Tag Archief van: 8WEEKLY

Theater / Voorstelling

Beauty en het Beest heeft Disney niet nodig.

recensie: Maas theater en Dans - Beauty en het Beest

Beauty en het Beest laat zien dat oeroude sprookjes niet vastgeroest zitten in Disneyfilms, maar opnieuw verteld kunnen worden. In de handen van Moniek Merkx wordt het een verhaal over schoonheidsidealen en de kwetsbaarheid van een eerste liefde.

Beauty, geen Belle

Belle en het Beest, dat verhaal kennen we wel. Tenminste, dat dacht ik. Beauty en het Beest, de nieuwe familievoorstelling van MAAS en het Nederlands Kamerkoor, maakt duidelijk hoe sterk mijn beeld van het sprookje bepaald is door de animatiefilm. De twee nare zussen in deze versie zijn niet geïmporteerd uit Assepoester, maar zaten altijd al in het origineel. Gaston is daarentegen in geen velden of wegen te bekennen, en het meubilair blijft opvallend stil.

De grote lijnen van dit verhaal blijven echter dezelfde. Een verwende prins wordt vervloekt en moet zijn dagen slijten als weerzinwekkend monster, tot hij leert lief te hebben. Die grote liefde komt als het meisje Beauty zich vrijwillig laat opsluiten in zijn kasteel, in ruil voor haar gevangengenomen vader. Langzaam maar zeker groeit er een romance tussen de twee, en leren ze dat ware schoonheid van binnen zit.

Schoonheidsidealen

Deze wijze les is duidelijk niet besteed aan de zussen van Beauty, twee verwende beautyvloggers die de komische noot in de voorstelling vormen. Met zichtbaar spelplezier nemen Rosa van Leeuwen en Anneke Sluiters de pretenties van YouTubers op de hak. De jongeren in de zaal weten waar ze naar verwijzen en reageren hier direct op. De introductie van Beauty en het contrast tussen haar en haar zussen maakt vervolgens duidelijk waar deze voorstelling heen beweegt. Het gaat een stap verder dan de boodschap dat innerlijke schoonheid belangrijker is dan uiterlijk, en bevraagt de schoonheidsidealen waar meisjes mee te maken hebben. De zussen zijn de sprookjesprinsessen van YouTube: hypervrouwelijke, witte fashionista’s met een voorliefde voor nieuwe spulletjes. Beauty is alles wat dit benauwde fantasiebeeld buitensluit. We zien een in rode hoodie ravottende tomboy, gespeeld door de in Suriname geboren Gale Rama. Uiterlijke schoonheid, hoe onbelangrijk het ook mag zijn, is hier een stuk inclusiever dan we op onze schermen zien.

Verrassend herkenbaar

Naarmate de voorstelling vordert wordt duidelijk hoe complex de esthetiek is waar regisseur Moniek Merkx voor gekozen heeft. Aanvankelijk lijkt haar heldere, energieke bewegingsstijl de rode draad van deze voorstelling te vormen. Later komt daar de klassieke zang van het Nederlands Kamerkoor bij, die zich beter leent voor associatieve, stemmige scenes. Het balanceren van deze schijnbaar tegengestelde stijlen leidt in de tweede akte tot een wisseling tussen versnelling en vertraging. Het levert bij vlagen prachtige beelden op. Beauty’s tocht door het bos wordt mooi verbeeld door een groep kleine meisjes met rode tasjes, die onder het gezang van het Kamerkoor langzaam over het podium lopen, richting het onbekende.

Op den duur dreigen deze meer gestileerde scenes echter de vaart uit de voorstelling te halen. Bovendien missen er in dit tweede deel van de voorstelling een aantal stappen om de aantrekking tussen de personages begrijpelijker te maken. Want wat zien ze eigenlijk in elkaar? Waarom valt Beauty voor het stuntelige Beest, en waarom slaat de vijandschap van het Beest om in liefde? Pas tegen het eind worden deze vragen beantwoord, en komt de spanning in de voorstelling terug. In de iconische dansscene – hier bewerkt tot een heuse dance battle – wordt de chemie tussen Beauty en het Beest helder. We zien twee pubers op een ongemakkelijke eerste date, om vervolgens langzaam te ontdooien en te ontdekken dat ze zichzelf kunnen zijn bij elkaar. Het is een scene die menig toeschouwer, jong en oud, bekend voorkomt. Zo blijkt deze “tale as old as time” anno 2018 nog verrassend herkenbaar.

Theater / Voorstelling

Beauty en het Beest heeft Disney niet nodig.

recensie: Maas theater en Dans - Beauty en het Beest

Beauty en het Beest laat zien dat oeroude sprookjes niet vastgeroest zitten in Disneyfilms, maar opnieuw verteld kunnen worden. In de handen van Moniek Merkx wordt het een verhaal over schoonheidsidealen en de kwetsbaarheid van een eerste liefde.

Beauty, geen Belle

Belle en het Beest, dat verhaal kennen we wel. Tenminste, dat dacht ik. Beauty en het Beest, de nieuwe familievoorstelling van MAAS en het Nederlands Kamerkoor, maakt duidelijk hoe sterk mijn beeld van het sprookje bepaald is door de animatiefilm. De twee nare zussen in deze versie zijn niet geïmporteerd uit Assepoester, maar zaten altijd al in het origineel. Gaston is daarentegen in geen velden of wegen te bekennen, en het meubilair blijft opvallend stil.

De grote lijnen van dit verhaal blijven echter dezelfde. Een verwende prins wordt vervloekt en moet zijn dagen slijten als weerzinwekkend monster, tot hij leert lief te hebben. Die grote liefde komt als het meisje Beauty zich vrijwillig laat opsluiten in zijn kasteel, in ruil voor haar gevangengenomen vader. Langzaam maar zeker groeit er een romance tussen de twee, en leren ze dat ware schoonheid van binnen zit.

