Theater / Voorstelling

d’Electrique gaat voor naturel

recensie: Gurumatic (d'Electrique)

“Wat u gaat zien, is meer een gebeurtenis dan een voorstelling.” Zo begint Ko van den Bosch de voorstelling Gurumatic van d’Electrique. In een rechtstreeks tot het publiek gerichte inleiding vertelt Van den Bosch hoe hij ze niet meer allemaal op een rijtje heeft nadat hij door een ruimteschip is meegenomen, en hoe hij de onontkoombaarheid van de beschaving pootje wil lichten.

~

Het decor is smetteloos wit. “Mijn reputatie is allesbehalve dat”, vertelt Van den Bosch. Daarmee wijst hij op het recente verleden van zijn gezelschap, dat toen nog onder de naam Alex d’Electrique voor opzienbarende voorstellingen zorgde. Het decor doet denken aan een ruimte waarvan alle sporen van bewoning zijn uitgewist. Van den Bosch praat over de dingen die hem bezighouden in het leven en vertelt dat hij het idee heeft achter de feiten aan te lopen. “Ik lijd aan een geloofwaardigheidsinfarct. Vroeger riep ik dingen die ergens op sloegen, maar sinds Pim Fortuyn is doodgeschoten zonder dat ik daar een voorstelling van heb kunnen maken, heb ik het idee te worden ingehaald door de werkelijkheid.”

Waar is magie?

Na een tijdje komt ook theatermaakster Anna Schoen in beweging, die tot dan toe in een allesbehalve makkelijke positie over de tafel heeft gehangen. Ze verwoordt net als Van den Bosch haar visie op de samenleving, vaak in de meest vreemde houdingen: ondersteboven liggend op een matras of wijdbeens zittend, terwijl ze een gloeilamp vasthoudt. Over het algemeen wisselen de twee hun monologen af, maar af en toe kruisen ze elkaar ook in hun verhalen. Beiden vragen zich af waar de magie van het leven is gebleven en waarom mensen niet meer naar dromen reiken.

Eboman

~


Een speciale rol is weggelegd voor geluidskunstenaar Eboman, die zichzelf heeft volgehangen met allerlei electronica. Door het bewegen van zijn armen en benen stuurt hij interactieve audiovisuele samples aan. Het is fascinerend om naar te kijken en zodra hij in beweging komt, weet hij steeds weer de aandacht te trekken. De samples zijn onlosmakelijk verbonden met de rest van de voorstelling; de rauwe sfeer van het stuk wordt bijvoorbeeld versterkt doordat het volume van de samples steeds meer toeneemt. Van den Bosch maakt gedurende een groot deel van de voorstelling abstracte schilderijen met inkt op de drie spierwitte doeken die onderdeel zijn van het sobere decor. Dat leidt enigszins af van de voorstelling, omdat je voortdurend probeert te bedenken wat het precies voorstelt.

Onverwacht en onbekend

Door een flinke korting op de subsidie hield Alex d’Electrique op te bestaan, maar onder de nieuwe naam d’Electrique gaat Van den Bosch verder. Volgens eigen zeggen zullen de nieuwe projecten van het gezelschap onverwacht en onbekend aanvoelen voor het publiek dat Alex d’Electrique kent. Zo is ook de tekst-, schilder- en geluidsperfomance Gurumatic niet wat je zou verwachten van de groep die zich eerder onderscheidde door vrij heftige producties, zowel fysiek als wat tekst betreft. Deze voorstelling is dat veel minder en dat verraste toch wel. Ook de moraal van de voorselling komt niet echt naar voren. Van den Bosch spreekt zelf over een “naturelle speelstijl die recht uit het hart komt”. Daarmee lijkt hij met Gurumatic een nieuwe weg ingeslagen te zijn. Voor mij nog niet helemaal overtuigend, hopelijk in de toekomst wel.

d’Electrique toert nog tot en met 24 mei 2006 door het land met het stuk Gurumatic. De actuele speellijst vind je op de site van Hummelick Stuurman.

Theater / Voorstelling

mightysociety inspireert

recensie: mightysociety2 en mightysociety3

Altijd gezellig: een avondje toneel kijken, in het theatercafé nababbelen met een (vaak te duur) glaasje wijn en dan gezwind naar huis, omdat de volgende ochtend de plicht weer roept. Maar het kan ook anders, zo toont theatermaker Erik de Vroedt met mightysociety. Het gevolg is actueel theater met discussie tot in de nacht. Een verslag van twee dagen met terrorist en slachtoffers.

mightysociety is een tiendelige theaterserie waarin schrijver en regisseur De Vroedt prangende en actuele kwesties onderzoekt. In het door hem opgestelde Officieuze Manifest van het Nieuw Geëngageerd Theater, maakt De Vroedt duidelijk geëngageerd te zijn en de polemiek te koesteren. De serie startte vorig seizoen met deel 1, over spindoctors op zoek naar de ideale politicus. Delen twee en drie, die afzonderlijk gezien kunnen worden maar alles met elkaar te maken hebben, worden nu tegelijkertijd gespeeld. Na afloop van de voorstellingen zijn er discussies met filosofen, opiniemakers en kunstenaars over actualiteiten en over de voorstelling.

Donderdag 23 maart – 20.30 uur – mightysociety3

– Het Kruithuis Groningen

~


We zitten in een woonkamer, midden in het decor, bijna als onderdeel van het spel. Aanwezig zijn Aygül, controversieel Turkse columniste, Sven, beheerder van ranzige sekssites, Nathalie, tot de islam bekeerde Nederlandse, Martijn, hippie-achtige vriend van Nathalie en Zosia, Poolse huishoudster bij Aygül. Het is een angstige avond, aangezien terrorist Ibrahim K. over anderhalf uur een aanslag zal plegen. De geheime dienst weet alles, alleen niet waar de aanslag plaats zal vinden en wie het doelwit is. De vrienden zijn bijeengekomen om op deze avond een healingparty te vieren, een manier om met een aangekondigde aanslag om te gaan. Op haar weblog schrijft Aygül – een mogelijk doelwit van Ibrahim – daarover:

Met een glimlach op ons gezicht zullen wij Ibrahim K. op zijn hemelvaart uitzwaaien op weg naar zijn eeuwige orgie met 72 maagden. Tegenover de haat zet ik vanavond mijn lichaam, tegenover de bekrompenheid mijn ruimdenkendheid. Hoe meer deze fundi’s zich verhullen in hun jurken, des te bloter stel ik mij tentoon. Geen zin meer in haat, geen zin meer in angst, geen zin meer in oeverloos gelul. Vanavond vier ik mijn decadentie. Vier ik mijn vrijheid. Vier ik mijn lusten. Vier ik mijn postmoderne potpourri. Ik laat me niet klein krijgen!

