Tag Archief van: 8WEEKLY

Muziek / Album

De nieuwe Millionaire is energiek, urgent en verslavend

recensie: Millionaire – Sciencing

Tim Vanhamel begint Millionaire in 1999. Het debuut Outside The Simian Flock verschijnt in 2001 en is per direct een Belgische rockklassieker. De singel ‘Champagne’ wordt een eerste hit. De groep staat als voorprogramma van Queens Of The Stone Age op het podium en Josh Homme steekt zijn bewondering niet onder stoelen of banken. De Belgen treden daarna op met Muse en Foo Fighters. De band heeft één langspeler uit en speelt in de eredivisie van de rockmuziek! In 2005 verschijnt Paradisiac, de tweede langspeler. De groep toert de plaat, maar dan wordt het stil rond Millionaire. Vanhamel gaat op pad met Magnus en maakt deel uit van Broken Glass Heroes en The Hickey  Underworld. Van Millionaire wordt jarenlang niets vernomen.

Op 4 april 2017 verschijnt als voorloper van een nieuw album de singel ‘I’m Not Who You Think You Are’. Na ruim twaalf jaren is er nieuw materiaal van de groep. Vanhamel zegt over de nieuwe release Sciencing: “Het is geen reünie, het is een voortzetting.”

Sciencing

In 2016 begint Tim Vanhamel in Santa Teresa, een surfersdorpje aan de Costa Ricaanse westkust, met het opnemen van nieuw materiaal. Vanhamel: “Onder welke noemer het materiaal zou verschijnen, wist ik op dat moment nog niet. Maar gaandeweg kreeg ik door dat het er één van Millionaire moest worden. Vanwege de urgente die in de muziek zit, de gróóve die te horen is. En omdat het zonde zou zijn geweest om weer een nieuwe naam te verzinnen.”

Twaalf nummers op Sciencing. Singel ‘I’m Not Who You Think You Are’ is een rustig rockende opener. De gitaar van Vanhamel soleert door het nummer, de vocalen klinken wat gruizig en alles duidt er op dat het goed toeven was in de studio. In ‘Under A Bamboo Moon’ zit een vleugje ‘My World Is Empty Without You Babe’ van The Supremes verstopt, tot Vanhamel doorschakelt naar zwoele slijpers rock voor de dansvloer. Het rifje van het nummer blijft na beluistering uren in elk brein rondspoken. ‘Love Has Eyes’ heeft net zo’n verslavend loopje en nestelt zich net zo gemakkelijk onder de hersenpan van de luisteraar. Tijdens ‘Back In You’ verandert de huiskamer in een zwoele veranda bij een Mexicaanse woning. Het is het eerste nummer dat geen urgentie laat horen, er is tijd voor langzame muzikale lijnen waarbij de vocalen door de tuin echoën.

Twee toegiften

Na tien nummers is er een korte pauze, alsof Vanhamel even het podium verlaat. Twee toegiften volgen. ‘Busy Man’ zal elke zaal in vuur en vlam zetten. Millionaire brengt een swingende rocksong die uitnodigt te bewegen. De instrumentale afsluiter ‘Visa Running’ is de ideale soundtrack voor een laatste moshpit. Na afronding luidt het juiste advies onmiddellijk ‘Visa Running’ nogmaals laten horen. Muzikanten die vanaf het eerste uur bij Millionaire betrokken waren zullen het nieuwe werk op het podium uitvoeren. Aldo Struyf (gitaar en toetsen) en Bas Remans (basgitaar) zullen wederom met Vanhamel langs de zalen en de festivals trekken. Drummer Damien Vanderhasselt, gitarist Sjoerd Bruil en toetsenist Hans De Prins zijn de nieuwe namen binnen Millionaire.

De derde langspeler van Millionaire is een prachtige release. De nummers barsten uit elkaar door de vele details, die keer op keer verrassen. De muziek op Sciencing is energiek, urgent en op een prettige wijze verslavend. Millionaire mag in heel veel zalen komen optreden.

Muziek / Album

De nieuwe Millionaire is energiek, urgent en verslavend

recensie: Millionaire – Sciencing

Tim Vanhamel begint Millionaire in 1999. Het debuut Outside The Simian Flock verschijnt in 2001 en is per direct een Belgische rockklassieker. De singel ‘Champagne’ wordt een eerste hit. De groep staat als voorprogramma van Queens Of The Stone Age op het podium en Josh Homme steekt zijn bewondering niet onder stoelen of banken. De Belgen treden daarna op met Muse en Foo Fighters. De band heeft één langspeler uit en speelt in de eredivisie van de rockmuziek! In 2005 verschijnt Paradisiac, de tweede langspeler. De groep toert de plaat, maar dan wordt het stil rond Millionaire. Vanhamel gaat op pad met Magnus en maakt deel uit van Broken Glass Heroes en The Hickey  Underworld. Van Millionaire wordt jarenlang niets vernomen.

Op 4 april 2017 verschijnt als voorloper van een nieuw album de singel ‘I’m Not Who You Think You Are’. Na ruim twaalf jaren is er nieuw materiaal van de groep. Vanhamel zegt over de nieuwe release Sciencing: “Het is geen reünie, het is een voortzetting.”

Sciencing

In 2016 begint Tim Vanhamel in Santa Teresa, een surfersdorpje aan de Costa Ricaanse westkust, met het opnemen van nieuw materiaal. Vanhamel: “Onder welke noemer het materiaal zou verschijnen, wist ik op dat moment nog niet. Maar gaandeweg kreeg ik door dat het er één van Millionaire moest worden. Vanwege de urgente die in de muziek zit, de gróóve die te horen is. En omdat het zonde zou zijn geweest om weer een nieuwe naam te verzinnen.”

