op te zetten opleidingen in Leeuwarden. Via een advertentie in New York Review of Books vindt hij een slaapplek bij de raadselachtige Theo en diens kefgrage hondje. Theo heeft zijn appartement merkwaardig genoeg volgestouwd met antiek, dat hij in zijn winkel aan Broadway verkoopt. ’t Hart moet er steeds voor waken iets om te stoten. “Alles was ook hier overwoekerd met beelden en betekenissen die geen enkele samenhang met elkaar vertoonden”, klinkt het in het boek.

Bij Theo thuis komt Kees ’t Hart in aanraking met diens eigenaardige kennissenkring. Hiertoe behoort onder meer Eric Walpot. Bij eerste kennismaking is het een in koeterwaals pratende zwarte man. Maar als ’t Hart een dag later een poëziefestival in Central Park bezoekt, blijkt dezelfde Walpot een bekend dichter en toneelschrijver. ’t Hart had diens naam niet goed verstaan. Die luidt in werkelijkheid Derek Walcott: winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur van 1992. Een beroemdheid dus. Kortom, niets is wat het lijkt in Kees ’t Harts schlemielige wereld.

Dat geldt voor alles en iedereen. Van geen van de mensen die hij ontmoet, begrijpt ’t Hart wie diegene nu werkelijk is. Hij weet niet te achterhalen waarmee ze de kost verdienen, hoe ze precies heten en wat ze van hem willen. Bij de Juilliard School krijgt hij eveneens niks gedaan. Degenen met wie hij afspraken had staan, blijken ineens met vakantie of druk bezet. Krijgt hij wel iemand voor zich, dan is ’t Hart te wantrouwend voor een productief gesprek.

Harkarvy

Eén persoon wil ’t Hart buitengewoon graag onder vier ogen spreken: dansdocent Benjamin Harkarvy, die tot de oprichters van het Nederlands Danstheater hoort. ’t Hart ziet de man bij toeval een huppeltje op het podium doen en al gauw wordt het zijn grootste missie om in contact te komen met de terminaal zieke Harkarvy († 2002). Als Kees ’t Hart tenminste met hém kan praten, dan komt het wel goed met dat beleidsrapport dat hij terug in Leeuwarden zal moeten presenteren. Maar alle hoop op een mooi afgerond einde wordt in dit boek met wortel en al uit de grond gerukt, voordat het ook maar de kop opsteekt.

Want De Krokodil van Manhattan drijft op het eeuwig gefrustreerde verlangen. Kees ’t Hart zal nooit bereiken wat hij wil bereiken. Het rituele aspect van die zoektocht is van groter belang dan de uitkomst. Alles voelt voor ’t Hart aan als een ritueel, waarvan hij de betekenis niet weet, maar waaraan hij wel meedoet. Dát is de essentie van deze roman, en die wordt een paar keer mooi in beeld gebracht: tijdens ’t Harts eerste nacht bij Theo slaapt diens zus Dorty (of was het Dorothy?) in dezelfde kamer. Voor het slapen gaan, kleedt zij zich voor ’t Harts ogen uit – de voyeur zelf noemt het gedurende het hele boek “het ontblotingsritueel”. Een dag of wat later trekt ene Lucia in Theo’s keuken haar trui uit. Als op afspraak raakt het hele gezelschap beurtelings kort haar borsten aan. Wat de zin van dit alles is, ontgaat Kees ’t Hart. Maar op een melancholieke wijze lijkt het allemaal oké.

Het zijn de beste momenten uit dit verhaal. Voor de rest is De krokodil van Manhattan tamelijk vervelend. Dat wordt niet verholpen doordat de roman daar openlijk voor uit komt. Kafka’s personage K. is in de ketel met Ironie gedonderd en komt er nu als Kees ’t Hart uitgekropen. Ik vond hem eerder leuker.

Boeken / Fictie

Donkere wolken boven zee

recensie: John Banville - De zee

John Banville is een gevierd schrijver. Zo stond hij in 1989 al op de shortlist van de Man Booker Prize met Het boek der getuigenis. Vorig jaar wist hij deze prijs eindelijk met zijn nieuwste roman, De zee, te winnen. Helaas is het boek, stilistisch gezien, veel minder dan zijn voorganger Schijngestalte.