~

De avond verloopt in mentale en fysieke strijd. Sluiers en maskers worden afgeworpen en afgerukt, ware gezichten worden getoond. mightysociety3 gaat over retoriek, liefde, vriendschap, tolerantie en samenleven. De vier hoofdpersonages zijn stuk voor stuk oerindividualistisch en hebben moeite de anderen de ruimte te gunnen die ze zelf claimen. Nathalie en Aygül waren ooit de beste vrienden, maar Nathalies keuze voor de islam kan Aygül niet verkroppen. Als columniste, gemodelleerd naar het type Ebru Umar, pleit zij tegen het geloof en voor de decadentie. Als het uur van de aanslag nadert, zet ze iedereen in woede (maar wellicht ook uit liefde, omdat ze weet dat ze een mogelijk doelwit is) uit haar huis. En jawel: even later stapt Ibrahim de woonkamer binnen.

Donderdag 23 maart – 23.30 uur – nagesprek met Baukje Prins – Het Kruithuis Groningen


Filosofe Baukje Prins promoveerde op haar boek Voorbij de onschuld, waarin ze de toon in het integratiedebat onder de loep neemt, en een weerwoord biedt aan wat zij noemt de neo-realisten. Haar lievelingspersonage in mightysociety3 is Martijn, de leven-en-laten-leven idealist. Martijn is volgens haar geen scherpslijper en hij respecteert – in tegenstelling tot Aygül – Nathalies keuze voor het geloof. Verder wijst Prins op het gebrekkige historische besef van de Nederlanders. Nu al weet niemand meer hoe tien jaar geleden met discriminatie werd omgegaan. Daarom interviewt ze voor een nieuw boek haar oude klasgenoten, die bijna allemaal Moluks zijn.

Vrijdag 24 maart – 20.30 uur – mightysociety2

– Hotel De Ville Groningen

~


Slechts vijftien man passen in de hotelkamer waar Ibrahim K. zich voorbereidt op zijn aanslag. Bram Coopmans zet in zijn prachtige en overtuigend gespeelde monoloog een twijfelende terrorist neer. De videoboodschap is al opgenomen, opdat hij niet meer terug kan, maar overtuigt van zijn zaak, dé zaak, is hij niet.
De scherpe door De Vroedt geschreven tekst laat een alom aanwezig amateurisme zien. Zowel de terroristen als zij die op de terroristen jagen weten eigenlijk niet waar ze mee bezig zijn. Avontuurlijke jongens zoeken op internet naar onrecht, en worden geïndoctrineerd door filmpjes over stervende Palestijnen. Ongemerkt zakken ze steeds verder weg in het moeras, totdat er geen weg meer terug lijkt. Op den duur hadden ze zelfs wapens, automatische geweren, waarmee ze door de stad liepen, niet wetend wat ze er mee aanmoesten.
Coopmans schakelt soms over naar AIVD’er Wim, waar Ibrahim K. contact mee heeft gehad, of naar een terreurgenoot, of naar ‘de emir’, die Ibrahim en zijn vrienden heeft begeleid in hun afkeer van het Westen. In zijn eentje toont Coopmans een heel palet aan personages.
Halverwege het stuk komt Zosia binnen. Ze heeft de healingparty verlaten, omdat ze ’s avonds als kamermeisje in het hotel aan de slag moest. Opgewonden vertelt de Poolse aan Ibrahim hoe fijn ze het Westen vindt, en hoe graag ze in Nederland wil blijven. Als de tijd van de aanslag nadert, doet hij, hevig in zichzelf mompelend, toch de rugzak met explosieven om. Doel van de aanslag is Aygül. Op de fiets vertrekt hij naar het Kruithuis, om een einde te maken aan wat zich daar afspeelt.

Vrijdag 24 maart – 23.30 uur – nagesprek met Eddo Vink – Het Kruithuis Groningen


Waar Baukje Prins Martijn als favoriete figuur had, ziet Vink, eveneens filosoof, in hem de enige personage uit mightysociety3 die echt slecht handelt. Verder gaat de discussie vooral over de werking van de democratie en de rechtspraak, waar Vink alle vertrouwen in heeft. Hij is er op tegen om nu wetten te verscherpen, omdat het systeem goed functioneert, en de publieke opinie om de paar jaar omslaat. De wetten moeten niet aan die wispelturigheid onderhevig zijn, meent Vink.

Het resultaat

~


Twee dagen mightysociety leveren leuk, spannend en ook – laten we dat niet uit het oog verliezen – goed theater op. De acteurs spelen overtuigend, de teksten zijn mooi en de scherpe – maar helaas wat korte – discussies na afloop maken mightysociety tot meer dan een gezellig avondje uit. In gespreksvorm, waarbij het publiek volop mogelijkheid tot meepraten heeft, worden de sowieso al behoorlijk inhoudelijke voorstellingen van een extra verdiepend randje voorzien. Door deze vorm blijft mightysociety je langer bij dan een gemiddelde toneelavond. Discussies over allerhande actuele zaken gaan tot sluitingstijd voort in het theatercafé, en de thema’s inspireren tot meer en langer nadenken. mightysociety beklijft!

mightysociety2 en 3 spelen nog tot 20 mei. Klik hier voor een uitgebreide speellijst.

Theater / Voorstelling

Het zwijgen heerst

recensie: Robinson Crusoe, de vrouw en de neger (NTGent)

Met Robinson Crusoe, de vrouw en de neger voltooit regisseur Johans Simons de officieuze literatuurtrilogie waarmee hij debuteert in België. Na Grunberg (De Asielzoeker) en Houellebecq (Platform) was Coetzee (Foe) aan de beurt. In een multinationaal gebeuren legt Simons ditmaal de nadruk op de functie van taal en het vertellen van verhalen. De voorstelling is een Belgisch-Duits-Luxemburgse samenwerking, de voertaal is Duits, maar de acteurs doen ons geloven dat ze Engels spreken (over Vrijdag: “Hoeveel Engelse woorden kent hij? […] Zou het uw eenzaamheid niet verlichten als Vrijdag het Engels machtig was?”). Eenieder in de voorstelling heeft zijn verhaal, maar niemand kan zijn ei kwijt.

Coetzees Foe is een grondige bewerking van het bekende schipbreukelingenverhaal. Het boek werd twintig jaar geleden gepubliceerd, toen het apartheidsregime in Zuid-Afrika nog op volle toeren draaide. Coetzee, zelf een blanke Zuid-Afrikaan, gebruikte Robinson Crusoe voor een moderne parabel over de complexe verhouding tussen blank en zwart, overheersers en onderdrukten. Simons plaatst zijn voorstelling in “een wereld waarin meer dan ooit over vriend en vijand gesproken wordt.”

Koninkrijkje

~


In Robinson Crusoe, de vrouw en de neger volgen we Susan Barton, prachtig gespeeld door Betty Schuurman en Julika Jenkinsen, die ieder een kant van de persoonlijkheid van deze vrouw uitbeelden: de denkende, terugblikkende en de handelende, betogende. Barton is door de muitende bemanning van een schip overboord gezet en is beland op een kaal en rotsig eiland. Dit is het eiland waar Robinson Crusoe de scepter zwaait, en waar de altijd zwijgende Vrijdag slaafs Crusoes bevelen opvolgt. Met haar kritische vragen over de verhoudingen tussen meester en slaaf en haar verlangen om terug te keren naar de bewoonde wereld zet de vrouw het kleine koninkrijk op de kop.

