Tag Archief van: 8WEEKLY

Boeken / Non-fictie

Van zwerfhond naar Führer

recensie: Thomas Weber - Hitlers metamorfose

In 1942 stelde Adolf Hitler: ‘Ik heb iedereen laten uitroeien die aan separatisme deed, zodat iedereen weet dat we daar geen grappen mee maken. Met alle anderen ben ik echter schappelijk omgegaan.’ Historicus Thomas Weber laat in Hitlers metamorfose. Hoe een gewone soldaat de architect van nazi-Duitsland werd, zien hoe bepalend het idee van een groot Duitsland was voor Hitlers politieke ontwikkeling.

In zijn vorige boek Adolf Hitler en de Eerste Wereldoorlog (2011) kwalificeerde Weber de latere nazileider onomwonden als een ‘Ettapezwijn’. Hitler zou zich ver achter de frontlinies hebben verdiept in de Duitse- en Oostenrijkse geschiedenis, terwijl zijn kameraden fungeerden als kanonnenvoer. Voor zijn superieuren was Hitler echter ‘een nauwgezette uitvoerder van bevelen.’

Keerpunten

In zijn nieuwste, zeer leesbare academische studie presenteert Weber de Hitler van na de oorlog als een ronddolende zwerfhond met (aanvankelijk) sociaal-democratische sympathieën. Toen op 8 november 1918 in Beieren een links-radicale revolutie uitbrak, piekerde de straatarme Hitler er niet over om de ‘surrogaatfamilie’ van zijn eenheid te verlaten. Tussen februari en begin april 1919 werd Hitler tot Vertrauensmann benoemd.

Volgens Weber markeert deze benoeming het begin van Hitlers metamorfose, omdat hij voor het eerst een leidinggevende functie kreeg. Tegelijkertijd laat Hitlers promotie zien dat zijn kameraden, die overwegend SPD stemden, hem als gematigd links beschouwden.

Rake klappen

Na de Eerste Wereldoorlog hield de angst voor linkse revoluties veel landen in Midden-Europa in zijn greep. Hitler had die regimes in Beieren juist gediend, maar nadat de Münchense Radenrepubliek was vernietigd, liep hij in mei 1919 moeiteloos over naar het andere kamp. Toen op 7 mei de voor Duitsland buitengewoon harde vredesvoorwaarden bekend werden, meldde Hitler zich vrijwillig aan als informant. Hij moest bepalen of leden van het regiment actief hadden gediend in het Rode Leger. Hitler begon nu voor zichzelf politieke lessen uit de Duitse nederlaag te trekken.

Alweer om binnen het leger te kunnen blijven, volgde Hitler tussen 10 en 19 juli 1919 een propagandacurcus. Het bestuur wilde namelijk redenaars opleiden, die burgers en soldaten vertrouwd moesten maken met de nieuwe politieke moraal. Al gauw viel Hitler op. Een van de sprekers, Karl Alexander von Müller, zei tegen Karl Mayer over Hitler: ‘Weet je dat je een natuurlijke redenaarstenor onder je pupillen hebt?’

Dat Hitler over talenten beschikte, laat Weber prachtig zien aan de hand van mooie getuigenverklaringen en anekdotes. Zelfs fervente tegenstanders erkenden zijn retorische kracht. Hitlerbiograaf Konrad Heiden vond ‘zijn stem de regelrechte verklanking van kracht, standvastigheid, controle en wil. Het was de oerbrul van de onbezielde natuur, maar begeleid door flexibelere menselijke boventonen van vriendelijkheid, woede of minachting.’

Hitler sprak echter in zijn begindagen vooral voor een geselecteerd publiek, dat toch al ontvankelijk was voor zijn boodschap. Toen hij in de zomer van 1919 voor een groep geharde Tiroler soldaten stond ging het goed mis. Hitler werd naar de grond getrokken en genadeloos in elkaar geslagen.

Führercultus

Nadat Hitler op 12 september 1919 als observant de obscure Deutsche Arbeiterpartei bezocht, beleefde hij zijn ‘Damascus-ervaring’. Een van de sprekers, Adalbert Baumann, hield een betoog over Beiers separatisme en pleitte voor een Oostenrijks-Beierse staat. Hitler schoot overeind, nam het woord, en hield een kwartier lang een vurig betoog tegen separatisme en voor de alldeutsche overtuiging. Partijleider Anton Daxler herkende direct Hitlers talent. Hitler trad toe tot de partij, zette die binnen no time naar zijn hand en wist na een interne ruzie als partijleider dictatoriale bevoegdheden te krijgen.

Buiten Beieren was Hitler echter een onbeduidend figuur. Tot de zomer 1923 gold er zelfs een Bilderverbot. Mede daarom verliep de fondsenwerving uiterst moeizaam en bleef de partij klein. Door de komst van fotograaf Heinrich Hoffmann, die Hitler als het energieke (messiaanse) gezicht van de toekomst presenteerde, veranderde dat. De mislukte couppoging van 8 november 1923 en het daaropvolgende proces deden de rest. Hitler was in een nationale bekendheid getransformeerd.

Vooruit plannen

Hitlers politieke talent bestond uit het definiëren van zeer algemene doelen en het vermogen af te wachten tot zich situaties voordeden die hem de kans boden die doelen te verwezenlijken. Zo verliep de ontwikkeling van Hitlers antisemitische denkbeelden zeer grillig. Er valt volgens Weber dan ook geen rechte lijn te trekken van Hitlers antisemitisme in de jaren twintig naar Auschwitz. ‘Het verlangen om gehoord te worden én zich te onderscheiden van de vele rechtse partijen in München wakkerde de radicalisering van zijn ideeën aan’, zo stelt Weber.

Boeken / Non-fictie

Van zwerfhond naar Führer

recensie: Thomas Weber - Hitlers metamorfose

In 1942 stelde Adolf Hitler: ‘Ik heb iedereen laten uitroeien die aan separatisme deed, zodat iedereen weet dat we daar geen grappen mee maken. Met alle anderen ben ik echter schappelijk omgegaan.’ Historicus Thomas Weber laat in Hitlers metamorfose. Hoe een gewone soldaat de architect van nazi-Duitsland werd, zien hoe bepalend het idee van een groot Duitsland was voor Hitlers politieke ontwikkeling.

In zijn vorige boek Adolf Hitler en de Eerste Wereldoorlog (2011) kwalificeerde Weber de latere nazileider onomwonden als een ‘Ettapezwijn’. Hitler zou zich ver achter de frontlinies hebben verdiept in de Duitse- en Oostenrijkse geschiedenis, terwijl zijn kameraden fungeerden als kanonnenvoer. Voor zijn superieuren was Hitler echter ‘een nauwgezette uitvoerder van bevelen.’