In De zee maken we kennis met kunsthistoricus Max Morden die terugkeert naar het dorp aan de zee waar hij als kind zijn vakanties doorbracht. Het is zijn manier om het recentelijk overlijden van zijn vrouw te verwerken, maar ook om een traumatische gebeurtenis uit het verleden onder ogen te zien. Dit leidt volgens de jury van de Man Booker Prize tot “a masterly study of grief, memory and love recollected”.

Verteller of vertaler

Helaas zie ik die meesterlijke studie van verdriet, herinnering en herinnerde liefde niet terug in deze roman. Misschien is er bij de vertaling van The Sea naar De zee iets mis gegaan, want ook het schitterende proza, waar de jury het over heeft en dat we ook in Schijngestalte aantroffen, is ver te zoeken. Slechts zelden komen we volzinnen tegen zoals:

Zo goed ik kon – of zo slecht – betaalde ik haar met gelijke munt terug door haar eraan te herinneren, louter als terechtwijzing, dat zij tijdens het jaar dat haar moeder erover deed om te sterven, goeddeels, ik bedoel slechtdeels – wat zijn woorden toch onzorgvuldig, wat ongeschikt voor de situaties waarin ze gebruikt worden – en heel comfortabel in het buitenland had verbleven, waar ze studeerde terwijl ik voor de problemen mocht opdraaien.

Het proza is verder eerder gewoontjes te noemen. De vraag is echter of dat aan Banville ligt of aan de vertaler. Gezien het juryrapport van de Man Booker Prize is er niets mis mee. Sterker nog: dit wordt juist geprezen. Het boek heeft dezelfde vertaler als Schijngestalte, en daarin kwam het proza van Banville wel degelijk goed tot zijn recht. Misschien is de combinatie deze keer gewoonweg niet goed uitgevallen. In Trouw wordt nog gerept van een “fijnzinnige Engelse roman, nu heel mooi vertaald.” Waarschijnlijk heeft men daar het vorige boek niet gelezen, dan had men geweten dat het zoveel beter kan.

Te weinig vaart

Het is echter niet alleen de manier waaróp het verhaal verteld wordt. Ook wát er verteld wordt is bij tijd en wijle moeilijk verteerbaar. De tweede helft van het boek gaat namelijk nergens over. Max Morden haalt wat herinneringen op en keuvelt wat met de twee medebewoners van het pension waar hij zijn intrek heeft genomen, zonder dat je het idee krijgt dat hiermee een hoger doel bereikt wordt. Als dit het verwerkingsproces van Max moet voorstellen, dan kunnen veel lezers waarschijnlijk heel goed zonder. Het beste wat Banville in dit deel te bieden heeft is de beschrijving van een storm: “..met om me heen de kamer vol flitsen en boven me de hemel die woedend heen en weer beende en zijn botten brak.” De gevoelens van Max laten je verder eigenlijk gewoon koud.

Pas in de laatste dertig pagina’s komt er weer een beetje vaart in het verhaal. Banville zegt het op dat moment zelf al: “Want waarom zou ik minder gevoelig zijn dan welke melodramaschrijver ook voor het feit dat een verhaal om een mooie slotwending vraagt?” En dat doet hij dan ook: hij breit er een mooi slot aan. Helaas komt dit gewoonweg honderd pagina’s te laat. Het boek heeft tussen de opening en het slot te weinig te bieden om een onvergetelijke roman te worden. Integendeel: het middenstuk is bij het beëindigen van het boek alweer grotendeels vergeten. Man Booker Prize of niet, De zee geeft haar geheimen in ieder geval in de Nederlandse editie niet prijs.

Muziek / Album

Desolaat klinkend debuut

recensie: Sickoakes - Seawards

De muziek van het Zweedse zestal Sickoakes valt – op het eerste gehoor – niet op tussen de talloze huidige postrockbandjes die in het kielzog van Mogwai, Sigur Rós en Explosions in the Sky varen. Een aantal eigenzinnigheden en een aparte sfeer trekt hun debuutalbum echter boven de middelmaat uit.

