Theater / Achtergrond
special: Veelzijdig programma met ruim 30 producties

De dynamiek van het zuiden in Festival Cement

~

Wie belangstelling heeft voor vernieuwende en spraakmakende theater- en dansvoorstellingen zou zeker een bezoek moeten brengen aan het Cement Festival (21 t/m 26 maart), het reizende culturele festival van het zuiden dat dit jaar in Tilburg is neergestreken. Het programma biedt een grote verscheidenheid aan actuele producties van zowel bekende makers als aankomend talent. De voorstellingen zijn verspreid over verschillende theaters en locaties in Tilburg. Het publiek wordt uitgenodigd om naast de theaterzaal ook ongebruikelijke en spannende locaties in de stad te bezoeken, zoals een fabriekshal, een huiskamer of een kelder. Bovendien is er een uitgebreid randprogramma met onder andere discussies, interviews, nabeschouwingen, work in progress en korte acts. 8WEEKLY-redacteur Mariëlla Pichotte bevindt zich in het hart van het festival en geeft ons regelmatig een update.

Zondag 26 maart

Artikel V – De Warme Winkel

Foto: Carry Gizberts
Foto: Carry Gizberts

Alternatieve oplossingen zoeken de spelers van De Warme Winkel. In Artikel V wordt de wereld bedreigd door een machtsovername van de Chinezen. Zelfs de Amerikanen zijn niet tegen hen opgewassen. Op Maastricht na nemen ze de hele wereld over. Waarom juist deze stad de machtsovername weerstaat, wordt niet duidelijk. Komt het soms door de alternatieve wapens van de Maastrichtenaren? De wereldveroveraars kunnen waarschijnlijk niet tegen de verse urine van acteur Vincent Rietveld. Terwijl hij uit een gieter water drinkt, is het publiek er live getuige van dat het water er aan de onderkant weer uit komt. Het plasje wordt opgevangen in een ziekenhuisfles en verder verdeeld over de drie spelers. De Chinese letters in de lucht verdwijnen na het ‘ruiken’ van de vloeistof. Ook tegen een taartbodem-munitie zijn de Aziaten niet bestand. Hun gevechten met een niet zichtbare vijand, komen soms zo absurd over, dat mij de logica even ontgaat. Het lijkt alsof het stuk met behulp van sketches en cabaret aan elkaar is gelijmd. Dat De Warme Winkel zocht naar alternatieve oplossingen blijkt ook uit het gebruik van de zaal. Vanuit stapelbedden en opgevouwen dekens, veilig in een schuilkelder ergens in Maastricht, kijkt het publiek naar de acteurs. Origineel en leuk bedacht.

Whatever might happen – Bazaar Modern

Waar is de logica in de doorlopende performance Whatever might happen? Al improviserend onderzoeken de drie performers van Bazaar Modern de relatie tussen mens en object en de logica van de menselijke geest. Waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan?! Waarom een fles water naar de tafel brengen, als je tafel ook onder de fles kan zetten?! Terwijl één van de performers als bevroren met een fles water in zijn hand staat, zoeken de anderen iets om onder de fles te plaatsen: van zichzelf tot aan een dienblad of een tafel. Het eindpunt van de ene uitdaging, is het startpunt voor de volgende. In een performance zonder begin en zonder einde probeert het trio vier uur lang logische oplossingen te zoeken. Het publiek loopt binnen en gaat op eigen initiatief weer weg. Het spel van zoeken naar oplossingen doet denken aan een repetitie, zoekend naar de vorm. Door de improvisatie gaat het soms mis. Zo blijkt de man in het gezelschap toch iets zwaarder te zijn dan de twee vrouwen hadden verwacht. En in die onverwachte uitdagingen en speelsheid ligt de aantrekkingskracht van het stuk.

Zaterdag 25 maart

Finn – Drieons

Foto: Joep Lennarts
Foto: Joep Lennarts

Finn van Drieons is een hoorspel in een verzonnen taal. Luisteren naar Finn is alsof je door een denkbeeldig museum langs de kunstwerken uit de collectie wordt geleid. De voorstelling speelt zich af in een kleine witte ruimte die ook enigszins de aankleding van een museum heeft, met vazen langs de wanden en een houten kast. Alleen staan er ook allemaal hoge en lage stoelen kriskras door de ruimte verspreid. Daarop neemt het publiek plaats. Je staart naar de kast, waaruit een waterval van klanken, frases en anekdotes in een onbegrijpelijke taal voortkomt. Waar je in Clockwork Orange van D’electrique nog kan vasthouden aan bepaalde terugkomende woorden, bestaat Finn enkel uit onduidelijk gebrabbel. Je voelt je dan ook als een buitenlander in een vreemd land. Een écht hoorspel wil Finn ook niet worden. Het gemis aan duidelijke omgevingsgeluiden als voetstappen in het grind en geluiden van buiten, maakt van de voorstelling eerder een onduidelijke radio-uitzending. Het verhaal heeft genoeg in zich om te boeien: uit de opgewonden intonatie van de verteller blijkt dat er veel gebeurt. Jammer dat je door het concentreren op de klanken teveel wordt afgeleid om daarover te kunnen fantaseren.

Dani Bennoni, lang zal hij leven – Wolfsjong

~

Bijna ieder jongetje wil leren voetballen. Zo ook hoofdpersoon Bing in Dani Benonni, lang zal hij leven van Wolfsjong. Als twee Pietje Bells proberen Bing en zijn beste vriend Lenny om voetballer Dani Bennoni zo ver te krijgen dat hij Bing voetvalles geeft. Het verhaal is duidelijk, maar niet hapklaar. Al vanaf het eerste moment voel je dat het niet zo simpel is als het lijkt. Achter Bings wens om van zijn voetbalheld les te krijgen, schuilt dan ook een dramatische geschiedenis. Dani Bennoni draait om gebeurtenissen die tussen neus en lippen worden genoemd, maar niet verder worden besproken. Tegelijkertijd is het ook een verhaal als uit een spannend jongensboek, met een verrassende ontknoping.
Ondanks dat de voorstelling niet speciaal voor scholen is gemaakt, doet het geheel wel aan een schoolmusical denken. De cast bestaat voornamelijk uit jonge spelers, die nog niet scriptvast zijn. Af en toe gaat er hoorbaar wat mis, en het spel is nog wat gemaakt. De duidelijke, frisse vertelling is echter een hele verademing tussen al het geweld en gooi- en smijtwerk van sommige andere voorstellingen op het festival.

Tijdwerk –Johannes Westerdorp

Klank op het breekpunt. Muziek uit instrumenten die zichzelf vernietigen. In Tijdwerk van Johannes Westerdorp zien we de verwoestende werking van klanken. Op een binnenplaats staat een enorme stellage met flessen en glazen. Voor onze veiligheid moeten we ver achter een rood-wit lint blijven. Beelden van verknipte wetenschappers als dokter Frankenstein en het duo Jekyll en Hyde komen boven bij het zien van de vier muzikanten in hun donkerbruine overalls en hun te grote veiligheidsbrillen. In een serene stilte, waarin je alleen het zachte knetteren van het vuur hoort, laten de muzikanten halfvolle glazen zingen en steken ze vloeistoffen aan om zo een kettingreactie in werking te stellen. De klanken die uit het ritmisch en bijna poëtisch kapot slaan van glazen komen, zorgen ook meteen voor de vernietiging van het glas. Bewijst componist Johannes Westerdorp dat alles een ritme heeft en dat je alles kunt laten zingen? Of toont hij hiermee de vergankelijkheid van de alledaagse dingen om ons heen? Uit het nagesprek blijkt dat hij geen uitvoerige filosofie achter de uitvoering heeft. Het is eerder een experiment, een belevenis dan een theatervoorstelling met een boodschap. De kou zorgt er voor dat niet alles naar wens gaat, de chocoladefluiten smelten niet in de hand. Maar bijzonder is de voorstelling wel.