Keerpunten

In zijn nieuwste, zeer leesbare academische studie presenteert Weber de Hitler van na de oorlog als een ronddolende zwerfhond met (aanvankelijk) sociaal-democratische sympathieën. Toen op 8 november 1918 in Beieren een links-radicale revolutie uitbrak, piekerde de straatarme Hitler er niet over om de ‘surrogaatfamilie’ van zijn eenheid te verlaten. Tussen februari en begin april 1919 werd Hitler tot Vertrauensmann benoemd.

Volgens Weber markeert deze benoeming het begin van Hitlers metamorfose, omdat hij voor het eerst een leidinggevende functie kreeg. Tegelijkertijd laat Hitlers promotie zien dat zijn kameraden, die overwegend SPD stemden, hem als gematigd links beschouwden.

Rake klappen

Na de Eerste Wereldoorlog hield de angst voor linkse revoluties veel landen in Midden-Europa in zijn greep. Hitler had die regimes in Beieren juist gediend, maar nadat de Münchense Radenrepubliek was vernietigd, liep hij in mei 1919 moeiteloos over naar het andere kamp. Toen op 7 mei de voor Duitsland buitengewoon harde vredesvoorwaarden bekend werden, meldde Hitler zich vrijwillig aan als informant. Hij moest bepalen of leden van het regiment actief hadden gediend in het Rode Leger. Hitler begon nu voor zichzelf politieke lessen uit de Duitse nederlaag te trekken.

Alweer om binnen het leger te kunnen blijven, volgde Hitler tussen 10 en 19 juli 1919 een propagandacurcus. Het bestuur wilde namelijk redenaars opleiden, die burgers en soldaten vertrouwd moesten maken met de nieuwe politieke moraal. Al gauw viel Hitler op. Een van de sprekers, Karl Alexander von Müller, zei tegen Karl Mayer over Hitler: ‘Weet je dat je een natuurlijke redenaarstenor onder je pupillen hebt?’

Dat Hitler over talenten beschikte, laat Weber prachtig zien aan de hand van mooie getuigenverklaringen en anekdotes. Zelfs fervente tegenstanders erkenden zijn retorische kracht. Hitlerbiograaf Konrad Heiden vond ‘zijn stem de regelrechte verklanking van kracht, standvastigheid, controle en wil. Het was de oerbrul van de onbezielde natuur, maar begeleid door flexibelere menselijke boventonen van vriendelijkheid, woede of minachting.’

Hitler sprak echter in zijn begindagen vooral voor een geselecteerd publiek, dat toch al ontvankelijk was voor zijn boodschap. Toen hij in de zomer van 1919 voor een groep geharde Tiroler soldaten stond ging het goed mis. Hitler werd naar de grond getrokken en genadeloos in elkaar geslagen.

Führercultus

Nadat Hitler op 12 september 1919 als observant de obscure Deutsche Arbeiterpartei bezocht, beleefde hij zijn ‘Damascus-ervaring’. Een van de sprekers, Adalbert Baumann, hield een betoog over Beiers separatisme en pleitte voor een Oostenrijks-Beierse staat. Hitler schoot overeind, nam het woord, en hield een kwartier lang een vurig betoog tegen separatisme en voor de alldeutsche overtuiging. Partijleider Anton Daxler herkende direct Hitlers talent. Hitler trad toe tot de partij, zette die binnen no time naar zijn hand en wist na een interne ruzie als partijleider dictatoriale bevoegdheden te krijgen.

Buiten Beieren was Hitler echter een onbeduidend figuur. Tot de zomer 1923 gold er zelfs een Bilderverbot. Mede daarom verliep de fondsenwerving uiterst moeizaam en bleef de partij klein. Door de komst van fotograaf Heinrich Hoffmann, die Hitler als het energieke (messiaanse) gezicht van de toekomst presenteerde, veranderde dat. De mislukte couppoging van 8 november 1923 en het daaropvolgende proces deden de rest. Hitler was in een nationale bekendheid getransformeerd.

Vooruit plannen

Hitlers politieke talent bestond uit het definiëren van zeer algemene doelen en het vermogen af te wachten tot zich situaties voordeden die hem de kans boden die doelen te verwezenlijken. Zo verliep de ontwikkeling van Hitlers antisemitische denkbeelden zeer grillig. Er valt volgens Weber dan ook geen rechte lijn te trekken van Hitlers antisemitisme in de jaren twintig naar Auschwitz. ‘Het verlangen om gehoord te worden én zich te onderscheiden van de vele rechtse partijen in München wakkerde de radicalisering van zijn ideeën aan’, zo stelt Weber.

Theater
recensie: Theatergroep Carver / Rudolphi Producties: Zwaar Metaal

Rock chicks never die

In Zwaar Metaal zien we vier vrouwelijke rockers op leeftijd die zich voorbereiden op een concert. De voorstelling is tot stand gekomen met improvisaties van de actrices en daarop gebaseerde tekst van Maria Goos. Theatergroep Carver vertoont een geestig stuk dat af en toe inzakt en waarin nauwelijks iets gebeurt, maar dat ons desondanks een amusante en soms weemoedige avond schenkt.

Aan het begin wijst Beppie Melissen, de leider van de groep, per telefoon een medebandlid de weg naar de plek van het optreden. Aanvankelijk, ook door het weinige licht, heb je niet zo goed in de gaten wat er speelt, maar naarmate dat duidelijker wordt nemen het plezier en de herkenning in wat er gezegd wordt toe. Misschien is dat wel de voornaamste reden dat teksten van Maria Goos zo geestig zijn en zo prettig in het gehoor liggen: hun herkenbaarheid.

Bekvechten

De vier vrouwen zijn gekleed als rauwe rockers: veel leer, stevige stappers en bijzondere hoofddeksels. Ze zijn constant op een enigszins vermoeide manier met elkaar aan het bekvechten: over mannen, eten, anarchie, hun geestelijke gesteldheid en de betekenis van hun liedjes. De grappen zijn het leukst als ze over iets concreets gaan, zoals waarom je een man die je in de steek heeft gelaten terug zou nemen.

Alle vier vinden ze het leven tussen vijf uur ’s middags en acht uur ’s avonds het allerzwaarst en absoluut ondraaglijk zonder drank. En soms is dat ook het geval op andere momenten van de dag. Melissen vertelt een zeer hilarisch verhaal over een keer dat er iemand aan de deur kwam waarvoor ze eigenlijk niet had moeten opendoen, maar dat toch deed. Ik geef hier geen spoiler, ga zelf maar kijken.