~

De clichés van instrumentale gitaarbands omzeilt de band niet: naast onzinnige titels zoekt Sickoakes helaas ook zijn toevlucht in gesamplede stemmen, die een paar nummers ontsieren. Toch heeft de band genoeg eigen zeggingskracht: de stemming van het album is namelijk bijna overweldigend desolaat en deprimerend. Associaties van wrakhout en zieke bomen krijg je er ondanks naam, titels en hoesfoto niet bij, maar het sobere geluid en de ingehouden dynamiek geven het album wel een bijzonder kille sfeer.

Patronen

De meeste van de zeven lange nummers hebben als basis een eindeloos herhaald patroon van een eenvoudige gitaarmelodie en bouwt daar een muur van blazers, percussie, toetsen en nog meer gitaarwerk op. Soms werkt dat bijna hypnotiserend (als het tempo opgeschroefd wordt, bijvoorbeeld in Oceans on Hold), soms (in het nummer Missiles and Mammals) is het niet meer (of minder) dan onderhoudend. Alle instrumenten werken mee aan de voortkabbelende herhalingen. De avontuurlijke drums op Taking the Stairs Instead of the Elevator voegen daarbij veel meer toe dan alleen een ritme. Ook de blazers (die nergens tot de voorgrond doordringen) en de subtiele extra percussie passen vaak vloeiend in het geheel.

Bliepjes

Enkele nummers gaan het ene oor in en het andere weer uit, vele hebben echte zo’n sterke melodie dat ze blijven hangen. Weer andere vallen daartussen: het tweeluik Wedding Rings & Bullets in the Same Golden Shrine maakt pas indruk als het na een kwartier een Sigur Rós-achtige climax ondergaat. De ellenlange reeks bliepjes die daarop volgt is fascinerend, maar de op zich fascinerende afsluiter Leonine komt daarna weer als mosterd na de maaltijd. Het album had dus een sterkere structuur kunnen gebruiken, maar een groot deel van het songmateriaal staat als een huis. Een prima debuut dus van een band die waarschijnlijk nog meer in zijn mars heeft.

Sickoakes speelt 12 april samen met Midaircondo in Vera en een aantal dagen later tijdens festival Motel Mozaïque.

.

Theater / Voorstelling

Humor en huivering in Hof van Haile

recensie: Hof van Haile (Orkater)

Alles wat van de keizer komt is liefde. Het is slechts een van de opvattingen die het volk van Haile heeft over hun heerser. Ze doen wat de keizer hen het liefste ziet doen: hem aanbidden. Dat dit slechts schijn is heeft hij niet door, maar gelukkig is daar journaliste Oona Berglund om zijn ogen te openen. In Hof van Haile, de vierde muziekvoorstelling van Orkater, gaat een humoristisch verhaal heel natuurlijk doch messcherp over in een zinderende climax die alles behalve grappig is.

~

De Zweedse journaliste Oona Berglund (gespeeld door Ricky Koole) is naar het andere eind van de wereld gevlogen om heerser Haile te interviewen. Ze wordt opgewacht door het Ontvangstcomité voor Buitenlandse Gasten dat het haar gedienstig naar de zin probeert te maken. Heeft ze een goede reis gehad? Hoe is het met haar vader, moeder, grootvader, grootmoeder? Vond ze het ijskastje dat in de auto zat prettig? Oona ondergaat de hulpvaardigheid gelaten. In een Afrikaansachtige setting wachten we samen met Oona op de grote Haile en dat wachten duurt lang. Dagen, weken, maanden moet Oona wachten op de heerser. In de tussentijd wordt ze ‘gepamperd’ door zijn onderdanen. Maar naar mate de weken verstrijken, wordt Oona ongeduldiger: ze vindt het tijd worden dat ze eindelijk de keizer mag spreken. Als het dan eindelijk, na tweeënhalve maand, zo ver is, gaan we vol verwachting met haar mee.