Schoonheidsidealen

Deze wijze les is duidelijk niet besteed aan de zussen van Beauty, twee verwende beautyvloggers die de komische noot in de voorstelling vormen. Met zichtbaar spelplezier nemen Rosa van Leeuwen en Anneke Sluiters de pretenties van YouTubers op de hak. De jongeren in de zaal weten waar ze naar verwijzen en reageren hier direct op. De introductie van Beauty en het contrast tussen haar en haar zussen maakt vervolgens duidelijk waar deze voorstelling heen beweegt. Het gaat een stap verder dan de boodschap dat innerlijke schoonheid belangrijker is dan uiterlijk, en bevraagt de schoonheidsidealen waar meisjes mee te maken hebben. De zussen zijn de sprookjesprinsessen van YouTube: hypervrouwelijke, witte fashionista’s met een voorliefde voor nieuwe spulletjes. Beauty is alles wat dit benauwde fantasiebeeld buitensluit. We zien een in rode hoodie ravottende tomboy, gespeeld door de in Suriname geboren Gale Rama. Uiterlijke schoonheid, hoe onbelangrijk het ook mag zijn, is hier een stuk inclusiever dan we op onze schermen zien.

Verrassend herkenbaar

Naarmate de voorstelling vordert wordt duidelijk hoe complex de esthetiek is waar regisseur Moniek Merkx voor gekozen heeft. Aanvankelijk lijkt haar heldere, energieke bewegingsstijl de rode draad van deze voorstelling te vormen. Later komt daar de klassieke zang van het Nederlands Kamerkoor bij, die zich beter leent voor associatieve, stemmige scenes. Het balanceren van deze schijnbaar tegengestelde stijlen leidt in de tweede akte tot een wisseling tussen versnelling en vertraging. Het levert bij vlagen prachtige beelden op. Beauty’s tocht door het bos wordt mooi verbeeld door een groep kleine meisjes met rode tasjes, die onder het gezang van het Kamerkoor langzaam over het podium lopen, richting het onbekende.

Op den duur dreigen deze meer gestileerde scenes echter de vaart uit de voorstelling te halen. Bovendien missen er in dit tweede deel van de voorstelling een aantal stappen om de aantrekking tussen de personages begrijpelijker te maken. Want wat zien ze eigenlijk in elkaar? Waarom valt Beauty voor het stuntelige Beest, en waarom slaat de vijandschap van het Beest om in liefde? Pas tegen het eind worden deze vragen beantwoord, en komt de spanning in de voorstelling terug. In de iconische dansscene – hier bewerkt tot een heuse dance battle – wordt de chemie tussen Beauty en het Beest helder. We zien twee pubers op een ongemakkelijke eerste date, om vervolgens langzaam te ontdooien en te ontdekken dat ze zichzelf kunnen zijn bij elkaar. Het is een scene die menig toeschouwer, jong en oud, bekend voorkomt. Zo blijkt deze “tale as old as time” anno 2018 nog verrassend herkenbaar.

Theater / Voorstelling

Romeo & Julia van clichés verlost

recensie: Toneelgroep Oostpool – Romeo en Julia

Hoeveel eeuwen heeft het romantische liefdesverhaal van Romeo en Julia doorstaan? Het toneelstuk over twee geliefden uit rivaliserende families van de Engelse schrijver William Shakespeare kent zoveel bewerkingen, dat het lastig is voor theatermakers om er niet de zoveelste zoetsappige, voorspelbare voorstelling van te maken. Regisseur Marcus Azzini heeft daartoe een succesvolle poging gedaan.

Awkward!

‘Romeo, oh, Romeo, waar zijt gij?’ Dat is de grote vraag aan het begin van dit toneelstuk, want de knappe prins op het witte paard laat nog even op zich wachten. Als eerste komt acteur Thomas Cammaert ten tonele als de oude geestelijke Lorenzo, gehuld in een clowneske gele jumpsuit en een kartonnen kraag om zijn nek gespannen. Hij is overduidelijk de verteller, die maatschappelijke vraagstukken opwerpt en sarcastische, haast cynische opmerkingen heeft over het toneelstuk. Hij wordt opgevolgd door de twee jonge gezichten van Bart van den Donker (Benvolio) en Yannick Jozefzoon (Mercutio), die de beste vrienden van Romeo (Abe Dijkman) spelen. Van den Donker is een waar komisch talent en samen met de bewegelijke Yannick speelt hij een spel met de taal en werpt steeds nieuwe woorden op met een eigentijds tintje. Zo braakt Benvolio luidruchtig om het woord ‘awkward’ uit zijn mond te krijgen. Mercutio heeft echter een kritische houding gedurende het verhaal en laat geen klacht achter zich zonder het woord ‘kanker’ eraan toe te voegen. Aangezien de andere spelers ook steeds woorden als ‘teringlijer’ en ‘kanker’ blijven roepen, worden ze op den duur betekenisloos en gaat de kracht van zulke uitbarstingen verloren. Een ander die het woord graag in de mond neemt, is het personage Tebaldo (Chris Peters), het lievelingsneefje van Vrouwe Capuletti (Mirjam Stolwijk). Zij is op haar beurt een ferme carrièrevrouw, die haar dochter Julia (Diewertje Dir) probeert uit te huwelijken aan de apenhandelaar en graaf Parijs (Michael Muller), op wie ze stiekem zelf een oogje heeft. Haar rechterhand is de zoogster Donna, een komische driftige tante gespeeld door Eva van der Gucht.

Liefdevolle haat

Het verhaal van Romeo en Julia draait niet alleen om liefde, maar ook om haat. De liefde van Romeo en Julia is uiteindelijk gedoemd door de haat tussen hun families. De scheiding tussen die twee families is letterlijk doorgetrokken in het decor: op een bewegend rond plateau is de ene kant van het decor ingekleed met blauwe objecten en de andere kant versierd met rode. De Capuletti’s staan voor blauw, de Montague’s zijn rood. De kostuums van Mattijs van Bergen verduidelijken dit ook: het zijn eigentijdse en eigenzinnige kostuums . De mannen zien er verwijfd uit in hun jurkachtige gewaden en kakkerige muiltjes en de haren van Romeo zijn ingevlochten zoals dat bij een tienermeisje niet zou misstaan. Julia heeft echter een blauw jongensachtig broekje aan met een corset, dat goed past bij haar petite lichaam. Deze Julia is zeer kinderlijk gebleven en haar gedrag is naïef; Romeo wordt daarentegen gekweld door filosofische overpeinzingen en vraagt zich af wie hij is en wat hij met zijn leven moet – een echt twintigersdilemma.