Terwijl de dames aan het praten zijn, maken ze langzaam het podium klaar voor het optreden. Jammer is wel dat er nauwelijks muziek klinkt. Niemand speelt eens een gitaarriff of gaat al grungend eventjes uit zijn dak. De vrouwen maken af en toe wat danspassen uit vorige gigs, maar die doen eerder aan de Spice Girls denken dan aan Metallica. De titel Zwaar Metaal slaat kennelijk vooral op de instelling van de dames.

Luid en duidelijk

Want al geloof je niet dat je hier een echte rockband voor je hebt, Carver slaagt er wel in een groep vrouwen neer te zetten die hun hele leven met elkaar hebben gewerkt, gestreden en geleden, die elkaar liefhebben en niet kunnen uitstaan en die hun gezamenlijke werk niet kunnen missen. Raymonde de Kuyper, Joke Tjalsma, Leny Breederveld en Beppie Melissen hebben waarschijnlijk nooit samen muziek gemaakt, maar wel heel veel theater. En dat komt over, luid en duidelijk.

 

 

 

Theater / Voorstelling

Hartelijk en breed toegankelijk regiotheater

recensie: PS|Theater - Droomland

De makers van het Leidse stadsgezelschap PS|Theater verbleven een maand lang in Leiden Zuidwest om samen met de bewoners een voorstelling te maken. Het resultaat is een hartverwarmende, speelse wandeling waarbij een constante glimlach gegarandeerd is.

PS|theater plantte hun keet aan de Kennedylaan om vanuit daar de buurtbewoners te ontmoeten. Ze stonden direct voor een uitdaging, want de wijk bestaat voornamelijk uit blokken laagbouw flats met garageboxen op de begane grond. Om ‘toegang’ te krijgen tot de mensen die daarboven leven, moet je je eerst richten op een enorm bellenbord. Kortom, contact maken is niet eenvoud. Komen deze mensen elkaar eigenlijk weleens spontaan tegen?

Op een transparante, lichtvoetige manier nemen de makers van PS|Theater hun bezoekers mee op een wandeling door de wijk. Als stralend enthousiaste gidsen vertellen ze hoe ze zich oriënteerden op de buurt en hoe de eerste mensen bij hun keet aanklopten. Om het aspect van verbinding zoeken te benadrukken, krijgt elke bezoeker een simpel bord met daarop ‘HALLO’. Bezoekers behoren door dit gemeenschappelijke kenmerk in één klap tot dezelfde groep. Buurtbewoners reageren over het algemeen vrolijk op de voorbijtrekkende stoet. Er wordt druk over en weer “geHALLO’t”. Een paar buurtkinderen rennen mee en geven zo het geheel een extra speels accent.

Tijdens een zelfgemaakt bordspel stellen bezoekers onder leiding van de buurtkinderen elkaar ongecompliceerde, persoonlijke vragen. Hierdoor wordt de drempel tot contact leggen met elkaar en met de buurt verder verlaagd. De bezoekers krijgen koptelefoons op en worden naar een groepje bomen geleid. Een voice-over geeft opdrachten, variërend van ‘als je ergens in de laatste maand hebt gehuild, kijk dan een medespeler aan’ tot ‘zwaai eens naar de vrouw met dat hondje’. Vervolgens blijkt de vrouw met het hondje een buurtbewoonster te zijn die in de voorstelling figureert.

De bezoekers worden zelfs even op visite gebracht bij de bewoners van een aantal flatwoningen. Dichterbij dan dit kun je niet komen. Dit is contact maken met de werkelijkheid van een wijk. Je zou kunnen zeggen dat er geen duidelijke verhaallijn te vinden is in Droomland, maar de vraag is of dat ook echt nodig is. De voorstelling geeft eerder vensters dan dat het sluitende conclusies trekt.

Door steeds op een laagdrempelige, recht-door-zee manier op zoek te gaan naar verbinding met mensen uit een afgebakende regio, onderscheiden de makers van PS|Theater zich. Het maakproces van de voorstelling heeft zo ook duidelijk maatschappelijke accenten. PS|Theater creëert voorstellingen die geschikt zijn voor een breed publiek – het gemengde publiek van een wijk. Je kunt eens écht je tante of je buurman meenemen naar het theater, want ook zij zullen dingen herkennen en genieten van de warme menselijkheid die een voorstelling als Droomland brengt.

Boeken / Fictie

De weerslag van een faillissement op een migrantenfamilie

recensie: Jade Chang - De Wangs vs. de wereld

Tegenslag of verdriet drijft veel mensen weer terug naar hun geboortegrond, om hun leven te overzien en hun wonden te likken. In het geval van Charles Wang is dit het faillissement van zijn zorgvuldig opgebouwde miljoenenimperium.

Als jongeman stapt hij alleen op het vliegtuig vanuit Taiwan, om er vervolgens nooit meer naar terug te keren. In Amerika trouwt hij met een Chinees fotomodel, met wie hij drie kinderen krijgt. Door een tragisch ongeluk komt zijn vrouw echter om het leven, en worden de kinderen overdag opgevoed door Ama, de nanny van Charles en later door zijn tweede vrouw Barbra, eveneens een Taiwanese. Wat volgt is een intrigerend inkijkje in een Chinees-Amerikaans gezin dat uiteen dreigt te vallen.

Nooit meer zes nullen op je bankrekening

Als lezer verkeer je voornamelijk in de belevingswereld van de kinderen. Hoe gaan zij verder met hun leven, wanneer blijkt dat de ooit beloofde miljoenen nooit op hun bankrekening zullen verschijnen? De jongste twee kinderen worden direct van school en college gehaald en Charles, Barbra, Andrew en Grace leggen met z’n vieren per auto de enorme afstand van Los Angeles naar New York af, met als eindbestemming het huis van de oudste dochter Saina. We lezen mee met de zestienjarige puberende Grace, haar oudere broer Andrew die nog maar een paar maanden heeft kunnen studeren en de oudste dochter Saina, die haar leven weer op de rails probeert te krijgen na een verbroken verloving en een mislukte carrière als kunstenares in New York.

Nieuw land, nieuwe kansen

Het hoofd van het gezin, Charles, besluit terug te keren naar het land van zijn voorouders, China, waar de familie Wang ooit grootgrondbezitters waren. Is er nog iets over van deze voormalige weelde, en zou Charles daarmee zijn faillissement kunnen vergeten en zichzelf en zijn gezin weer een toekomst kunnen bieden? Is zijn huwelijk met Barbra nog te redden, nu hij haar niets meer te bieden heeft? En hoe moeten de twee schoolgaande kinderen verder, nu er geen geld meer is om te studeren?