Afrikaanse sferen

~

Hof van Haile is, zoals de titel al laat zien, geïnspireerd op het leven van de Ethiopische dictator Haile Selassi en speelt zich af in Afrikaanse sferen. Er klinken tropische klanken die voortkomen uit creatieve instrumentale vondsten. Er wordt getrommeld op stukken hout, muren, xylofoons, stukken strakgetrokken stof of gewoon op de grond. Een knappe muzikale ondersteuning gecomponeerd door Arend Niks. Ook het décor vormt een ondersteuning van het verhaal. In het begin is het podium in tweeën verdeeld. Een hoge muur van grote gedroogde bladeren scheidt Oona van de keizer. Voor de muur zien we Oona zich voorbereiden op haar interview en achter de muur is het habitat van Pappa Haile. En zo is ook de voorstelling zelf in tweeën gedeeld: eerst is er het wachten op en vervolgens de ontmoeting met de keizer.

Humor


Het eerste deel van de voorstelling bevat veel humor. Zo krijgt Oona vreemde regels voor de omgang met de keizer: ‘Niet in zijn ogen kijken, staar maar naar zijn oor. Als hij zijn ogen dicht doet, stop dan met praten. Als hij zijn ogen weer open doet, ga dan verder met uw zin.’
Wanneer we dan eindelijk kennis maken met de keizer, is het ook vooral de humor die de boventoon voert. Met zijn gekke bekken en absurde dansjes heeft Pierre Bokma in no time de lachers op zijn hand. Des te knapper dat nog geen half uur later de sfeer volkomen omgeslagen is en de sprookjesachtige ontmoeting eindigt in een indrukwekkende nachtmerrie waarin zowel de keizer als Oona te gronde worden gericht.

Grimmig sprookje

~

Hof van Haile toont, ondanks alle humor, vooral een trieste schets van de ondergang van een heerser. Een grimmig sprookje dat heel even een mooi einde lijkt te krijgen, maar waarin ‘de slechterik’ uiteindelijk toch ten onder gaat aan zijn eigen hebzucht. Een voorstelling waarin prachtig wordt gezongen door Ricky Koole, waarin dromerige klanken worden afgewisseld met macabere melodieën en waarin Bokma is zoals we hem kennen: een goede acteur waar je met niets dan bewondering naar kan kijken. Hof van Haile heeft alles in zich om een goede voorstelling te zijn: voortreffelijke acteurs, heerlijke muziek en een prachtig décor. Dat het verhaal een beetje vluchtig en oppervlakkig is, kun je dan ook met een gerust hart voor lief nemen.

Hof van Haile is nog tot en met 13 juni 2006 te zien.

Muziek / Achtergrond
special: Sharp guitars und ooohs & aaaahs

London Calling lente 2006 en het vergelijkend journaille onderzoek

.

~

Hysterische toestanden waren er ook in Paradiso afgelopen weekend, want wat was het een bijenkorf. Bij dit festival is de verdeling van de mensen over de zalen normaal gesproken al een probleem, maar dit keer is het wel heel erg. Mocht je de (veel te) kleine zaal toch binnen zijn gekomen door ruim van te voren aanwezig te zijn, dan moet je geen bezwaar hebben tegen totale verdrukking. De hordes tieners hier in ieder geval niet. Wat zijn het er veel dit jaar! Adverteert London Calling tegenwoordig in de Fancy? Leuk, nieuw bloed houdt de muziek jong en fris, toch? Maar minder leuk, omdat zoveel tieners bij elkaar zich gemakkelijk massaal in een te klein zaaltje weten te proppen en zichzelf en hun omstanders te pletter te pogoën op zo’n beetje iedere hint van een ritmeversnelling in de muziek. Maar voor de bands zelf moet dit massale enthousiasme geweldig zijn om te zien. Deze kids zien er trouwens allemaal bijzonder goed uit: hippe haartjes en kleertjes met bewust gekozen strepen- of stippenpatronen. Waar komen ze toch vandaan, deze gestreepte mini-hipstertjes? Zijn dit misschien de nieuwe early adapters? Zouden zij alle previews en My Space pagina’s van de bands op dit festival al ruim van te voren hebben onderzocht? Zoals gebruikelijk werd er door de muziekmedia en op weblogs al dagen voor aanvang gespeculeerd wie het helemaal gaat worden deze keer. Wat is ons en al die tieners eigenlijk beloofd en wat is daar op London Calling lente 2006 van terecht gekomen? Een vergelijkend journaille onderzoek schept duidelijkheid.