Woensdag 22 maart

PORK-IN-LOOP – T.R.A.S.H.

Foto: Eric C. Maas
Foto: Eric C. Maas

Heftig, vol branie, explosief, maar ook mooi. Dat karakteriseert de voorstelling PORK-IN-LOOP van T.R.A.S.H.. Alleen, in duo’s en groepsgewijs trakteren de dansers het publiek op hun wilde gooi- en smijtwerk. Hedendaagse dans kan sereen en subtiel zijn, maar dit stuk doet denken aan over the top heftige relaties tussen geliefden, of aan ruige orgieën. Ik hou van je, ik haat je. Ik laat je alle hoeken van de kamer zien, en we maken het op dezelfde heftige manier goed. De lichamen van de drie dames in het zevenkoppig gezelschap krijgen een uur lang dan ook het nodige te verdragen. Ze worden schrijlings gedragen op een arm van een danser, ruw tegen de muur gesmeten of een paar keer stevig door elkaar geschud. Soms tonen de vrouwen zich van het sterkste geslacht, en krijgen de mannen er van langs. Het zevental moet wel erg van pijn houden, om zichzelf zo te laten mishandelen. Als onze buren zich schuldig maken aan dit soort geweld, dan zouden we meteen de politie bellen, maar de dansers krijgen het voor elkaar dat het publiek geboeid blijft kijken.
Het gezelschap T.R.A.S.H. evolueerde uit de Tilburgse rockscene en zag in 2000 het levenslicht. De dansers van het gelegenheidsgezelschap komen van over de hele wereld. Van dat gegeven maken ze dankbaar gebruik door in hun diverse moedertalen (Tsjechisch, Italiaans, Duits en Engels) rauwe teksten het publiek in te slingeren. PORK-IN-LOOP is in alles een geweldige en gewelddadige productie, waarin de dansers van begin tot eind uitblinken in gooien en schreeuwen.

Chocorammekes met boto – Jef van Gestel

Foto: Garry Gizberts
Foto: Carry Gizberts

Na afloop van Chocorammekes met boto volgt een nagesprek zonder de schrijver en tevens regisseur van het stuk, Jef van Gestel. Hij zit voor de première van een andere voorstelling in Amsterdam. Dat is de vreemde setting na afloop van het bizarre, maar op waargebeurde feiten gebaseerde verhaal van Chocorammekes.

Na een ‘mega-cut’, zoals acteur Peter Vandemeulebroecke het weglaten van de voorgeschiedenis noemt, begint het stuk met een inbreker die zit ingetaped in plastic, in een huis waarin alles in plastic zit verpakt. Naarmate de avond vordert, gaat een oud ‘madammeke’, de bewoonster van het ingepakte huis, steeds meer voelen voor de onbekende jongen in de benarde positie. Zoveel zelfs dat ze hem uiteindelijk uit zijn verpakking losknipt en boterhammen met chocopasta voor hem smeert. Zelf de korstjes van de boterham schuift ze hem nog toe. Tijdens deze bizarre ontmoeting en het eten van ‘chocorammekes met boto’ onthult het duo uiteindelijk hun diepste geheimen aan elkaar.

Actrice An Hackselmans steelt de show met haar performance als het oude ‘madammeke’. Voortschuifelend in haar roze peignoir en te grote sloffen, krijgt ze steeds de lachers op haar hand. Wie vluchtig kijkt, ziet een levensechte oude oma in plaats van de jonge actrice. De tekst en de regie zijn in handen van de uit Borgerhout afkomstige Jef van Gestel. Twee jaar geleden was de Belg al te zien op Festival Cement, met de voorstelling Tuttefrut, waar hij de Ton Lutzprijs mee won.

Dinsdag 21 maart

Lied van een Vreemde – Madeleen Bloemendaal

Foto: Garry Gizberts.
Foto: Carry Gizberts.

“Het stuk is het tweede deel van een drieluik”, legt regisseuse Madeleen Bloemendaal uit tijdens het nagesprek bij Lied van een vreemde. “Het is lichtelijk autobiografisch. Het gaat over de keuzes die je moet maken als jongvolwassene: je bent afgestudeerd, de wereld ligt aan je voeten, maar wat nu? Je kunt werken, of een reis maken of iets anders. Maar je moet je plek in de wereld nog zien te vinden.”
In een minimalistisch decor – met alleen een muur van gaas en stenen en een bank – draait alles om een jonge vrouw die plotseling op een terras staat, haar koffer in de armen. Wie zij is en waarom zij daar is, dat wordt aan de verbeelding van de toeschouwer overgelaten. Lange tijd zegt ze niks, beweegt ze niet en reageert zelfs niet als er iemand tegen haar spreekt. Ze staart alleen apathisch voor zich uit. Dia’s tonen fragmenten uit haar leven. Plotseling begint ze te spreken, en met haar korte en treffende zinnen zorgt ze ervoor dat ze niet verdwijnt in het donkere decor en de depressiviteit waar ze zich in lijkt te bevinden. Ook kleine grapjes met rekwisieten zorgen voor wat luchtigheid. Zoals een vuilnisbak die spontaan plastic bekertjes uitspuugt, of een stapel bekertjes die als een duveltje-uit-een-doosje uit de handen van een serveerster springt.
De oorspronkelijke tekst, geschreven door Anouk Saleming, is verknipt en bewerkt tot een nieuw stuk. Saleming ziet Bloemendaals bewerking als een verrijking van haar tekst. De regisseuse weet nog niet welk deel van het drieluik haar volgende project zal zijn. Het kan zowel het eerste deel zijn, dat zal gaan over jong zijn en het verliezen van het geloof in de magische krachten om je heen, als het derde deel over ouderdom en sterven.

This is your captain speaking – Bram Gerrits

Foto: Joep Lennarts.
Foto: Joep Lennarts.

Op de tweede etage van een leeg kantoor brandt een petroleumkacheltje om het publiek van een beetje warmte te voorzien. Hier legt Bram Gerrits, schrijver en acteur, zijn ziel en – op zijn broek na – ook zijn lichaam bloot. In een monoloog van ruim een uur gooit hij gedachtes over zijn vorige relatie en fantasieën het publiek in. Zijn timing met de achtergrondmuziek is bijna perfect, bijvoorbeeld wanneer hij tegelijk met de climax in een nummer van Phil Collins een stapel dozen omgooit. Deze blijken gevuld met lege frisdrankblikjes, waardoor de klap extra hard aankomt.
Warm gehouden door een deken hoort het publiek Gerrits’ relaas aan. Soms springt hij teveel van de hak op de tak. Hierdoor is het niet altijd meteen duidelijk of hij een fantasie met ons deelt of het over een moment uit zijn vorige relatie heeft. Dit leidt tot pijnlijke momenten tussen maker en publiek. De toeschouwers willen al applaudisseren, terwijl de maker nog een stuk blijkt te willen voordragen. De zin “Zou het niet leuk zijn om elkaar straks in de kroeg te ontmoeten…”, leidt ook weer tot enkele vragende blikken. Heeft hij het tegen ons of hoort het nog bij zijn monoloog? Met gemengde gevoelens verlaat het publiek uiteindelijk het koude pand, net op tijd voor de ‘Specie-club’ in het hart van het festival.