De botsing tussen westerse en oosterse normen en waarden

De totaal verwesterde kinderen botsen regelmatig met de traditionele Aziatische normen en waarden waarmee Charles en Barbra zijn opgevoed. Zo moet Charles niets hebben van de gevoeligheid van zijn zoon; een man moet volgens hem trots zijn en de broek aan hebben, en dan niet zo’n strak geval waar hij de vrienden van zijn zoon in ziet lopen. Toch is hij gek op zijn kinderen, en op alle drie even trots. Deze botsing tussen twee generaties wordt op grappige en soms ontroerende manier verteld. Veel kinderen van migrantenouders, maar ook kinderen wiens ouders in hetzelfde land zijn opgegroeid, zullen zich herkennen in de generatie- en/ of cultuurkloof die wordt omschreven.

Veel psychologie, weinig historie

Het is mooi om te lezen hoe het karakter van de personages meegroeit met hun levenslessen en ervaringen. De auteur schiet echter af en toe door in het spuien van kennis, wat ervoor zorgt dat het verhaal soms stottert. Zo zal niet iedere lezer geïnteresseerd zijn in de achterliggende theorieën over de internetbubbel waar Charles het slachtoffer van is, en zal het ook niet iedereen iets kunnen schelen hoe de kunstwereld in New York precies in elkaar zit. Een gedetailleerdere beschrijving van de vroegere relatie tussen China, Japan en Amerika was daarentegen op zijn plek geweest, maar juist daar kiest de auteur ervoor het bij een zijsprong te laten. Voor de lezer die ervan houdt meer over de rijke belevingswereld van en de dynamiek tussen de personages te weten te komen, is dit boek echter een aanrader.

Theater / Voorstelling

Een cadeautje van de beschermheilige der huisvrouwen

recensie: The Bridges of Madison County

Hun affaire is nog geen drie dagen oud als Francesca haar liefde verklaart aan Robert, de gevoelige fotograaf die haar saaie leven in Iowa wakker schudt. En dan zeggen ze dat wij twintigers snel zijn met onze Tindermatches! The Bridges of Madison County moet het hebben van grootse gebaren, lyrische muziek en hunkering naar een vurig leven. Daarmee gaat veel nuance verloren, maar wie zich overgeeft aan deze fantasie, kan zich op een mooi liefdesverhaal verheugen.

In The Bridges of Madison County leren we de Italiaanse Francesca kennen, die na de oorlog trouwde met een Amerikaanse soldaat en een nieuw leven opbouwde op een boerderij in Iowa. Als manlief en de kinderen een paar dagen vertrekken, ontmoet ze Robert. Robert fotografeert de historische bruggen in de omgeving, maar richt uiteindelijk zijn lens op Francesca. Hij heeft de wereld gezien en begrijpt haar zoals haar man dat niet kan. In een paar dagen ontstaat er een affaire tussen de twee, en moet Francesca kiezen: of de veiligheid van haar gezin, of het avontuur tegemoet met Robert.

De Ideale Man in een provinciaal dorp 

Robert is de belichaming van de Ideale Man: hij is bereisd, stoer en begripvol, geniet van het leven en zet heerlijke koffie. Francesca is een temperamentvolle Italiaanse, maar wordt kleingehouden door de provinciale mentaliteit van haar man en buren. Alleen Robert kan zien wie ze echt is. Robert en Francesca zijn zielsverwanten die voor elkaar gemaakt lijken te zijn. In dit opzicht is The Bridges of Madison County te makkelijk. De vurige persoonlijkheden van Robert en Francesca worden zo tegenover de bekrompenheid van haar man Dick gezet dat het bijna vanzelfsprekend en gerechtvaardigd is dat de twee een affaire aangaan. Zo staat er uiteindelijk minder op het spel als ze een keuze moet maken. Dick en haar twee kinderen Michael en Carolyn blijven vrij karikaturale personages die weinig ontwikkeling doormaken. Het gewicht dat zij brengen in het conflict van een affaire – voor Robert moet Francesca breken met een gezin waar zij achttien jaar lief en leed mee heeft gedeeld – komt niet uit de verf.

Beleefdheid en verlangen

Toegegeven, ik schrijf hier over een eenzijdigheid in het originele script. Daar heeft OpusOne weinig invloed op. Met de enscenering van Koen van Dijk en de kwaliteiten van zijn acteurs is weinig mis. De open, minimale stijl waar het Zonnehuis zich goed voor leent – midden in het publiek, met enkele rekwisieten en decorstukken om een scène vorm te geven – geeft adem aan een musical die in verkeerde handen bombastisch kan worden. Lone van Roosendaal begrijpt een rol als Francesca. Ze suggereert een continu gevecht tussen beleefdheid en een dieper verlangen naar meer, waardoor haar personage intrigerend blijft. Als de viriele en sensitieve Robert is René van Kooten de fantasieman van menig Francesca/o in de zaal, al werkt het verhaal hem zo nu en dan tegen. Je zou willen dat er iets is dat Robert niet kan, een deukje in zijn perfecte imago om hem iets meer van vlees en bloed te maken en minder het levende verlangen van Francesca. De spelkwaliteiten van en chemie tussen Roosendaal en Van Kooten doen dit gelukkig snel vergeten.

En dan is er Annick Boer, die als de bemoeizuchtige buurvrouw Marsha niet onvermeld mag blijven. Met onderkoelde humor staat zij voor de rest van het dorp, die met een mengeling van nieuwsgierigheid, jaloezie en lust de affaire op de voet volgt en vervolgens de nietsvermoedende echtgenoot de schuld geeft van alles. De beste oneliner komt echter van Francesca zelf, als zij opmerkt dat Robert persoonlijk door de “beschermheilige der huisvrouwen” naar haar adres gezonden lijkt te zijn. Daar heeft ze een punt.

Tocqueville
Boeken / Achtergrond
special: Het gedachtegoed van democraat en aristocraat Alexis de Tocqueville
Tocqueville

Paradoxale profeet

Meer dan honderdvijftig jaar geleden onderzocht de Franse aristocraat Alexis de Tocqueville de democratie in Amerika. Zijn bevindingen zijn nog altijd relevant.

‘Met mijn verstand kan ik instemmen met de democratie, maar ik ben van nature een aristocraat; dat wil zeggen dat ik de massa’s minacht en vrees.’ Het paradoxale karakter van dit citaat is exemplarisch voor zowel het gedachtegoed als de persoonlijkheid van Alexis de Tocqueville. Want wie zich verdiept in zijn werk en leven valt dát het meest op: de paradox.

Hij accepteerde de democratie maar bleef in hart een aristocraat. Hij pleitte voor het maatschappelijk nut van religie maar was, sinds zijn zestiende, zelf ongelovig – hetgeen hem zeer speet. In zijn boeken is hij duidelijk over de zegeningen én de gevaren van democratie. Eenduidigheid is hem vreemd.