Het toneelstuk lijkt vooral gericht te zijn op de jeugd; niet alleen getuigt de toevoeging van onderwerpen als Kendall Jenner, de pepsi-cola reclame en Game of Thrones daarvan, maar ook het taalgebruik dat bolstaat van de hippe, verengelste woorden. Daarnaast worden geschillen tussen de jonge familieleden uitgevochten in heuse dance battles. Bovendien lijken de Montague’s wel een gezellig herendispuut te zijn als ze al lachend en brallend partycrashen op het bal van Vrouwe Capuletti. Hier ontmoet Romeo dan eindelijk zijn Julia en daarna wordt het eeuwenoude verhaal min of meer gevolgd.

Vooral de intermezzo’s van verteller Lorenzo zijn een verrijkende toevoeging aan dit toneelstuk en hij krijgt de lachers gemakkelijk op de hand evenals zoogster Donna, die met haar opzettelijk dommige gedrag en antwoorden, een stereotypische komische figuur wordt.

Romeo en Julia van toneelgroep Oostpool is anders dan anders, maar zeker heel vermakelijk. De jonge acteurs hebben veel in hun mars en het spelplezier spat ervan af. Het is mooi om te zien hoe eindelijk afgerekend wordt met clichés, maar het einde van Azzini doet toch een beetje knagen.

Theater / Voorstelling

Musicalhelden aan het precisiewerk

recensie: SENF Theaterpartners en Kemna Theater – From Sammy with love

In From Sammy with love kruipen Nederlands meest geliefde mannelijke musicalhelden Freek Bartels en Stanley Burleson al dansend, zingend en swingend in de rol van topentertainer Sammy Davis jr. De zwarte artiest, die faam maakte met het nummer Mr. Bojangles moest in de jaren 60 en 70 de raciale opmerkingen doorstaan om te kunnen doen wat hij het liefst wilde: optreden. Bartels en Burleson nemen het publiek mee naar vroegere tijden en tonen hoe problematische én verrassende momenten in zijn leven, van Sammy zo’n passievolle performer maakten en een boegbeeld voor de Afro-Amerikanen. Hoewel de musical zeer vermakelijk is en de heren strak getimed werk afleveren, ga je er niet van swingen tot in je tenen.

Heart breaking American Dream

Wie de zaal inloopt, kan zomaar de wild enthousiaste Burleson tegen het springerige lijf lopen. De musicalster staat niet op de toneelvloer, maar plant zich gezellig tussen de toeschouwers op de eerste rij. Bartels komt nonchalant het podium oplopen, frutselend aan de knopen van zijn mouwen. Het losse karakter van de opening, kenmerkt ook de rest van de voorstelling. De auteurs springen namelijk gedurende de anderhalf uur durende voorstelling steeds uit de rol die ze spelen en worden weer zichzelf. De rolverdeling wordt bepaald aan de hand van een zwart bolhoedje. Wie het frivole hoedje op zijn hoofd heeft, speelt Sammy Davis jr. De ander vertolkt afwisselend de rol van grote vriend en idool Frank Sinatra, de vader van Sammy,  en Sammy’s vrouw May Britt.

In het begin is er wat onenigheid over die rolverdeling: wie mag als eerste Sammy spelen? Burlesons wint die eerste strijd op basis van zijn leuke kunstjes met de hoed. Dan begint de show. Sammy’s levensverhaal van zijn vierde tot aan (ongeveer) zijn 43ste levensjaar wordt door Bartels en Burleson verteld, bezongen en uitgebeeld. Het verhaal begint als één grote American Dream: een kleine, lelijke, zwarte jongen uit de wijk Harlem in New York weet zich te ontpoppen tot een ware cultheld in de muziek- en filmwereld, nadat hij jaren van leed heeft doorstaan. Beschermd door zijn vader, oom en dierbare oma – zijn moederfiguur na het vertrek van zijn eigen moeder – wordt de kleine Sammy behoed voor het racisme dat aan de orde van de dag is. Als Sammy in dienstplicht gaat tijdens de Tweede Wereldoorlog, worden zijn ogen én oren pas geopend voor het geweld tegen de zwarte populatie. Medesoldaten sloegen hem regelmatig het ziekenhuis in, maar wilden hem wel iedere vrijdagavond zien optreden. De ‘witte mensen’ vonden Sammy fantastisch…op het podium. In het licht van de schijnwerpers was Sammy een ster, maar voor en na zijn optreden werd hij door de achterdeur naar buiten gesmokkeld. Door dezelfde deur als het afval…

Vleugje Sammy

In de musical wordt duidelijk neergezet hoe verongelijkt Sammy Davis jr. in zijn tijd is. De gehele musical krijgt een treurig randje doordat er zoveel medelijden met de artiest wordt opgewekt. Er is echter ook ruimte voor opgewektheid: Burleson en Bartels hebben grote danskunsten en ze slijten hun tapschoenen wild aan de grond. De dans waar zij zich geregeld alleen of samen (spiegelend aan elkaar) aan wagen, heeft het meeste weg van de jive. Op die momenten pakken ze de toeschouwer helemaal in, want dan krijgt het publiek een ‘vleugje’ van de in 1990 gestorven Sammy Davis jr. te zien. De twee musicalsterren lichten met z’n tweeën de gehele toneelvloer op die sober oogt. Het decor bestaat uit enkele stalen vierkante tafels, verlichte staven en borden met daarop foto’s uit Sammy’s leven. Hoewel sober overkomend, werkt het heel goed omdat het toch steeds gestileerd lijkt. Daarnaast is er een vierkoppig orkest in de ruimte aanwezig, die ook nog eens de stemmen van de Amerikaanse soldaten en Amerikaanse en Engelse presentatoren vertolken.

Bartels en Burleson tonen niet alleen Sammy, maar ook zichzelf in deze voorstelling. Ze maken een parallel tussen het leven van de artiest en dat van henzelf. Soms krijgt dit een iets te dramatische ondertoon en is de vergelijking vergezocht. Het feit dat de acteurs zelf ook – naar eigen zeggen – ‘halfbloed’ zijn, kan niet de enige overeenkomst zijn waar de hele musical op stoelt. De misère die de jonge Sammy meemaakte, is gezien zijn tijd, haast onevenaarbaar voor de twee heren die zich vergelijken met de grote ster. De verhalen die ze vertellen, zijn echter wel interessant en aandoenlijk om te horen. Niemand kan vermijden dat er een glimlach op zijn of haar gezicht komt bij het aanhoren van Bartels humoristische anekdote over zijn coming out tegenover zijn oma.