Boeken / Non-fictie

‘Wie een pen heeft, heeft oorlog’

recensie: Voltaire tweemaal biografisch

Momenteel mag de biografie zich verheugen in een ongekende populariteit, reden te meer om eens uitgebreid stil te staan bij dit hybride genre. Dit keer: de biografie Voltaire Almighty van Roger Pearson en een boek over Voltaire en zijn relatie met de Republiek, vertaald en samengesteld door Jan Pieter van der Sterre.

Roger Pearson schreef onder meer boeken over Stendhal en Mallarmé, maar stortte zich voor zijn jongste biografie op een heel wat controversiëler onderwerp: het leven van Voltaire (1694-1778), zo ongeveer de uitvinder van de tegenwoordig veelgesmade vrijheid van meningsuiting. Niet dat het een jubileumjaar is, maar tegelijkertijd verscheen een boek over de ervaringen van Voltaire met onze eigen Republiek.

Voltaire
Voltaire

Want laten we het vooral niet vergeten: Nederland was in zijn hoogtijdagen eeuwenlang een Republiek, tot een bende rond Oranje in 1813 een staatsgreep pleegde. Het is alleen aan de grote Thorbecke te danken dat we niet meer in een totalitaire monarchie leven.
Die Republiek was in de zeventiende en achttiende eeuw een fenomeen op wereldschaal, en dat niet louter vanwege de handel of militaire successen. De Nederlanden stonden wijd en zijd bekend om hun tolerantie en vrijheidszin. Dat moeten we echter ook weer wat nuanceren, want lang niet alles kon hier, maar vergeleken met bijvoorbeeld Frankrijk was het al heel wat.

Vandaar ook dat een betweterige heethoofd als Voltaire flink wat banden had met ons land, hoewel hij daar niet totaal op gefixeerd was. Getuige zijn befaamde uitspraak over onze canaux, canards en canaille zat de liefde ook weer niet zo heel erg diep. Voltaire was een echte kosmopoliet, die Europa afreisde alsof Easyjet al bestond. Nu eens verkeerde hij in Engeland, op zoek naar de geestelijke erfenis van Newton, dan weer zat hij aan het hof van de homoseksuele Pruisische koning Frederik en uiteindelijk belandde hij zelfs in zijn eigen semi-koninkrijkje vlakbij het Zwitserse Genève. De Republiek bood hem naast liefdesavonturen de gelegenheid tot het publiceren van werken die in Frankrijk niet goed zouden vallen, maar helemaal van een leien dakje ging dat laatste hier toch ook weer niet. Veel boeken werden simpelweg verboden, en bovendien had hij last van hinderlijke piraterij.

Hirsi Ali

Voltaire zocht als schrijver van toneelstukken, poëzie, wetenschappelijke overpeinzingen en filosofische traktaten regelmatig het randje op, wat in het zeer intolerante Frankrijk van de achttiende eeuw niet echt moeilijk was, en gevaarlijk bovendien. De katholieke kerk beheerste alles, ook de rechtspraak, die een soort christelijke sharia hanteerde, inclusief het afhakken van handen, uitrukken van tongen en ander fraais. Veel had ze daarvoor niet nodig, een loze beschuldiging was vaak al genoeg voor een potje martelen tot een onprettige dood erop volgde.

Vandaar dat Voltaire, nadat hij weer eens een pleidooi had gehouden voor tolerantie jegens andersdenkenden, als een Ayaan Hirsi Ali avant la lettre de wijk nam naar veiliger oorden; aanvankelijk samen met zijn geliefde Émilie naar het huis van haar echtgenoot – waar niemand echt moeilijk over deed – en later weer met zijn nichtje Marie-Louise Denis naar een eigen onderkomen ver van het hof in Versailles. Financieel leverde dat geen problemen op, want Voltaire had zich in de koloniale handel flink verrijkt en hoefde niet op een sou te kijken.

Julien Offray de la Mettrie
Julien Offray de la Mettrie

Het eendimensionale beeld van Voltaire als een belangeloos en principieel strijder voor de vrijheid van meningsuiting krijgt bij Pearson de nodige welverdiende nuances, waarvan de opmerkelijkste is dat hij zijn hele leven lang op een kinderlijke manier gelovig is gebleven en zich daarom verzette tegen de inzichten van radicalere denkers als d’Holbach en La Mettrie. Het bleef wel in het nette, want voor Voltaire was tolerantie het allerbelangrijkste. Als we niet mogen zeggen of schrijven wat we denken, kunnen we wat hem betreft net zo goed ophouden.

Vijfenvijftig

Pearson – die zijn boek met recht en reden een palimpsest noemt – profiteerde nadrukkelijk van het werk dat een aantal voorgangers verrichtte, zonder dat hij de pretentie koestert dat hij echt iets nieuws kon toevoegen. Zijn biografie onderscheidt zich voornamelijk door de enorme leesbaarheid. Dat ‘Voltaire’ ooit af zal komen blijft intussen een illusie. Zelfs aan het verzameld werk wordt nog steeds hard gewerkt, nadat in de achttiende eeuw al eens vijfenvijftig delen waren verschenen bij een eerste, mislukte poging.

Wat wel beschikbaar is, ook uit andere bronnen, diende in Nederland als basis voor een lijvig boek over de relatie tussen Voltaire en de Republiek. Voltaire en de Republiek is ook een soort biografie, maar dan één die een bepaald aspect eruit licht en dankzij de gekozen vorm – origineel materiaal, aan elkaar gebreid met toelichtend commentaar – extra levendig is, al kan Pearson (‘Hey presto!’) daar ook wat van. Het zal de sprankelende invloed van het onderwerp zijn.

Veel van wat we bij Pearson al lazen komen we hier ook tegen – of andersom natuurlijk, hangt af van met welk boek je begint – dus het beeld van Voltaire wijzigt niet echt. Net zomin als het idee dat we hebben van het vaderland in heden en verleden.

Het Kwaad

Voltaire en de Republiek opent met relevante passages uit brieven en memoires. Het tweede deel is gewijd aan het werk van de geschiedschrijver Voltaire, die niet alleen een tijdlang de officiële Franse hofhistoricus was, maar ook op bestelling geschiedkundige werken leverde. De gekozen passages belichten de geboorte van de Republiek en de moeizame ontwikkelingen in de zeventiende eeuw, waarbij Voltaire veel aandacht had voor de vele wreedheden die de deelnemers elkaar aandeden, en voor de relaties van de Republiek met andere Europese landen en vorsten, al dan niet in de vorm van een oorlog.

De laatste selectie bevat overige passages uit Voltaires werk waarin ons land wordt genoemd of anderszins voorkomt (onder meer uit het befaamde filosofische woordenboek), wat neerkomt op wat vrolijk mengelwerk, vooraleer we bij wijze van coda nog wat beschouwingen voorgeschoteld krijgen die achtereenvolgens ‘het Nederlandse Voltairebeeld in de achttiende en negentiende eeuw’, ‘Voltaire als historicus’ en ‘Voltaires toneel in de Nederlanden’ belichten.