Twaalf nummers op Sciencing. Singel ‘I’m Not Who You Think You Are’ is een rustig rockende opener. De gitaar van Vanhamel soleert door het nummer, de vocalen klinken wat gruizig en alles duidt er op dat het goed toeven was in de studio. In ‘Under A Bamboo Moon’ zit een vleugje ‘My World Is Empty Without You Babe’ van The Supremes verstopt, tot Vanhamel doorschakelt naar zwoele slijpers rock voor de dansvloer. Het rifje van het nummer blijft na beluistering uren in elk brein rondspoken. ‘Love Has Eyes’ heeft net zo’n verslavend loopje en nestelt zich net zo gemakkelijk onder de hersenpan van de luisteraar. Tijdens ‘Back In You’ verandert de huiskamer in een zwoele veranda bij een Mexicaanse woning. Het is het eerste nummer dat geen urgentie laat horen, er is tijd voor langzame muzikale lijnen waarbij de vocalen door de tuin echoën.

Twee toegiften

Na tien nummers is er een korte pauze, alsof Vanhamel even het podium verlaat. Twee toegiften volgen. ‘Busy Man’ zal elke zaal in vuur en vlam zetten. Millionaire brengt een swingende rocksong die uitnodigt te bewegen. De instrumentale afsluiter ‘Visa Running’ is de ideale soundtrack voor een laatste moshpit. Na afronding luidt het juiste advies onmiddellijk ‘Visa Running’ nogmaals laten horen. Muzikanten die vanaf het eerste uur bij Millionaire betrokken waren zullen het nieuwe werk op het podium uitvoeren. Aldo Struyf (gitaar en toetsen) en Bas Remans (basgitaar) zullen wederom met Vanhamel langs de zalen en de festivals trekken. Drummer Damien Vanderhasselt, gitarist Sjoerd Bruil en toetsenist Hans De Prins zijn de nieuwe namen binnen Millionaire.

De derde langspeler van Millionaire is een prachtige release. De nummers barsten uit elkaar door de vele details, die keer op keer verrassen. De muziek op Sciencing is energiek, urgent en op een prettige wijze verslavend. Millionaire mag in heel veel zalen komen optreden.

Boeken / Fictie

Café als boksring, en de verliezer wint

recensie: Carson McCullers - De ballade van het treurige café

Deze vertaling, van Molly van Gelder, is de derde: de eerste verscheen in de titel van De ballade van de droeve herberg, de tweede in De ballade van het trieste café en de recente in De ballade van het treurige café. Gezien het eigenaardige taaleigen van het zuidelijk Amerikaans, lijkt de korte roman de beste vertaling gekregen te hebben.

Carson McCullers (1917-1967), geboren in Georgia, was goed bekend met de weinig fijnzinnige cultuur van de gehuchten in The Deep South. Een fabriek met arbeidershuizen er dicht omheen, een kerk, een Winkel van Sinkel en een café. Jaren dertig. Armoe, verveling, drank, ruzies en wraakzucht. De hoofdpersonages in De ballade van het treurige café veroorzaken misère of lijden eronder, om beurten of tegelijkertijd.

Mannetje

Miss Amelia is een eigenzinnige dame die haar mannetje staat; ze leeft goed van haar winkel die opeens tot een café blijkt uit te kunnen groeien. Ze is tien dagen getrouwd geweest met een ruwe bolster die er alles voor over had om voor haar te blijven vallen. Van meet af aan vergeefs. Ze deelden het bed niet eens. Grote vraag: waarom trouwde ze dan met de man? Aasde ze op wat hij in zijn koffer meebracht? De lezer mag gissen.

Niet alleen die vraag blijft door het hoofd gaan, ook wil je weten wat de dreiging is die in de lucht hangt. Wraak van de afgewezen echtgenoot? Stap voor stap neemt McCullers de lezer mee richting het afschuwelijke. Spannend dus, maar om die spanning is het niet in de eerste plaats te doen. Ze is het effect van hoe de drie hoofdpersonages in elkaar zitten en op elkaar reageren. Hun gedragingen nemen steeds meer absurde vormen aan. Het groteske lijkt ingezet om het bizarre van de gebeurtenissen te verhevigen, want die gaan soms over de top.

Compact

McCullers’ stijl van schrijven staat stoer overeind. Het is genieten geblazen van haar kunst om locaties voor het geestesoog op te roepen. Ze weet allerlei soorten mensen raak te karakteriseren. Volgens haar biografie ontleent ze haar beschrijvingen niet uit haar fantasie, maar uit haar eigen herinneringen van bestaande locaties en mensen. Het lijkt alsof ze tegenover je in een rocking chair zit en een verhaal in flashback vertelt.

Pas geleden is ook haar befaamde roman Het hart is een eenzame jager verschenen. Deze novelle was opgedragen aan de minnaar van McCullers’ echtgenoot. Op de eerste had ook zij een oogje, met de tweede hertrouwde ze na hun scheiding. Iets van dit ingewikkelds is in De ballade van het treurige café terug te vinden.

Halverwege het verhaal onderbreekt McCullers zichzelf met een korte beschouwing over de liefde. Als je die achteraf weer leest, vraag je je af in hoeverre je erin kunt vinden; zowel in verband met het verhaal, als met je eigen ervaring in de liefde.

Boeken / Fictie

Pijn die laat ademhalen

recensie: Guzel Jachina - Zulajka opent haar ogen

Helemaal vrij van smetten is het niet, maar slechts zelden verschijnt er een debuutroman die zich zo vol in het beschreven leven stort als Guzel Jachina’s Zulajka opent haar ogen.

De eerste pagina’s van Zulajka opent haar ogen moeten de koudste zijn uit alle recent verschenen literatuur. Het is januari 1930, we openen midden in het ‘doffe geloei van de januarisneeuwstorm’ en de vloer is zo koud dat hij voetzolen ‘brandt’. Tientallen pagina’s gaat Guzel Jachina (1977) door: sneeuw, sneeuw, sneeuw, en te midden van die barre omstandigheden het leven van Zulajka, haar man en haar schoonmoeder. Misschien is overleven het betere woord.

Deportatie

Dan vallen de Sovjetautoriteiten binnen: Zulajka’s familie werkt als boer. Als koelak, wat betekent dat Zulajka’s man Moertaza een rijke boer is – een nogal rekkelijk begrip, stelt vertaler Arthur Langeveld in een verhelderend nawoord: zo rekkelijk, dat het vooral neerkwam op de meest ijverige boeren. In het land der blinden is eenoog koning. In de eerste maanden van het jaar 1930 betekent dat weinig goeds voor die eenoog: de door Stalin ingezette collectivisatie van de landbouw is dan net op gang gekomen. Als afschrikmiddel worden de koelakken, de vermoedelijke tegenstanders van Stalins beleid, vermoord of naar Siberië gedeporteerd. Dat eerste overkomt Moertaza, dat tweede Zulajka.