Het is spijtig dat het levensverhaal van Sammy niet tot een einde wordt gebracht. De toeschouwer blijft met veel onbeantwoorde vragen zitten. Het einde van de voorstelling lijkt dan ook onaf en vooral bij de eindscène gaat de eens zo flakkerde vlam als een dovende kaars uit. From Sammy with love biedt de toeschouwer veel mooie muziek en dans die het publiek ontroert, maar zorgt niet voor dat lange, extatische nagevoel dat je ervaart bij grootse musicals waar alle toeters en bellen uit de kast worden getrokken.

Boeken / Fictie

Thriller en roman ineen

recensie: John Grisham - Het eiland

Meester-thrillerschrijver John Grisham heeft met zijn nieuwste boek Het eiland niet alleen een spannend boek geschreven. Het is tevens een roman met een mooi verhaal. De spanning wordt zorgvuldig opgebouwd en knettert niet uit ieder hoofdstuk.

Grisham is een begenadigd schrijver. Zijn schrijfstijl houdt je aan de bladzijden gekluisterd en zijn zinnen laten zich in sneltreinvaart lezen. Voor je het weet ben je weer een paar bladzijden verder en constateer je dat de tijd is omgevlogen. Dat kenmerkt een schrijver die een groot publiek weet aan te spreken.

Bijzondere boekwinkel

Dit nieuwe boek van Grisham, dat als genre de aanduiding ’thriller’ heeft meegekregen, leest eigenlijk als een heerlijk spannende roman. Het thriller-element openbaart zich vooral in de aanvang van het boek en de spanning wordt opgebouwd naarmate het einde nadert, totdat er een ontlading volgt. Als onderwerp heeft Grisham gekozen voor de wereld van bijzondere en waardevolle boeken.

Zoals van Grisham te verwachten is, duiken we hier de onderwereld in, waar boeken worden verhandeld die eigenlijk nooit te koop zouden mogen zijn. Om het verhaal beter te begrijpen legt Grisham uit hoe de boekenwereld in elkaar zit en hoe het komt dat Bay Books op Camino Island zo’n bijzondere boekwinkel is. De eigenaar Bruce Cable weet op innemende wijze zijn klanten aan zich te binden en schrijvers te lokken voor signeersessies. Cable heeft echter een bijzondere voorkeur voor vrouwelijke schrijvers. In de open relatie die hij met zijn levensgezellin heeft, passen escapades met andere dames. Toch houden de twee ook zielsveel van elkaar. Op deze manier heeft Grisham een thriller met een smeuïg randje geschreven.

Opwindende verhaallijnen

Het verhaal opent met de brute roof van vijf manuscripten van F. Scott Fitzgerald uit de Universiteit van Princeton. Ondanks dat de politie in de buurt is, weten de daders zich uit de voeten te maken.

Daarnaast volgt de lezer de verhaallijn over schrijfster Mercer Mann, die na een succesvol debuut kampt met een enorm writer’s block, en de relatie die ontstaat tussen haar en Bruce Cable. De spanning loopt hier op, omdat Mercer op een aparte missie is, terwijl de avances van Cable haar in tweestrijd brengen. De meesterverteller Grisham weet dit in een opwindend verhaal aan elkaar te schrijven, zonder de lezer de centrale verhaallijn over de manuscripten te laten vergeten.

Spannende roman

De boekwinkel van Cable is een prachtige winkel met veel aanzien. Dat het tevens als dekmantel dient voor het verhandelen van boeken die van een meer bijzondere afkomst zijn, heeft bijna niemand in de gaten. Toch weet Mercer in deze onderwereld door te dringen. De lezer kan zich hierdoor nog maar met een vraag bezighouden: wordt Cable hierdoor ontmaskerd voor de FBI?

Het eiland is een boek dat je zal verslinden en waarin je geniet van alle aspecten van het groot schrijverschap van Grisham. Het boek leest door zijn schrijfstijl makkelijk. De aspecten van een thriller zijn zeker voorhanden, maar de romanstijl is in dit geval de verpakking eromheen.

Boeken / Fictie

Klassieker in een nieuw jasje

recensie: Jean-Paul Sartre – De teerling is geworpen

Uitgeverij Meulenhoff brengt Sartre onder de aandacht met een nieuwe uitgave van De teerling is geworpen. Een korte roman over het hoofdthema van Sartres filosofie: vrijheid.

De Franse filosoof Jean-Paul Sartre (1905 – 1980) staat bekend als de grondlegger van het existentialisme. Deze filosofische stroming stelt het menselijke bestaan – de existentie – voorop. Ieder mens is vrij en draagt daarmee een individuele verantwoordelijkheid voor zijn eigen bestaan en handelen. In De teerling is geworpen laat Sartre op een ietwat tergende manier zien wat dit betekent.

Klein werk van een grote schrijver

Liefhebbers van de Franse filosoof kunnen blij zijn met de mooie nieuwe uitgave. De harde kaft, dikke bladzijden en redelijk grote letters zorgen voor een prettige leeservaring. En dat laat opnieuw zien dat Sartre naast filosoof een bekwaam schrijver was. De teerling is geworpen is vanaf de eerste scène spannend en dat blijft zo tijdens de rest van het bondige verhaal. In 1964 won Sartre de Nobelprijs voor Literatuur voor ‘de verreikende invloed die zijn werk heeft uitgeoefend op onze tijd’. Deze weigerde hij, uit angst – hoe kan het ook anders – zijn vrijheid te verliezen.

Vertroebeld zicht

Het verhaal gaat over Eva en Pierre, twee mensen die elkaar ontmoeten na hun dood. Ze zijn nog steeds dezelfde personen en wonen nog steeds in dezelfde stad, maar de levenden kunnen hen niet meer zien of horen, ze zijn toeschouwers geworden. ‘Het is verschrikkelijk om niets te kunnen doen’, verzucht Eva. Pas nu ze dood is, beseft Eva welke vrijheid ze voorheen had om wél iets te doen: de essentie van het leven, volgens Sartre. Maar precies dat heldere besef na de dood vervaagt wanneer Eva en Pierre nog één keer de kans krijgen om terug te gaan naar de wereld van de levenden. Andere zaken die tijdens hun dood zo banaal leken, krijgen hun zwaarte terug. Dat maakt het verhaal voor de lezer zo tergend. Je wil roepen: ‘Nee, blijf nadenken, gebruik je vrijheid!’ Maar tevergeefs.

