Muziek / Album

Buitenaardse beleving

recensie: Sufjan Stevens - The Ascension

Sufjan Stevens staat niet bekend om luidruchtige, uitbundige muziek, maar nu maakt hij er met The Ascension toch wel een gekke geluidenmix van. Eerder dan een ‘hemelvaart’ voelt zijn nieuwste album aan als een beklemmende, buitenaardse ruimte- of zeevaart.

De muzikale magicus uit Detroit staat eerder wel bekend om zijn verfijnde en mystieke fluisterpop. Daarmee heeft hij al veertien uiteenlopende albums op de teller, met hits als ‘Mystery of love’ en ‘Futile Devices’. Vaak slaagt hij er sterk in om een beeld te creëren waarin we onszelf herkennen. Maar in tegenstelling tot zijn geprezen soundtracks voor de film Call me by your name, zal zijn laatste album wellicht minder impact nalaten. Het heeft iets claustrofobisch, en geeft een verwrongen, gelaten en futiel gevoel…

Volgeladen muziek voor een leeg hoofd

Vanaf het begin word je al in Stevens’ vreemde wereld gezogen. Met een beetje verbeeldingskracht waan je je zo onder zee, tussen duizend flitsende visjes, ruwe stenen en glibberig zeewier dat langs je benen streelt. De middelste nummers op Stevens’ nieuwe album kabbelen maar wat voort op de golven. Er zijn weinig extremen te horen en helaas blijft er ook weinig hangen. De repetitieve teksten vliegen voorbij en af en toe dringen de vele geluiden zich zodanig aan je op – zoals bij ‘Ursa Major’ of ‘Landslide’ – dat je gaat verlangen naar de ontknoping van het volgende nummer. De rumoerige achtergrondruis overstemt soms zodanig dat het moeilijk is om de muziek te laten binnendringen.

Ondertussen kaart Stevens actuele problematieken aan. Zo moet ‘Video Game’ met de bijhorende digitale bliepjes wel erg herkenbaar zijn voor de jongste generatie die met manipulatieve computergames en online kuddegedrag opgegroeid is. En ‘Die Happy’ klinkt als een zwaarmoedig feestje, met een ingebeelde groep jongeren in trance, op en neer deinend op een doorgedraaid cassetje, hopend op een mooie(re) toekomst. Want zoals hij in de titelsong ‘The Ascension’ zingt, denken we allemaal wel eens: “I thought I could change the world”.

Tussen rust en onrust

Vele nummers op de plaats lijken te zijn ontstaan rond Stevens’ kritische toekomstvisie, weerspiegeld in profetische harmonieën, out-of-tune synths en soms zelfs irritant geruis. Zeker bij de laatste track ‘America’ gooit hij alles in de strijd. Het wordt een beklijvend nummer, doorheen het drukke zoevende verkeer en de bedroevende realiteit in de Verenigde Staten, tot alles uiteindelijk heel langzaam uitdooft.

Als je volledig wil wegdrijven of net wil stilstaan bij wat er allemaal gaande is in de wereld, dan kan je dit album inderdaad niet gemist hebben. De gecreëerde ruimtelijke sfeer zal sommigen echter gegarandeerd onrustig en gedesoriënteerd maken, terwijl anderen in dat organische decor misschien toch ook rust kunnen vinden. Er is in elk geval overduidelijk geëxperimenteerd met akoestiek en ruimtegevoel.