Boeken / Fictie

Een volwassen sprookje in een kinderpyjama

recensie: John Boyne - De jongen in de gestreepte pyjama

Het lijkt een trend te zijn, boeken waarvan niet helemaal duidelijk is of ze voor jongeren of voor volwassenen zijn geschreven. Het begon met het fantastische The curious incident of the dog in the night-time van Mark Haddon en nu is er De jongen in de gestreepte pyjama (The boy in the striped pyjamas) van John Boyne, dat met Haddons boek vergeleken wordt. Ook in dit boek wordt het verhaal verteld vanuit het perspectief van een kind en ook hier levert dat verrassende inzichten op.

De verhuizing

De hoofdpersoon in De jongen in de gestreepte pyjama is Bruno, die negen jaar is als het verhaal begint en tien als het eindigt. Bruno woont in het Berlijn van 1943 en is daar heel gelukkig met zijn “drie beste vrienden voor altijd”. Wanneer zijn vader een promotie krijgt nadat “de Furie” bij hen thuis is komen eten, moeten Bruno, zijn zus Gretel die “een hopeloos geval” is, zijn moeder en zijn vader verhuizen. Het wereldschokkende effect dat deze mededeling op een kind heeft, wordt door de meeste volwassenen waarschijnlijk vergeten, maar niet door Boyne. Knap schetst hij Bruno’s opperste verwarring en zijn onmogelijkheid om het belang van andere zaken dan de zijne in te zien.

~

Het nieuwe huis bevalt Bruno helemaal niet: het heeft maar drie verdiepingen in plaats van vijf en er zijn geen geheime plekjes om je te verstoppen. Er is geen stad, er zijn geen steegjes en bovenal zijn er geen andere kinderen om mee te spelen. Tot Bruno uit het raam van zijn slaapkamer kijkt. Hij ziet iets heel vreemds: langs het huis staat een heel hoog, heel lang hek (zo ver Bruno kan zien) en daarachter staan houten huisjes en lopen allemaal mensen in gestreepte pyjama’s. Zijn eerste conclusie is dat de kinderen daar er niet aardig uitzien, dat zijn geen kinderen waarmee hij wil spelen. Geen politiek correcte conclusie van Boyne/Bruno, maar het zegt wel iets over de hardvochtigheid waarmee kinderen kunnen oordelen.

Een nieuwe blik

Het consequent volgehouden standpunt van een negenjarige geeft Boyne de mogelijkheid de volwassen wereld op een begrijpelijke manier onbegrijpelijk te maken, en zijn keuze voor de Tweede Wereldoorlog als setting is gewaagd. Bruno sluit vriendschap met een jongen uit het kamp, een vriendschap die niet zonder gevolgen blijft. De manier waarop Bruno met de wereld omgaat, zijn volledige vertrouwen in de goedheid ervan en zijn gebrek aan kennis over goed en kwaad, zijn voor ons naïef en tegelijk zowel ontroerend als uitermate pijnlijk. Het geeft ons te denken over de manier waarop wij volwassenen soms met de wereld omgaan.

Inhoudelijk gezien is de keuze voor een negenjarige verteller slim: op die leeftijd is de wereld nog echt onbegrijpelijk, en dat geeft Boyne de mogelijkheid om op een nieuwe manier over een veel beschreven periode in de geschiedenis te schrijven. Bruno’s onbegrip is eigenlijk hetzelfde als het onze, wanneer wij als naoorlogse lezers nadenken over de oorlog. Hij is nieuwsgierig naar hoe het er aan toegaat achter het hek, maar hij kan zich er niet werkelijk iets bij voorstellen. En zoals Bruno dagelijks met een portie brood en cake voor onderweg naar zijn vriend in het kamp loopt, zo kijken wij naar Schindler’s list of een documentaire over Hitler onder het genot van bier en borrelhapjes.

Onze nieuwsgierigheid hebben wij met Bruno gemeen, maar onze kennis over de oorlog stelt ons in staat dingen te begrijpen die Bruno’s voorstellingsvermogen altijd te boven zullen gaan. Die kennis houdt ook in dat wij Bruno’s naïviteit nooit meer zullen terugkrijgen, een naïviteit die, getuige de afloop van het verhaal, uiteindelijk niet na te streven is. Boyne speelt zo een spel met ons verlangen om weer kind te zijn en de wereld onbevangen te kunnen bekijken.

Ontluisterend sprookje

Het enige kleine minpuntje aan De jongen in de gestreepte pyjama betreft de stijl en misschien zelfs alleen de vertaling. Het idioom van een negenjarige is zeer beperkt en hoewel de nieuwe woorden die Bruno verzint voor onbegrijpelijke en onverstaanbare zaken origineel zijn, is het eenvoudige karakter van de tekst niet altijd even doeltreffend. Het vertalen van een specifiek taalgebruik, in dit geval kindertaal, is altijd moeilijk, waarbij letterlijk vertaalde stijlfiguren hun effect vaak missen. Waarschijnlijk levert de Engelse tekst wat dat betreft minder problemen op.

De jongen in de gestreepte pyjama is een ontluisterend, bijzonder sprookje voor volwassenen. De opbouw van het boek draagt bij aan dat sprookjesachtige: “Het laatste hoofdstuk” eindigt met “En dat is het einde van het verhaal over Bruno en zijn familie. Natuurlijk gebeurde dit allemaal heel lang geleden en kan zoiets nu niet meer gebeuren. Niet in onze tijd.” Maar op de een of andere manier klinkt dat toch niet zo geruststellend.

Boeken / Non-fictie

Een bundeling van helden

recensie: Gijsbert Kamer - Pophelden

Een bundeling van interviews met blijvers in de popmuziek, oftewel de ‘Pophelden’ van journalist Gijsbert Kramer. Dat is in het kort de strekking van het boek Pophelden. Het boek is deel nummer veertien in de serie Luis in de Pels, waarin de Volkskrant boeken van zijn journalisten uitgeeft.