Vrijheid in geworpenheid

Omdat Sartres filosofie bekend zal zijn bij nagenoeg elke lezer van deze klassieker is de loop van het verhaal vanaf het begin duidelijk. Maar dat maakt het niet minder aantrekkelijk om te lezen. Het is buitengewoon interessant te zien hoe een denker zijn diepgaande theorieën in een voor iedereen invoelbaar en meeslepend verhaal weet te gieten. De vraag blijft of we binnen de situatie waarin we geworpen zijn vrij kunnen zijn. De menselijke wilskracht staat immers niet op zichzelf, maar is altijd gesitueerd. Precies dat maakt het zo lastig. Sartre zegt niet voor niets dat we ‘gedoemd zijn tot vrijheid’.

Boeken / Achtergrond
special: De grote festivalavond van Wintertuinfestival 2017

Discussies over algoritmes

In een tijd waarin uitgevers experimenteren met big data en algoritmes, en het leesgedrag dankzij e-books gemonitord kan worden, rijst de vraag: ‘Is er nog een toekomst voor de vrije lezer?’ Het Wintertuinfestival probeert hier een antwoord op te vinden middels een uitgebreid programma met theater, debat en zelfs een fictieve rockdocumentaire.

Het Wintertuinfestival is een week lang durend festijn in november en vindt plaats in Nijmegen. Op de woensdag is er een kroegcollege, op donderdag een universiteitsprogramma, op vrijdag een presentatie van nieuwe talenten en op zondag een boekpresentatie.

8WEEKLY bezoekt op zaterdag de grote festivalavond in poppodium Doornroosje. Er zijn lezingen en interviews met onder meer Adriaan van Dis, Nina Polak, Erik Jan Harmens, Franca Treur en Kamagurka. Festivaldirecteur Frank Tazelaar opent de avond met de aankondiging van het thema: ‘Vanavond vieren we de vrije lezer!’

Jasper Henderson in gesprek met Adriaan van Dis. Foto: Studio Schulte Schultz.

Lezen in tijden van algoritmes

Het thema is uiterst actueel gekozen. De twee grote uitgeefconcerns VBK (van onder meer Atlas Contact) en WPG (onder andere De Bezige Bij) raakten het afgelopen jaar allebei in opspraak vanwege experimenten met algoritmes en big data. Hierbij komt de nadruk sterk op het voorspellen van verkoopsuccessen te liggen. Het resultaat is dat er bijna geen ruimte meer is voor financiële risico’s, zoals het uitgeven van debutanten en poëzie.

Hoewel het thema interessant is, geeft het festival er helaas een deprimerende twist aan. Tijdens de zaterdagavond wordt er een behoorlijk dystopisch beeld over de toekomst van de vrije lezer geschetst. De vraag die het meest gesteld wordt, is: ‘Maakt u zich zorgen over de toekomst?’

Adriaan van Dis, in de Rode Zaal geïnterviewd door redacteur Jasper Henderson, reageert heel nuchter: ‘Er wordt al sinds Aristoteles geklaagd over de jeugd en lezen hoort nu eenmaal bij een klein clubje. Men koopt minder boeken tegenwoordig, ikzelf ook.’ De zorg van Henderson dat we te veel gestuurd worden door webshops die ons boeken adviseren (‘Anderen lazen ook…’) weet Van Dis ook te relativeren. Een halve eeuw geleden werd het publiek immers ook al beïnvloed door radioprogramma’s die boeken aanraadden.

Nikki Dekker in gesprek met Jet Steinz en Toef Jaeger. Foto: Studio Schulte Schultz.

Gevaren voor de vrije lezer

In een andere zaal worden Jet Steinz (auteur en commentator van de Bestseller 60 in de Volkskrant) en Toef Jaeger (redacteur bij NRC Handelsblad) geïnterviewd door radiomaker Nikki Dekker. Het gesprek verloopt in eerste instantie hetzelfde als eerder bij Adriaan van Dis. De grote concerns komen ter sprake, maar persoonlijk hebben ook Steinz en Jaeger niet het gevoel dat de vrije lezer in het geding is. Ze voelen zichzelf vrij om te kiezen wat ze lezen.

Maar wanneer Dekker doorvraagt, blijken ze toch beiden wel gevaren te zien. Steinz vreest voor de afleiding van internet en sociale media, die ervoor zorgen dat mensen minder boeken gaan lezen. Jaeger ziet gevaren in de plannen van VBK, omdat die het uitgeefbeleid kunnen gaan bepalen. Hierdoor kan er minder ruimte voor creativiteit en literaire experimenten ontstaan.

Fata Nirvana

Fata Nirvana. Foto: Studio Schulte Schultz.

Originele performances

Op het Wintertuinfestival staat ieder jaar een divers programma met lezingen en interviews, maar er is ook ruimte voor performances. In de Loading Dock van Doornroosje worden normaal gesproken de bussen van de artiesten uitgeladen, maar vanavond vindt hier een zeer betoverende voorstelling plaats. Corinne Heyrman maakte haar performance speciaal voor deze laad- en losruimte. In deze koude, kale ruimte vertelt ze over een vrouw die op zoek gaat naar haar donorvader.

De locatie, de kou en de rekwisieten geven een absurde indruk, maar tegelijk is het verhaal dat ze vertelt heel menselijk en puur. Een prachtig contrast. De link met het festivalthema is niet geheel duidelijk, maar de performance vormt wel een fijne tegenhanger van de deprimerende gesprekken die binnen in Doornroosje plaatsvinden.

De Paarse Zaal wordt afgesloten met een fictieve rockdocumentaire over de band Fata Nirvana. Deze ‘documentaire’ wordt live uitgevoerd door Koen Frijns, Gerjon Gijsbers en Marc van der Holst. Ze vertellen over de opkomst en neergang van de band die ‘anti-kubistische’ liedjes schrijft, zoals ‘Picasso you’re an asshole’ en ‘Mother please don’t cry, it makes your face look weird’. Een geweldige, absurde voorstelling waarin een originele persiflage wordt gegeven op het verhaal van veel rockbands.