Wat volgt, is een roman over een van de meest gruwelijke geschiedenissen uit de twintigste eeuw. Het bestaan in het kamp in de Siberische taiga is zwaar, mensonterend en de gang van zaken is niet te volgen. De van oorsprong Tartaarse Jachina beschrijft levens die ontdaan zijn van bijna alles waarmee mensen zich normaliter mee omringen. Te midden van dat alles zoekt Zulajka naar een pijn die haar ‘tenminste laat ademhalen’ – en Jachina vindt dat.

Overdonderend

Uitgeverij Querido schrijft op het achterplat dat Jachina zich voor Zulajka opent haar ogen gebaseerd heeft op het verhaal van haar grootmoeder. Maar een dergelijk autobiografisch frame is wel het laatste dat deze roman nodig heeft. Zulajka opent haar ogen is een overdonderende debuutroman, die alleen naar het einde toe ontsierd wordt door minder scherpe dialogen en door een overvloed aan onnodige cliffhangers. Vanaf de eerste pagina is echter duidelijk dat Jachina een natuurtalent is.

Haar proza combineert volkswijsheden (‘voor zonsopgang is de slaap het diepst’), lyrische natuurbeschrijvingen (‘De weelderige groene borst van de linkeroever bolde steil op als deeg dat in een kuip is gerezen’) en de gruwelijkheden in het kamp (Zulajka die haar zoon geen moedermelk, maar haar eigen bloed voert). Door dat alles heen klinkt Zulajka’s ongeletterde stem door in het verhaal. Het effect is een tragische, rijke, treurige roman: zware kost, maar nergens onverteerbaar.

Europa
Boeken / Non-fictie

Waarschuwing voor Europa

recensie: James Kirchick - Het einde van Europa
Europa

In Het einde van Europa schetst de Amerikaanse journalist James Kirchick een somber beeld van Europa. Alles wat we voor vanzelfsprekend houden – vrijheid, welvaart en vrede – staat op de tocht.

Let Europe be whole and free.’ Dit, zo zei de toenmalige Amerikaanse president George Bush in een toespraak in 1989, zou de nieuwe missie van de NAVO worden. De tijd dat de verdeling van Europa in een vrij en in een door de Sovjet-Unie overheerst deel als vaststaand feit geaccepteerd diende te worden, was voorbij. Na vier decennia moest het IJzeren Gordijn geopend worden. Enkele maanden na deze toespraak, viel de Berlijnse Muur en was de Koude Oorlog over.

Verdeel en heers

Dit vrije Europa staat echter weer onder druk, zo waarschuwt de Amerikaanse journalist James Kirchick. En het gevaar komt wederom uit Rusland. De marxistische ideologie van de Sovjets is ingeruild voor het nationalistische en traditionalistische geluid van Vladimir Poetin, maar het doel is hetzelfde: Europa losweken van Amerika zodat Oost-Europa weer binnen de Russische invloedssfeer komt te liggen.

Met de aloude ‘verdeel en heers’-tactiek probeert Rusland dat doel te bereiken. Moskou is bezig een wig te drijven tussen Europa en Amerika en tussen West- en Oost-Europa. De Russen zetten allerlei middelen in om de verdeeldheid te bewerkstelligen: propaganda (‘nepnieuws’), het paaien van politieke elites, het steunen van anti-Europese populisten als Marine Le Pen, het dreigen met geweld en, zoals in het geval van Oekraïne en Georgië, het ook daadwerkelijk overgaan tot militair geweld.

Edward Snowden en Julian Assange zijn ook pionnen in het Russische spel. Snowden is volgens Kirchick geen klokkenluider maar een verrader die, net als Assange, met Rusland onder één hoedje speelt. Hard bewijs heeft hij niet, maar hij maakt het wel aannemelijk. Want waarom kreeg hij zo makkelijk asiel in Rusland? En wat betreft Assange: waarom zijn er via WikiLeaks alleen documenten uitgelekt die Westerse landen schaden maar blijven Rusland en China buiten schot? De veiligheidsdiensten van die landen gaan toch veel verder in het controleren van hun burgers?

Gemakzuchtig

Kirchick houdt een pleidooi voor het belang van Europa en de Europese waarden en waarschuwt ervoor dat die niet vanzelfsprekend zijn en dus verdedigd moeten worden. Met name de West-Europese landen gaan volgens hem te gemakzuchtig met de Russische dreiging om. Europese landen geven nog steeds te weinig uit aan defensie en werken onvoldoende samen aan een gemeenschappelijk buitenlandbeleid. Het gevoel van urgentie is er in sommige Oost-Europese landen, maar zeker niet in de hoofdsteden van West-Europa.

Meer nog dan aan Europeanen, lijkt het boek gericht aan Amerikanen. Want ook in de VS voelt men niet de urgentie van de dreiging, schrijft Kirchick, terwijl Europa het strategische brandpunt van Amerika zou moeten zijn. ‘Een kleinere rol van Europa op het wereldpodium, om niet te spreken van een ineenstorting, zou niet alleen voor het continent zelf maar ook voor de Verenigde Staten en de wereld een tragedie zijn.’ Europa en Amerika hebben elkaar nodig om de vrijheid in de wereld te verdedigen.

Het boek is merkbaar geschreven voor een Amerikaans publiek dat minder goed op de hoogte is van de Europese politieke actualiteit. De hoofdstukken die niet gaan over de Russische dreiging, kenmerken zich door oppervlakkigheid. Het hoofdstuk over de Brexit gaat met name over de ‘ranzige’ campagne van de Brexiteers maar een degelijke duiding van de Brexit blijft achterwege. Dezelfde intellectuele gemakzucht ligt ten grondslag aan het ondermaatse niveau van de hoofdstukken over de Griekse crisis, de benarde situatie van Joden in Frankrijk en de nationalistische kijk op de geschiedenis van de Hongaarse premier Viktor Orbán. Misschien interessant voor de Amerikaanse lezer, maar voor de gemiddelde Europeaan die wel eens een krant leest, is het allemaal oud nieuws. Het enige wat Kirchick eraan toevoegt, is zijn morele verontwaardiging – en daar is hij zo scheutig mee, dat het irritatie opwekt.