Kamer is een grote liefhebber en schrijft dat popmuziek hem intrigeert. Zelfs na honderden recensies, beschouwingen en interviews houdt ze hem nog steeds in een ijzeren greep. Hij zal niet rusten voordat hij alle raadsels van de popmuziek heeft doorgrond. Kamer zegt dat hij schrijft voor de liefhebber, voor de mensen die zich willen laten verrassen in de platenzaak en het liefst spreekt hij met oeuvre-bouwers, met pioniers en met zijn jeugdhelden. Hierbij is altijd de blijvende nieuwsgierigheid het belangrijkste. Het staat allemaal geschreven in de inleiding op de verzamelde interviews die iedere liefhebber uiteraard al in de krant had kunnen lezen.

Mindfucken

Maar juist door Kamers’ inleidingen op de interviews, en zijn motivatie waarom hij voor deze interviews heeft gekozen, is de verzameling de moeite waard om te lezen. Zo krijgt de eeuwige interviewer een gezicht, wordt hij mensenlijker en krijgt hij iets van de soms broodnodige emotie. De kracht zit natuurlijk in het interview, en vooral de manier van schrijven. Uit niets een boeiend verhaal maken dat is iets wat Kamer behoorlijk goed onder de knie heeft. Neem bijvoorbeeld het eerste interview met Lou Reed, volgens Kamer de ‘geluidsbepaler’ van de jaren zestig en zeventig. Reed was uit zijn humeur en reageerde zijn woede af op de interviewer. Door desinteresse, lompheid en een potje mindfucken, ging Kamer compleet gedesillusioneerd terug naar het gebouw van de Volkskrant. Het stuk dat Kamer ervan weet te bakken is een van de meest boeiende stukken uit de verzameling, mede door het portret dat van Reed geschetst wordt.

Ook de andere gesprekken met zijn oude helden hebben iets fascinerends. Bijvoorbeeld het persoonlijke gesprek met de linkse Robert Wyatt of de angstige Tom Waits,die steeds hetzelfde ‘zand-in-de-ogen-strooi-verhaal’ ophangt aan iedere journalist, om zijn privé-leven geheim te houden. Ook het verhaal met Solomon Burke is een van de hoogtepunten uit de bundel. Omdat Burke te laat is voor het interview en omdat Kamer een vliegtuig moet halen wordt het interview in de auto naar het vliegveld afgenomen. Of neem het interview met de geleefde Brian Wilson, waarbij Wilson iets te openhartig is, iets te fel van leer trekt en iets te heftig reageert op de eeuwige begeleiding om hem heen.

De interviews met jongere helden als Beck, Stuart Murdoch
en Thom Yorke zijn net iets minder, omdat, hoe goed Kamer zijn best ook doet, hij zich minder in kan leven in het verhaal dat hij schrijft. Het duidelijkst is dat in het interview met Lauryn Hill die nog niet helemaal voor vol wordt aangezien. Dit heeft duidelijk te maken met het moment waarop het interview werd afgenomen. Ook het rijtje Nederlandse sterren, waarbij Jacco de Greeuw, Spinvis
en Anouk aan bod komen, hoort niet tot het hoogtepunt van Pophelden. Hoewel het verhaal over zijn vriend Spinvis van heel dichtbij is geschreven, straalt de passie er minder goed vanaf. Waar dat wel gebeurt is het boek een lust om te lezen.

Lees ook: Boekenweek 2006 – een overzicht

Muziek / Album

Geraffineerde mathpop

recensie: About - Bongo

Da-da-da-da-ts-ts-ts-ts…. Da-da-da-da….tstststst! De elektronische ritmes op het debuut van About zijn hyper en aanstekelijk, maar uitermate onnavolgbaar, evenals de melodieën. Knappe jongen die dit kan meezingen of hierop kan dansen. Toch is Bongo van About een dansplaat bij uitstek. Sterker nog (ja, véél sterker nog): Bongo is het beste debuut van Nederlandse bodem uit het jaar 2006.

~

Hoe het geluid van About het beste in woorden te vatten? Het guiled vna Baout is the betse te romschvijne lsa ene zin wraain de letrtes vna ed woroden doro eklaar gelushsed zinj, mara waravan je de bteeknise thoc gode bgerjipt… Duidelijk? Een soort elektronische muziek in een verkeerde volgorde dus, maar die klopt als een bus en toch compleet is. Een soort poppie variant van het harde mathcore. Mathpop? Het zit in ieder geval behoorlijk wiskundig in elkaar.

Deze razend knappe muziek van Rutger Hoedemaekers heeft veel weg van het Amsterdamse electro-duo Zea: gestoorde breaks op de voorgrond met een vrij droge zangstem op de achtergrond. Maar About is geraffineerder en vrolijker dan Zea. Nog een leuke wetenswaardigheid van Bongo is het label waarop het is uitgebracht: niks minder dan het Cock Rock label van Jason Forrest, beroemd van veel goede breakcore. Zo hard als veel muziek op Forrest’s label is About zeker niet, maar de keuze is niet onlogisch.

En dan nu een paar redenen waarom de Bongo luisterervaring je volledig van je voeten slaat en je onmiddellijk je vrienden doet optrommelen om een About-fanclub op poten te zetten:

A: De fantasiebeesten met stropdassen op de hoes zijn cool.

B: Twee is beter dan één. Zeker als die ander GRAM, a.k.a. Marg van Eenbergen is, bekend van Seedling en als de vriendin van. Ze staat Rutger muzikaal bij en maakt met haar stoere stem van het gitaarpopliedje Banddynamics een instant hit. Helaas is dit het enige liedje (let op het sportfluitje!) waarin haar stem op de voorgrond treedt.

C: Gemartelde instrumenten klonken zelden zo goed als in het gestoorde openingsnummer met de titel Think Niles Drink of het instrumentale Furry Dice(dangling from the guitar).

D: Niet alleen het standaard pop/rock-instrumentarium, als elektrische gitaar, bas en drums worden hier door de About-mangel gehaald. In Nogato en Friends Applaud, the Comedy is Over speelt een piano een soort moderne klassieke riedel, waarover een saxofoontje een zo mogelijk nog onmogelijkere riedel heen blaast, ondersteund door nog wat onwaarschijnlijke blaasinstrumenten zoals hobo en fluit. Rutger’s stem klinkt alsof hij zijn stembanden onder stroom heeft gezet. Dit kun je onmogelijk meezingen. Zelfs Rutger zelf niet…

E: Wie pop, moderne klassieke muziek, wiskundige electro en stamphouse (Stack of Marshalls) succesvol met elkaar weet te combineren tot een aanstekelijk dansbaar geheel is … ontiegelijk knap.