Uiteindelijk weet ze te van het eiland af te komen, en neemt ze een doodzieke Crusoe en de zwijgende, volgzame Vrijdag mee. Crusoe overleeft de reis echter niet. Barton komt wel aan in Engeland, maar kan het eiland niet achter zich laten. Ze besluit het verhaal te vertellen van Crusoe en Vrijdag, en daarvoor roept ze de hulp in van de beroemde schrijver Daniel Foe. Dat levert een tweede krachtmeting op tussen Barton en acteur André Jung, die zowel de rol van Foe als van Crusoe speelt. Want hoe moet dat verhaal verteld worden, als Barton weigert haar eigen verhaal centraal te stellen en als de gegevens die ze heeft over het samenleven van Crusoe en Vrijdag maar schaars zijn?

Reuzenvoeten

Dat alles vindt plaats in een decor dat het verhaal uiterst geraffineerd ondersteunt. Vrijdag torent boven de acteurs uit in de vorm van een groot beeld, met voeten zo groot als een mens. Met een trapje kunnen de spelers opklimmen naar zijn mond, waaruit geen antwoord komt op de vragen die ze zich stellen. Zijn zwijgen heerst. Aan Vrijdags voeten kookt Jung aan de lopende band maaltijden. Als Crusoe maakt hij het eten klaar met een verbeten volharding, en plaatst hij de borden vol lekkers als ze klaar zijn achteloos aan de rand van het podium. Als Foe schenkt hij voordturend wijntjes in voor zijn gaste, en verleidt hij haar met zijn kookkunst. Koken is als verhalen vertellen, verhalen vertellen vormt de kern van ons bestaan, en het leven is te vergelijken met koken. En waar Crusoe zijn geluk zoekt in een eenzaam bestaan ver van de boze buitenwereld en in rituele dagelijkse handelingen, willen Foe en Barton het volle leven ondergaan, doordringen tot in de kern van de ander, op zoek naar een verlossende waarheid.

Verborgen

~


Hoewel Simons in zijn opvoeringen nooit kiest voor een helder statement, liggen de maatschappelijke, sociale en politieke lagen in Robinson Crusoe wel heel diep verborgen. Het is vooral een essayistische zoektocht, waarbij het publiek zelfs niet krijgt aangereikt welke vraag aan de zoektocht ten grondslag ligt. Platform bijvoorbeeld handelde over de verhoudingen tussen het kapitalistische westen en een wereldverzakende islam, maar hier blijft het zoeken. Wie is Vrijdag en wie is Robinson in onze maatschappij? Wie is de zwijgende partij, die zich schikt in onderdrukking, die de overheersers tart met stiltes en mokken? Wie is de heersende partij die zich gevangen ziet in de positie van meester en er geen enkele moeite voor doet om daaruit te ontsnappen, de ander te leren kennen?

Of is het meer de rol van Barton die ons voor wordt gehouden om ons aan te spiegelen? Barton die nobel en strijdvaardig probeert de verhalen van Vrijdag en Robinson te voorschijn te krijgen, maar die daar niet in slaagt. Die ondertussen de rust van Robinson verstoort en hem ver van zijn geliefde eiland meeneemt om te sterven. En die Vrijdag uiteindelijk dwingt tot schrijven, alsof ze nu zelf zijn meester is geworden, maar dan een die ook nog de erkenning wil dat het goed is dat zij Vrijdag overheerst?

Meer info over speeldata vind je op de site van NTGent

Kunst / Expo binnenland

Europees voetbal: een kunstvorm

recensie: Hans van der Meer - Europese velden. Landschap van het amateurvoetbal

.

Hans van der Meer - Europese velden. Landschap van het amateurvoetbal
Hans van der Meer – Europese velden. Landschap van het amateurvoetbal

Van der Meer reisde vijf jaar lang door Europa op zoek naar afgelegen voetbalvelden in de laagste regionen van het amateurvoetbal. Op een bijzondere, eigen manier fotografeerde hij de wedstrijden, die op deze velden gespeeld werden. Sportfotografie zoals we die bijvoorbeeld uit kranten kennen, bestaat voornamelijk uit met telelens gemaakte close-ups, waarop hooguit twee of drie spelers te zien zijn, maar die daarbij totaal uit hun context zijn losgeweekt. Van der Meer is juist geen man van de close-up. Hij is, geïnspireerd door de sportfotografie uit het begin van de twintigste eeuw, juist op zoek gegaan naar de context. Zijn foto’s zijn ruim opgezet zodat niet alleen de spelsituatie, maar ook de omgeving waarin deze plaatsvindt tot zijn recht komt.

Anders

Door deze benadering zijn de foto’s zo anders dan we gewend zijn, maar tegelijkertijd komen ze ook heel vertrouwd over. Ze zijn anders omdat er al jaren niet meer zo gefotografeerd wordt rondom welk sport evenement dan ook. Sportfotografie gaat over die éne actie van die éne persoon. Er wordt geen aandacht besteed aan ‘irrelevante omstandigheden’. Dit is juist het ingredient dat Van der Meers fotografie zo boeiend maakt. Herten die gemoedelijk herkauwend een wedstrijdje volgen in een sportpark in Dublin, Oostblok flats die boven een dor veldje in Boedapest uit torenen: het zijn allemaal elementen die een tweede laag aan de foto’s toevoegen. Het gaat hier niet alleen om het spel zelf, maar ook om het maatschappelijke en persoonlijke belang van het spel.

Hans van der Meer - Europese velden. Landschap van het amateurvoetbal
Hans van der Meer – Europese velden. Landschap van het amateurvoetbal

Bekend

Door voetbal in een context te plaatsen zie je dat het een essentieel onderdeel vormt van de omgeving, of de samenleving. Het relativeert het belang en geeft tegelijkertijd aan dat het een belangrijke uitlaatklep is voor de deelnemers. Hoe ver je ook afstaat van het grote voetbalgeld in de Champions League, de beleving van het spel blijft gelijk. De inzet van de spelers is in Mytholmroyd in Engeland is even groot als bij Chelsea en bij Calanda even groot als bij Barcelona. Alleen de plaats van handelen is beduidend anders. Dat is ook wat deze foto’s in de eerste plaats zo vertrouwd maakt. Iedereen kent wel een plaatselijk voetbalveld met de daarbij horende bolbuikige veertigers die op zondagmiddag tegen een balletje trappen. Het zijn deze overbekende beelden die Van der Meer heeft vastgelegd. Maar de kracht van zijn beelden zit in de vertolking van een beeld dat iedereen kent vanuit nét een ander kader of op een vreemd moment vastgelegd: het vertrouwde op een andere wijze gebracht. Door de andere invalshoek word je gedwongen de gewoon geachte situatie opnieuw te doorgronden.