Eenzijdig

Kirchick had zich beter volledig op de Russische dreiging kunnen richten. In plaats van die oppervlakkige uitstapjes, had hij meer aandacht kunnen besteden aan de visie van Moskou en de Europese politici die hij beschuldigt handlangers van Poetin te zijn. Waarom staan zij voor een betere relatie met Rusland? Kirchick verklaart dat alleen uit omkoping of autoritaire neigingen van die Europese leiders, maar dat verklaart niet waarom de (voormalige) Italiaanse premier Matteo Renzi ook immer pleitte voor toenadering tot Rusland. Kirchicks wens van een gezamenlijk Europees buitenlandbeleid, maakt hem blind voor de verschillende nationale belangen van de Europese lidstaten.

Ook besteedt Kirchick weinig aandacht aan de visie vanuit Moskou. Waarom streeft Rusland naar een minder op Europa betrokken Amerika? Waarom vreest het land de uitbreiding van de NAVO en de EU? Wat zijn de belangrijkste stategische doelen van de Russen – en waarom?

Dat Kirchick weigert de positie van de tegenstander serieus te onderzoeken lijkt te zijn ingegeven door de misvatting dat begrip hebben van gelijkstaat aan begrip hebben voor. Dat is zonde. De dreigingen die hij schetst zijn reëel maar voor een oplossing is een begrip van de beweegredenen van de tegenstander geen overbodige luxe. Daartoe doet hij geen poging en daarmee maakt hij zich schuldig aan wat hij de Europeanen verwijt: hij neemt de dreiging niet serieus genoeg.

Theater / Reportage / Voorstelling

Theaterbewerkingen van Houellebecq relevanter dan ooit

special: NTGent - Platform/Onderworpen

Op 23 april – de dag van de eerste verkiezingsronde in Frankrijk – ging het theatertweeluik Platform/Onderworpen van NTGent in première in Stadsschouwburg Amsterdam. Beide stukken zijn een bewerking door Johan Simons van de gelijknamige romans geschreven door de Franse auteur Michel Houellebecq. In de huidige Franse verkiezingscampagne hebben beiden werken aan hernieuwde waarde gewonnen.

Platform werd in 2005 ook al in de regie van Simons opgevoerd door NTGent. Evenals in de gelijknamige roman wordt de wereld beschouwd door Michel, een typisch Houellebecq-personage: cynisch, solitair en amoreel – op het apathische af: een complete antiheld. Michel is zoals alle Houellebecq-protagonisten de belichaming van absolute middelmatigheid. Een baan als ambtenaar bij de overheid waar hij geen voldoening uit haalt en geen relaties met andere mensen die tot emotionele bevrediging leiden. Een leven dat weinig hoogtepunten kent en net zo weinig dieptepunten, want ook drama en sentimentaliteit is de Houellebecq-protagonist vreemd.

Michel besluit, bij wijze van doorbreking van de sleur, een georganiseerde reis naar Thailand te boeken. Tijdens deze reis ontmoet hij Valérie. Er ontstaat een liefdesrelatie tussen de twee en Valérie geeft Michel voor het eerst het gevoel dat het leven de moeite waard is. Valérie werkt in de toeristenindustrie waar ze concepten voor nieuwe vakantiereizen uitwerkt. De groepsreis in Thailand, en de aldaar in grote getale aanwezige prostituees, brengen Michel op het idee van luxe seks-resorts. Hier kunnen Westerlingen zich niet alleen laven aan grote hoeveelheden eten en cocktails, maar ook seks kan onbeperkt geconsumeerd kan worden. Het idee blijkt succesvol en de liefde tussen Michel en Valérie wordt nog verder omhoog gestuwd.

 

De Toerist als Massamens

Platform handelt over een typisch Houellebecq-thema: toerisme. Dit onderwerp komt ook terug in werken als Lanzarote en Elementaire deeltjes. Met de beschouwing van het massatoerisme ziet Houellebecq de perfecte ingang om onze hedendaagse maatschappij te analyseren en te bekritiseren. Immers, waar komt genotsconsumptie en uniforme gelijkschakeling zo mooi samen als tijdens de vakantie? Hier wordt iedereen hetzelfde merkwaardige personage: de toerist. Dat wat je ziet, doet, eet, voelt, fotografeert en ervaart is allemaal van tevoren uitgedacht en bovendien geperfectioneerd omdat al duizenden anderen je zijn voorgegaan. Daarmee wordt de toerist voor Houellebecq een symbool van Westerse leegte; de vakantieganger als geoptimaliseerde massamens. Ironisch genoeg is deze gelijkschakeling juist voortgekomen uit een op hol geslagen individualisme waarin het persoonlijk genot centraal staat. Om de steeds groter wordende genotseisen te kunnen bevredigen moet men efficiënt te werk gaan, et voilà: de georganiseerde groepsreis kan beginnen.

Houellebecq wordt vanwege zijn kritiek op de lege Westerse waarden vaak geïnterpreteerd als een onheilsprofeet die het einde van Westerse culturele suprematie voorspelt. Onze eigentijdse liberale en kapitalistische maatschappijen bieden geen enkele vorm van een positieve levensbeschouwing die tot een zinvolle invulling van het leven leidt. Toch toont Houellebecq zich in Platform nog een optimist: de liefde kan voor ieder individu redding brengen. Voor Michel komt deze redding in de vorm van Valérie. Opmerkelijk is dat deze liefde floreert in een Westers systeem van seksindustrie. Houellebecq laat een andere ideologie aan dit liefdesverhaal een einde maken: de islam komt in een van de laatste hoofdstukken in de vorm van een aantal zelfmoordterroristen om de hoek kijken. Tijdens een aanslag op een van de resorts in Bali komt Valérie om het leven. Michel overleeft, maar kwijnt vervolgens weg in ellende. Met de plotwending van een aanslag bewees Houellebecq voor het eerst zijn griezelige grip op de tijdgeest: een jaar na de uitgave van het boek vonden in 2002 de Bali Bombings plaats waarbij 202 mensen – met name toeristen – overleden. Anno 2017 komt Platform natuurlijk ook in de context te staan van de aanslagenreeks die Frankrijk sinds 2015 teistert. Het is dan ook niet vreemd dat regisseur Simons er voor kiest om zijn bewerking te openen met de aanslag en de voorstelling in het puin te laten plaatsvinden. Daarmee geeft hij terrorisme een veel centralere rol dan Houellebecq deed. Het puin – bestaande uit kapotte terrasstoeltjes, strandtafels en andersoortig vakantieplastic – verwijst naar een Westers waardensysteem dat het ook even niet meer weet; de personages lopen er doorheen alsof ze nooit een andere wereld hebben gekend.