Beste mensen, erken dit werkje!

Film / Films

Een kolderieke keizer

recensie: The Sun (Solntse)

In Alexandr Sokurovs The Sun zien we de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog door de ogen van de Japanse keizer Hirohito, die tot aan het einde toe maar niet wilde capituleren. Zijn uiteindelijke overgave hangt samen met zijn transformatie van goddelijke leider tot mens; op het moment van deze transformatie is zijn oorlog voorbij.

~

Al eerder maakte Sokurov twee indrukwekkende films waarin een portret werd geschetst van belangrijke wereldleiders. In Moloch (1999) gaf hij zijn visie op Hitler en in Taurus (2001) toonde hij Lenin in zijn laatste dagen. Ook The Sun geeft een knap psychologisch kijkje in de geest van een machtige, maar ook erg tragische figuur. De film toont een keizer die van zijn voetstuk valt en zal daarom zwaar moeten vallen in Japan, een land dat zich nog steeds niet heeft verzoend met het eigen verleden. Hirohito, een man die weliswaar volgens de traditie een goddelijke status had, wordt hier toch niet getoond als een machtswellusteling. De keizer dacht dat wat hij deed het beste was voor zijn volk. Pas toen hij zag dat door zijn toedoen het volk de afgrond instortte, kwam bij hem de schaamte en wilde hij zich net als iedereen ‘mens’ voelen. Zijn goddelijke status verwierp hij dus zelf, terwijl zijn lakeien hem nog als een god zagen. Het moment waarop hij toegeeft aan de wensen van generaal MacArthur, die van Japan een belangrijke democratische bondgenoot wil maken, is het moment waarop hij zijn goddelijke waardigheid opgeeft en mens wordt.

Verward figuur

We krijgen Hirohito te zien als een wereldvreemde zelfbenoemde bioloog, met een fascinatie voor de evolutietheorie. Voor een kort moment zien we hem bezig in zijn werkkamer, waar zijn gedachtes in de trant van het darwinisme hem in een paar stappen van een krab via de oceaan bij zijn vijand de VS brengen. In een prachtig gechoreografeerde scène zien we vervolgens Amerikaanse vliegtuigen als vissen in het water bombardementen plegen op Japan. De keizer wordt gepresenteerd als een geestelijk verward figuur, omringd door jaknikkende adviseurs. Deze durven hem niet te verkondigen dat zijn leger zware verliezen lijdt en Japan de oorlog gaat verliezen. Pas op het einde, wanneer hij wordt opgepakt, komt hij met beide benen op de grond en ziet hij in dat hij heeft verloren.

~

Hoewel er een oorlog gaande is, zien we daar weinig van in deze film. We zien de keizer in zijn vertrekken bezig met zijn dagelijkse activiteiten, zoals een gedichtje schrijven en zijn staf ontmoeten. Tot aan zijn bezinning zien we een onaanraakbaar persoon die zich als een wereldvreemde voortbeweegt. Hirohito wordt perfect vertolkt door Ogata Issei (Tony Takitani), die een burleske maar stijlvolle performance weggeeft, waarin hij de keizer eenzaam laat overkomen door heel zachtjes te praten en te bewegen. De regie van Sokurov is soberder dan we van hem gewend zijn. Dus geen overdadige camerabewegingen en aankleding zoals de in één take opgenomen Russian Ark (2002). Ook geen prachtige natuurplaatjes en vrolijke couleur locale, zoals in zijn vorige meesterwerk Father and Son (2003). In The Sun bedient hij zich van een bescheiden cameravoering, waarvan de beweegruimte zich niet verder uitrekt dan een paar kamers in het paleis. Welgeteld twee korte scènes zijn buiten geschoten en zelfs dan zien we weinig van de oorlog die er woedt. De film is erg donker uitgelicht, af en toe zelfs zo donker dat sommige objecten moeilijk te zien zijn (tip: ga dus niet helemaal achterin zitten in de bioscoop). Eigenaardig is dat natuurlijk wel voor een film met deze titel.

Memorabele scènes

De meeste scènes zijn fascinerend en schokkend tegelijk, zoals de scène tussen MacArthur en Hirohito. Hierin laat de keizer zich door de generaal als een pion bespelen en manipuleren in een schaakspel dat ‘politiek bedrijven’ heet. Een andere memorabele scène is die waarin de keizer wordt opgepakt door een groepje Amerikaanse soldaten. Rustig zegt de keizer een vogel in zijn tuin gedag; de Amerikanen lijken niet te kunnen geloven dat ‘dit kind’ keizer Hirohito is. Dit overkomt hem wel vaker, zoals wanneer een paar fotografen hem willen portretteren. Hij kan dan rustig een tijdje om het groepje heen lopen, voordat ze eindelijk doorhebben dat dit verlegen mannetje de keizer is die ze moeten fotograferen.

The Sun is een geweldige film. Het is een studie geworden over de menselijke geest. Macht, miscommunicatie, oorlog, eenzaamheid, kapitalisme en imperialisme zijn thema’s die aangesneden worden in een film waar de Russische regisseur trots op kan zijn. Dat de Japanners er minder trots op zullen zijn valt echter te begrijpen.

Boeken / Achtergrond
special: Voorproefje Holland Festival tijdens boekenweek

Kurtágs Kafka-Fragmente te fragmentarisch

“Geschlafen, aufgewacht, geschlafen, aufgewacht, elendes Leben.” Het is een van de cruciale fragmenten van Kafka in de liedcyclus Kafka-Fragmente van de Hongaarse componist György Kurtág. Tachtig jaar wordt hij dit jaar en het Holland Festival eert hem met een geheel aan hem gewijd programma op 23 juni. Als opmaat naar dit op voorhand bijzondere concert, vond in het kader van de boekenweek een uitvoering van de Kafkafragmenten plaats.