TocquevilleDubbelzinnig

Vanwege dat paradoxale karakter van Tocqueville’s gedachtegoed, laat het zich moeilijk samenvatten. De politicoloog Harvey Mansfield, die Tocqueville’s bekendste werk Over de democratie in Amerika naar het Engels vertaalde, noemde het ‘tegelijkertijd het beste boek dat ooit over democratie is geschreven en het beste boek dat ooit over Amerika is geschreven’. Maar gaat het boek dat Tocqueville schreef naar aanleiding van zijn reis door Amerika wel over democratie? En gaat het überhaupt wel over Amerika?

Ja en nee. Tocqueville bedoelt met democratie iets anders dan wat wij er tegenwoordig onder verstaan. Meer dan over de democratie als bestuursvorm, schreef Tocqueville over de toegenomen standsgelijkheid en de daarmee samenhangende democratische cultuur. Frankrijk was voor een belangrijk deel nog een aristocratische samenleving waarin macht voorbehouden was aan de hogere standen. Tocqueville: ‘Van al het nieuwe dat tijdens mijn verblijf in de Verenigde Staten mijn aandacht heeft getrokken, heeft niets mij sterker getroffen dan de standsgelijkheid.’

Met Frankrijk ging het mogelijk dezelfde kant op. Aan zijn reisgenoot schreef hij: ‘Ik heb geen enkele bladzijde geschreven zonder aan Frankrijk te denken.’ Het boek gaat over Amerika, maar hij schreef het voor Frankrijk: mogelijk kon het van Amerika leren.

Angst

Tocqueville was niet blind voor de gevaren van de toenemende gelijkheid. Sterker nog, hij had van zeer dichtbij kennisgemaakt met gewelddadige ontsporingen ervan. Een groot deel van zijn adellijke familie kwam om tijdens het terreurbewind van Robespierre, de meest bloedige fase van de Franse Revolutie.

Dat verklaart Tocqueville’s vrees voor de massa’s. Het maakt hem echter geen tegenstander van gelijkheid en de democratie, zoals zoveel van zijn aristocratische tijdsgenoten.

Onvermijdelijk

Tijdens de Restauratie, de periode na de val van Napoleon in 1815, werd gepoogd de klok terug te draaien naar de tijd van vóór de Franse Revolutie – toen de koning, de kerk en de adel de dienst uitmaakten. Zo hoopten de ‘nieuwe’ machthebbers alles bij het oude te houden.

Volgens Tocqueville was dat gedoemd te mislukken. Hij zag de Franse Revolutie niet als een historische aberratie, maar als de uitkomst van een proces dat al eeuwen gaande was. Geleidelijk aan was de macht van de hogere standen aan het afbrokkelen en de Franse Revolutie was daarvan slechts de politieke manifestatie. De Franse Revolutie, kortom, was niet de oorzaak maar het gevolg van de toenemende gelijkheid. De klok terugdraaien had dus geen enkele zin.

Wel kon het proces van democratisering bijgestuurd worden. Hoe kon de democratisering in goede banen worden geleid? Hoe kon ervoor worden gezorgd dat men  niet opnieuw uit de bocht vloog, zoals tijdens de Franse Revolutie? Het beantwoorden van die vragen was zijn (intellectuele) levensdoel.

Voorbeeld

Een deel van die antwoorden hoopte hij te vinden in Amerika. Naar aanleiding van zijn reis door dat land, in eerste instantie met als doel het Amerikaanse penitentiaire stelsel te onderzoeken, schreef hij zijn magnum opus: Over de democratie in Amerika.

Amerika kon volgens Tocqueville als voorbeeld dienen voor Frankrijk. Dat was op zich al een revolutionair idee want de meeste Europeanen – en zeker de Fransen – trokken naar Amerika om te kijken hoe het vooral níét moest. Maar Tocqueville zag scherp dat democratisering de toekomst had en dat in tegenstelling tot zijn vaderland, dat gekenmerkt werd door revoluties, opstanden en coups, Amerika democratisch en stabiel was.

Succes

Het succes van Amerika verklaarde Tocqueville onder meer door de decentralisering van de macht. Waar in Frankrijk de politieke macht zoveel mogelijk gecentraliseerd werd, zag hij in Amerika het tegengestelde: de macht lag een stuk dichter bij de gewone burger. Daardoor was de burger ook een stuk actiever in het bestuur.

Meer nog dan in de instituties zoekt Tocqueville de verklaring van het succes van de Amerikaanse democratie in de zeden, de gewoonten en de Amerikaanse (politieke) cultuur. Daarbij wordt hij vooral getroffen door de positieve invloed van het protestantisme in Amerika, dat een heel andere rol in de samenleving vervult dan de katholieke variant in zijn eigen land. De talloze kerkgemeenten worden democratisch bestuurd, dat wil zeggen: door de mensen zelf. Het besturen van de kerk functioneert zo als voorbeeld voor het besturen van het land.

Hoewel hij in de bloei van echte deugd in een democratie geen vertrouwen heeft, ziet hij in Amerika wel een pseudodeugd ontstaan dat hij het welbegrepen eigenbelang noemt. Daarbij zetten mensen zich in voor het algemeen belang omdat men beseft dat dat tevens in het eigen belang is. Een surrogaatdeugd dus, maar wel met eenzelfde effect: men zet zich in voor het bonum commune.

Waarschuwing

Zoals gezegd heeft Tocqueville uiteraard ook oog voor de gevaren van de democratie. Hij waarschuwt voor de mogelijke ontaarding van de democratie. Die ontaarding heeft twee uitingsvormen: de ‘tirannie van de meerderheid’ en wat hij omschrijft als ‘mild despotisme’.

Zowel de tirannie van de meerheid als het mild despotisme zijn thans actuele politieke verschijnselen. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat de laatste jaren de interesse in Tocqueville flink is toegenomen. Dat heeft volgens Rob Hartmans, journalist van De Groene Amsterdammer, zulke vormen aangenomen dat welhaast iedereen die over politiek schrijft en zichzelf een beetje serieus neemt, zich verplicht voelt om met enige regelmaat naar hem te verwijzen. Maar hoe serieus is die schatplichtigheid die een hoop rechtse scribenten zichzelf aanmeten?

TocquevillePopularisering of vulgarisering?

Het is nogal bon ton om je te tooien met Tocqueville’s veren. Zo deed de historicus Geerten Waling de reis van Tocqueville door Amerika nog eens dunnetjes over – met Over de democratie in Amerika in de hand. Zoeken naar de democratie in Amerika: Op reis met Alexis de Tocqueville in het land van Trump (uitgegeven bij Elsevier) is een aardig boekje, maar behalve een citaat aan het begin van ieder hoofdstuk leest men er weinig van Tocqueville in terug.