Hans van der Meer - Europese velden. Landschap van het amateurvoetbal
Hans van der Meer – Europese velden. Landschap van het amateurvoetbal

De weergegeven taferelen zijn voor iedereen direct herkenbaar, maar tegelijkertijd roepen ze vele vragen op bij de toeschouwer. De bekende W-vragen (wie, wat, waar, wanneer en waarom) komen allemaal aan bod. Niet alleen wat de keuzes van de fotograaf zelf betreft – bijvoorbeeld waarom voor een bepaald standpunt en onderwerp gekozen is – maar ook veel basaler kwesties zoals: “Wat is er aan de hand met die geblesseerde speler?” Hiermee gaat Van der Meer ver voorbij de sportfotograaf. Doordat hij buiten de sport treedt, spreken zijn foto’s een veel breder publiek aan. De beelden zijn zo expressief, dat je, ook als je niet geïnteresseerd bent in voetbal, geraakt wordt door het haast nutteloze fanatisme van de spelers. Een schijnbaar nietige emotie in de context van de Middellandse zee of de Zwitserse Alpen; wat lijkt er zinlozer dan een stel fanatieke amateuristische voetballers aan de voet van een sereen oeroud gebergte? De vergankelijkheid en de betrekkelijkheid worden pijnlijk duidelijk in dergelijke situaties. Deze onthechting maakt het vertrouwde beeld ontzettend sterk.

Verbroedering

~

Museum Boijmans van Beuningen geeft met de tentoonstelling over Hans van de Meer een goed beeld van zijn werk. In een tweetal ruimtes zijn zijn foto’s te bewonderen en door het grote formaat komen ze helemaal tot hun recht. Deze afbeeldingen schreeuwen namelijk om een vergroting, zodat hun boodschap nog duidelijker wordt. Het museum toont naast de voetbalfoto’s ook een serie portretten die Van der Meer maakte. Na afloop van de door hem gefotografeerde wedstrijden vroeg hij altijd iemand te poseren voor een portret. Een selectie van deze portretten is in het museum tentoongesteld. Voor deze portretten is in de bij de tentoonstelling verschenen publicatie Europese velden – Landschap van het amateurvoetbal geen plaats ingeruimd. Dat is jammer, maar beide – boek én tentoonstelling – zijn zeker de moeite waard voor iedereen die geïnteresseerd is in voetbal, fotografie en/of kunst.

Europese velden – Landschap van het amateurvoetbal
Uitgeverij De Verbeelding
Paperback: 21 x 29,7 cm
176 pagina’s
€ 30,-

Film / Films

Tigers on Tour

recensie: Walking on the Wild Side

De openingscène van dit Chinese drama zet de kijker op het verkeerde been: in zwart-witte documentairestijl gefilmde, asgrauwe beelden van vrachtwagens in een troosteloze mijnstreek in Shanxi doen een staaltje schrijnend socio-realisme vermoeden. Al gauw verandert de film van toon. De ruwe, realistische sfeer blijft gelijk (de hele film is met digitale camera opgenomen en opgeblazen naar 35mm), maar de rest van Walking on the Wild Side is in kleur geschoten en concentreert zich meer op het tragische relaas van de drie hoofdpersonen dan op de gruwelijke toestanden in de mijnwerkersdorpjes die we uit krantenberichten kennen.

~

Jie Han maakte zijn debuutfilm voor een schijntje (3 miljoen Yuan of 300.000 Euro) en wist uitstekende acteerprestaties naar boven te halen uit een cast van vrijwel uitsluitend niet-professionele debutanten. Ze spelen met bravoure personages die volgens de regisseur dicht bij hun eigen wereld staan. Xiping en zijn boezemvrienden Liu Liu en Erbao zijn luie hangjongeren, maar evengoed hulpeloos ronddolende kinderen bij wie de idealen van hun ouders ontbreken. Han heeft dan ook sympathie voor het trio: hij toont de wandaden van die jongens (die escaleren als ze op de vlucht slaan na een uit de hand gelopen aframmeling van een scholier) zonder een moment te veroordelen. Het volledige gebrek aan een didactische blik maakt Walking on the Wild Side meeslepend en des te aangrijpender. Het realisme van de film wordt alleen verzwakt in de paar cruciale scènes die in close-up en slow-motion getoond worden. Dit zijn de enige momenten waar de film even aan zeggingskracht inboet: het geheel blijft een ijzersterk portret van jongeren die worstelen met een generatiekloof en getekend zijn door een uitzichtloos bestaan in een geïsoleerd en arm mijnwerkersdorp. De troosteloze locaties zijn bovendien schitterend gefilmd: de DV-camera leent zich bij uitstek voor zo’n rauwe omgeving.

Contact met de vorige generatie ontbreekt, net als vrouwelijke liefde. De ouders en ouderen begrijpen niets van de rusteloze en ambitieloze jongens; de vrouwen zijn er voor de seks, desnoods onder dwang. Han maakt deze gebreken voelbaar in een reeks vaak schrijnende scènes, die geheel geloofwaardig in een rustig tempo en nooit geforceerd naar een ontknoping leiden. Die ontknoping blijkt minder noodlottig dan je zou verwachten, maar de psychische malaise wordt alleen maar versterkt in het poëtische einde waarin de enige overgeblevene van het drietal weer terug bij af is. Het geluid van zijn voetstappen, die na de laatste scène door de eindcredits nog doorklinken, blijven nog lang in je hoofd doorspoken.

Lees hier ons interview met de regisseur.

Boeken / Fictie

J.J. ten Kate als Maori

recensie: J.J.L. ten Kate - Eerste liefde

De literatuurgeschiedenis bestaat uit niet meer dan kasten vol ongelezen boeken. De schrijvers die overleven doen dat alleen nog maar in vage anekdotes, van Vestdijk (stofzuiger) tot Mulisch (neus). Zo kan het gebeuren dat de negentiende eeuwse domineesdichter Ten Kate (1819-1889) als enige van zijn generatie nog steeds bekend is, louter doordat Van Eeden onder het pseudoniem Cornelis Paradijs een zeer geslaagde parodie op hem schreef, die beter bekt dan alles wat hij zelf ooit geschreven heeft. Van Eeden is nu totaal vergeten, Ten Kate leeft voort, enigszins dan, en is voor de derde maal in relatief korte tijd onder het stof vandaan gehaald.

Verantwoordelijk daarvoor zijn Gerrit Komrij en zijn Sandwich-reeks, fraai uitgegeven bundeltjes eigentijdse en antieke poëzie. Dat Ten Kate daarin een plaats verwierf is meer dan terecht, al was het alleen maar door zijn statuur in de negentiende eeuw. Een contemporain overzichtswerk merkt over hem op: “Zijne heerschappij over de taal als schrijver en spreker, zijne ongemeene talenten als dichter en poëtisch vertolker, en zijne zoo zeldzame gave der improvisatie zijn overbekend.” De man was iemand, vertaalde alle groten en verwierf zelf enige rebelse faam met het tijdschrift Braga.