~

De Kafkafragmenten zijn precies dat: een verzameling van veertig stukjes tekst uit Kafka’s dagboeken en brieven aan Milená Jesenská. De meeste duren niet langer dan een minuut, de kortste slechts tien seconden. De fragmenten zijn gegroepeerd in vier delen, en alleen het hierboven aangehaalde fragment komt tweemaal terug. Tezamen nemen de fragmenten ongeveer zeventig minuten in beslag, waarmee het voor Kurtág een uitzonderlijk lange compositie is. Waar voor de verzamelde opusnummers van Mozart, die andere jarige, ongeveer tweehonderd cd’s nodig zijn, volstaan voor het complete oeuvre van Kurtág een handvol schijven – al zijn werken tussen 1959 en 1973 zijn in anderhalf uur te beluisteren.

Een veeleisende compositie

Vanaf de jaren tachtig is de componist een stuk productiever, met als hoogtepunt de Kafka-Fragmente op. 24 voor viool en sopraan. Van beide solisten vraagt Kurtág enorm veel, niet alleen technisch, maar vooral emotioneel. De door Kurtág uitgekozen fragmenten variëren enorm in stemming; van bitter en cynisch tot tragikomisch en zelfs ronduit grappig (‘Szene in der Elektrischen’), van berustend tot wanhopig.

Voor al die emoties draait Salome Kammer, bij het grote publiek vooral bekend door haar rol in Die Zweite Heimat, haar hand niet om. Kammer beschikt over een enorm expressieve stem, en benut die volledig. Ze zingt niet alleen, nee, ze snauwt, croont, krijst, fluistert, gromt en klinkt afwisselend als Betty Boop en Lotte Lenya, terwijl haar podiumpresentatie aan Ute Lemper doet denken.

Violiste Carolin Widmann oogt minder expressief, maar wat zij aan haar instrument weet te ontlokken, is ronduit verbluffend. Alle viooltechnieken die je maar kunt bedenken gebruikt Widmann en daarmee pareert zij Kammer woord voor woord. Precies zoals de componist het bedoeld heeft.

Te fragmentarisch

In het begin lijkt Kammer ietwat gespannen, maar al na enkele fragmenten bewijst zij dit repertoire tot in de kleinste nuance te beheersen. Doodzonde is het daarom dat de uitvoering om de haverklap door diezelfde Kammer onderbroken wordt om de tekstfragmenten los voor te lezen. Misschien handig voor wie het stuk voor het eerst hoort, maar al die onderbrekingen halen alle vaart uit de uitvoering, waardoor van een dramatische spanningsboog geen sprake is. En dat is jammer, want hierdoor is deze uitvoering geen ‘gecamoufleerde opera’, de terechte typering die Adrienne Csengery, de zangeres voor wie Kurtág het werk schreef, aan de Kafkafragmenten meegaf.

De toehoorder blijft met een halfslachtig gevoel achter. Salome Kammer en Carolin Widmann bieden een technisch perfecte en zeer expressieve uitvoering, maar als geheel is het te fragmentarisch, wat juist voor een uitvoering van Kurtágs Kafka-Fragmente dodelijk is.

Gehoord: György Kurtág – Kafka-Fragmente door Salome Kammer (sopraan) en Carolin Widmann (viool), Muziekgebouw aan ’t IJ, dinsdag 21 maart.

Lees ook: Boekenweek 2006 – een overzicht

Film / Films

Gefluister in het puin

recensie: Voices of Bam

26 December 2003 werd Bam (Iran) getroffen door een aardbeving. Naar schatting 26.000 mensen kwamen om onder het puin van de eeuwenoude stad. Documentairemaaksters Aliona van der Horst (scenario & regie) en Maasja Ooms (co-regie & camera) gingen in 2004 naar de stad om te zien hoe de overlevenden na de ramp de draad weer hebben opgepakt en het verlies een plek hebben gegeven.

Voices of Bam is geïnspireerd op de overgebleven foto’s en negatieven die kunsthistorica en fotografe Parisa Damandan heeft gered uit het puin van de verwoeste stad. Direct na de ramp in 2003 reisde Parisa naar het rampgebied om het fotografisch erfgoed van de stad te conserveren. Samen met vrijwilligers redde zij archieven van diverse fotostudio’s. Uniek materiaal, dat deels te zien is op de website van stichting Aida International.

Glimmende brommers

~

Voor vele overlevenden zijn de foto’s de enige tastbare herinneringen aan familieleden en dierbaren. Een gemeenschappelijk verleden in snapshots: familiefeestjes, trouwerijen, portretten en trotse mannen op glimmende brommers. Vrijwel niets is nog herkenbaar – Bam lijkt een verloren stad, waar iedereen wel iemand heeft verloren. Binnen 20 seconden lag alles in puin. Een voetnoot in het wereldnieuws, maar voor de overlevenden traumatisch. Het overal aanwezige puin maar ook het bizarre billboard in de stad met daarop de wereldberoemde citadel Arg-e Bam is meer dan symbolisch, want nagenoeg alle schoonheid is uit Bam verdwenen.

Monologues intérieurs

Regisseur Aliona van der Horst zag in de foto’s een handvat om het collectieve geheugen van de bewoners en de stad met het heden te verbinden. Ook al gaat het leven ogenschijnlijk door, velen van hen zijn met hun hart en ziel nog bij de doden. Tijdens haar research liet ze in een hotelkamer mensen tegen hun foto’s spreken, op een datrecorder nam ze de vaak intieme monologues intérieurs op. In een omgeving die nog steeds herinnert aan de ramp bleken deze gesprekken vaak waardevolle intieme momenten van rauw en privacy voor de overlevenden. Een man vertelt: “De vloer kwam een meter omhoog, mijn vrouw was gestikt, haar hoofd en mond onder het stof. Ik wilde het niet zien, ik dacht: dit is niet mijn vrouw, o God, dit is niet mijn stad.” Dit verdriet, die verwondering en liefde is het hart geworden van de documentaire. De openhartige getuigenissen zijn verweven met beelden van het schrale bestaan van alledag en de overleden stad.