TocquevilleWie Tocqueville zoekt in het dit jaar verschenen De Amerikaanse droom van Tocqueville (uitgegeven bij Vantilt) komt eveneens bedrogen uit. Op de bijdrage van Jan Willem Sap na, hebben alle bijlagen slechts zijdelings een link met Tocqueville’s werk. Het hart van de gemiddelde geïnteresseerde in Tocqueville zal niet sneller gaan kloppen bij het lezen van een beschouwing over de verhouding tussen de centrale en decentrale overheden in Zuid-Afrika of de rechten en plichten van non-gouvernementele organisaties binnen de Verenigde Naties.

Inhoud én stijl

TocquevilleMeer van Tocqueville vindt men terug in het in 2014 bij Lemniscaat verschenen Tocqueville, profeet van de moderne democratie. In de dertien bijdragen gaat men dieper in op onderdelen in Tocqueville’s werk zoals de invloed van de klassieke filosofen op zijn werk of zijn visie op religie, armenzorg en menselijke waardigheid.

Maar het beste is natuurlijk Tocqueville zelf lezen. Eveneens bij Lemniscaat verscheen in 2011 de eerste integrale Nederlandse vertaling van Over de democratie in Amerika. Behalve de inhoud, is de stijl van Tocqueville al voldoende reden het boek te lezen. Beroemd is de passage waarin hij mild despotisme omschrijft:

‘Ik wil mij inbeelden met welke nieuwe trekken het despotisme zich in de wereld zou kunnen voordoen: ik zie een ontelbare massa eendere en gelijke mensen die voortdurend met zichzelf bezig zijn om zich kleine en platvloerse genoegens te verschaffen waarmee zij hun ziel vullen. Elk van hen afzonderlijk staat als een vreemdeling tegenover het lot van alle anderen; zijn kinderen en zijn vrienden vormen voor hem het hele mensdom; wat de rest van zijn medeburgers betreft: hij staat naast hen, maar ziet hen niet, hij raakt ze aan, maar voelt ze niet; hij bestaat slechts in en voor zichzelf en, zo hij al familie heeft, kan men in ieder geval zeggen dat hij geen vaderland meer heeft. Boven hen torent een immense en beschermende macht uit die zich als enige belast met de zorg van hun genietingen en het toezicht op hun lot. Zij is absoluut, nauwkeurig, regelmatig, vooruitziend en zachtmoedig. Zij zou op het vaderlijke gezag lijken als zij, evenals dat gezag, tot taak zou hebben de mensen voor te bereiden op de volwassenheid, maar zij probeert juist niets anders te doen dan hen onherroepelijk in hun kindertijd vast te houden; zij ziet graag dat de burgers genieten, mits zij alleen maar aan genietingen denken. Zij werkt met genoegen aan hun geluk, maar wil er de enige vertegenwoordiger en de enige scheidsrechter van zijn; zij biedt hun veiligheid, kent en regelt hun behoeften, vergemakkelijkt hun genoegens, zorgt voor hun voornaamste zaken, staat aan het hoofd van hun industrie, regelt hun erfopvolging, verdeelt hun erfenissen; waarom kan zij hun niet volledig de moeite van het denken en de last van het leven besparen?’

Tocqueville leefde in de periode waarin de aristocratische cultuur werd vervangen door een democratische. Dit stelde hem in staat zowel van binnenuit als van buitenaf de democratisering te beschouwen. Wellicht lag dat aan de basis van zijn vlijmscherpe inzichten die hij met een even scherpe pen aan het papier toevertrouwde.

Theater / Voorstelling

Een lust voor oor en oog

recensie: Opera Zuid – Il Barbiere di Siviglia

Wie denkt aan Il Barbiere di Siviglia denkt aan hilarische verkleedpartijen. In de nieuwe versie van Opera Zuid wordt toeters noch bellen gespaard en uit de kast gehaald. De Il Barbiere di Siviglia die theaterduo Geert Lageveen en Leopold Witte (bekend van Carmen) hebben neergezet, is actueel, verrijkend en boeiend tot de laatste minuut. Het sprankelende decor van Marc Warning zuigt de toeschouwer naar zich toe en houdt haar welwillend drie uren vast in haar greep.

Rondvliegende pruiken

Vrij vertaald heet Rossini’s opera ‘De barbier van Sevilla’, een bijnaam voor één van de hoofdpersonages: Figaro. In deze voorstelling ontstijgt Figaro (Luthando Qave) zijn beroep en is hij voornamelijk drugsdealer. Zijn vaste klanten treft hij in een kuuroord, waar de verveelde elite zich tegoed doet aan zonnebaden en pillen slikken. In de openingsscène maakt het publiek kennis met deze rijkelui. Verspreid over het podium ligt het theatergezelschap te “slapen” en worden ze langzaam wakker van de prachtige – maar tamelijk lange – ouverture die door het orkest o.l.v. Per-Otto Johansson wordt gespeeld. Versuft en karig gekleed lopen de acteurs rond; hun navels komen tevoorschijn onder korte gouden topjes en op menig hoofd prijkt een feesthoedje. Op de maat van de muziek heffen ze hun glas en een gehaaste hoteljongen baant zich een weg om de ene na de andere feestganger van wijn te voorzien. Hier merk je als publiek meteen hoe synchroon de muziek en het spel met elkaar lopen. Graaf Almaviva (Juraj Holly) sluiert door de menigte in zijn witte pak, met op zijn neus een designerbril die van hem eerder een nerd dan de held van het verhaal maakt. De graaf is gefacineerd door de schoonheid van Rosina (Romie Estèves), de verwende doch hartstochtelijke dochter van Bartolo (Stefan Stoll). Hij probeert samen met hulpje Fiorello (Ruben Plantinga) meerdere malen haar aandacht te trekken door onder haar balkon te zingen. Na deze vergeefse pogingen schakelt hij de hulp van Figaro in die hem adviseert om zich voor te doen als een student. Daardoor zal Rosina niet vallen voor zijn geld, maar voor zijn persoonlijkheid. De graaf is niet de enige in de strijd om het hart van Rosina, ook haar pleegvader wil zo snel mogelijk met haar in het huwelijksbootje stappen. Om onopgemerkt in de buurt van Rosina te komen, vermomt de graaf zich achtereenvolgens als dronken soldaat en stylist met zeer vrouwelijke trekjes. Pruiken vliegen in de rondte en attributen vallen letterlijk uit de lucht.