Vooral het eerste kleine essay, door Joris van Eijnatten, is bijzonder de moeite waard. In kort bestek schetst hij een beeld van twee eeuwen vaderlandse geschiedenis, met de nadruk op de geesteloosheid die de Nederlanden in zijn greep had. Voltaire was de gemeenschappelijke vijand, het hoogstpersoonlijke Kwaad dat alle nationale normen en waarden bedreigde, ‘het hoofd der hedendaagsche Vrijgeesten en Spotteren’, waar het domineesvolk hevig tegen tekeer ging.

Roger Pearson • Voltaire Almighty • Uitgever: Bloomsbury (Import Penguin) • Prijs: € 32,45 • 447 bladzijden • ISBN: 0747574952

Nederlande vertaling: Roger Pearson • Voltaire de almachtige • Uitgever:De Bezige Bij • Prijs: € 39,90 • 510 pagina’s • ISBN: 9023418891

Jan Pieter van der Sterre (samenstelling en vertaling) • Voltaire en de Republiek • Uitgever: Atlas • Prijs: € 29,90 • 549 bladzijden • ISBN 90450 08033

Zie ook in deze reeks: Barry Miles, Charles Bukowski, Karel Wasch, Jack Kerouac, Wim Hazeu, Vestdijk: een biografie, Menno Schenke, Vaan: het bewogen bestaan van C.B. Vaandrager, Rüdiger Safranski, Friedrich Schiller of de uitvinding van het Duitse idealisme, Peter Gay, Freud. Pionier van het moderne leven en Andrew Biswell, The Real Life of Anthony Burgess

.

Theater / Achtergrond
special: In memoriam: Joop Admiraal (1937-2006)

Abrupt eind aan carrière van Admiraal

Zaterdag 25 maart 2006, 20.15 uur: het is stil in de theaterzaal van de IJsherberg in Dokkum. Geen kletsende menigte die wacht totdat het licht uitgaat en de voorstelling begint. Het podium blijft leeg. De voorstelling Uit Liefde is afgelast, omdat een van de acteurs, Joop Admiraal, eerder die dag aan een hartstilstand is overleden.Een bijzonder acteur, die vooral te zien was in voorstellingen van het Werkteater en Toneelgroep Amsterdam, is niet meer. Een gemis, want hij was altijd een innemende verschijning op het toneel. De slanke, vitale Admiraal, die openlijk uitkwam voor zijn homoseksualiteit, wist met gemak het publiek om zijn vinger te winden. Aan zijn carrière is nu wel heel plotseling een eind gekomen.

Foto: Ben van Duin
Foto: Ben van Duin

Niemand had zijn dood kunnen zien aankomen. Admiraal stond flink wat avonden per week nog te genieten op het podium. In de tragikomedie Uit Liefde schuifelde hij rond als een oude, bedachtzame man (schrijver Rollo), die steeds klaar stond om de situatie in een spreuk te vatten. Volgens Kees Hulst, die deze voorstelling regisseerde, was de kracht van Admiraal zijn persoonlijkheid. Hij vond hem een intrigerende, kwetsbare persoon die vol power zat en altijd met een persoonlijke benadering kwam. Hulst, die hoorbaar nog aangeslagen was van het nieuws, zei zaterdagmiddag in het Radio 1 Journaal dat hij nog niet kan overzien hoe het nu verder moet met de voorstelling Uit Liefde: “De rol is op zijn lijf geschreven. Eerlijk gezegd staat mijn verstand op dat punt even stil.”

Plannen genoeg

Foto: Chris van den Burght
Foto: Chris van den Burght

Admiraal was niet de persoon om thuis achter de geraniums te kruipen. Vandaar dat hij op 68-jarige leeftijd nog steeds op het toneel stond. Hij had zelfs al plannen gemaakt voor het nieuwe theaterseizoen. Samen met Arjan Ederveen zou hij nogmaals het door Gerardjan Rijnders geregisseerde morfinesprookje Echt iets om naar toe te leven opvoeren. Het verhaal over een dodelijk zieke kinderboekenschrijfster en haar vriendin. Admiraal als dame, je had hem moeten zien! Onze recensent vond hem erg vermakelijk en schreef: “Admiraal zet hartverscheurend mooi en overtuigend vriendin Jo neer. Een oudere dame met klasse, met een dure smaak voor kleren en kappers.” Ook die rol was hem op het lijf geschreven. En zo ook waarschijnlijk de rol die hij zou gaan spelen in Tragedie, eveneens geregisseerd door Gerardjan Rijnders, en waar Admiraal al op de poster staat afgebeeld.

Hij zal een leegte achterlaten, dat mag duidelijk zijn. Schrale troost is dat hij zijn sporen meer dan verdiend heeft. Admiraal ontving in 1982 de Louis d’Or voor de solovoorstelling U bent mijn moeder. Voor deze voorstelling, die hij speelde bij het Werkteater, kreeg hij een jaar later ook de Adolf Grimme-prijs. De voorstelling was zo bijzonder omdat Admiraal zowel de zoon als zijn dementerende moeder neerzette. Dat was ook meteen zijn hoogtepunt bij het Werkteater en nadat hij daar jarenlang volop had geëxperimenteerd, was het tijd voor iets nieuws.

Toneelgroep Amsterdam

Foto: Chris van den Burght
Foto: Chris van den Burght

Sinds de oprichting van Toneelgroep Amsterdam in 1987 was hij lid van dit gezelschap. Admiraal was te zien in tientallen, heel diverse voorstellingen. Van klassiek repertoire tot modern montagetheater. Het afgelopen jaar was hij onder meer te zien in Sonic Boom en Perfect Wedding. In laatstgenoemde voorstelling speelde hij een weddingplanner. Onze recensent omschreef hem als volgt: “De fragiele Joop Admiraal is de perfecte belichaming van dit androgyne maar sexy principe; hij zweeft als een ondeugende engel even elegant rond in een colbert als in een felroze sari.”

Het Werkteater en Toneelgroep Amsterdam waren dus de bekendste gezelschappen waar Admiraal aan verbonden was. Maar gezelschappen als Studio, Centrum en de Nederlandse Comedie mogen zeker niet vergeten worden, want daar begon hij zijn carrière. Korte uitstapjes naar andere gezelschappen maakte hij ook wel eens. Twee jaar geleden was hij bijvoorbeeld gastspeler bij Theatergroep Carver en speelde hij in de voorstelling Zuur.

Voor de camera

Foto: Ben van Duin
Foto: Ben van Duin

Hoogstwaarschijnlijk kennen mensen Admiraal ook van zijn rolletjes in Nederlandse films. Hij was bijvoorbeeld te zien in Max Havelaar, Kort Amerikaans en Hersenschimmen. Ook was hij te zien in de documentaire Ramses, want laten we niet vergeten dat hij jarenlang de partner was van Ramses Shaffy en dat zij nog steeds bevriend waren. Samen met hem bracht Admiraal de bundel Brieven uit Rome uit. Admiraals meest recente werk voor de camera gaat een week terug. Onder regie van Gerardjan Rijnders zijn opnames gemaakt voor een instructievideo in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde. Een filmpje over euthanasie voor artsen en patiënten. Admiraal was een van de acteurs die er zijn bijdrage aan leverde. Het is een bizarre gedachte dat hij nog zo kort geleden op die manier bezig was met de dood. Zelf had Joop Admiraal waarschijnlijk afgelopen vrijdag op het podium van theater Bellevue ook niet kunnen bedenken dat hij de maandag erna niet nog eens in datzelfde theater zou staan.