Een van de mooiste momenten in de film is de scène waarin dit universeel wordt gemaakt. Op een druk kruispunt spreken talloze onbekenden hardop flarden van gedachten, vragen en herinneringen uit. Het is een ontroerende weerspiegeling van het collectieve verlies wat het dagelijks leven in Bam tekent.

Toegang geweigerd

~

Het opnameproces verliep niet zonder tegenslag. Eenmaal in Teheran aangekomen voor opnamen bleek dat de autoriteiten Aliona de toegang tot Iran om onduidelijke redenen weigerden. Ze waren onwrikbaar en het project leek ten dode opgeschreven. Aliona ging terug naar Nederland en Maasja, die al in Teheran zat met de crew, bleef achter. De vrouwen besloten op 3800 kilometer afstand van elkaar de film toch te draaien. Maasja zou de regie ter plekke overnemen; een enorme verantwoordelijkheid en sprong in het diepe, ook al waren het script, de personages en de vorm al uitgewerkt. Achteraf heeft het misschien zo moeten zijn, zegt Maasja, maar op dat moment voelde ze zich net zo ontheemd en verlaten als de inwoners van de stad zelf.

Het verhaal gaat dat de stad Bam zijn naam dankt aan twee wormen; de een besluit op reis te gaan naar het onbekende en de ander blijft thuis. Hij eet zich vol aan dadels en granaatappels tot hij ontploft… Bam.

De omgekeerde vergelijking dient zich aan. Maasja verkeerde in een niemandsland. Gesluierd en afhankelijk van een tolk kon ze niets beter doen dan zich overgeven aan Bam. Aliona daarentegen kon niets anders doen dan afstand nemen. Het wachten op de resultaten moet vreselijk frustrerend en rauw geweest zijn na zo’n intensieve voorbereiding: anderhalf jaar research en drie voorbereidende reizen. Als extra tegenslag kwam daar ook nog eens bovenop dat de filmblikken die vanuit Iran naar Nederland werden verzonden pas na drie weken aankwamen, terwijl Maasja in Iran gewoon doorfilmde.

Juweeltjes

Het getuigt van doorzettingsvermogen en flexibiliteit van twee moedige regisseurs en een gemotiveerde crew (die bereid was taken over te nemen) dat de film toch is geschoten. Het zegt ook iets over het onverwachte en kwetsbare, wat het proces van het filmen vaak is. De onzekerheden en reflecties van beide vrouwen over dit proces zijn terug te lezen in hun dagboek (ook te vinden op de reeds genoemde website).

Misschien is het juist deze kwetsbaarheid die de film een extra bijzondere lading en compassie doet uitstralen? Alle hoofdpersonen zijn volledig op hun gemak en sommige scènes zijn juweeltjes om te zien. Waar anders dan in de keuken praten vrouwen met elkaar over mannen en hertrouwen? En broertjes – de lastpakken – zitten die niet overal ter wereld aan je spullen? De kijker zal ervaren dat de emotie die het oproept vooral van binnenuit hemzelf komt. Voices of Bam relativeert in stilte ook de verworvenheden van het dagelijks bestaan hier. Doordat de camera zich richt op eenvoudige dagelijkse dingen is ze dwingend maar niet afstandelijk en spreekt ze misschien ook tot onze gepantserde emoties. De lange shots verweven met de monoloques intérieurs van de personages geven de kijker tijd voor beschouwing en eigen herinneringen. Hoe volwassen en kinderlijk tegelijk weten de overgebleven broers en zussen uit een gezin hun hechte band in stand te houden. Spelenderwijs nemen ze de opvoeding van hun jongste broertje over terwijl hun ouders toekijken vanaf het dressoir. Hoe groot is het geluk van de vrouw die na de ramp werd gered door haar geheime liefde en nu toch met hem kan trouwen. Uit alle verhalen spreekt een individuele hoop en een toekomst die open ligt; het geeft de sluiers van Iran een andere dimensie.

Voices of Bam laat zien en horen dat in tenten en containers en tussen brokstukken puin het leven weer doorgaat maar dat haast niet meer bestaat voordat het verleden collectief is verwerkt. Voor ons ongeduld misschien langzaam, maar Voices of Bam loopt in de pas met de inwoners van de stad, de restauratie van de citadel en de makers van de documentaire. Het resultaat is een bijzonder poëtisch en introvert portret dat laat zien hoe leeftijdloos en onvoorspelbaar de veerkracht van mensen is.

Met dank aan Maasja Ooms

Boeken

‘We all copy from ourselves or somebody else”

recensie: David Thompson (Ed.) - Altman on Altman

Een boek uit de reeks Directors on directing is een van de leukste cadeaus die een filmliefhebber zich kan wensen. De boeken bestaan volledig uit interviews, waarin de filmmakers (ogenschijnlijk) verbatim geciteerd worden. 300 pagina’s informatie uit primaire bron maken Altman on Altman tot een van de waardevollere afleveringen in de reeks. Als de redacteur (lees: interviewer) ook nog eens een deskundige en betrouwbare filmhistoricus als David Thompson is, die dit nieuwste Directors on directing boek voorziet van een schat aan achtergrondinformatie en die uiteraard de juiste vragen stelt, is het helemaal smullen voor de liefhebber.

Scène uit 'Dr. T and the Women'
Scène uit ‘Dr. T and the Women’

Aan feiten dan ook geen gebrek in Altman on Altman: over Robert Altmans begindagen als regisseur (als maker van instructiefilmpjes) en zijn uitvoerige tv-carrière is weinig bekend, en Thompson vertelt en vraagt genoeg over deze periode om er een interessant beeld van te schetsen. De meeste aandacht gaat natuurlijk uit naar zijn speelfilms: erkende meesterwerken als M*A*S*H, The Long Goodbye en Nashville. Maar ook zijn vaak bizarre toneelverfilmingen uit de jaren tachtig komen aan bod, en bijvoorbeeld zijn documentaire over James Dean. De inmiddels 80-jarige Altman vertelt eerlijk, openhartig en zakelijk over zijn films. Dit levert waardevolle achtergrondinformatie op over al zijn producties: de bizarre opnames van Popeye, Altmans motivaties voor Vincent and Theo, het feit dat hij sinds 1971 vrijwel elke scène met twee camera’s tegelijk opneemt, enzovoorts.