Vergelijkend warenonderzoek

Net zoals het festival begint dit vergelijkend warenonderzoek met de grootste, meest gehoorde naam van allemaal: Dirty Pretty Things. Dit nieuwe project van ex-Libertine Carl Barat werd twee weken geleden aangehaald door Popmatters.com. De redacteur komt tot de conclusie dat ze weliswaar betere indierock maken dan de meeste bands, maar dat ze slechts een goed lijkende schaduw zijn van die groep die destijds je leven veranderde. Dit blijkt ook in Paradiso. De Dirty Pretty Things zijn hier gestoord populair. Elke omfloerste blik van Barat richting publiek levert hem hysterisch gegil op van de tieners. Bij de eerste noten is het meteen duidelijk: Libertines. Maar ze spelen werktuiglijk en zo ongeïnspireerd dat ze het niet redden met hun reputatie en de grote muzikale kwaliteit waarover ze beschikken.

~

Mystery Jets en The Kooks hebben de buzz rond hun naam vooral te danken aan succesvolle optredens op Eurosonic in Groningen eerder dit jaar. File Under schreef over The Mystery Jets: “Oké, dit is ook retro, maar dan wel van de hippe soort: hoekig, rammelend, very British en onweerstaanbaar!” Daarmee doet File Under de band uit Londen tekort. Bijkans iedere band op dit festival is hoekig, rammelend en vooral very British. Wat deze groep voor heeft op de rest is het aanstekelijke enthousiasme en een vleugje progrock. Zelden kwam een vader/zoon combinatie muzikaal zo goed uit de verf. Je zou willen dat Henry Harrisson je eigen vader was… Over The Kooks kon 8WEEKLY je eerder melden: “Daar [London Calling] zouden The Kooks trouwens ook wel eens hun opwachting kunnen maken, aangezien ze gewoon lekkere vlotte popmuziek produceren, maar dan met een tropisch tintje in de vorm van reggae en ska. Niks mis mee, dit bandje.” Ja, ook in Paradiso was het weer genieten van deze Kooks en hun zanger met zijn charmante hoge stem.

The Futureheads, ook zo’n veelgehoorde naam. Rockbeast beschrijft een concert van drie jaar geleden in Exeter (UK): `Een vriendelijk viertal die felle nummers van korter dan drie minuten eruit knallen’. Niks aan toe te voegen.

Over het Australische Howling Bells schreef London Calling.nl: `De onheilspellende drum- en baspartijen en de zwevende gitaren leggen een perfecte basis voor zangeres Juanita. Haar zanglijnen zijn wispelturig, soms bezwerend als een sirene, dan weer huilerig en bezeten, zoals PJ Harvey in haar beste tijd’. Nou, vooral PJ Harvey is in Paradiso nadrukkelijk aanwezig. Erg mooi.

~

De vrouwen

The Long Blondes, aahhh, The Long Blondes waren ook zo getipt. Bijvoorbeeld door Kindamuzik: “Bubblegumpop, hoekige punk en dansbare discobeats in een mix van fifties, seventies en eighties.” Tsja, om nou bijna alle decennia van popmuziek uit de vorige eeuw erbij te sleuren om dit vijftal uit Sheffield te omschrijven gaat wat ver. Voor nu is het genoeg om te vermelden dat sexy zangeres Kate het exacte negatief van Blondie is. Met zwart haar dus. What’s (not) in a name? Wat ons brengt bij een andere band waar het aantal vrouwelijke leden de mannelijke overtreft. Oor zegt: “Drie meisjes en een jongen uit Darlington die volgens eigen zeggen ‘electro-indie-punk’ brengen.” Klopt. We Start Fires is een eigenwijs en een tikkie kinderachtig riotgirlbandje. Leuk om onbekommerd met je klasgenootjes op uit je dak te gaan in de pub. Van een heel ander kaliber is de frontvrouw van de Noisettes. 3voor12 heeft de kenners ingeschakeld: “Nicole [Blommers] tipt The Noisettes, die ze beschrijft als een mix tussen Skunk Anansie en de Yeah Yeah Yeahs”. Zangeres Shingai Shoniwa is de eyecatcher en net zo vreemd exotisch als haar naam klinkt. Aan het rijtje Skunk Anansie en Yeah Yeah Yeahs kun je dan ook Grace Jones toevoegen, gezien haar excentrieke kleding en kapsel.