 

De Sharia in Frankrijk

Het tweeluik wordt vervolgd en afgesloten met een bewerking van Onderworpen, Houellebecqs meest recente roman uit 2015. Ditmaal volgen we François, wederom een cynische klootzak en daarnaast ook docent literatuur aan de Parijse universiteit Sorbonne. De Franse verkiezingen zijn onlangs gewonnen door Mohammed Ben-Abbes van de Moslimbroederschap (zijn uitdager was Marine Le Pen) en Frankrijk wordt omgebouwd tot een islamitische staat met een gematigde shariawetgeving. Houellebecq schetst zo een interessant gedachte-experiment in de vorm van een dystopie. Een dystopie die door het hoofdpersonage overigens kalmpjes wordt beschouwd. Het duurt namelijk niet lang voor François de bijkomende voordeeltjes van de herpositionering van het patriarchaat begint in te zien. In eerste instantie krijgt François een aanzienlijke oprotpremie aangeboden van de Sorbonne – dat nu gefinancierd wordt door de Saoedi’s – waar hij gretig mee instemt: het gezapige leven aan de academie stond hem al een tijdje tegen. Maar Houellebecq heeft zijn protagonist geen levensdoel, droom, hobby of enig andere vorm van een idee van een zinvolle levensinvulling meegegeven, waardoor François weer begint terug te verlangen naar zijn leven aan de universiteit. De analogie tussen François en de auteur waar hij op gepromoveerd is – Joris-Karl Huysman – ontgaat François niet. Huysman behoorde ooit tot de stroming der decadenten maar heeft zich op latere leeftijd bekeert tot het katholicisme, hopende zijn leven een zinvolle invulling te geven. François lijkt hem achterna te gaan wanneer de Sorbonne hem nog veel meer geld biedt om weer terug te komen om een nieuw boek te schrijven over Huysman. Hiervoor dient hij aan één vereiste te voldoen: bekeerling worden van de islam.

Houellebecq is in Onderworpen cynischer dan in Platform. De liefde brengt geen oplossing voor de leegte van het leven: François’ Joodse scharrel is al lang weggevlucht naar Israël. Biedt religie dan een uitweg? Houellebecq is hier dubbelzinnig over (er zijn al ellenlange discussies gevoerd over het al dan niet islamofobe karakter van Houellebecqs werk) maar in mijn interpretatie voert Houellebecq religiositeit toch vooral op als een duistere verleider die langskomt op je meest zwakke momenten, van verlossing is echter geen sprake.

 

Charlie Hebdo

Als Houellebecq in Platform het failliet van het Westerse waardesysteem aankondigt dan is Onderworpen het laatste zetje richting de afgrond. François’ wereldbeschouwing is zo volstrekt leeg dat hij zich bij het eerste de beste duwtje in de rug aansluit bij de politieke islam. Hij staat niet alleen, ook vele voormalig rechts-extremisten stappen zonder al te veel moeilijkheden over op een samenleving gefundeerd in de islam. Met Onderworpen bewijst Houellebecq andermaal zijn gevoel voor de tijdgeest. Op de dag dat Onderworpen uitkwam vond de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo plaats. Houellebecqs markante kop prijkte op de cover van het tijdschrift. Houellebecq staakte zijn publiciteitstoer maar kreeg met deze aanslag meer publiciteit dan anders ooit mogelijk was geweest: het had een cynische gebeurtenis uit een van zijn eigen boeken kunnen zijn.

De continuïteit tussen beide verhalen wordt in de theaterbewerking door Simons verbeeld door Onderworpen in het puin van de aanslag uit Platform te laten afspelen. Daarnaast worden zowel Michel als François op identieke lijzige wijze gespeeld door Steven Van Watermeulen. Hij speelt zijn personages met een gepaste afstand zoals ook Michel en François zich met een afstand tot de wereld verhouden. Alsof de wereld waarin ze leven niet werkelijk hun wereld is en de gebeurtenissen die ze meemaken niet werkelijk met hen van doen hebben. Deze afstand wordt verder gecreëerd doordat met name in Platform veel in de derde persoon gespeeld wordt. Hoewel het de mooie Houellebecqiaanse oneliners het meeste recht doet, is het prettig dat van dit stijlmiddel in Onderworpen minder gebruik wordt gemaakt.

Het is een logische keuze om Platform na een dikke tien jaar weer in de theaters te brengen. Het verhaal heeft een hernieuwde waarde verkregen in de context van een Frankrijk waar al anderhalf jaar de noodtoestand van kracht is en waar- met enig gevoel voor dramatiek gesteld – al even lang een strijd der ideologieën gaande is. Onderworpen heeft sinds zijn verschijning al helemaal aan relevantie gewonnen. Hoewel het twee op zichzelf staande verhalen zijn, vormen ze tezamen een consistente kijk op eigentijdse mondiale ontwikkelingen en een kritiek op de afkalving van de Westerse levensbeschouwing. Daarbij moet wel vastgesteld worden dat Le Pen het zondag niet opneemt tegen een politiek islamist, maar tegen een sociaalliberaal die misschien wel de verpersoonlijking vormt van Westerse idealen als gelijkheid en vrijheid. Als Houellebecq een onheilsprofeet is die deze idealen heeft doodverklaart, dan lijkt zijn boodschap prematuur te komen. We kunnen nog even door.

mythen
Boeken / Non-fictie

Het geheim van verbeelding

recensie: Hugo Koning (vert.) - Mythen moet je niet geloven!
mythen

Geloofden de Oude Grieken in hun eigen mythen? Dat is een lastige vraag. ‘Geloof’ is namelijk een complex begrip. In Mythen moet je niet geloven! worden in ieder geval drie auteurs uit de Oudheid opgevoerd die mythen kritisch onder de loep namen en voorzagen van rationele verklaringen.