Visie

Naast het feitenmateriaal leiden ook de monologen van de eigenzinnige regisseur tot fascinerende inzichten in zijn carrière. “We all copy from ourselves or somebody else”, meent de pretentieloze Altman. De regisseur ontkracht resoluut maar aandoenlijk de auteurtheorie: hij ontkent steevast er een eigen visie op na te houden, en houdt vol dat een film alleen door de samenwerking van de hele crew tot een geslaagd einde kan worden gebracht.

I don’t know what I would have done if they’d just said ‘Well, do what you want to do’. I probably would have made a lot of worse films than I have done.

Scène uit 'The Long Goodbye'
Scène uit ‘The Long Goodbye’

Herhaaldelijk blijkt dat dit geen valse bescheidenheid is: hij blijft erbij dat hij niet meer dan een vakman is, die samen met zijn medewerkers een aantal mooie films heeft gemaakt. Evengoed schaamt hij zich niet voor zijn duidelijkste miskleunen: voor films als Prêt à Porter, Dr. T and the Women en The Gingerbread Man heeft hij niets dan goede woorden over. Altman vergelijkt voltooide films met zijn kinderen, van wie hij ook de gebreken voor lief neemt en die hij ook niet in waarde rangschikt. Dat The Gingerbread Man mislukte was trouwens te wijten aan het feit dat hij zonder Altmans medewerking gemonteerd werd – dat was volgens de regisseur verrassend genoeg de enige keer in zijn hele carrière dat hij werd gedwarsboomd. Altman vindt ook dat zijn films eigenlijk pas beoordeeld kunnen worden als je ze (minstens) tweemaal gezien hebt. Wie de films kent weet dat dit geen arrogantie is: zijn beste films zijn zo gelaagd en geraffineerd dat herhaaldelijk kijken ze alleen maar waardevoller maakt.

Voetnoten

Hier en daar stelt Thompson vragen die zo gedetailleerd zijn, dat Altman er weinig meer over kan zeggen en er dus nauwelijks op ingaat, maar de meeste obsessieve informatie heeft de auteur gelukkig netjes in voetnoten verwerkt. Verder is Altman vooral zelf aan het woord, en voor zo’n bijzondere en eigenzinnige regisseur vertelt hij op opvallend bescheiden, maar wijze toon hoe zoveel van de beste films uit de moderne Amerikaanse cinema tot stand zijn gekomen. Een uitstekend boek dus: in elk geval een must voor wie van Altmans films houdt, maar niet minder waardevol voor wie zich voor Amerikaanse cinema interesseert.

Film / Films

Onconventionele verfilming van een klassieke liefdesgeschiedenis

recensie: The New World

The New World is een poëtische vertelling over de eerste Engelse pioniers die zich in het begin van de zeventiende eeuw aan de oostkust van Noord-Amerika vestigden. Veel mensen zullen de liefdesgeschiedenis tussen de breedgeschouderde Engelse legeraanvoerder John Smith en de dromerige indiaanse prinses Pocahontas kennen van Walt Disneys Pocahontas. Elf jaar na die tekenfilm komt de gelauwerde regisseur Terrence Malick (Badlands, The Thin Red Line) met een eigen, unieke interpretatie op een van de beroemdste verhalen uit de Amerikaanse geschiedenis.

In The New World staat, net als in The Thin Red Line, de confrontatie tussen de westerse beschaving en traditionele natuurvolken centraal. In de laatstgenoemde film komen Amerikaanse infanteristen in Zuidoost-Azië in aanraking met de oorspronkelijke bewoners van het eiland Guadalcanal. Hun rustige leven in harmonie met de natuur contrasteert sterk met het gewelddadige optreden van de Amerikaanse en Japanse militairen in de regio. In The New World zijn het wederom westerse, ditmaal zeventiende-eeuwse, militairen die het leven van verschillende Indianenstammen verstoren.

~

Hoewel de Indiaanse taal, cultuur en gewoonten op prachtige wijze in beeld worden gebracht, idealiseert Malick het leven van de oorspronkelijke bevolking niet, zeker niet zoals Disney dat deed. De vader van Pocahontas had volgens historische bronnen tientallen vrouwen en wel honderd kinderen, en verkocht Pocahontas’ moeder aan een naburig stamhoofd. Om de jonge kijkertjes niet al te zeer in verwarring te brengen, bracht Disney de familiaire structuur terug tot het vertrouwde kerngezin en lieten ze de moeder van het indiaanse meisje na een vroegtijdige dood in de eeuwige jachtvelden resideren. The New World blijft gelukkig wél heel dicht bij de historische situatie; de rijke Indiaanse taal en cultuur is op indrukwekkende wijze tot in de details gereconstrueerd. De gewelddadige initiatieriten, het beangstigende uiterlijk van de mannelijke krijgers en de polygame omgangsvormen maken allemaal onderdeel uit van de inheemse cultuur en worden om deze reden ongecensureerd in beeld gebracht.

Perspectief

Malick lijkt er aan de andere kant ook voor te waken om de expeditie van de eerste kolonisten te heroïseren. De meeste regisseurs hadden voor de scène waarin het land in zicht komt, vermoedelijk voor de combinatie van het vogelperspectief en de bombastische muziek van bijvoorbeeld Vangelis gekozen: stijlmiddelen die bij uitstek geschikt zijn om de eenzame en heldhaftige tocht van de Engelse matrozen over de immense watermassa te benadrukken. Malick kiest daarentegen voor lage perspectieven en een symfonische score die verontrustend aanzwelt. Een voorbode voor het nerveuze contact tussen de bevolkingsgroepen uit de verschillende werelddelen.