Dan nu de meest mannelijke band: Humanzi. Hormonale garagerock gebrouwen uit een explosief mengsel van testosteron en adrenaline. Bakkebaarden en leren jasjes bepalen hun looks en zanger Shaun heeft uiterlijk wel iets weg van Meatloaf. Geen vrouw waagt zich in de voorste helft van de kokende zaal… “This is the Shit so get used to it!” zingen ze. 3voor12 was er als de kippen bij: “Oordoppen in en gaan! The Stranglers! The Clash! Verdomme! The Damned!” En zo is het maar net.

Ook lekker lomp en mannelijk zijn de hooliganeske bandjes Bromheads Jacket en Sunshine Underground. Die laatste is goed gekozen als de late afsluiter van het festival. Ze bouwen een feestje zoals ook The Happy Mondays het misschien ooit deden. Al zijn ze op het podium iets te vadsige jongetjes in poloshirtjes. Veel te volks en veel te jong.

~

Hoogtepunt

Het Hoogtepunt van London Calling lente 2006, rapapaah, rapapaaah… Bromheads Jacket! Dit is je reinste Arctic Brut, maar dan beter. Drie schoffies bespelen overvolle zaal alsof het de normaalste en leukste zaak van de wereld is. De Duitse blogger Popnutten omschrijft hun muziek als volgt: “Bromheads Jacket, selbstverständlich auch aus Sheffield, bietet Sprechgesang, sharp guitars und Uuuhs & Aaahs. Ich bin sehr angetan ob der Einfachheit der Songs. Wunderbar.” Nee, dan live, dat is pas echt wunderbar. Als een opgevoerde en opgepunkte The Streets, geven ze alles wat ze hebben en meer. En menen het ook. De feestvreugde is helemaal niet meer te stuiten als zanger Tim na een snoekduik in het publiek weer boven komt drijven met een bebloed gezicht. Blij wijst hij het publiek op de overeenkomst met zijn held Henri Rollins. Zelfs als zijn gitaar een val op de grond niet overleefd, is hij niet te stoppen. Dan maar een liedje zonder gitaar. Eén conclusie: dit zijn de ware punkhelden!

De mindere helden van het festival traden op onder de namen van My Latest Novel, The Cinematics en The Immediates. Over de eerste vertelt Tijdnet: “Met scherpzinnige melodieën, klaaglijke violen en een delicate mix van percussie, belletjes en snaren wordt een gelaagd parcours afgelegd. Dat wordt af en toe gecounterd door complexe tempoveranderingen, en mondt soms uit in verheffende noisepartijen.” Weinig mensen hebben op dit festival echter het geduld voor een matig aftreksel van The Arcade Fire. Die vergelijking is te snel gemaakt, om dieper in te gaan op hun eigen geluid.

The Cinematics is een duidelijk voorbeeld van een band die we niet meer willen horen of zien de komende vijftien jaar. Britse postpunk met een zeer ernstig gezicht, gebracht door een voorman in het uitgekauwde kledingconcept van strak wit bloesje, smal dasje en de haren nonchalant in het gezicht gekamd. Dat mag niet meer, dat is uit.

Te jong

Het jonge The Immediates zijn met hun harmonieuze samenzang een soort punk-Beatles. Op zich een aardige vervanger voor Black Wire, maar ze hebben niet echt een duidelijk eigen geluid door de instrumentale stoelendans die er na ieder liedje plaatsvindt. Misschien wordt het beter als ze wat ouder zijn? Dat is ook het advies wat opgaat voor de jongetjes van The Good Shoes. Zeer getalenteerd, maar nog lang niet in evenwicht. Ze beheersen de meest ingewikkelde gitaarpartijen en kunnen hun muziek net zo hoekig en onnavolgbaar laten klinken als Clor, één van de hoogtepunten op de vorige editie van LC. Maar de zang is irritant schel en eentonig, waardoor de muziek al snel gaat tegenstaan.

Om nu met deze constatering dit festivalverslag te beëindigen staat ook maar zo negatief. Nou vooruit, nog één keer dan, om alle journalistenneuzen dezelfde kant uit te krijgen: BROMHEADS JACKET!