J.J.L. ten Kate (door: Bartholomeus J.W.M. van Hove. Rijksmuseum, Amsterdam)
J.J.L. ten Kate (door: Bartholomeus J.W.M. van Hove. Rijksmuseum, Amsterdam)

De poëzie die uit zijn handen kwam werd in zijn eigen tijd door giftige geesten al weggezet als rijmelarij en dat oordeel is sindsdien niet milder geworden, ondanks het rehabilitatiewerk van iemand als Anton Korteweg en de gedichten die Komrij opnam in zijn Dikke.

Ten Kate lezen we nu hooguit nog zoals we Bilderdijk lezen en Tollens, als camp. Komrij schrijft in zijn inleiding dan ook dat het maken van een bloemlezing uit het slechtste van Ten Kate bijzonder verleidelijk is. Toch wil hij daar niet aan toegeven. In zijn visie mag je best dergelijke humoristisch bedoelde verzamelingen aanleggen, maar dan alleen in een literatuur rijker dan de onze, waar “nepdichters eerder als een bliksemafleider en antidotum worden ervaren. (…) De schatkamer verblindt te zeer en er is soms behoefte aan een berghok.”

Bij ons is dat anders:

Dat Nederland geen succesvolle cultus kent van idiote poëzie, vormt het bewijs dat het niet over een rijke literatuur beschikt. Er bestaat geen behoefte aan contrast en tegengif. Beroerde poëzie herinnert wellicht juist te pijnlijk aan het gemiddelde niveau. Of men ziet idiote poëzie zonder knipoog aan voor eersteklas poëzie – ook een oplossing.

Dat juist Ten Kate door Van Eeden werd vereeuwigd, komt volgens Komrij doordat er zo lekker veel op zijn achternaam rijmde:

…wil iemand als Nederlands dichter de eeuwen trotseren, dan dient hij in de eerste plaats over een achternaam te beschikken waarop niets rijmt.

Arme Komrij, zo vrij en blij in de poëticale wei, met zijn geliefde aan zijn zij, klappend in zijn handjes allebei, wie kent hem niet, ja hij: Gerrit Komrij, onze dappere dichterkei. Dat op Van Eeden (“daar komt hij aangeschreden”) ook van alles rijmt, was al een teken aan de wand.

Stofzuiger

De bloemlezing die volgt is niet meer dan een bloemlezinkje. Negenentwintig gedichten, waaronder ook een aantal fragmenten, is niet echt veel als je het enorme oeuvre beziet dat Ten Kate naliet. Bij elkaar bieden ze wel een fraaie introductie tot dat werk, met voorbeelden van luchtig light verse, romantisch gekwezel, vertalingen – van onder meer Petrarca – en de Grote Greep. Het enige wat ontbreekt zijn de noten, want die heb je inmiddels wel nodig als je geen gediplomeerd neerlandicus bent.

De tijd, die grote stofzuiger van de Eeuwigheid, heeft veel van wat de mensheid ooit moet hebben aangesproken inmiddels weggevaagd, zodat we deze poëzie lezen alsof die door een Maori is geschreven: een cultureel-antropologisch avontuur, signalen uit een wereld die we niet kunnen begrijpen, omdat hij in cultuur en mentaliteit lichtjaren van ons verwijderd is. Enig besef van de eigen vergankelijkheid lijkt bij Ten Kate zelf ook al aanwezig, dat is dan toch wel weer knap en onderscheidt op zich de betere schrijvers van de zelfingenomen poseurs die denken dat ze echt voor de eeuwigheid zijn:

Zijn er in ’t verschiet
Elyzeese dreven.
Waar ’t gebroken Lied
Zingend zal herleven?
Waar de bloem zich windt
Uit verstorven stengel?
En de bloeiende Engel
Uit het dode kind?

Tegelijkertijd verscheen ook deel 11 uit de Sandwich-reeks: Willem Thies • Toendra • Uitgever: 521 • Prijs € 16,90 • 47 pagina’s • ISBN 9049970192

Boeken / Fictie

Het noorden kwijt

recensie: Pieter Boskma - Westerlingen

Dichter Pieter Boskma heeft een verhalenbundel geschreven. In Westerlingen buigt hij zich in een twintigtal verhalen over de toestand van de westerse wereld. Die ziet er niet bepaald rooskleurig uit: onder de hoofdpersonages treffen we geestesgestoorden, masturberende dichters, suïcidale eenzaten, gefrustreerde kunstenaars, enzovoort. Geen van allen lijken ze overweg te kunnen met de voortrazende tijd, en hun onvermogen tot handelen is een thema dat regelmatig in Boskma’s verhalen terugkeert. Toch presenteert Westerlingen een minder diepgaande analyse van de westerse wereld dan zijn titel en flaptekst suggereren. Daarvoor zijn de verhalen te fragmentarisch en staan de hoofdpersonages te ver af van de werkelijkheid.

~

De verhalen in Westerlingen laten zich gemakkelijk in twee groepen opdelen: die waarbij je als lezer niet weet wat er gaande is, en die waarbij je dat wel weet, maar je er geen idee van hebt wat het allemaal betekent. Al te vaak bestaan Boskma’s schrijfsels uit een aantal fragmentarische scènes die eindigen zonder dat je meer inzicht hebt gekregen in hun achtergrond of samenhang. Zo krijg je bijvoorbeeld een kort en cryptisch verslag voorgeschoteld uit een haven waar de boten niet meer uitvaren (Zonder genade), of een al even vergezochte en raadselachtige brief van een geestesgestoorde, Jezus K (De wederkeer van Dr. Rodolfo). Met zijn achttien uiterst korte verhalen lijkt Boskma’s bundel vaak meer op een aantekeningenboek dat te vroeg is uitgegeven. Suggestie mag dan één van de sterkste wapens van de literatuur zijn, als de auteur absoluut niets prijsgeeft, blijft de lezer verweesd achter.

Herkenbaarheid

Ook de flaptekst roept een aantal vragen op. Die stelt namelijk dat er in Westerlingen “vooral ook veel te lachen valt” en dat de verhalen “eigentijds en herkenbaar” zijn. Eigentijds, okee, maar herkenbaar? De westerlingen in Boskma’s verhalen zijn zulke uitvergrotingen van de werkelijkheid dat ze karikaturaal aandoen, en het is maar de vraag of één lezer zichzelf of anderen in deze freaks herkent. De personages in deze bundel kidnappen een vriend, geven zich over aan religieus fanatisme, of plegen zelfmoord in een bad met bijtend zuur. Een gebrek aan herkenbaarheid zegt natuurlijk niks over de literaire waarde van een werk, maar waarom speelt de flaptekst dit kenmerk dan uit? En was Boskma’s zogenaamde analyse van de westerse wereld niet des te treffender en onheilspellender geweest als hij inderdaad enigszins realistische personages had gekozen, die elke lezer in zijn dagelijkse leven kan plaatsen?