Verreweg de belangrijkste criticaster van de Griekse mythen is Palaiphatos. Veel weten we niet over deze auteur, behalve dat hij rond 335 v.Chr. actief was in Athene. Deze exponent van de zogenaamde rationaliserende methode baseert zich op de stelling dat mensen zonder scholing bereid zijn alles te geloven wat ze verteld wordt, maar wijze mensen nooit zonder meer iets geloven. Palaiphatos was uniek in zijn werkwijze omdat hij de mythen op zichzelf beoordeelt en consequent wijst op verkeerde interpretaties zonder af te doen aan het bovennatuurlijke karakter van het verhaal. In Mythen moet je niet geloven! worden onder andere 45 analyses die zijn overgeleverd uit het werk Ongelofelijke zaken van Palaiphatos in een hedendaagse vertaling opnieuw onder de aandacht gebracht. De laatste Nederlandse vertaling dateert uit 1661.

Het werk van Palaiphatos is het meest lezenswaardig in deze vertaling. De bundel wordt namelijk nog aangevuld met werk van twee auteurs die min of meer schatplichtig zijn aan Palaiphatos. Van ene Herakleitos lezen we een ‘weerlegging of behandeling van traditionele verhalen die in strijd zijn met de natuur’ en van een anonieme auteur zijn ook nog 23 ongestructureerde en enigszins chaotische fragmenten toegevoegd. Vooral deze ‘Anonymus’ heeft echt te weinig om het lijf om te kunnen boeien.

Misverstane historische gebeurtenissen

Dat geldt dus niet voor Palaiphatos. Telkens wanneer hij een bekende mythe heeft uiteengezet, komt hij met een leuke en vlotte verklaring. Zo lezen we over het afschuwelijke, zes hondenkoppen tellende monster uit de Odyssee genaamd ‘Skylla’ (p. 57). ‘Toen Odysseus voorbij voer pakte ze zes man van zijn schip, volgens Odysseus “het meest meelijwekkende” van al zijn avonturen op zee.’ Palaiphatos analyseert dan onbewogen: ‘Het is wel heel dom om zich zo’n wezen voor te stellen.’ Vervolgens vertelt hij de ‘werkelijke’ betekenis: de Skylla was niets meer dan een snel oorlogsschip met een vreeswekkende beschildering. Palaiphatos neigt mythen, zo lezen we in de welkome inleiding van vertaler Hugo Koning, altijd te relateren aan echte gebeurtenissen die vervolgens aanleiding hebben gegeven tot fantastische verhalen. ‘Mythen zijn ontstaan uit misverstane historische gebeurtenissen, en dat is het.’ (p. 14)

Van mythe naar mythologie

De Oude Grieken blijven tot de verbeelding spreken. De Franse filosoof Blaise Pascal schrijft in zijn Pensées: ‘We stellen ons Plato en Aristoteles altijd voor in lange academische gewaden, maar het waren geschikte kerels die met hun vrienden plezier maakten, zoals ieder ander.’ (1997, p. 265) Zo moet ook menig Griek met een goed glas wijn in de hand zijn vrolijke bedenkingen hebben gehad bij alle sterke verhalen die zijn tijd hebben gekleurd. Palaiphatos geeft daarvan blijk op schrift en draagt daarmee bij aan de emancipatie van het Griekse denken. Zijn verklaringen maken het boekje de moeite waard, maar verder blijft het vooral stof voor de classicus en echte liefhebber.

 

Verder lezen: Veyne, P. (1988). Did the Greeks Believe in their Myths? An Essay on the Constitutive Imagination. Chicago: The University of Chicago Press

Theater / Voorstelling

Het beest is terug!

recensie: De Nationale Opera – A Dog’s Heart

Het komt niet vaak voor dat een opera nog echt ranzig en baldadig is. A Dog’s Heart is dat gelukkig wel, en ook nog eens op zo’n creatieve en energieke manier dat je tegelijkertijd gruwelt en geniet.

In 2010 ging de vers geschreven opera A Dog’s Heart van de Russische componist Alexander Raskatov in première bij De Nationale Opera. Het stuk verblufte door muziek en regie, maar de grote publiekstrekker was een hondenpop, een mormel dat beeldschoon is in zijn lelijkheid. Zeven jaar later – omgerekend één hondenjaar, zo wil de vuistregel – is het dier terug in Amsterdam.

Moderne scheppingsmythe of mislukt experiment

Het verhaal, naar de in 1925 geschreven en kort daarna verboden novelle Een Hondenhart van Michail Boelgakov, is op zijn zachts gezegd ongebruikelijk. De arrogante professor Filipp Filippovitsj (Sergei Leiferkus) transplanteert de testikels en de hypofyse van een mens in het lichaam van de straathond Sjarik (met de stemmen van Elena Vassilieva en Andrew Watts). Hierop verandert het beestje in de mens Sjarikov (Peter Hoare), althans fysiek. Mentaal is deze nieuwe mens een zedeloos monster dat zich volledig laat leiden door zijn instincten. Terwijl Sjarikov rookt, vloekt en katten onteert, zit de professor in over wat hij met zijn misbaksel moet beginnen.

Zelfs voor opera, een genre waarin veel mogelijk is, is het verhaal opvallend grotesk. Boelgakov drijft duidelijk de spot met het grote Sovjetexperiment: de poging om een nieuwe maatschappij te creëren waarin de burger onbaatzuchtig werkt voor het grotere goed. Maar ook nu, een kleine honderd jaar later, is het verhaal een spitsvondige steek naar de hypocriete machthebber die de kleine mens wil veranderen, maar zijn eigen tekortkomingen niet kan of wil zien. Zoals een archaïsch spreekwoord zegt: de ene hond verwijt de andere dat hij vlooien heeft.