Boeken / Achtergrond
special: De nacht van de poëzie

Een waterval van woorden

Eén nacht per jaar wordt het Vredenburg omgeturnd tot een tempel voor de dichtkunst. Zaterdag 25 maart was het weer zo ver: de zesentwintigste editie van de Nacht van de Poëzie had plaats in de Utrechtse concertzaal. Meer dan twintig Nederlandstalige dichters lazen voor uit eigen werk. De presentatie van “deze roetsjbaan langs de mogelijkheden van de taal” was in handen van oudgediende Piet Piryns en nieuwkomer Menno Wigman.

Gerrit Kouwenaar
Gerrit Kouwenaar

Om acht uur ’s avonds werd de Nacht ingeluid door de zelfspottende Vrouwkje Tuinman en om iets voor drieën afgesloten door de meer traditionele Kees van Domselaar. In de tussenliggende tijd kreeg het publiek een grote variatie aan woordkunstenaars voor zijn kiezen, maar waren er ook muzikale ’tussendoortjes’ geprogrammeerd als Dayna Kurtz, Mist en de Jazz Juniors. De – kwalitatief goede – mix zorgde voor een geslaagde avond, maar veroorzaakte opschudding noch verbazing. Echt nieuwe talenten waren er niet te ontdekken.

De vaart zat er in ieder geval lekker in; iedere poëet, waaronder Charles Ducal, Esther Jansma, Micha Hamel, Eva Cox, Ivo de Wijs en Joost Zwagerman, kreeg ongeveer tien minuten tot zijn of haar beschikking. Deze ten minutes of fame waren voor een enkeling te veel eer, terwijl ze veel anderen duidelijk tekort deden. Een wat minder hoog tempo en meer tijd voor degenen die dat toekomt, had geen kwaad gekund.

H.C. ten Berge is altijd geloofwaardig

Voor wat P.C. Hooftprijs-winnaar H.C. ten Berge te zeggen heeft, moet je wel respect hebben. Zo gedistingeerd en statig als zijn uiterlijk is, zo draagt hij ook zijn gedichten voor. Met een diepe basstem verhaalde hij in dichterlijke vorm (vanzelfsprekend) over thema’s als geboorte en dood. Zo bracht hij bijvoorbeeld zijn contemplatieve gedicht Spreeuwen in het stadsmoeras ten gehore. Zijn laatste gedicht besloot hij met de geruststellende vaderlijke frase:

Weet je
dat bijna niets er toe doet..

Op het moment dat hij dat zegt, geloof je het ook. Al is het maar voor even. En dat is knap. Maar tijd om zijn woorden echt te laten bezinken was er niet, want de volgende dichter, Peter Holvoet-Hanssen, stond alweer te trappelen.

Tsjêbbe Hettinga
Tsjêbbe Hettinga

Tsjêbbe Hettinga heeft de blues

Een optreden van Tsjêbbe Hettinga is altijd de moeite waard. Zijn gedichten vragen erom beluisterd te worden. Hettinga droeg tijdens de nacht een gedicht voor in het Fries en hoewel op de beamer achter hem de Nederlandse vertaling te lezen was, begrijp je – ook als niet-Fries, de boodschap beter als je gewoon naar hem luistert. De melancholieke Hettinga heeft een opmerkelijk talent voor de blues die je raakt, midden in het hart. Wanneer Hettinga smeekt:

Jongen, kleine jongen,
Roep me, roep me terug, terug

…voel je zijn wanhoop. Hij is een meester in het overbrengen van emoties. Al zijn voordrachten doet hij dan ook uit het hoofd. Niet vanwege zijn slechte ogen, maar vooral om zo goed mogelijk “in zijn teksten te kunnen zitten” en de gevoelslading zo sterk mogelijk te kunnen overbrengen. Hettinga, ook als saxofonist actief, vergelijkt dat graag met het brengen van een muzieksolo.

Kouwenaar en Eijkelboom geven levenslessen

Jan Eijkelboom is geen performer. Hij spreekt wat onduidelijk en maakt geen aanstalten om met het publiek in contact te treden. Toch wil je als toeschouwer horen wat hij te zeggen heeft. Misschien draagt hij wel een geheim met zich mee dat alleen te ontdekken is voor diegenen die zijn woorden voorzichtig aftasten en geconcentreerd proberen te volgen wat hij vertelt. Uit veel van zijn dichtregels is een wat treurige levensles te onttrekken:

Het licht legt zich er maar bij neer
Tegen dit grauw is geen kruid te wassen

Waar Eijkelboom de verantwoordelijkheid graag buiten zichzelf zoekt, moedigt Kouwenaar ons juist aan het heft in eigen handen te nemen.

Als je je sleutel mist zoek eerst
In je eigen deurslot, als je dood moet
Geef je plant nog wat water, klop niet
om regen uit het verlaagde plafond, maak het

Jan Eijkelboom
Jan Eijkelboom

Het is maar net hoe je pet staat; soms heb je zin jezelf te verdrinken in de wat zwartgallige visie van Eijkelboom. Een andere keer kan een gedicht van Kouwenaar je een gevoel van hoop geven. Het was een nacht waar, zoals al eerder gezegd, qua kwaliteit niets op af te dingen was. Er waren goede dichters (met als hoogtepunten degenen die hierboven uitgebreid aan bod zijn gekomen). Het was alleen net iets te veel. Dichtkunst heeft in veel gevallen de tijd nodig om begrepen te worden. Ook zou het leuk zijn wanneer er een nieuw talent tussen deze gevestigde namen te vinden zou zijn geweest. Dus voor volgend jaar: iets meer verrassing en wat minder dichters die wat meer tijd tot hun beschikking krijgen.

Muziek / Album

Metal for the Masses

recensie: Bullet For My Valentine - The Poison

Wie had ooit gedacht dat metal nog eens hip zou gaan klinken… Natuurlijk werd met de nu-metal/nu-rock al een breder publiek bereikt dan voorheen en wisten ook de nodige Gothicbands zich goed in de kijker te spelen. Een genre, overigens, waar wij Nederlanders met bands als Within Temptation en After Forever vrijwel voorop liepen. Nu wil ik niet pretenderen de wijsheid in pacht te hebben, maar ik moet mij sterk vergissen als de melodieuze trashmetal/metalcore niet het volgende genre is dat een groter publiek weet te bereiken.

~

Ik schrijf hier bewust met “/” aangezien de genres tegenwoordig overvloeien in een soort hybride. Waar Trivium vorig jaar een nieuw spectrum leek te hebben gecreëerd binnen de metal, lijkt er nu zelfs een heel blik opengetrokken te zijn met soortgelijke bandjes. Eén van hen noemt zich Bullet for my Valentine en ja, het album The Poison wordt goed ontvangen in de internationale pers.

Metal all the way

Laat ik voorop stellen dat de muziek op deze debuutschijf absoluut niet verkeerd in elkaar zit, maar om eerlijk te zijn doet de muziek me vrij weinig. Waarom? Eigenlijk klopt het allemaal net iets te goed en klinkt het allemaal iets te geproduceerd. De gitaarlijnen klinken allemaal rete-catchy, maar missen naar mijn smaak de nodige uitstraling. En daar verandert een fraaie in cartoonstijl gegoten vormgeving niks aan. Nu had ik het bij Ascendancy van Trivium al bij het verkeerde eind, dus de kans is natuurlijk groot dat dat hier ook gebeurt. Bullet for my Valentine klinkt namelijk erg sterk als die band, zij het minder geïnspireerd. De brullende stem wordt telkens weer afgewisseld met de heldere zang, die overigens klinkt alsof de zanger een effectenpedaal ingeslikt heeft; en ook de breaks en breakdowns zijn vrij eenvoudig te voorspellen.