~

In The New World is, waarschijnlijk tot ongenoegen van velen, allerminst sprake van een heldere verhaallijn. De belangrijkste verklaring hiervoor is gelegen in de artistieke pretenties van de film: Malick kiest ervoor om niet de gebeurtenissen maar de gedachtewereld van de personages centraal te stellen. Een stroom van beelden en gedachten over het leven en de liefde leiden de kijker rond door zowel het zeventiende-eeuwse Virginia als de hoofden van de personages. Het contact tussen John Smith (Colin Farrell) en Pocahontas (Q’orianka Kilcher) is niet opgebouwd uit de gebruikelijke, duidelijk te onderscheiden fasen van een eerste ontmoeting, prille verliefdheid en geconsumeerde liefde. Door middel van fluisterende woorden en vluchtige indrukken wordt de kijker gedwongen om zelf een beeld te vormen van de verhouding tussen de twee. Het gevolg is een rauwe montage van emoties in plaats van een voor massaconsumptie geschikt gemaakte liefdesgeschiedenis.

Onconventioneel

Malick wisselt het onrustige contact tussen de Engelse pioniers en de Indiaanse bevolking af met verstilde beelden van uitgestrekte moeraslanden, spiegelgladde meren en kleurrijke wolkenluchten. De trage gedachten en serene landschappen lijken van hun context weggesneden te zijn en krijgen daardoor een bij uitstek poëtische lading. Malick doet hiermee geen enkele concessie aan de kijker die onderuitgezakt in de bank of bioscoopstoel een vlot, avontuurlijk verhaal voorgeschoteld wil krijgen. The New World is dan ook meer een ontdekkingstocht in de menselijke psyche dan een Engelse expeditie aan de Amerikaanse oostkust. Liefhebbers van spannende avonturen, fraai in beeld gebrachte veldslagen en duidelijke plotontwikkelingen doen er dan ook verstandig aan om deze onconventionele liefdesgeschiedenis aan zich voorbij te laten gaan. Voor alle anderen is de film beslist de moeite waard.

Muziek / Album

De definitieve naamsverandering

recensie: David Gilmour - On an Island

Pink Floyd; klinische pielmuziek of compositorische genialiteit? Deze boude vraag verwoordt een tegendraads gevoel dat al jaren in mij woedt. Om nog maar te zwijgen over de vraag waar deze band momenteel uit bestaat. Op beiden heb ik vorige week een klip en klaar antwoord gekregen. Want toen kwam On an Island uit, de derde soloplaat van Gilmour. David Gilmour ís Pink Floyd. En hij maakt nog steeds magistrale, klinische pielmuziek.

Gilmour is één van de beste en meest karakteristieke gitaristen van de wereld. Punt. Geen discussie over mogelijk. De langgerekte, welbekende symfonische en psychedelische solonoten. Dat heldere snerpende distortiongeluid zonder kraakjes. Het klinkt werkelijk fantastisch. Maar die oeverloze perfectie leverde hem minstens zoveel vijanden op. Die vinden het allemaal maar saaie gitaarsolomuziek.

~

En die zang van Gilmour? Tja, vroeger luisterde ik eerlijk gezegd veel liever naar Roger Waters. Maar die tijd is na die eenmalige reünie van de band tijdens Live8 wel voorbij. Waters’ stem stelde daar weinig meer voor. Daardoor stel ik vandaag de dag: Gilmour is Pink Floyd. En andersom. Tegenwoordig plakt de man alleen geen Pink Floyd-label meer op z’n uitgebrachte werk. Na A Momentary Lapse of Reason (1987) en The Division Bell (1994), beiden voor het overgrote deel gevuld met Gilmour-werk, zet hij onder dezelfde soort van muziek nu zijn eigen naam. Want Pink Floyd is definief voorbij, zeker gezien de laatste reünie tijdens Live8. Want daar bleek de sinds mensenheugenins durende vete tussen Waters en Gilmour nog steeds niet opgelost. Er kon geen lachje van af toen ze naast elkaar stonden.

Dé gitaar

Het instrumentale Castellorizon is het eerste nummer van On an Island, dat overigens mede werd geproduceerd door Phil Manzanera van Roxy Music en Chris Thomas: het zijn de sfeervolle, filmische klanken die zich samenmengen tot een mooie opbouw. Richard Wrights hammond orgel ronkt als vroeger. Dan na twee minuten: dé gitaar. Het nummer vloeit vervolgens mooi over in de titeltrack die ook als single gedoopt is. Het eerste dat daar opvalt, is dat er veel aandacht aan de zang is besteed. Voor het nummer On an Island riep Gilmour de hulp in van het achtergrondkoor David Crosby en Graham Nash. In The Blue, waarvoor Polly Samson, Gilmours vrouw, de tekst schreef, soleert Gilmour zeer geraffineerd met een octaver-effect. Toegegeven, dit nummer heeft een buitengewoon saaie drumbegeleiding. Heel veel songs op dit album trouwens. Even wenste je dat Nick Mason ingehuurd was. Hij zou zich er niet zo gemakkelijk van afgemaakt hebben. Maar goed, dan had de band net zo goed weer Pink Floyd kunnen heten, zal Gilmour gedacht hebben.

De zanglijn van Take a Breath doet, inclusief het gebruikte effect, denken aan The Dogs of War. Gilmours slide in Smile, klonk sinds Seamus op het Pink Floyd-album Echoes niet meer zo mooi. Red Sky at Night is een instrumentaal nummer dat de sfeer van de Syd Barrett-eerbetoon Shine on You Crazy Diamond ademt. De sax wordt door de meester zelf gespeeld.

Bij Then I close my eyes sluit ik eerbiedig m’n ogen. Ik besef me dan meteen dat er twee werelden zijn die nooit samenkomen; de Pink Floyd-haters en de Pink Floyd-liefhebbers. Ja, Gilmours derde klinkt een beetje degelijk en een beetje cheasy. Maar hier is onmiskenbaar een meester aan het werk. Die op zijn zestigste nog zin heeft om een verrassend divers album uit te brengen. En daar verblijdt hij sowieso een hele grote schare Pink Floyd-fans mee. Hoe klinisch die pielmuziek ook klinkt.

Film / Achtergrond
special: Een interview met Adri Schrover

Tussen sprookje en archief

.

