Film / Films

Scorsese en DiCaprio wederom een match made in heaven

recensie: The Wolf of Wall Street

Martin Scorsese kreeg artistieke vrijheid voor The Wolf of Wall Street. De 71-jarige regisseur benut deze carte blanche optimaal wat resulteert in een meesterwerk dat het publiek vanaf de eerste minuut weet te lanceren naar een onbekende wereld,  om ze na drie uur weer langzaam terug te brengen naar de realiteit.

Jordan Belfort heeft ons al eens een kijkje laten nemen in het robuuste leven dat hij leidde in de jaren tachtig en negentig middels zijn biechten, die hij neerschreef in een autobiografie. Terence Winter tovert het om naar een scenario, waarna Scorsese die biechten op weerzienwekkende wijze laat zien op het witte doek.

~

Zodra Belfort (DiCaprio) leert hoe hij op wonderbaarlijk makkelijke en criminele wijze geld kan verdienen door burgers waardeloze aandelen te verkopen, ontpopt hij zich in rap tempo tot de (geld)wolf uit de titel. Samen met compagnon Donnie Azoff (Jonah Hill) opent hij Stratton Oakmont. Het bedrijf doet denken aan de chocoladefabriek, met Belfort als Willy Wonka – waar Belfort zelfs nog naar verwijst tijdens zijn speeches. De miljoenen die binnenstromen worden linea recta uitgegeven aan drugs, luxe, prostituees en feesten. De film portretteert een hebzuchtige en verslaafde man die uiteindelijk te maken krijgt met de consequenties daarvan.

Midden in de totale gekte
Scorsese heeft ervoor gekozen om deze biopic op satirische wijze en geheel vanuit het perspectief van Belfort te laten zien. Slachtoffers worden buiten beschouwing gelaten, Belfort dacht daar immers ook niet aan toentertijd. Dit was een bewuste keuze van Scorsese, met als doel een film te maken zoals die nog nooit gemaakt is en die nog lang in het geheugen van het publiek gegrift zal staan.

De gevierde regisseur is daar met vlag en wimpel in geslaagd. Het spektakel voelt door de snelle montage en de onuitputtelijke energie aan als een turbulente achtbaan waarbij je aan het einde van de rit het liefst nog een keer gaat. Hij weet het publiek het gevoel te geven alsof ze zelf deel uitmaken van de totale gekte waarin Belfort leeft, wat ervoor zorgt dat de film een heuse belevenis wordt. De sfeer van de jaren negentig en de opzwepende muziek komen die belevenis ten goede.

Humor en tragedie

~

DiCaprio levert een fenomenale prestatie. Hij vertolkt Belfort met enorme bezieling en charisma. Met diezelfde bezieling en charisma lijkt hij door middel van speeches niet alleen zijn werknemers te betoveren, maar toch ook even onwillens het publiek. Hij neemt het publiek mee naar zijn wereld,  waar niets te gek is. Hoe humoristisch het ook is wat er in die wereld gebeurt, het lachen roept een bepaald schuldgevoel naar boven. Wanneer het einde nadert en Belfort steeds meer verliest, werkt de betovering langzaam uit en wordt humor op subtiele wijze aangevuld met tragedie. 

Het leven dat Belfort leidt is ronduit verbazingwekkend. Nog verbazingwekkender is dat hij hordes keurig ogende mensen daarin meekrijgt. Scorsese geeft hiermee in feite aan dat iedereen in een dergelijke situatie kan belanden. Chapeau voor Scorsese en DiCaprio, die op geheel eigen wijze een film maken, die naast het verbluffende resultaat ook discussie weet aan te wakkeren. Nu is het wachten op de zesde samenwerking van het dream team.