Verloren kansen

~

Het is gelukkig niet allemaal kommer en kwel. Nu en dan weet Boskma wel degelijk een treffende beschrijving of een knappe karakterschets neer te zetten. Spijtig genoeg blijft het daar veel te vaak bij. Leuk fragment, denk je dan, dit had een goed verhaal kunnen worden, maar de auteur lijkt te gehaast om het verder uit te werken. Ook Boskma’s schrijfstijl, die bij momenten mooie poëtische zinnen oplevert, speelt hem even vaak weer parten. Zo stoot je als lezer al te regelmatig op een archaïsch woord, of verslik je je in één van Boskma’s barokke zinnen. Bijvoorbeeld: “alles zou oplossen in deze voorjaarsgloed, die als essentie van het grote en ware immers niets dan mild en ontvankelijk kon zijn, de royale relativeerder.” Een dichterlijke stijl is nog geen garantie voor een goed verhaal.

Kortom, Westerlingen laat heel wat kansen liggen. Boskma’s verhalen zijn vaak te fragmentarisch en te exotisch om een diepe indruk na te laten. In het verhaal Mijn broer had een idee schrijft Boskma – met een knipoog naar zijn eigen dichterschap? – het volgende over de ideeën die zijn broer met de regelmaat van de klok opvat: “meestal reageerde men met de woorden die ook ik, op mijn snelwandeling door de nasjonale powezie [sic], maar al te vaak gehoord had: Het is te veel, We snappen het niet, Wat moet je ermee, Wat gaat dat kosten?” Die vragen konden even goed op deze verhalenbundel slaan.

Film / Achtergrond
special: De wereld volgens Johan van der Keuken

Er blijven altijd geheimen

Het was zijn droom al zijn werk toegankelijk te maken voor volgende generaties. Vijf jaar nadat hij overleed aan kanker zijn nu de eerste twee dvd-boxen met werk van fotograaf en documentairemaker Johan van der Keuken uitgebracht. Het is een college ‘kijken volgens Van der Keuken’ geworden. Maar wel een college dat je zo moeilijk kunt maken als je zelf wilt.

Johan van der Keuken
Johan van der Keuken

In een documentaire over Van der Keuken van Thierry Nouel (Box 2) vertelt een studente tijdens een college over een sequentie met veel touw in Het oog boven de put. Achter elkaar zag ze een visnet, een meisje op een schommel met een touw. Docent Van der Keuken lacht. “Het is frappant dat je het touwthema noemt. Ik heb nooit aan een touwthema gedacht. Dat is het mooie: er blijven altijd geheimen, zelfs voor mij.”

Ontdekkingsreizen

Het werk van Van der Keuken (1938-2001) is op talloze manieren te interpreteren. Hij maakte geen films voor een massapubliek met een afgerond, eenduidig verhaal. Stuk voor stuk zijn zijn films ontdekkingsreizen, of het nu in zijn woonplaats Amsterdam is, of in India of Bolivia. Verbaasd tast hij de wereld af met zijn camera, tegelijkertijd wil hij dat je ervan bewust bent dat het film is waar je naar kijkt. Hij gebruikt jumpcuts en combineert losse beelden: shots van het water in de Amsterdamse grachten worden afgewisseld met die van een luidruchtige massa die op de Dam op Sinterklaas wacht (Even stilte). De omgeving waarin verhalen zich afspelen, krijgen bij Van der Keuken even veel aandacht als de verhaallijnen zelf. Hij volgt een meisje dat Indiase dansles krijgt, en wisselt het af met straatbeelden uit India, met anonieme gezichten en voeten (Het oog boven de put). Er zit in ieder geval altijd water in, stelt hij zelf in de documentaire van Nouel vast. En vrouwen, kinderen, zon en zand, handen en voeten, omhelzingen, geboorte en dood. Door contrasten, overeenkomsten, voice-overs of het gebruik van geluid krijgen de beelden gevoelsmatig een logische samenhang. Van der Keuken benadert het maken van films op een intellectuele manier, meer als kunstenaar dan als een klassieke documentairemaker. Vooral in Frankrijk leverde hem dat een vaste schare fans op.

Scène uit <i>Het oog boven de put</i>
Scène uit Het oog boven de put

Het ene werk is wat toegankelijker dan het andere, maar het roept altijd vragen op. “De onzekerheid over wat er precies gezegd wordt, daar hecht ik veel waarde aan”, stelt Van der Keuken. In een masterclass over zijn montagetechniek, voorafgaand aan de Eerste Johan van der Keukenlezing (onlangs in het Filmmuseum gehouden) liet zijn editor Jan Dop zien hoe hij beelden elkaar laat beïnvloeden. Een interview met een directeur van een dovenschool krijgt een andere lading door de positie van de camera en de tussenshots. De man zit op verre afstand aan het hoofd van een lange tafel en houdt schijnbaar een monoloog. Tussen zijn zinnen door zien we een shot van hem – en profile – met op de achtergrond een statig portret. Tussenshots die niet nodig zijn om een knip te verdoezelen. Op die manier zet Van der Keuken uitroeptekens, roept hij vragen op. Waarom staat dat bekertje daar op die tafel, met dat ene oortje? Wat betekent het portret aan de muur? En waarom roepen die, in principe neutrale beelden, in deze volgorde een ongemakkelijk gevoel op? Het is voorstelbaar dat de directeur, die toch zijn praatje kan doen voor de camera, uiteindelijk niet blij is geweest met het resultaat. Het is niet de werkelijkheid, maar Van der Keukens blik op de werkelijkheid waar we naar kijken.

Fotografie als basis

Van der Keuken zet de ‘machthebbers’ (zoals in de dovenschool of in I love $) graag in contrast met ‘de gewone mens’. Een politieke instelling die, later wat minder fel dan aan het begin van zijn loopbaan, altijd terugkomt. Zijn Friese opa gaf hem als twaalfjarige jongen zijn eerste fotocamera en leerde hem over socialistische denkbeelden. Zijn eerste fotoboek – Wij zijn 17 (1955) – voelde voor de gevestigde orde al als een aanval. Van der Keuken portretteerde dertig jongeren, die zich af leken te zetten tegen de heersende na-oorlogse denkbeelden over werk en toekomst.

