Muziek / Album

De oude tovenaar doet het weer

recensie: Tom Waits - Real Gone

De verwachtingen waren torenhoog gespannen. Na het absolute meesterwerk Mule Variations uit 1999 en de twee projectalbums Blood Money en Alice (2002) ligt de nieuwe Tom Waits in de winkel. Real Gone is de naam. De man die de inspiratie voor de eerste helft van zijn creatieve leven uit de whiskyfles haalde, heeft sinds elf albums een andere muze: vrouw Kathleen Brennan die alle nummers op Real Gone medeschreef en -componeerde. Maar verwacht geen Paul McCartney-achtige softe gezinspop. Waits lijkt steeds verder door te slaan naar minder ritme, minder structuur en meer georganiseerde chaos. Waar het familieleven al niet goed voor is.

~

Aanzetten hiertoe waren al duidelijke te horen op Mule Variations maar zijn op deze plaat veel verder doorgevoerd. Waits heeft eens gezegd dat slechte muziek goed kan klinken als het van ver door je keukenraam naar binnen waait. Dan blijft de essentie over en daar is waar het om gaat. Dat is zo ongeveer wat Waits’ onderneming lijkt te zijn. Dat wil zeggen; in plaats van door een keukenraam laat Waits zijn muziek veeleer zich een weg banen door een paar lagen modder en drek om dan aan de oppervlakte te komen. Regelmatig heb ik mijn speakers gecontroleerd of ze niet ontploft waren.

Familieman

Waits is op twee manieren een familieman. Nu geheelonthouder en toegewijd echtgenoot en vader heeft hij zo ongeveer zijn voltallige kroost de kans gegeven om hun talenten te ontplooien op Real Gone. Naast vrouw Kathleen mag zoon Casey Waits mag zich uitleven op de draaitafels. Verder krijgen offspring Sullivan en Kellesimone credits in de production crew. Als vader heb je toch verantwoordelijkheden, zal Waits wel gedacht hebben. Interessanter is dat Waits op een heel ander terrein een familieman is: hij is vader van een hele school aan muzikanten die schatplichtig zijn aan de goeroe. Om er een paar te noemen: Sparklehorse, PJ Harvey, Thelonious Monster en Mark Lanegan hebben òf gewerkt met Waits òf zijn door hem verklaard beïnvloed. Ook hier in de lage landen waart de geest van Waits door bij artiesten als André Manuel, De Kift en Stuurbaard Bakkebaard. Zeg over zo een icoon uit de muziekgeschiedenis maar eens iets lelijks.

What’s he building in there

Gelukkig hoeft dat ook niet. Waits is niet iemand die zichzelf herhaalt en dat vermijdt hij dan ook op Real Gone. Hij zet de ‘aardse’ tendens van Mule Variations verder door; minder gemakkelijk in het gehoor liggende liedjes. Geen enkele piano, maar meer elementaire blues geënt op de dadaïstische klanken van Captain Beefheart, gecombineerd met modderige ritmes. Waits heeft zijn badkamer omgebouwd tot een stem-opnameruimte (“what’s he building in there?” zal de familie wel gedacht hebben) waar hij met een viersporenrecorder een belangrijk deel van het album voorzag van een ritmesectie door te human beatboxen. In een afgedankt schoolgebouwtje heeft hij de plaat verder opgenomen met medewerking van onder andere beroepsfreak Les Claypool (Primus) en Brain (ex-Guns ’n Roses).

Meer draaibeurten

Het levert een in eerste instantie “zware” plaat op die een paar luisterbeurten nodig heeft ter gewenning. Wanneer we voor het eerst door Real Gone skippen is het een beetje beangstigend. Geen mooie liedjes. Geen identificatie. Alleen maar gekte en “herrie”. Maar we hebben hier niet met de eerste de beste gek te maken – er moèt toch meer achter zitten? De opener Top of the Hill zet de toon meteen: human beatboxing, Waits’ vervormde stem en waanzinnige gitaargepriegel. Hoist That Rag is een bombastisch nummer met een potten-en-pannenpercussie zoals we dat van de oude tovenaar gewend zijn. Maar wat een modderdicht geluid komt er uit de boxen. Dan komt er het eerste “melodieuze”, tien minuten durende nummer Sins of the Father, wat eigenlijk alleen maar melodieus klinkt in de context van de eerste twee nummers. Real Gone kent een vergelijkbare ervaring als Beefhearts Trout Mask Replica – alleen door de hele plaat uit te zitten, raken de zintuigen gewend aan het geluid en horen we de schoonheid van de nummers.

Karikaturen

Ook tekstueel is Waits weer goed op dreef. Ongeëvenaard bezweert hij “Don’t go into the barn, yea”. De dood is een belangrijk thema: in het beklemmende en raadselachtige How’s It Gonna End over een afscheidsbrief, een dode, een zoektocht en Waits wil hetzelfde weten als ieder ander: “And I want to know / the same thing / Everyone wants to now / how it’s going to end.” Het nummer eindigt met “As the credits start to roll” en niet toevallig zou het nummer zo op een filmsoundtrack kunnen staan. De teksten blijven raadselachtig en open voor interpretatie zoals op het ‘oudere’ Waitsnummer Circus waarop hij op samenzweerderige toon – een beetje als wijlen William Burroughs, die niet toevallig met Waits samenwerkte op The Black Rider – verhaalt over karikaturen als Horse Face Ethel, Yodeling Elaine en Funeral Wells. Als klapstuk worden we in het laatste nummer Day After Tomorrow – een universeel oorlogslied – ook nog ontroerd met een verassende rechttoe-rechtaan voordracht over een soldaat ergens ver weg die een brief naar huis schrijft, begeleid door een Leonard Cohen-achtig gitaarloopje: “I am not fighting for justice / I am not fighting for freedom / I am fighting for my life / and another day in the world here”.

Ontroering

Dit alles maakt dat Real Gone na enige scepsis fier overeind blijft staan. Waits refereert naar zijn eigen oeuvre zonder er klakkeloos uit te putten. Hij blijft zichzelf vernieuwen, maar blijft daarbij onmiskenbaar zichzelf.