 

Verheven kunst

Het totaalplaatje klopt helemaal: iedere noot wordt zuiver ten gehore gebracht, het arsenaal aan attributen is ongekend, zowel decor als kostuums zijn een lust voor het oog (o.a. een minizwembad in de grond en kauwgom-roze kledij) en er is telkens sprake van actie, actie, actie. Het tempo is aangenaam snel; decorwisselingen zijn voornamelijk de verdienste van het koor, die van het verplaatsen van een tafel of stoel een verheven kunst maken. Het is uiteindelijk één groot samenspel en het ensemble dat samen het stuwende koor voorstelt, vormt een perfecte aanvulling op het decor. De intrede van het personage Figaro is magistraal en de oren van het publiek luiken open: wát een energie, zowel fysiek als vocaal. Figaro is het personage dat steeds de lachers op zijn hand heeft, mede door de big smile die tijdens de opera zijn gezicht blijft sieren. Zijn relatie tot Rosina is vriendschappelijk van aard en het geginnegap tussen de twee stemt de toeschouwer gemoedelijk. De aanwezigheid van Bartolo en diens hulpje Don Basilio (een onverzorgd type in joggingbroek en sokken met adidas-badslippers gespeeld door Marcel van Dieren) wekt echter frustratie en zorgt voor afkeer bij de andere spelers. Het is hét perfecte subject om te bespotten en dit gebeurt ook meerdere malen. Hij moet letterlijk achter Rosina aankruipen, krijgt Rosina’s sjaaltje in zijn mond gepropt, krijgt een kapperscape om en een flinke dot scheerschuim in zijn haar en uiteindelijk zingt hij een belachelijk liefdeslied aan het adres van Rosina. De overige kuuroordbezoekers kiezen duidelijk de kant van graaf Almaviva en Rosina en lachen collectief Bartolo uit. Bovendien is hier door het regisseursduo goed verbeeld hoe de bovenlaag tegenwoordig ten onder gaat aan haar eigen luxe en de verveling. Het is daarnaast grappig om te zien hoe de verhoudingen in deze opera verschuiven en dat de macht vaak in handen ligt van Rosina, die haast op kinderlijke manier haar gelijk wil krijgen. Zo schopt ze ook eventuele rivalen aan de kant, zoals hotelmanager Berta (Veerle Sanders). Met knalroze pruiken over haar bruine krullen, zingt Rosina met gepijnigde stem en is de mimiek in haar gezicht beeldend voor haar verlangen naar de liefde. Rosina speelt ook een spel met graaf Almaviva: het is een spel van aantrekken en afstoten, waardoor in Almaviva de verliefdheid steeds oplaait. Hun stemmen vloeien op prachtige wijze samen en worden gestuwd door het meerstemmige geluid van het koor. Deze opera doet door haar eigentijdse, actuele uitstraling denken aan een musical: deze commedia dell’arte is even komisch en kleurrijk. Dit zorgt ervoor dat deze opera toegankelijk is voor zowel oud als jong publiek. Grappig, actueel en boeiend: dit soort moderne bewerkingen stemt de geëngageerde operabezoeker vrolijk.

Boeken / Non-fictie

Connie Palmen over de ficties van de werkelijkheid

recensie: Connie Palmen - Het drama van de afhankelijkheid

Connie Palmens verspreide essayistisch werk is gebundeld in het boek Het drama van de afhankelijkheid. Het zijn zeer lezenswaardige stukken.

In 2009 publiceerde Palmen het poëticale essay Het geluk van de eenzaamheid in een bij uitgeverij Athenaeum verschijnende reeks ‘Over de roman’. ‘Schrijvers schrijven graag over schrijven en hun bespiegelingen zijn doortrokken van een hartstochtelijk verlangen de roman apart te zetten,’ opent het boekje. Het essay is opgenomen in Het drama van de afhankelijkheid, een overzichtswerk van Palmens essayproductie. En wat blijkt: al voordat zij hoge ogen gooide met romans als De wetten (1991) en De vriendschap (1995), timmerde Palmen aan een doorwrochte en gefundeerde kijk op het schrijven.

Literaire fictie

In Het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Socrates (1992), een bewerkte versie van Palmens afstudeerscriptie, worden thema’s gepresenteerd die Palmen jaren later, bijvoorbeeld in Lucifer (2007) en het Librisprijs-winnende Jij zegt het (2015), nog steeds verkent en verdiept. Palmens literaire oeuvre is ten diepste doortrokken van het besef literaire fictie te zijn, in tegenstelling tot de alledaagse fictie die ons leven is. Socrates ging ten onder aan de verhalen – de ficties – die over hem de ronde deden, stelde Palmen in haar scriptie. Zijn werkelijke bestaan is onder de fictie bedolven en uit beeld geraakt.

Aan Lucifer zijn enkele essays in de bundel gewijd: vaak verdedigingen tegen de tumultueuze ontvangst die de roman beleefde. Insinueerde Palmen met haar dunnetjes bedekte sleutelroman immers niet dat componist Peter Schat zijn vrouw in 1981 van hun Griekse vakantieterras had geduwd? ‘Het is een roman,’ zegt de schrijfster daarop: oftewel, het is fictie, een verhaal, het is niet echt, ik heb dit verzonnen. Wat dat verweer precies betekent, verkent ze door tegen de werkelijkheid aan te schuren: dat is waar het verhaal over Peter Schat het verhaal over Palmens figuur Lucas Loos ontmoet.

Obsessief schrijverschap

Zoals Palmen in Het geluk van de eenzaamheid schrijft: ‘Iedereen maakt fictie, maar niet alle fictie is literatuur.’ Acht jaar geleden was ook dat stof voor ophef: in een televisieprogramma droeg Palmen haar literatuuropvatting uit en stelde, consequent, dat literaire thrillers geen literatuur, maar lectuur zijn. Waar haalde ze het vandaan? Het antwoord is simpel, zo blijkt uit Het drama van de afhankelijkheid: uit decennialang nadenken over filosofie en literatuur, uit paradoxen en tegenstellingen uitwerken (wat is het ‘drama van de afhankelijkheid’, het ‘geluk van de eenzaamheid’?).

Deze bundel geeft een mooi overzicht van Palmens obsessies sinds het begin van haar schrijverschap. De constanten zijn goed zichtbaar – iemand als Jane Bowles, een van de vrouwen uit haar recente Boekenweekessay, maakte al eerder haar opwachting in een aantal van deze stukken –, en ook de verschillen. Zo verscherpt Palmens toon de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh en groeit het belang dat zij ziet voor de literatuur: de werkelijkheid bevragen is nu ook van toepassing op het populisme en al te eenvoudige politieke oplossingen.