Scène uit <i>To Sang Fotostudio</i>
Scène uit To Sang Fotostudio

Kort daarna volgde hij de gerenommeerde filmschool IDHEC in Parijs. Door experimenten met beeld, geluid en taal distantieerde hij zich van de standaard filmtaal en ontwikkelde een eigen vorm. Toch bleef fotografie een belangrijke basis. Hij bleef zelf foto’s maken en gaf fotografie – letterlijk en figuurlijk – een plaats in zijn films. Zo maakte hij To Sang Fotostudio, een film over portretfotograaf To Sang en degenen die hij portretteert. Professor François Albera, een van de grootste Van der Keukenkenners en vriend, behandelde tijdens de Eerste Johan van der Keukenlezing de ontwikkeling van fotograaf naar cineast. Het een staat niet los van het andere, zo betoogde hij. Van der Keukens theorieën over kaderen, waarbij wat er buiten het kader gebeurt even belangrijk is als in het kader en het vangen van momenten van stilstand zijn toepasbaar op zijn films en foto’s. Net als bij de montage creëert Van der Keuken al bij het filmen zijn eigen wereld. Hoe snapshot-achtig het er soms kan uitzien: over alles is nagedacht, maar wel met ruimte voor toeval. Sommige dingen zet hij zelfs in scène, of laat hij gerust een aantal keer opnieuw doen.

Meerdere perspectieven

Dat zijn werk eigenlijk een geheel vormt, blijkt uit de dvd-boxen. Die bevatten niet alleen het werk van Van der Keuken, er is ook een boekje bijgeleverd met foto’s en een essay van François Albera. De tweede dvd-box bevat ook documentaires over Johan van der Keuken, waarin hij praat over zijn werk en zijn denkbeelden. Het is de wereld volgens Johan van der Keuken, plus de verklaringen waarom hij de wereld zo laat zien. Hoe ver je daarin mee gaat, bepaal je zelf. Alleen de films zelf bekijken laat meer ruimte voor eigen interpretatie. De documentaires werpen daar weer een geheel ander licht op, weer uit een ander perspectief.

Scène uit <i>I love $</i>
Scène uit I love $

De essays van Albera tenslotte gaan weer een stap verder in de analyse. Zo beschrijft hij een bekend beeld dat in meerdere films voorkomt: “Het toont een tegelvloer en de hand van de filmmaker die het oppervlak ervan aanraakt. Het is bedrieglijk, want de diepte van de geometrische motieven met hun vaste patronen blijkt geen diepte maar slechts een oppervlakkig effect te zijn, en de schaduw van de arm die erover valt vormt een plat beeld. De tastende hand die het beeld inkomt en daarmee de onechtheid van het reliëf – die in het fotografische of cinematografische celluloid gebeiteld is – onthult, is niet minder vlak; ook die hand heeft geen omvang meer, (…) het zijn slechts reflecties van licht op een muur.” Intellectueel gedoe? Of een welkome aanvulling? Helemaal doorgrondelijk wordt het werk van Van der Keuken natuurlijk nooit, zelfs met alle bagage die de dvd-boxen geven. Maar dat is inderdaad het mooie: er zijn altijd weer nieuwe geheimen om te ontdekken.

~

Documentairezender Holland Doc staat in de week van 4 april, de geboortedag van Johan van der Keuken, geheel in het teken van het werk en het leven van de documentairemaker. Elke dag wordt om 21.00 uur de Eerste Johan van de Keukenlezing uitgezonden, gevolgd door een van zijn documentaires.

Van Het complete oeuvre: Johan van der Keuken verschenen onlangs de eerste twee delen bij distributeur Total Film op dvd. Iedere box bevat drie dvd’s met elk ongeveer 3 uur filmmateriaal.

Boeken / Achtergrond
special: Afsluiting van de boekenweek

Lowlands bookstore

Naast muziek, film, theater en cabaret behoort ook literatuur tot de vaste pijlers van A Camping Flight to Lowlands Paradise. Het boekenweekthema van dit jaar inspireerde de organisatoren van het festival tot het opzetten van een extra evenement op 24 maart, waarbij schrijvers en muziek centraal stonden: Lowlands Bookstore.

J.W.Roy zingt Dylan in het Nederlands
J.W.Roy zingt Dylan in het Nederlands

Een kwartier voor aanvang van dit literair/muzikale evenement is het verdacht rustig in de foyer van de Melkweg. Het lijkt erop alsof iedereen er met dit druilerige weer voor gekozen heeft zijn of haar culturele honger binnenshuis te stillen met een boek of een cd, in plaats van door de regen te gaan voor diverse lezingen en optredens. Wanneer om acht uur Bindervoet en Henkes – vertalers van Beatles en Dylan-nummers – het podium van The Max bestijgen, is de grote zaal van de Melkweg dan ook maar voor de helft gevuld. Op het moment dat singer/songwriter J.W. Roy de eerste Dylan-vertaling inzet, druppelen er langzaamaan meer belangstellenden de zaal in. Behalve J.W. Roy, laten ook Armand en Joris Linssen horen hoe de liederen van de legendarische troubadour in het Nederlands klinken. Roos[Beef], Bart van der Weide (Racoon) en Marco Roelofs (Heideroosjes) wagen zich aan de vertalingen van The Beatles.

Terwijl Joost Zwagerman in de Oude Zaal voorleest uit zijn nieuwe boek Perfect Day, zit popjournalist Leon Verdonschot klaar in de Theaterzaal voor een interview met Saul van Stapele (journalist en schrijver van het boek Van Brooklyn naar Breukelen) en Kees de Koning (baas van hiphop-label Top Notch). Hoewel het aantal toeschouwers mager is (dat naar Verdonschots zeggen vooral uit familie en collega’s bestaat), starten de heren een gesprek over de hiphopcultuur in Nederland. Ondanks de pittige vraagstelling van de interviewer (‘Kan je tegenwoordig niet beter moslim zijn dan hiphopper?’), blijft een boeiende discussie achterwege. Desalniettemin een interessant gesprek mét een bijzondere ontboezeming van Kees de Koning: hij was tegen het uitbrengen van Watskeburt? als eerste single van de Jeugd van Tegenwoordig!

Ernst Jansz en Jan Hendriks met CCC Inc.
Ernst Jansz en Jan Hendriks met CCC Inc.

Ernst Jansz & CCC Inc

In The Max staat iedereen ondertussen opeengepakt voor het optreden van Ernst Jansz en Jan Hendriks (allebei ex-Doe Maar). Tussen de liedjes door leest Jansz verhalen voor uit zijn jeugd. Nadat hij verteld heeft over zijn ontmoeting met een aantal jeugdige muzikanten – onder wie Joost Belinfante – dat hem uitnodigde om mee te spelen op een wasbord, komt Belinfante het podium op met zijn band CCC Inc. Als Jansz zijn wasbord ter hand heeft genomen, begint het vijftal te spelen. Het enthousiasme waarmee ze dit doen is hartverwarmend. Vooral Jan Hendriks straalt alsof hij voor het eerst op een podium staat. Als ze nou de volgende keer ook nog Henny Vrienten en Jan Peijnenburg weten te porren…

Net als veel andere beroemdheden, pakt Ruud de Wild in zijn vrije tijd graag de kwast ter hand. Sinds kort zijn zijn op liedteksten gebaseerde schilderijen terug te vinden in het boek Every poet is a thief. In de Theaterzaal interviewt Leon Verdonschot hem over de totstandkoming van het boek. Hoewel De Wild in andere interviews verklaarde zichzelf meer als kunstschilder te zien dan als dj/presentator beweert hij hier het tegenovergestelde door te zeggen dat hij schilderen ziet als hobby en zichzelf absoluut niet ziet als een kunstenaar. Ook al is het gesprek vermakelijk en gaat het zo nu en dan behoorlijk de diepte in (Fortuyn, zijn depressies), doet De Wilds valse bescheidenheid je de interesse in hem snel verliezen.