Maar er is nóg meer

Een goed voorbeeld van bovenstaande kritiek bevindt zich mijns inziens in All these things I hate. Een nummer waarvan ook online de clip te bekijken is. Na een stuk ingetogen gitaar barst het nummer los in een vrij ongeinspireerde riff die ergens het midden houdt tussen Machine Head en een willekeurige speedmetalriff. Zoals gezegd is het geheel wel weer catchy en zijn de refreinen vrijwel geheel meezingbaar, maar toch is het allemaal net iets te gelikt. Giet daar dan ook nog dat ontzettend metalige geluid overheen en het kan eigenlijk niet meer op. Er zullen genoeg mensen zijn die ermee weglopen, mijn smaak is het niet. Meer woorden wil ik er eigenlijk niet aan vuil maken…

Muziek / Album

Over kabbelende beekjes, bloed en vlinders

recensie: Radar Bros. - The Fallen Leaf Pages

Met The Fallen Leaf Pages brengt het Californische Radar Bros. een vierde album uit. De band heeft al jaren een verankerde positie in het slow-core genre, dit alleen al om het bijna weerbarstig consequent blijven in de wijze van songwriting. Radar Bros. wisselt namelijk niet tot nauwelijks af in tempo en opbouw.

~

Een vreemde keuze misschien, aangezien er in de muziekwereld meestal juist gestreefd wordt naar verandering en groei. Maar deze driekoppige band doet daar niet aan mee. En koppig zijn ze zeker, deze Radar Broers. Al albums lang bouwen Putnam, Goodfriend en Williams de nummers op rond een eenvoudige boem-tsak drum, rustige en repeterende gitaarrifjes en een ademende, net niet fluisterende zang.

Verhaal

Zo ook op dit album. Ware het niet dat de verhaallijn van The Fallen Leaf Pages een beetje wordt vergeten. Iets wat jammer is bij een band als deze. De voorgaande albums worden vaak geroemd vanwege het verhaal en de spanning tussen de tracks. Op dit album is dat nauwelijks het geval. Het lijkt er meer op dat er losse liedjes bij elkaar op een plaat zijn gegooid. Zonde. Want wat is het nut van steeds hetzelfde nummer maken als er geen samenhang tussen de liedjes is?

Kleine veranderingen

Niet getreurd, het is niet alleen een tranendal. Want er is niks mis met een plaat vol losse druppels zilt water. Juist door de eenzijdigheid van de basis slaagt de band er in schoonheid te creëren door middel van kleine veranderingen. Hier wordt niet wild om zich heen geslagen, hier wordt bewust gekozen voor een tempowisseling of het inzetten een instrument. Neem bijvoorbeeld het toetsenwerk in Like an Ant Floating in Milk of de ruisende synths in Sometime, a While ago. En daarbij, wat wil een melancholisch-cynisch mens nog meer dan frontman Putnam die gortdroog zingt: “Hey? Is that blood?” Onderlijnt met een prachtig achtergrondkoortje is Is that Blood toch wel één van de betere nummers van de plaat.

Flora en fauna

Ook de stijl in teksten verandert weinig. Radar Bros. bedient zich vaak van out-dooreske metaforen. Er wordt gezongen over eenden in parkvijvers, vlinders en de halve flora wordt aangewezen en benoemd. We zullen het de band teksten als “I am the stable in which the ass has laid his menure” maar vergeven.

Saai?

Al met al is het bij The Fallen Leaf Pages al snel duidelijk wat voor vlees er in de kuip zit. Saai? Ja. Ik slaagde er in om tot drie keer toe bij het beluisteren van dit album in slaap te vallen. Toch mag de standvastigheid van de band en de kwaliteit van de songs gelauwerd worden. The Fallen Leaf Pages verandert geen levens, het is gewoon een plaat die je er altijd wel bij kunt hebben.

Boeken / Fictie

De tijd terugdraaien

recensie: Sarah Waters - The Night Watch (De nachtwacht)

Britse literatuur heeft over het algemeen een mooie eigenschap die de Nederlandse nog wel eens mist: ze kan zowel lekker weglezen als literair zijn. Sarah Waters bewandelt de weg tussen lectuur en literatuur moeiteloos. Ze eigent zich in haar romans het taalgebruik van de historische periode waarin ze spelen toe en neemt de schrijfstijl van contemporaine auteurs over. Samen met de details van het leven in die tijd verwerkt ze dit zorgvuldig in een onderhoudend verhaal met verrassende plotwendingen en aansprekende karakters.

Deze formule blijkt erg succesvol. Waters’ eerste drie boeken, die zich afspeelden in het Victoriaanse Engeland, werden juichend ontvangen door zowel critici als publiek. Tipping the Velvet en Fingersmith werden al verfilmd voor de BBC. Met haar nieuwste roman, The Night Watch, laat Waters de negentiende eeuw achter zich, maar haar schrijfmethode is hetzelfde gebleven, getuige ook de lijst met geraadpleegde literatuur achterin het boek.

~

Londen rond de Tweede Wereldoorlog

The Night Watch vertelt het verhaal van vier Londenaren tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog. Of eigenlijk vlak na en tijdens, want het boek begint in 1947 en keert daarna terug in de tijd naar 1943 en 1941. Zoals een van de hoofdpersonen, Kay, namelijk zegt, “people’s pasts [are] so much more interesting than their futures”. Alle vier hebben ze hun trauma’s en geheimen. Kay was tijdens de oorlog in haar element als chauffeur van een ambulance, maar loopt nu met haar ziel onder haar arm over straat, aangestaard vanwege haar mannenkleren. Helen werkt bij een relatiebureau, maar heeft zelf problemen met vriendin Julia. Vivien, Helens collega, onderhoudt al sinds het begin van de oorlog een affaire met een getrouwde man. Viviens verlegen broer Duncan woont in bij ene ‘Uncle Horace’ en heeft een gevangenisverleden.

In de loop van het verhaal worden de geheimen van de vier ontrafeld en wordt duidelijk dat hun levens nauw met elkaar verbonden waren. Door de omgekeerde lineaire structuur van het boek blijven in het eerste deel nog vaak de redenen voor het gedrag van de hoofdpersonen onduidelijk. Waarom reageert Helen zo onredelijk jaloers op de omgang van Julia met een andere vrouw? Wat is er gebeurd tijdens de oorlog waardoor Kay alle levenslust verloren heeft, en waarom is de zachtaardige Duncan gevangen gezet? Het tweede deel van The Night Watch bevat verrassende verklaringen; het derde deel is er om de ‘losse eindjes’ – voor zover daar sprake van kan zijn als je eindigt bij het begin van een verhaal – aan elkaar te knopen.

Waters weet de troosteloosheid van het naoorlogse Londen effectief te koppelen aan het uitzichtloze bestaan van de hoofdpersonen. Wanneer Kay door de vernielde straten van de stad loopt, zonder doel, omdat ze niets te doen heeft en niemand heeft om op te zoeken, lijkt de zomerdag, die binnen nog mooi leek, opeens verdord en uitgeput. Ook in het 1943-deel van The Night Watch gaat de verwoesting van Londen gelijk op met de steeds meer ineenstortende levens van Kay, Helen, Duncan en Vivien. Ware liefde en geluk worden ruw verstoord door luchtalarmen en links en rechts vallende bommen.