Angst voor het onbekende

Het thema is een interessante keuze en de afzonderlijke programma’s zijn de moeite waard, maar doordat de discussies op elkaar lijken ervaar je als bezoeker een constante déjà vu. Daarnaast wordt er voor de eigen parochie gepreekt, omdat een belangrijke speler in de discussie, de eerdergenoemde uitgeefconcerns, ontbreekt. De vrije lezer wordt niet gevierd, maar moderne technieken worden gevreesd. Het is jammer dat er op de zaterdagavond van het Wintertuinfestival weinig aandacht is voor een positieve invalshoek, voor de mogelijkheden die de digitale revolutie kan bieden.

8WEEKLY bezocht op het Wintertuinfestival op 25 november in het Doornroosje te Nijmegen.

Boeken / Fictie

Een sterke Amerikaanse vrouw in oorlogstijd

recensie: Jennifer Egan - Manhattan Beach

Terwijl Europa in de jaren veertig van de vorige eeuw veranderde in een slagveld, zag de wereld er aan de andere kant van de oceaan heel anders uit. De Verenigde Staten namen wel deel aan de Tweede Wereldoorlog, maar die vond voor hen in het buitenland plaats. In het New York van die tijd ontstonden kansen voor vrouwen, omdat de mannen overzees waren. Daarnaast probeerde de maffia een slaatje te slaan uit de drooglegging. Jennifer Egan schreef de levendige roman Manhattan Beach over deze tijd.

Jennifer Egan won in 2010 de prestigieuze Pulitzer Price voor haar experimentele roman Een bezoek van de knokploeg. Manhattan Beach is opvallend traditioneler geschreven. Het verhaal draait om Anna, een jonge vrouw die met haar moeder en gehandicapte zusje in New York woont. Haar vader is jaren geleden spoorloos verdwenen. Ze gaan ervan uit dat hij is overleden.

Kansen voor vrouwen

Omdat de Tweede Wereldoorlog gaande is, zijn er werkplekken voor vrouwen beschikbaar gekomen op de marinewerf. Anna meet samen met andere – meestal gehuwde – vrouwen het gewicht van machineonderdelen. Een vrij monotone handeling die Anna dan ook al snel gaat vervelen. Tijdens een van haar lunchpauzes ziet ze voor het eerst een duiker. Ze krijgt direct het gevoel dat zij ook wil ervaren hoe het is om te duiken en besluit zich aan te melden als vrijwilliger.

Haar eerste baantje was nog wel acceptabel voor vrouwen, maar bij haar aanmelding voor de duikopleiding stuit ze op grote weerstand. Duiken in een pak van 90 kilo, dat is toch niks voor een vrouw? Ze laat zich hier niet door weerhouden en weet zich met hulp van haar huidige werkgever aan te melden. Anna ontwikkelt een grote passie voor het duikvak en ze bewijst zich door een van de beste duikers van haar team te worden.

De vader en de maffiabaas

Het verhaal van Anna is verweven met dat van twee mannen: haar vader Eddie Kerrigan en maffiabaas Dexter Styles. Als kind ging Anna vaak mee met haar vader als hij berichten moet overbrengen aan de belangrijke mannen in de stad. Tijdens een van die afspraken ontmoeten ze Dexter Styles. Hij verdient geld met illegale drankverkoop tijdens de Amerikaanse drooglegging.

In de periode dat Anna op de marinewerf werkt, komt ze Dexter weer tegen. Hij herkent haar niet en Anna maakt van dit gegeven gebruik om hem te leren kennen. Het blijft niet bij een ontmoeting – telkens weer wordt Anna naar Dexter toegetrokken. Ze heeft het vermoeden dat Dexter een rol heeft gespeeld in de verdwijning van haar vader. Anna probeert hem hierover uit te horen, met alle gevolgen van dien.

Een goed vrouwenboek

Anna Kerrigan is een ontzettend interessant personage. Tegen de tijdsgeest in probeert ze een zelfstandig leven te leiden, zonder afhankelijk te zijn van mannen. Ze heeft te maken met grenzen die de maatschappij haar opleggen, maar ze doorbreekt die en weet daardoor haar vrijheid te vinden.

Het bijzondere aan Manhattan Beach is dat allerlei facetten van haar vrouwelijkheid aan bod komen zonder dat het een stereotiep ‘vrouwenboek’ wordt. Anna krijgt te maken met vooroordelen zoals dat vrouwen zwak zouden zijn en niet mogen werken als ze eenmaal getrouwd zijn. Ook zaken als menstruatie en zwangerschap komen aan bod. Het boek wordt nergens te emotioneel of melodramatisch. Zulke boeken zouden vaker geschreven moeten worden.

De twee belangrijkste mannen in de roman, Dexter Styles en Eddie Kerrigan, laten een minder grote indruk achter. Er worden lange hoofdstukken geweid aan hun belevenissen, maar deze zijn minder interessant dan Anna’s verhaal. Anna is een sterk karakter die het beste probeert te maken van haar leven, terwijl Dexter en Eddie een leven leiden in de schaduw van de maatschappij en profiteren van de oorlog en crisis in het land. De belevenissen van de twee mannen voegen weinig toe aan het verhaal van Anna en halen daardoor de vaart uit de roman.

Geen spannend verhaal, wel een goed boek

Het verhaal van de verdwenen vader die mogelijk te maken heeft met de maffia lijkt op voorhand heel spannend, maar dat valt eigenlijk wat tegen. Er zit weinig suspense in het boek en de spanningsboog wordt halverwege al ingelost. Wanneer je verwacht met Manhattan Beach een thriller of misdaadroman te lezen kom je bedrogen uit. Jennifer Egan overtuigt echter door heel goed de tijdsgeest van Amerika in de jaren dertig en veertig neer te zetten met een geloofwaardige hoofdpersoon. Dat maakt het boek toch nog zeer de moeite waard.

Boeken / Non-fictie

Slaat Duitsland zijn vleugels uit?

recensie: Hanco Jürgens en Ton Nijhuis (red.) - De vleugels van de adelaar: Duitse kwesties in Europees perspectief

In de Nederlandse media is er veel meer aandacht voor de Amerikaanse politiek dan voor de Duitse. Maar wat er in Berlijn gebeurt, is voor Nederland op z’n minst even belangrijk. De recent verschenen bundel van het Duitsland Instituut biedt de mogelijkheid de kennisachterstand in te halen.