Hondenblues

Componist Raskatov vraagt het uiterste van zijn muzikanten. Sommigen zingen louter in de allerhoogste regionen, voor anderen bestaat de partij uit razendsnelle toonladders en gebroken akkoorden. Hoewel iedere zanger zich met verve van zijn taak kwijt, is de jubelrol weggelegd voor het duo dat de stemmen van de hond op zich neemt. Watts vertolkt de empathische kant van de hond met zijn breekbare contratenor. Daartegenover staat Elena Vassilieva, die gromt en huilt door de megafoon en daarbij in de verte aan Tom Waits doet denken. Ondanks het feit dat de fenomenale poppenspelers altijd te zien zijn, wordt de hond op deze manier levensecht en zelfs menselijker dan de andere personages.

Het decor is minimaal – een truttig bolletjesbehang – maar door een minutieuze choreografie van personen en rekwisieten weet regisseur Simon McBurney constant te verrassen. Het toneelbeeld doet afwisselend denken aan socialistisch-realistische agitprop, klassieke griezelfilms (Frankenstein ligt natuurlijk op de loer) en spionagefilms uit de Koude Oorlog.

Elk element in deze opera is een kunstwerk op zich, maar de synergie en de perfecte balans tussen humor en horror maken A Dog’s Heart een 21ste-eeuwse operaklassieker.

Boeken / Fictie

Terugkijken op het begin van een grillig oeuvre

recensie: Merijn de Boer - Nestvlieders

Het debuut van Merijn de Boer, Nestvlieders, is herdrukt. Tijd voor een hernieuwde kennismaking met vier originele verhalen.

Nestvlieders is al eens eerder op deze website besproken: ruim vijf jaar geleden bestempelde Frank Heinen in zijn recensie Merijn de Boer als een ‘relikwie uit voorbije tijden’ en de verhalen in deze bundel als ‘vier goede wijnen’. Na het verschijnen van deze bundel bij Meulenhoff in 2011 verhuisde De Boer (1982) naar uitgeverij Querido, waar zijn twee romans De nacht (2014) en ’t Jagthuys (2016), verschenen. Nestvlieders werd eerder verramsjt, maar is nu dus weer vrijelijk verkrijgbaar. Dat biedt de kans De Boers debuut te vergelijken met zijn latere werken.

Originele kijk

Als eerste moet opgemerkt worden dat de twee novellen en twee verhalen in Nestvlieders alle getuigen van eenzelfde originele kijk op de wereld als de latere romans. De Boer sleept je met alle gemak zijn verhaal in. Zelfs wanneer de plot dicht tegen het cliché aanschurkt en voorspelbaar dreigt te worden, weet De Boer zich er met een sprong uit te wurmen.

Dit blijkt al gelijk uit het eerste verhaal, ‘Overal leegte’. De hoofdpersoon is schijnbaar geobsedeerd met een van zijn weinige medebewoners in een groot pand. Een van dezen, Wolf, verkleedt zich ’s nachts en gaat dan als clown de straat op. Langzaam en heel precies bouwt De Boer de spanning op, er vinden haast bovennatuurlijke gebeurtenissen plaats en er wordt veel over letsel en schade gepraat: je meent te weten waar dit heen gaat. Maar dan slaat De Boer een totaal andere richting in.

Absurde voorvallen

De Boers fictie wordt vaak gekenmerkt door absurde voorvallen en vreemde denkwijzen. Dit is het beste zichtbaar in ’t Jagthuys, dat je onsympathiek zou kunnen karakteriseren als een vergaarbak van gekken en halvegaren. Die hang naar de randen van het normale – en soms eroverheen – pakt niet altijd goed uit: in deze bundel worden de novellen ‘Balthasar Tak’ en ‘Luchtkasteel’ er nogal door uit het lood getrokken. In het sferische slotverhaal ‘Kraaien in de schoorsteen’ vallen de stukjes dan wel weer op z’n plek.

Deze herdruk van Nestvlieders herinnert er dus bovenal weer aan dat Merijn de Boer zowel qua stem als qua thematiek een consistent schrijver is. Hij blijft risico’s nemen en nieuwe vormen zoeken. De eerste zin in deze bundel is als volgt: ‘Het complex was gebouwd in de vorm van een reusachtige dolfijn.’ Je vraagt je af wat de uiteindelijke vorm van De Boers oeuvre gaat worden.

Oorlog
Boeken / Non-fictie

Oorlogslessen

recensie: Martijn Kitzen - Oorlog onder de mensen
Oorlog

Voormalig militair en historicus Martijn Kitzen onderzoekt in Oorlog onder de mensen de koloniale Atjehoorlog en de Nederlandse missie in Afghanistan. Cruciaal voor het welslagen van beide interventies was, zo laat hij overtuigend zien, het verwerven van steun van de lokale machthebbers.

Veel hedendaagse oorlog draaien niet meer om het verslaan van een ander land. De conflicten van vandaag de dag spelen zich vaak binnen landgrenzen af en statelijke actoren zijn vaak maar één partij in het conflict. Denk aan Islamitische Staat, Al-Qaeda en Al-Shabaab: allemaal groeperingen die het opnemen tegen overheden.

Ook de oorlog in Afghanistan was zo’n asymmetrisch conflict. Wat zo’n conflict extra bemoeilijkt is dat het verschil tussen combattanten en burgers vervaagt. Hoe kun je in zo’n situatie nu het best militair interveniëren? Historicus en politicoloog Martijn Kitzen, die zelf in Afghanistan diende, promoveerde op militaire interventies in dit soort conflicten. Dit proefschrift is in boekvorm uitgegeven onder de titel Oorlog onder de mensen.

Allianties

Geweld is noodzakelijk, zo blijkt uit Kitzens boek, maar om de door hem onderzochte missies te doen slagen was meer nodig. Zowel in de Atjehoorlog (1873-ca. 1912) als bij de missie in Uruzgan (2006-2010) had het Nederlandse leger de steun nodig van lokale heersers. Met de aanpak wortel en stok (beloning voor samenwerking, afstraffing bij verzet) wist Nederland de plaatselijke machthebbers aan zich te binden.