Kluun
Kluun

Kluun

Zijn boek Komt een vrouw bij de dokter was een regelrechte bestseller en zijn tweede boek ligt binnenkort in de schappen. In de Oude Zaal heeft Kluun de lachers op zijn hand als hij uitweidt over de vraag waarom zangers altijd zo mooi en lieflijk zingen over vrouwen (Lady in Red), maar waarom zangeressen niet verder lijken te komen dan Leo, je bent vannacht weer dronken geweest. Ook de passage uit zijn nieuwe boek waarin hij vertelt over de eerste balletles van zijn dochter Luna (waar hij zelf actief aan deelneemt) doet de aanwezigen herhaaldelijk hardop lachen. Met andere woorden: een tweede bestseller lijkt in the pocket.

Hun album Boogie angst was veelbelovend, maar live op het podium in The Max overtreft Kraak & Smaak werkelijk alle verwachtingen. Zelden dance, funk en hiphop op zo’n energieke manier op een podium horen en zien samensmelten. Tijdens het nummer Say no go lijken alle bandleden al te geven wat ze hebben, maar wanneer zangeres Rose erbij komt voor Take me home, gaat iedereen pas écht los. Van toetsenist tot drummer. En vooral zanger U-Gene: nog nooit iemand zo zien genieten op een podium.

Matthijs van Nieuwkerk
Matthijs van Nieuwkerk

Popquiz á Go Go

Op tv vormen Matthijs van Nieuwkerk en ‘muziekprofessor’ Leo Blokhuis een succesvol duo, maar ook in de Oude Zaal worden de twee massaal door het publiek omarmd. Vooral de sympathieke Leo blijkt een grote schare fans te hebben. De quiz op het podium wordt gespeeld door Kluun, Bart Chabot, Ronald Giphart en drie mensen uit het publiek. Het zestal bakt er echter weinig van. Het is telkens het publiek dat luid schreeuwend het verlossende antwoord moet geven. Uiteindelijk eindigt het team van Chabot als eerste, met slechts 26 punten. De slechte prestaties verwonderen Van Nieuwkerk niet: ‘Iedereen op het podium is straal bezopen. Behalve Leo en ik.’

Lowlands Bookstore was dus een interessant, veelzijdig en vermakelijk evenement. Enig minpunt is dat er zoveel te zien is tegelijkertijd, dat je ook veel mist (zoals wij Karin Giphart, Jan Donkers, Joost Zwagerman, Barbara Stok, Katinka Polderman, Ronald Giphart, Bart Chabot, Christine Otten & Jan Klug, P.F. Thomesé, Rob van Scheers, Paul Witteman, Gijsbert Kamer, de Ode aan Willem Wilmink en de introductie van poptijdschrift WahWah misten).

Lees ook: Boekenweek 2006 – een overzicht

Theater / Voorstelling

Surrealistisch sprookje in een decadente nachtclub

recensie: Hippolytos (Theatergroep Aluin)

De Utrechtse theatergroep Aluin nam al vaker een Griekse tragedie als uitgangspunt voor hun voorstellingen. Eerder speelde de groep Oidipous (van Sophocles), Medea, Orestes en Ifigenia (alledrie van Euripides). Nu is het de beurt aan de tragedie Hippolytos van Euripides. Meer dan in de vorige voorstellingen van Aluin wordt gebruik gemaakt van beeldende scènes.

Het Griekse drama vindt plaats in nachtclub Afrodite, ingericht met een bar, met velours beklede meubels en groene tl-balkjes op de achtergrond. In deze setting begint de voorstelling met een aantal playback-nummers over de liefde. Bij het tweede nummer verschijnt een acteur met zijn hoofd uit de gootsteen van de bar. Hoewel deze openingsscène in eerste instantie lachwekkend is, duurt het te lang en werpt het in het begin een barrière op om je in te leven in de personages en in het verhaal te komen; een klassiek verhaal over wraakzuchtige goden.

Wraak

~


Hippolytos kijkt neer op de lichamelijke liefde en doordat de regisseur een ‘zondige’ enscenering als een nachtclub heeft gekozen, is het nog duidelijker dat het hem moeilijk wordt gemaakt om in deze decadente wereld stand te houden. In tegenstelling tot de anderen aanbidt hij de godin van de jacht en de kuisheid, Artemis. In zijn hoogmoed bespot hij Afrodite, de godin van de liefde. Afrodite straft Hippolytos door zijn stiefmoeder Faidra hopeloos verliefd te laten worden op hem. Hij wijst haar af en zij weet niets anders te doen met haar schaamte en verdriet dan zelfmoord te plegen. Maar niet zonder Hippolytos mee te nemen in haar ondergang. Ze schrijft een afscheidsbrief waarin ze haar stiefzoon er van beschuldigt haar verkracht te hebben. Theseus, de vader van Hippolytos, leest dit en neemt wraak door één van de drie vloeken die hij van Poseidon mag uitspreken op zijn zoon te richten. Als Theseus achter de waarheid komt is het te laat.

Dragqueen Afrodite

De meeste vrouwenrollen in het stuk worden door mannen gespeeld. Marcel Roelofsma, gekleed in een prachtig uitbundig rood kostuum, speelt een spetterende Afrodite die Can’t help falling in love playbackt. Aanvankelijk is het even wennen aan mannen in vrouwenrollen, maar door het sterke spel valt dat bezwaar snel weg. Faidra, gespeeld door Arend Brandligt, komt met dat grote mannenlijf in vrouwenkleding en op naaldhakken juist extra kwetsbaar en getergd over. Andersom wordt de mannelijke rol van Theseus met overtuiging gespeeld door actrice Maaike van der Meer.

Eros

~


Sommige delen van het verhaal worden alleen beeldend neergezet. Zo zie je de afwijzing van Faidra door Hippolytos alleen in beeld op de achtergrond, terwijl op de voorgrond in de nachtclub een optreden, met de simpele songtekst “Eros”, plaatsvindt. Een ruzie wordt mompelend uitgevochten terwijl er sfeervolle muziek klinkt. Bij deze scènes werkt de beeldende aanpak van Aluin heel goed, maar niet alle toevoegingen geven een meerwaarde. De voorstelling is toch op zijn best als de acteurs wel puur op de tekst spelen en dat had wat mij betreft wel wat meer gemogen.

Hippolytos is nog tot en met 3 juni te zien. Klik hier voor een uitgebreide speellijst.