De elf bijdrages van verschillende auteurs behandelen uiteenlopende thema’s, zoals de economie, de politieke relatie met Frankrijk, immigratie en de nog altijd ongemakkelijke omgang met de nationale identiteit. Bijna alle thema’s worden vanuit Europees perspectief bekeken.

Euro

Dat Europa zo sterk aanwezig is in het boek, is logisch. De recente geschiedenis van Duitsland is onlosmakelijke verbonden met de Europese integratie. Misschien wel het meest ingrijpende project van de Europese integratie is de invoering van de euro. Dat is, zeker sinds de eurocrisis, nog altijd een heet hangijzer en ook in dit boek een belangrijk thema.

De voormalig directeur van de Nederlandse Bank André Szász, die een van de bijdrages verzorgde, zag de invoering van de euro als een fout waarvan we vandaag de dag de gevolgen merken. Het Nederlandse en Duitse standpunt was lang dat de invoering van een gezamenlijke munt de bekroning moest zijn op het integratieproject – en volgens Szász hadden zij bij dit standpunt moeten blijven.

In de praktijk ging het andersom. De euro werd ingevoerd vóór de economieën van de lidstaten naar elkaar toe waren gegroeid en de bestuurlijke macht was geconcentreerd. Dat kwam door de druk van met name de Fransen: zij wilden een snelle invoering van de euro. Die economische convergentie en de machtsconcentratie zouden als vanzelf volgen, zo was de gedachte.

Weeffout

De Duitse Bondskanselier Helmut Kohl ging overstag en de Fransen kregen hun zin. Maar van een euro die voor meer integratie zou zorgen, kwam weinig terecht. De economieën groeiden juist verder uit elkaar en de politieke integratie vond, mede door verzet van de Europese burgers, geen doorgang. De euro was verkeerd begonnen, aldus Szász, en ‘wat verkeerd begint, komt zelden goed.’

Szász’ voornaamste angst was dat Europa een transferunie zou worden. Het rijke noorden betaalt voor het arme zuiden, maar heeft geen invloed op het aldaar gevoerde beleid. Hij vreesde daarmee dat de euro niet voor verbinding, maar juist voor verdeeldheid tussen Noord en Zuid zou zorgen. Wie de debatten over de Griekse crisis heeft gezien – zowel in Duitsland als in Griekenland – kan moeilijk volhouden dat Szász het verkeerd zag.

Compromissen

De bijdrage van Michèle de Waard, columniste bij het Financieele Dagblad, is een stuk positiever over het europroject. Zij laat aan de hand van de eurocrisis zien dat er inderdaad verschillen zijn, maar dat de Europese leiders (met name: Angela Merkel) in staat zijn gebleken de situatie op te lossen. Dat gebeurde met een hoop onrust, debat en ruzie, maar uiteindelijk met compromissen. Haar conclusie luidt: er zaten inderdaad fouten in het optuigen van de euro, maar geen onherstelbare.

Deze korte geschiedenis van de invoering van de euro illustreert een bredere ontwikkeling. Voorzichtig neemt Duitsland meer en meer een leidersrol op zich in Europa. Dat was, gezien het Duitse verleden, lang ondenkbaar. Hoewel het enerzijds bij andere landen nog altijd weerstand oproept, klinkt de roep om Duits leiderschap ook steeds luider. Kan en wil Duitsland die rol op zich nemen?

Duits leiderschap

Uit de verschillende bijdrages blijkt dat Duitsland nog altijd worstelt met die vraag. Het wordt door de omstandigheden gedwongen de leidende rol op zich te nemen – het is nu eenmaal het rijkste en invloedrijkste land van Europa – maar tegelijk voelt het zich daar ongemakkelijk bij.

Dat ongemak laten de auteurs goed zien in bijdragen over de omgang met de nationale identeit, de opkomst van het populisme en de vluchtelingencrisis. Hiermee geeft het boek een helder inzicht in de interne Duitse debatten die vaak de achtergrond vormen voor de Duitse opstelling in Europa. De ondertitel van het boek had ook omgedraaid kunnen worden: Europese kwesties in Duits perspectief. Juist dat laatste perspectief – en de binnenlandse achtergrond daarvan – blijft in de Nederlandse media vaak onderbelicht. Dit boek is daarom geen overbodige luxe.

Boeken / Non-fictie

Oude filosofie voor de moderne mens

recensie: Albert Kitzler - Denken geneest

De Duitse filosoof Albert Kitzler laat in Denken geneest zien hoe we de oude Griekse en Oosterse filosofie kunnen gebruiken in het moderne leven.

Albert Kitzler is bij uitstek een praktisch filosoof. In zijn eerdere boeken koppelt hij filosofie aan de dagelijkse praktijk en aan de hedendaagse maatschappij. Zo ook in zijn nieuwste werk Denken geneest. Hierin staat het denken als therapeutisch middel centraal. Kitzler is er niet op uit zijn eigen ideeën uiteen te zetten, maar om bestaande ideeën bruikbaar en praktisch te maken.

In de praktische filosofie is het doel niet zozeer te definiëren wat geluk, welzijn of geestelijke gezondheid precies zijn, maar om gelukkig te worden en geestelijk lijden te overwinnen.

Geestelijk lijden

Met dit praktiseren van de klassieke filosofie doet Kitzler niets nieuws. De afgelopen jaren hebben veel filosofische stromingen uit de oudheid aan populariteit gewonnen. Zo zijn er veel recente boeken over de Aristotelische deugdethiek, het stoïcisme, het scepticisme en het epicurisme. Denken geneest brengt al deze stromingen samen en voegt daar ideeën uit het Oosterse denken bij, om zo tot een overzichtelijk handboek te komen.

Dit kan gelezen worden ter informatie en als vermaak, maar eveneens als handvat bij geestelijk lijden. Dat lijden van nu is volgens Kitzler nog hetzelfde als tweeduizend jaar geleden. We ervaren stress, verdriet, zorgen, woede en hebben last van hartstochten, begeerten en afgunst. Zo ook de mensen in het oude Griekenland. Elk van deze gevoelens wordt apart besproken in het boek. We leren waar ze vandaan komen, wat onderliggende gedachten of aannames zijn die ze versterken en hoe we ons denken zo kunnen begrijpen of veranderen dat we er minder last van ondervinden.