Film / Films

Alice in Wonderland?

recensie: Tideland

Dat eenzaamheid meesterlijk en bizar kan zijn bewijst de grillige Terry Gilliam (Brazil, Twelve Monkeys) eens te meer in zijn nieuwe film Tideland. De kracht van fantasie neemt in deze ‘volwassen versie van Alice in Wonderland’ een hoge vlucht. Stap je als kijker in Tideland dan stap je in een val en kun je niet meer terug. Natuurlijk alleen voor volwassenen die nog bevattelijk zijn voor sprookjes; voor alle anderen is de duikvlucht die Gilliam maakt in het scala aan menselijke emoties beslist gegoochel en manipulatie en een wrede aanval op de volwassen geest.

~

Snel, kort door de bocht en visueel bizar komt Gilliam tot the point of no return. Jeliza-Rose is het kind van oncapabele ouders. Mams is een hysterische verlopen en
verslaafde groupie en paps (Jeff Bridges) is de reïncarnatie van een asociale viking die op zoek is naar schateiland. Genadeloos laat Gilliam ons voelen wat het universum van de drugs voor een kind betekent. Om dat te overleven mag je als kind alles behalve spelbreker zijn. Geroutineerd stuurt ze haar vader op vakantie en wacht ze tot hij weer terug is. Bridges is als vader liefdevol maar onbeschoft, de enige aanwezige afwezige in haar bestaan – Jeff Bridges op zijn best. Nadat moeder als een oude schoen is overleden vlucht het tweetal naar de prairie. De lachwekkende winderige scène in de Greyhound is slechts een voorproefje van de winderigheid (en de denkbeeldige stank) die de kijker nog te wachten staat.

Vingerpopjes en vuurvliegjes

De wuivende prairie is voer voor Jeliza-Roses fantasie, het geeft haar een eigen universum. Samen met haar vingerpoppen – barbies zonder lijf – praat ze met vuurvliegjes en konijnen en verzint ze spoken en heksen. De blonde is wie ze eigenlijk wil zijn, de angstige wie ze is, en het kapotte hoofdje is de toekomst. Jeliza-Rose is vooral ontroerend in haar eenzame optimisme, commentaar, eigenheid en bovenal vindingrijkheid in het overwinnen van angsten. Zonder sentiment neemt ze de realiteit voor lief en past ze als een kameleon haar wereld aan, aan wat er levend of dood voor handen is. Terwijl ze steeds meer opgaat in haar eigen wereld verandert de prairie, na de kennismaking met buren Dell (Janet McTeer) en Dickens (Brendan Fletcher), in een oceaan met een zilveren haai. De bizarre buren worden opgenomen in haar spel en onbevreesd weet Jeliza-Rose langzaam hun eigenaardigheden te ontmaskeren. Eigenaardigheden die luguberder zijn dan haar eigen verbeeldingskracht en die de film tot een bizar hoogtepunt en eind zullen leiden.

~

Tideland is gebaseerd op het boek van Mitch Cullin, die het boek naar Gilliam opstuurde. Niet gek dat het boek aansloeg bij een filmmaker die zich aangetrokken voelt tot gekken en kinderen, en niet terugdeinst voor een onbevangen kijk op de wereld. Zijn voorliefde voor het vreemde is bij de fans bekend en geliefd, maar ook bij hen zal Tideland beslist reacties oproepen. Misschien zijn de aangestipte taboes – necrofilie, verwaarlozing door verslaving en waanzinnige obsessies – inderdaad makkelijker te lezen dan te zien. Of is het allemaal alleen maar moeilijker te aanschouwen omdat we de kracht, onschuld en verbeelding en het gemak waarmee Jodelle Ferland als Jeliza-Rose in haar eentje bijna de hele film draagt niet kunnen aanzien?

Controversieel of gewoon absurd?