Adri Schrover
Adri Schrover

In Het zwijgen draait het om een moordlied dat in het begin van de twintigste eeuw in Drenthe werd gezongen. Dit soort moordliederen werden toen, bij gebrek aan kranten, televisie en radio, van deur tot deur voor een cent voorgezongen. Zo bleef men op de hoogte van de nieuwste misdaden op de Drentse veengronden. Het moordlied uit de film bezingt een onopgeloste drievoudige moord in Koekange. In 1909 werd daar op de heide veehandelaar Bakker, zijn huishoudster en een schaapherder vermoord.

Originele tekst

De muziek speelt een belangrijke rol in Het zwijgen en is speciaal voor de film gecomponeerd. “Het moordlied waar onze film over gaat is een bestaand lied. Het originele liedblad ligt ook echt in het Meertens Instituut. We hebben de originele tekst van het lied gebruikt, alleen het laatste stuk hebben we zelf bedacht. De moordliederen werden vroeger op hele eenvoudige wijsjes gezongen, altijd-is-kortjakje-ziek-melodietjes. Dat werkt natuurlijk niet in een film waar het lied zo’n belangrijke plek inneemt. Daarom hebben we Ferry Heine van de band de Kift gevraagd om de muziek voor het moordlied te componeren.”

Archiefbeelden

Schrover werkte al eerder succesvol samen met De Kift. In 2003 maakte Schrover, toen nog in de hoedanigheid van cameraman, samen met André van der Hout de speelfilm De Arm van Jezus. De Kift was toen verantwoordelijk voor de filmmuziek en de bandleden speelden bovendien bijna alle rollen in de film. De arm van Jezus trok indertijd de aandacht door de grote rol van de muziek, maar ook door het opmerkelijke gebruik van archiefmateriaal, onder meer van de kolenindustrie en het vooroorlogse Rotterdam. “In De arm van Jezus werd een groot deel van het verhaal verteld door middel van archiefbeelden. In Het zwijgen hebben we ook archiefmateriaal gebruikt, maar veel minder. Deze keer hebben we het oude filmmateriaal vooral gebruikt om een sfeer neer te zetten en het spel met de tijd te versterken. De film speelt in het heden, maar gaat over het verleden. Archiefbeelden kunnen dan heel goed werken om de tijd tastbaar en voelbaar te maken. Daarnaast geeft dit soort beelden een documentair karakter. We laten bijvoorbeeld archiefbeelden van een begrafenis zien, die zeggen: ‘kijk maar daar is de kist, hij is dood, het is echt gebeurd'”.

Moord en Mythe

Scène uit Het zwijgen
Scène uit Het zwijgen

Het is ook allemaal echt gebeurd. De moord op veehandelaar Bakker, de vrouw en de herdersjongen. De moordenaar sneed hun kelen door en verdween. Maar wie was het? “Die puzzel is voor ons zeker niet het belangrijkste element. Het magische, het mysterieuze in de film; dat is waar het wat ons betreft om gaat. De wie-vraag zit er onder. De mythische elementen zijn er eigenlijk langzaam ingeslopen. Het is niet zo dat we vanaf het begin van plan waren een film te maken met mythische en sprookjesachtige elementen. Zo is de veerman er eigenlijk toevallig ingekomen. We deden mee met De Oversteek, een project van de VPRO en het Fonds voor de Film, waarin jonge filmmakers de kans krijgen een film te maken. Door De Oversteek kwamen we op de veerman, die met zijn pont heen en weer vaart tussen de twee oevers van een kanaal met aan de ene kant het dorp en aan de andere kant het kerkhof. Natuurlijk zit daar een verwijzing in naar de Griekse mythologie, maar die is er dus en passant in gekomen. Hiernaast zijn er al de sprookjes uit je jeugd, die toch ergens blijven hangen en die je kunt gebruiken voor een film. Ik geloof dat ik wel het meest van de sprookjes ben. André komt altijd met de archiefbeelden; de mythische, sprookjesachtige elementen zijn meer mijn inbreng.”

Samenwerking

Adri Schrover ontmoette André van der Hout jaren geleden bij Noorderlicht, het televisieprogramma over wetenschap van de VPRO. Het klikte meteen. Samen maakten ze verschillende films, zowel documentaires als speelfilms. Het zwijgen is de eerste film die ze helemaal samen hebben gemaakt. “André had jaren geleden een plan geschreven voor een documentaire over Drentse moordliederen. Maar tijdens de research stuitte hij op problemen. Er waren bijna geen mensen die de moordliederen nog kenden, het was simpelweg te lang geleden. Het plan verdween in de kast en pas jaren later hebben we het weer te voorschijn gehaald. Vanaf dat punt hebben we het hele script met z’n tweeën geschreven. Deels in Drenthe, waar we een paar weken een huisje hebben gehuurd. Het was er nogal Spartaans, een beetje zoals het huisje in de film, maar het werkte erg goed.”

De samenwerking tussen André van der Hout en Adri Schrover gaat überhaupt heel goed. “Als we ergens andere ideeën over hebben, voelt de uiteindelijke oplossing nooit als een compromis. Het wordt altijd beter. Daarnaast zijn we allebei op zoek naar dezelfde dingen. We willen een verhaal vertellen waar mensen echt helemaal in worden meegenomen. Een verhaal dat in het hoofd van de kijker gaat zitten. Zodat mensen in een soort droomtoestand in de bioscoop zitten.”

Het regisseren smaakt naar meer. En ook de samenwerking tussen Van der Hout en Schrover zal in de toekomst worden voortgezet. “We zijn nu bezig met een korte speelfilm, Het Zaad van Dennenbomen. Verder zeg ik er nog niets over.” Maar Schrover wil ook als cameraman blijven werken en andere projecten doen. “De regie is ontzettend leuk, maar nu ik zelf heb meegemaakt hoeveel er bij komt kijken, heb ik wel heel veel respect gekregen voor regisseurs. Aan de andere kant is het natuurlijk fantastisch om een film te regisseren. Je bedenkt alles zelf, die film is jouw droom. En als die droom wordt gerealiseerd dan voelt dat als een enorm privilege.”

Zie ook de recensie van Het zwijgen