Realistisch tijdsbeeld

Waters slaagt er ook goed in om het leven tijdens en na de oorlog realistisch te beschrijven. Het is te merken dat ze onderzoek heeft gedaan naar de periode: ze beschrijft gedetailleerd het interieur van de kamers, wat voor kleren de karakters dragen en hoe de straten van Londen er destijds uitzagen. Hoewel zoveel details storend zouden kunnen werken, is dat hier niet het geval. Het brengt het verhaal juist tot leven; de lezer raakt vertrouwd met de setting en kan die voor zich zien.

Maar juist doordat je als lezer zo diep in het verhaal zit, laat The Night Watch je gefrustreerd achter. Je leeft mee met de figuren, je wordt ondergedompeld in hun leefwereld, je komt achter al hun geheimen. Hun toekomst maakt echter geen deel uit van het verhaal. Je wilt weten hoe het ze verder vergaat. Helaas heb je ze al na 160 pagina’s achter moeten laten in 1947. Zonder duidelijk happy end. Het enige dat je kunt doen, is het boek herlezen, in de hoop dat wat je nu weet over hun verleden, nieuw licht werpt op het eerste deel van het verhaal. Wees dus gewaarschuwd: deze roman kun je niet na één keer lezen wegleggen.

Nederlandse vertaling: Sarah Waters • De nachtwacht • Uitgever: Nijgh & Van Ditmar • Prijs: € 19,90 • 400 pagina’s • ISBN 9038884435

Boeken / Strip

C’est la tone qui fait la musique

recensie: 99 ways to tell a story : Exercises in style - Matt Madden

.

~

Dit is de basis voor het verhaal dat Matt Madden op 99 verschillende manieren optekent in zijn strip 99 ways to tell a story, exercises in style. Maddens boek is geïnspireerd op Raymond Queneau’s klassieker Exercices de Style (Stijloefeningen) uit 1947, waarin hij 99 verhaalvormen aanwendt om steeds hetzelfde te vertellen. Zo gebruikt hij bijvoorbeeld de vorm van een sonnet, de haiku, het kruisverhoor, de officiële brief, etc.Matt Madden doet dit nu dus in stripvorm. Van manga, fantasy tot het superheldgenre, van de de ‘klare lijn’ (denk aan Hergé’s Kuifje) tot de fotostrip, van grappig tot underground, van politieke cartoon, flashback tot monoloog; ze zijn allen terug te vinden in deze publicatie.

Het is geen toeval dat Madden op dit idee kwam. Hij werkt als correspondent voor het blad van OuBaPo (de werkgroep voor potentiële strips), een beweging die geïnspireerd is op OuLiPo, de werkgroep voor potentiële literatuur (mede opgericht door Queneau). Madden toont met dit boek aan dat hij de vele vormen van striptekenen goed beheerst. Je kunt je desondanks afvragen of zijn ‘Exercises in style’ een meerwaarde heeft.

~

Madden versus Queneau

Queneau, die destijds de linguïstische conventies onderzocht, heeft het belangrijkste punt van de Exercises natuurlijk al in 1947 gemaakt. Door met behulp van een creatieve, steeds wisselende woordkeuze telkens een andere atmosfeer te creëren, wordt de lezer gedwongen aandacht te besteden aan de manieren waarop een verhaal verteld kan worden. De onderliggende boodschap is duidelijk: “C’est la tone qui fait la musique.“ Het is een zeer bruikbaar educatief boek. Aan de hand van alle mogelijkheden die Queneau zijn lezer presenteert, kun je onderzoeken welke vorm het beste bij jouw eigen verhalen past. Madden doet in principe hetzelfde als Queneau, maar dan met het beeldverhaal.

Het maken van dit boek, hoewel hij Queneau als voorbeeld had en hij geen onbekende was in de stripwereld, moet voor Madden een hele exercitie geweest zijn. Hij is echt in de geschiedenis en de mogelijkheden van de strip gedoken. En dat heeft hij goed gedaan. Hij heeft zelfs de vorm van het wereldberoemde tapijt van Bayeux gebruikt. Hoewel zijn boek het resultaat lijkt van gedegen onderzoek, de strips goed getekend zijn en Madden bij tijd en wijle met inventieve ‘stripvormen’op de proppen komt, kan het slechts in de schaduw staan van Queneau’s uitgave. Waar Queneau als het ware een nieuwe methode introduceerde, past Madden deze slechts toe op een andere kunstvorm. Dit resulteert echter wel opnieuw in een goed educatief boek. Voor degenen die striptekenaar willen worden of voor degenen die les geven of volgen over de geschiedenis van de strip of het beeldverhaal is dit dan ook een zeer nuttig boek.

Muziek / Album

Schijn bedriegt

recensie: Motorpsycho - Black Hole / Blank Canvas

Black Hole / Black Canvas shows what Motorpsycho sounds like before they start thinking about what they sound like”, vertelt de band met enige trots in het persbericht bij hun nieuwste opus. Wie had dat ooit verwacht? Motorpsycho’s laatste drie platen waren immers tot in de puntjes gestroomlijnd en minutieus gearrangeerd. Elke versmaat was doordacht en tot in de puntjes geperfectioneerd.

Mij hebben ze er destijds als fan mee verloren: ik hield meer van de karakteristieke hartstocht die op het eerdere werk uit elke noot sprak, en die bij het vorige album It’s a Love Cult nagenoeg verdwenen was. Het persbericht liegt niet: de vonk van het oude materiaal is op de nieuwste dubbelaar hier en daar weer voelbaar. Inderdaad, Black Hole / Blank Canvas lijkt op monumentale vergaarbakken als Timothy’s Monster (1994), Angels and Daemons at Play (1997) en Trust Us (1998), waarop de band weigerde zich qua vorm, genre en omvang te beperken. Je krijgt voor het eerst in acht jaar weer het idee dat Motorpsycho alles geeft wat er in zit: maar liefst zeventien nummers, die aanvoelen alsof ze in een grote vlaag van creativiteit en enthousiasme geschreven en opgenomen zijn.

Eindhoven

~

Dat laatste is in ieder geval waar: Motorpsycho zag af van dure studiosessies, ingehuurde strijkers en blazers en de kraakheldere sound van de laatste albums. In plaats daarvan togen de twee overgebleven bandleden naar Eindhoven, waar ze met behulp van Pieter Kloos in diens studio de hele handel eigenhandig inspeelden, produceerden en mixten. Imposant genoeg bijna geheel met zijn tweeën, want drummer Håkon Gebhardt gaf er precies een jaar geleden de brui aan. Als herboren komt de rest van het voormalige drietal, gitarist Snah en frontman Bent Sæther (die nu zelf drumt), onverwacht krachtig uit de hoek. Als er bij het duo ooit twijfel heeft bestaan over de toekomst, is de aanpak dit keer duidelijk geweest: “we geven alles wat we hebben en zien wel wat eruit komt”.

Onverwacht

Een wanhoopsdaad of niet, dat Motorpsycho zo’n opwindende plaat zou maken had ik niet durven vermoeden. De muziek is spontaner, enthousiaster en ruiger dan op de laatste voorgaande albums. Er is ruimte voor eendimensionale rockers, licht psychedelisch en snoeihard werk, ouderwetse feelgood-nummers als Hyena, maar ook voor uitgekiende en ambitieuze composities als Kill Devil Hills, You Lose en het sprankelende, meeslepende Before the Flood.