Met Tideland weet Gilliam zijn publiek wakker te schudden en op de huid te zitten. Sommigen zullen geschokt reageren, anderen zullen een bizarre schoonheid met een link naar de werkelijkheid zien, met name in de geleidelijkheid waarmee Gilliam speelt met realiteit en absurditeit op de rand van het aanvaardbare. Hoe dan ook, zijn spel met de realiteit is subtiel, controversieel en consequent. Meesterlijk hoe Gilliam, samen met cameraman Nicola Pecorini, met onverwachte visuele invalshoeken, fantastische close-ups en de op het juiste moment toegepaste effecten en muziek consequent binnen het perspectief en de emotie van Jeliza-Rose weet te blijven, en voelt dat het meisje snapt dat ze een rol speelt. Mijn hulde aan de ‘goliath van de gekte’.

Boeken / Fictie

Belofte maakt schuld

recensie: Sarah Dunant - In the Company of the Courtisan (In het gezelschap van de courtisane)

Na het prachtige De geboorte van Venus was het wachten begonnen. Met het verstrijken van de dagen steeg de spanning. Elk moment zou de nieuwe roman van Sarah Dunant kunnen verschijnen. En nu is het dan eindelijk zover: In the Company of the Courtisan heeft het levenslicht gezien. We kunnen ons weer storten op het Italië van lang vervlogen tijden.

~

Ditmaal is niet het Florence van de vijftiende eeuw, maar het Venetië van begin zestiende eeuw de plek van handelen. We volgen de gebeurtenissen van de jonge, beeldschone courtisane Fiammetta Bianchini en haar trouwe metgezel, de dwerg Bucino. Gevlucht uit het door Spanjaarden en Duitsers veroverde en vernielde Rome van 1527 komen ze terecht in het toenmalige middelpunt van de Europese handel: Venetië. Met alleen een paar, vlak voor de vlucht ingeslikte, edelstenen en een gedichtenbundel, proberen ze in Venetië een nieuw bestaan op te bouwen. Aanvankelijk lijkt dit vrij hopeloos, maar door wat geluk en met behulp van oude bekenden lukt het hen uiteindelijk een luxueus leventje in de bloeiende havenstad op te bouwen.

Authentiek

Wederom weet Dunant het oude Italië nieuw leven in te blazen. Het zestiende-eeuwse Venetië wordt zo goed beschreven dat je het niet alleen voor je ziet, maar dat je zelfs de stank, die uit de nauwe vaargeulen opstijgt, ruikt. Het voelt allemaal levensecht aan. Die authenticiteit is te danken aan Dunants vaardigheid met de pen, maar ook aan het feit dat ze duidelijk haar research heeft gedaan. Hoewel Fiammetta en Bucino fictieve karakters zijn, was een dergelijke combinatie van gezelschapsdame en dwerg in die tijd niet ongebruikelijk. Daarnaast spelen vele bekende eigentijdse personages een rol. Zo passeren de schilder Tiziano Vecellio (Titian) en de schrijver Pietro Aretino de revue. Referenties naar hun werk in In the Company of the Courtisan zijn tevens referenties naar bestaande werken.

De vertelkunst van Dunant is zeer meeslepend. Het is duidelijk dat zij van oorsprong een thrillerschrijfster is, want de wendingen in het verhaal zijn klassieke voorbeelden uit dat metier. Op de juiste tijdstippen weet ze het verhaal weer in een stroomversnelling te krijgen door een niet verwachte gebeurtenis of onthulling.

Het beste van drie werelden

Dat maakt van In the company of the courtisan dan ook meer dan alleen een historische roman rondom een sterke vrouw en haar problematiek. We hebben het hier over een historische roman, gebaseerd op gedegen research, voorzien van twee kwetsbare personages, die ondanks tegenslagen en politiek gekonkel blijven vechten voor hun bestaan. En dat alles voorzien van een twist op het eind. Het beste van drie werelden ontmoet elkaar: de historische roman, de thriller, en de vrouwenliteratuur hebben een geslaagd verbond gesloten.

Het wachten op de nieuwe roman van Dunant is dus zeker beloond. We kunnen wederom genieten van een meesterlijk verteld verhaal. Een verhaal over een kleine man en diens grote liefde voor een vrouw die van het verkopen van haar liefde een kostwinning maakt. Maar ook een verhaal dat een belofte nakomt.

Nederlandse vertaling: Sarah Dunant • In het gezelschap van de courtisane • Uitgever: Archipel • Prijs: € 18,95 (gebonden) • ISBN: 9063052219