Een gezonde geest in een gezond lichaam

In de klassieke oudheid werd geestelijke gezondheid naast lichamelijke gezondheid gesteld. Zoals je je lichaam fit houdt door gezond te eten en te bewegen, zo houd je je geest gezond door je te oefenen in ‘juist’ denken. De oude Grieken waren zich bewust van de negatieve invloed die ongezond denken kan hebben op het lichaam.

Kitzler laat zien dat gezond denken iets anders is dan positief denken. Gezond denken besteedt juist ook aandacht aan negatieve gedachten en gebeurtenissen, maar kijkt er op zo’n manier naar dat we onszelf en de wereld beter leren kennen. Gezond denken kan gezien worden als een oefening die we voortdurend moeten blijven herhalen, totdat we het onszelf eigen hebben gemaakt en evenwichtiger kunnen reageren op bepaalde situaties of gebeurtenissen.

Praktisch denken

Bij het lezen van de verschillende hoofdstukken wordt je om je oren geslagen met tal van citaten van uiteenlopende denkers. Kitzler lijkt op deze manier soms te willen pronken met zijn brede kennis van de oude filosofie. Dat is misschien wel zo, maar tegelijkertijd laat het ook zien dat de besproken onderwerpen inderdaad universeel zijn. Het is leuk om te leren hoe verschillende filosofen over deze specifieke lijdenswegen van de ziel denken. Ook brengt Kitzler de Oosterse en klassieke filosofie op een mooie manier samen, waaruit de grote overeenkomst blijkt. Denken geneest laat zien hoe deze denkers ons kunnen helpen ‘om onze geestelijke toestand te stabiliseren, te harmoniseren en zo onze weerstand te versterken’.

Daarmee schrijft Kitzler een zelfhulpboek dat méér is dan enkel dat. Het is daarnaast een vermakelijk boek over het nut van oude filosofie in onze moderne wereld. Verwacht geen nieuwe of kritische ideeën, wel veel leuke weetjes en wellicht handige handvatten voor je eigen denken in het dagelijks leven.

Theater / Voorstelling

Dromen in Duizend-en-één-Nacht

recensie: De Roovers - Arabische Nacht

Arabische Nacht van Roland Schimmelpfennig gaat over dromen en verlangens. Dromen zijn moeilijk te duiden en je kan ze beter niet te letterlijk nemen. In deze nieuwste voorstelling van het Vlaamse gezelschap De Roovers zijn de mensen die hun dromen in daden omzetten het slechtste af.

Het toneel is bijna leeg. We zien een glimmend zwart speeloppervlak, een aantal rechthoekige hanglampen en een groot achterdoek waarop de schaduwen van de spelers geprojecteerd worden. Aan de zijkant zorgt een musicus voor een mooi intro, de rest van de voorstelling begeleidt hij het gebeuren op stemmige wijze. De spelers houden alleenspraken naar het publiek toe. Er is af en toe een stukje dialoog maar het contact speelt zich vooral in ieders hoofd af. ‘Ik wil bij haar blijven, maar ze heeft bijna niets aan’. ‘Wanneer belt ze, wanneer belt ze?’ ‘Waarom ziet ze me niet?’

Het is bloedheet in de stad en in het appartementengebouw waar we ons bevinden doet op de bovenste drie verdiepingen de waterleiding het niet. De conciërge hoort water stromen, hij snapt niet waar dat vandaan komt en gaat op onderzoek uit.

Twijfel

Aanvankelijk zijn de spelers, drie mannen en twee vrouwen, alleen maar aan het praten over wat ze willen, niemand onderneemt iets. De vrouw die zich iedere avond in slaap drinkt is eindeloos aan het twijfelen of ze onder de douche zal gaan of niet. Haar huisgenote wordt ongeduldig want ze wil alleen zijn zodat ze haar vriend kan bellen. Die vriend is rusteloos aan het wachten. De conciërge wil het appartement in om te kijken of er een lek is in de waterleiding, maar durft niet want één van de twee vrouwen is te schaars gekleed. Dit blijft een tijd zo doorgaan en al is het aan één kant grappig, ik word er ook een beetje tureluurs van.

Dan wordt iedereen actiever: de buurman ziet de vrouw baden, wordt op slag verliefd en zoekt haar op. De twee mensen die elkaar willen bellen doen dat op een mooie wilde manier. De conciërge zoekt naar water en mijmert ondertussen over zijn slechte huwelijk. Door alle activiteiten en veranderingen wordt het stuk spannend en boeiend.

De acteurs zijn geweldig. Met een kaal toneel en nauwelijks rekwisieten scheppen ze een hele wereld. Ze vinden inventieve manieren om situaties uit te beelden en het is geestig dat sommige zinnen een paar keer, steeds in een andere context, herhaald worden. Echter als tegen het einde onduidelijk wordt wat er precies gaande is, verliezen De Roovers me.

Waarom?

Dat is waarschijnlijk ook omdat ik me afvraag: waarom spelen ze dit? Wat willen ze hiermee laten zien? Wat is de bedoeling van schrijver Roland Schimmelpfennig? Om te tonen dat het leven oneerlijk is? Dat het beter is om te blijven zitten waar je zit? De vrouw die zich iedere avond in slaap drinkt en daarna heftig droomt, eindigt uiteindelijk het beste van iedereen zonder dat ze daar iets voor heeft gedaan. Integendeel, ze is de oorzaak geweest van een hoop ellende voor de anderen. De conciërge, een mooie, uitgediepte rol van Robbie Cleiren, die weinig anders heeft gedaan dan rondlopen en nadenken, wordt ook al zo gelukkig. Het lot van de andere drie, die allemaal actief achter hun verlangens aangingen, is een stuk triester. Hoe zit dat?

Arabische Nacht is amusant, mooi gespeeld en op bijzondere wijze vormgegeven, maar het is niet de mooiste voorstelling van De Roovers die ik ooit heb gezien. Het heeft me echter wel aan het denken gezet. Misschien moet ik iets meer loslaten de komende tijd?