Zo intens en melancholiek als het oude werk wordt Black Hole / Blank Canvas echter nergens (hoewel The 29th Bulletin een beetje in de buurt komt). En de soepelere aanpak mag een verfrissende wending zijn, maar een echt nieuw geluid is het niet: in veel nummers weerklinkt gelijksoortig werk van albums als Trust Us en It’s a Love Cult. Minder zelfbewust of pretentieus dan de drie voorgangers is de muziek bij nadere beschouwing ook niet. Sæthers tekstuele en muzikale obsessie met americana is namelijk onveranderd, en de patserige, inhoudsloze ballenrock die al een paar albums (Barracuda, It’s a Love Cult) ontsierde, keert hier en daar ook weer terug. Wie dit soort spielerei van deze band waardeert, zal meer van Black Hole / Blank Canvas kunnen genieten dan ik. Maar dat Motorpsycho met dit album na een paar jaar afwezigheid een veelbelovende en onverwacht sterke comeback heeft gemaakt, moet zelfs deze nostalgische liefhebber toegeven

Kunst / Expo binnenland

Vrouwelijke verscheidenheid binnen de islam

recensie: Shirin Neshat - Shirin Neshat

Het winnen van de Gouden Beer op de Biënnale van Venetië is zeer belangrijk voor je werk. Dit gold ook voor Shirin Neshat. Sinds het winnen van de Gouden Beer op de 48e Biënnale in 1999 is het werk van de Iranese kunstenares over de hele wereld te zien geweest. In het Stedelijk Museum CS zijn op dit moment zes video-installatie van Neshat te zien. Video’s die allemaal over de grenzen tussen man en vrouw binnen de islam gaan, maar vooral video’s die een theatrale kracht en een mystieke werking bezitten.

Turbulent, 1998
Turbulent, 1998

Neshat (1957) is geboren in Iran. Op haar zeventiende verhuisde ze naar Los Angeles om daar aan de kunstacademie te studeren. Na haar studietijd is ze in New York gaan wonen, waar ze nog steeds woont en werkt. Vanaf de jaren ’90 gaat ze echter weer terug naar Iran, dat op dat moment sinds de ‘islamitische revolutie’, al tien jaar, onder het bewind van Ayatollah Khomeini staat. Door het heen en weer pendelen tussen New York en Iran begon Neshat na te denken over de situatie in haar land. Uiteindelijk heeft dit tot de essentie in haar werk geleid: de vrouw in relatie tot de Iraanse maatschappij en de revolutie.

Gescheiden


In al haar video’s worden de sterke scheidingen en tegenstellingen tussen man en vrouw binnen de islam kenbaar gemaakt. In de video-installaties Turbulent (1998) en Rapture (1999) worden de mannen van de vrouwen gescheiden op een apart scherm getoond. Deze twee schermen staan tegen over elkaar.

Turbulent, 1998
Turbulent, 1998

De video Turbulent begint met het gezang van een traditioneel lied. Er klinkt luid applaus van het mannelijk publiek voor de zanger, een blijk van waardering. Vervolgens begint de vrouw op het andere scherm, die tot dan toe met de rug naar de toeschouwer (en de camera) stond, te zingen, zonder publiek. De zangpartij bevat eigenzinnige klanken, en is zwaar elektronisch bewerkt. Hierdoor ontstaat een ontraditionele compositie. Op het scherm tegenover haar kijkt de man haar beduusd aan. De vrouw wil vooral niet gelijk zijn aan de man, maar geeft haar eigen visie en interpretatie van de traditionele muziek. Hier geeft Neshat een belangrijk verschil aan met de emancipatie van de vrouw in het westen. In de westerse situatie heeft de vrouw meer gevochten voor een plek gelijk aan de man, terwijl in de islamitsche variant de vrouw vecht voor een vrije plek die niet per se gelijk is aan die van de man. In al haar video’s is de islamitische vrouw op zoek naar haar eigen weg.

Muziek


Bewerkte islamitische muziek en religieuze teksten met een meditatief karakter zijn veelal een onderdeel van de soundtrack en hebben een groot aandeel in de video’s. Neshat heeft in samenwerking met de Amerikaanse minimal composer Philip Glass de film Passage (2001) gemaakt. De zwaar symbolische video vol verwijzingen naar overgangsrituelen doet zeer spiritueel aan. De soundtrack is echter zo typisch in de stijl van Glass dat ik me niet kon afsluiten voor de associatie met de film Koyaanisqatsi (en de vervolgen erop) waarin Glass ook verantwoordelijk was voor de soundtrack. Dit heeft tot gevolg dat de video zijn ‘Oosterse magie’ verliest en een westerse onderlaag krijgt.

Nuance

Mahdokht, 2004, Production Still, Photo: Larry Barns, Copyright Shirin Neshat 2004, Courtesy Gladstone Gallery, New York
Mahdokht, 2004, Production Still, Photo: Larry Barns, Copyright Shirin Neshat 2004, Courtesy Gladstone Gallery, New York

De houding van Neshat is ondanks de actuele en zeer gevoelige onderwerpen neutraal. Ze wijst de problemen en situaties aan, maar kiest daarin geen partij. Er zijn geen winnaars of verliezers aan het einde van de verhalen. Toch is haar werk soms erg politiek beladen. The Last Word (2003) bijvoorbeeld toont een schrijfster die wordt onderworpen aan een verhoor. Een man stelt de vragen, maar de schrijfster antwoordt niet. Pas aan het eind van de video antwoordt ze door een gedicht voor te dragen. De video heeft als enige van alle video’s ondertiteling. Door de nadruk op het gesproken woord, maakt Neshat een duidelijk politiek statement. Het is een aanklacht tegen de censuur die door de Iraanse overheid wordt opgelegd. Hiermee heeft de kunstenares zelf ook te maken; ze komt Iran niet in en haar werk wordt er niet vertoond. Ze weet met The Last Word op poëtische wijze een heldere stelling in te nemen die niet geforceerd overkomt.

Mahdokht, 2004, Production Still, Photo: Larry Barns, Copyright Shirin Neshat 2004, Courtesy Gladstone Gallery, New York
Mahdokht, 2004, Production Still, Photo: Larry Barns, Copyright Shirin Neshat 2004, Courtesy Gladstone Gallery, New York

Vaker echter kiest ze voor de nuance. De video Mahdokht (2004) is gebaseerd op een personage uit het in Iran verboden boek Women without Man uit 1989 van de Iranese schrijfster Shahrnush Parsipur. De toeschouwer wordt meegevoerd naar het onderbewuste van een vrouw die in het water ligt om daar haar leven te eindigen en zich als een boom te planten in haar ouderlijke tuin. Herinneringen, obsessies en waanzin worden in zwaar suggestieve beelden vertaald. Met de video Mahdokht bereikt de expositie een spiritueel hoogtepunt.

Shirin Neshat creëert met haar video’s een zeer geslaagd magisch realistische ervaring voor de beschouwer. Haar video’s verhouden zich formeel gemakkelijk tot bioscoop producties mede door het gebruik van letterlijke visuele tegenstellingen die voor de beschouwer direct leesbaar is. Ook al lijken ze op het eerste gezicht zo stereotyperend voor de islamitische gemeenschap, de onderwerpkeuze en symboliek worden dankzij haar filmische behandeling universeel van aard.