Daarvoor is wel een gedegen kennis van de lokale machtsstructuur nodig, zo laat Kitzen zien. In Atjeh deden de Nederlanders daar decennia over, in Uruzgan twee jaar. Door goed inzicht te krijgen in de machtsverhoudingen en rekening te houden met de belangen van de lokale actoren, was Nederland beter in staat te voorkomen dat de Afghaanse stammen aansluiting zochten bij de Taliban.

Het meest succesvolle voorbeeld hiervan was de slag om de stad Chora. Daarbij werkte het Nederlandse leger samen met twee grote stammen tegen de Taliban. Zo werd de Taliban verslagen en werd de steun van de lokale bevolking gewonnen. Ongeveer de helft van de bewoners van Uruzgan behoort tot die stammen.

Leren van het verleden

Dat Kitzen in zijn boek zowel de oorlog in Atjeh als die in Uruzgan behandelt, maakt zijn centrale these sterker. De strategie werkte dus niet slechts op één plaats, maar in twee heel verschillende situaties. Vanuit wetenschappelijk oogpunt begrijpelijk. Voor de gemiddelde lezer maakt dat het boek er niet makkelijker op. Beide oorlog worden uitvoerig en zeer gedetailleerd beschreven en door het grote aantal namen, stammen en wisselende allianties, raak je als lezer snel de weg kwijt.

Toch is het boek razend interessant: het geeft een goed en gedegen inzicht in hoe oorlog er nu werkelijk uitziet in de dagelijkse praktijk. De manier van aanpak in Afghanistan was succesvol. Het succes was echter, gezien de te vroege terugtrekking, niet duurzaam. Misschien wel de belangrijkste boodschap van Kitzen is: laten we daar van leren.

Boeken / Poezie

Verslag van een veranderende wereld

recensie: Piet Gerbrandy - Steencirkels

Voordat 2016 de titel overnam, was 2015 het warmste jaar ooit gemeten. Daarvoor 2014. Klimaatverandering schept een nieuwe wereld, maar wat voor een? Op die vraag zoekt Piet Gerbrandy in zijn nieuwe dichtbundel Steencirkels een antwoord.

Piet Gerbrandy’s nieuwe bundel kan net zo goed epische prozapoëzie genoemd worden: aan genreafbakeningen lijkt de auteur niet zo gebonden. Het is in ieder geval een poëzieboek waarin verschillende verhalen verteld worden. Zo bevat Steencirkels, om maar wat te noemen, een scheppingsverhaal, het dolen van een man genaamd O en allerhande erotische escapades. En cirkels, natuurlijk, of circulaire bewegingen – die zitten al in die ‘O’ vervat. Veelzijdig, en daarnaast ook veelstemmig: niet alleen loopt dat scheppingsverhaal parallel aan de reis van O, tijdens die reis komen allerlei verschillende personages aan het woord.

Piet Gerbrandy (1958), naast dichter ook classicus en criticus bij De Groene Amsterdammer, laat in Steencirkels zien wat hij kan. Registers en thema’s lopen door elkaar heen in deze bundel. Gerbrandy plaatst thema’s als liefde en de plaats van de mens in de wereld tegenover, of soms juist naast elkaar, laat ze met elkaar in gesprek gaan of juist botsen.  Hij laat zich zo zien als een uiterst moderne dichter, die toch altijd gegrond staat in de literatuurgeschiedenis: zich bewust van genres kan hij de grenzen opzoeken en verleggen.

De schepping van de aarde

Naast die rijkdom staat wat menigeen zou aanduiden als engagement: in Steencirkels doet Gerbrandy verslag vanuit en over een veranderende wereld. Aan de ene kant is daar de schepping van de aarde: ‘Het geldt als beleefd eerst goden de woorden te laten,’ begint het. In de rest van het verhaal is er van alles in beweging: dingen veranderen van vorm, ontstaan, beginnen (‘Men zegt dat het begon met vliezen en strengen van steeds wisselende / binding en gedaante’), of houden juist op (‘Poolkappen trokken op. De zee viel droog’).

Ook de wereld van O verandert. Al het eerste gedicht is gevuld met beelden van een opwarmend klimaat: ‘een bed in de smeltende toendra’, en later is er sprake van een ‘grijze rivier zonder vis’. De hele bundel door blijft O – en daardoor de lezer – herinnerd worden aan de steeds fragieler lijkende relatie tussen mens en natuur. Wat ooit zo onschuldig leek – olie oppompen, bijvoorbeeld – keert wraakzuchtig terug: waar de mens eerst gebruik maakte van de natuur, slaat de wereld nu terug, bijvoorbeeld door klimaatverandering. Daarmee is deze bundel bij mijn weten een van de eerste pogingen een langzaam proces als klimaatverandering in de literatuur te vangen.

Zoektocht

In Steencirkels zoekt Gerbrandy naar manieren om verhalen te vertellen in en over een wereld die steeds kwetsbaarder blijkt te zijn, waardoor onze eigen plek daarin ook niet meer zeker is. Bij Gerbrandy gaat die zoektocht over een zekere spiritualiteit en mystiek. Goden worden aangesproken, en lijken af en toe als Grieks koor terug te spreken. Gerbrandy’s wereld is bezield, de mens is maar een klein onderdeel:

‘De lucht is van de wolken en de meeuwen.
Wij blijven aan de grond en halen adem.
De zee behoort aan vissen toe en wieren.
Wij koelen af in water dat ons wiegt.
Het vuur is van de stammen en de vlammen.
Wij warmen ons aan lijven die ontbinden.
Het land is van de aarde. Niet van ons.’

Als laatste lof voor het designfoefje op het voorplat: de pastelkleurige cirkels lijken te bewegen wanneer je de bundel dichter bij of verder van je brengt. Dat, en de zwarte punten op het voorplat en de grillige, cirkelende titelweergave, is een mooie metafoor voor deze ingenieuze bundel: bij herhaalde lezing verandert Gerbrandy’s poëzie telkens van vorm, inhoud en betekenis. Dat maakt dat Steencirkels misschien niet tot de meest toegankelijke poëzie behoort, maar wel tot de meest rijke die dit jaar zal verschijnen.