Nieuwe dimensie

Het drama van de afhankelijkheid is uiteindelijk vooral een bundel die een nieuwe dimensie aan Palmens romans en verhalen toevoegt. Het presenteert zich als een boek dat Palmens schrijverschap verklaart en toelicht. Zoals Palmen Het geluk van de eenzaamheid besluit: ‘Als schrijver wil ik niets liever dan geluk brengen.’

Boeken / Fictie

Een roman zonder concessies

recensie: Alisa Ganíjeva - De Russische muur

Wat gebeurt er wanneer het land waar je deel van uitmaakt een muur om jouw deelrepubliek bouwt? Het overkomt de inwoners van Dagestan in De Russische muur, een roman die niet voor iedereen even toegankelijk is.

De Russische muur confronteert haar lezer met Dagestan, een land waar weinig mensen weet van hebben. Dat wil zeggen, er zit een antropologische dimensie aan deze roman van de Dagestaanse Alisa Ganíjeva (1985). Als ze het land al kennen, zullen veel Nederlanders Dagestan, de autonome Russische republiek die grenst aan Tsjetsjenië, de Kaspische Zee, Azerbaijan en Georgië, vooral in onheilspellende nieuwsberichten tegengekomen zijn. Misschien dat Tolstojs novelle Hadji Moerat enkelen bekend voorkomt. Zij zullen overdonderd zijn door De Russische muur.

Complex

Toegegeven, dat was ik ook. Dagestan staat etnisch gezien bekend als de meest complexe regio in de Kaukasus (en dus, in ieder geval geografisch gezien, in Europa). Zoals in De Russische muur veelvuldig besproken wordt, bestaat de republiek uit dertig volkeren, die allen minderheden zijn. De meesten zijn islamitisch, allen delen ze het Russische Sovjetverleden. Even makkelijk leeft dat niet altijd samen.

En dan besluit Rusland, in een niet al te verre toekomst, een muur om de republiek te bouwen. In de daaropvolgende chaos en het machtsvacuüm proberen de verschillende groepen, extremistisch-islamistische groepen voorop, het voor het zeggen te krijgen: ‘Elke dag bracht weer nieuwe allianties en organisaties die uiteenvielen, fuseerden of veranderden. […] Op iedere straathoek ontstonden vechtpartijtjes, gevloek vermengde zich met Koranverzen.’

Veelgelaagd portret

Het beeld dat ontstaat van Dagestan is er een van een land in verval, waarin enkele personages zich staande proberen te houden. Zij zijn over het algemeen gematigde of seculiere moslims uit de middenklasse, zoals Sjamil, een amateurjournalist van ergens in de twintig. Hij, zijn vrienden en zijn familie doen pogingen om te navigeren in het nieuwe Dagestan: te overleven in een land waar nieuwe machtshebbers, hoe kort ze ook aan de macht zijn, meer geïnteresseerd lijken in culturele verboden dan ervoor zorgen dat in de basisbehoeften van de bevolking voorzien wordt.

De grote kracht van De Russische muur is het veelgelaagde portret dat Ganíjeva schetst van het land, de tradities en de onderlinge verschillen. Zoals vertalers Annelies de Hertogh en Els de Roon Hertoge opmerken, klinken er maar weinig Dagestaanse stemmen in de Russische literatuur. De hierboven genoemde Tolstoj schreef wel over de Kaukasus, maar kwam er niet vandaan; het verwijt van cultureel imperialisme ligt dan al snel op de loer. Ganíjeva kwam weliswaar in Moskou ter wereld, maar als een kind van Dagestaanse ouders. Ze heeft oog voor de ongelooflijke complexiteit van haar romanwereld. Dat is knap.

Onverschrokken

De keerzijde van die aandacht voor detail is dat de leesbaarheid van de roman eronder lijdt. Veelvuldig wordt naar een woordenlijst achter in het boek verwezen, waar Arabische termen, historische gebeurtenissen en etnische groepen verklaard worden. Zo’n lexicon is een teken van een dieperliggend obstakel voor de gemiddelde Nederlandse lezer: om De Russische muur volledig te kunnen waarderen, moet er flink wat werk verricht worden. De woordenlijst verklaart veel, maar veel betekenis en nuance zal ook verloren gaan. Dat is geen verwijt naar de vertalers, die hun werk vakkundig hebben gedaan; het is veeleer een teken van de onverschrokken houding waarmee Ganíjeva haar literatuur schrijft. Aan concessies doet ze niet.

Theater / Voorstelling

Aso’s om van te houden

recensie: Theater Utrecht - The Family deel 3 en 4

Broers Doc en Kil  – in deze laatste afleveringen van het vierluik noemt Doc Kil af en toe liefkozend (of is het misschien sarcastisch?) Killy – doen samen met zusje Gina nog steeds hun best, against all odds, iets van hun leven te maken. Maar de buitenwereld rukt steeds meer op. Delen drie en vier van The Family zijn zeer genietbaar en laten je melancholiek achter. We gaan ze missen, onze aso’s.

Want dat zijn ze langzamerhand geworden, ONZE aso’s. Het is alweer even geleden dat we afscheid van ze hebben genomen, maar nu is het tijd om ze weer op te zoeken in de bijzondere Paardenkathedraal in dat mooie Utrechtse straatje. Toen we ze verlieten hadden ze net het een en ander meegemaakt met hun verschrikkelijke vader (recensie deel 1 en 2). Ondanks alle emoties die daarbij kwamen kijken leek dat hen goed te doen, maar nu ziet alles er weer anders uit, in de eerste plaats hun woning. De vele schemerlampen zijn weg, er is nu echt meubilair gekomen, rechtstreeks van de schroothoop en de grote kale ruimte is, met behulp van schotten, zowel intiemer als donkerder gemaakt. Ons drietal en vriendin Branka zijn modieus gekleed in spijkerstof, zij het van de vieze bevlekte soort.

 

Ganzenbord

Aflevering drie blijkt de tot nu toe meest geslaagde aflevering te zijn. Er komt bezoek van Branka’s ex, Guus, die haar op haar moederplichten komt wijzen. Guus, een prachtige rol van Vlaming Bram van der Kelen, wordt door Doc en Kil helemaal leeggeschud – Luuk heeft namelijk wel geld  –  tijdens een spelletje ganzenborden, het absolute hoogtepunt van deel drie. Het is buitengewoon geestig om deze drie schreeuwlelijkerds met hun plastic gansjes in de weer te zien. Ook is er ter ere van Branka’s verjaardag een groot feest, maar er gaat natuurlijk weer van alles mis. Branka creëert een nieuwe situatie, waar Doc niet blij mee is.

Deel vier is nog maar net uit de repetitieblokken en loopt dus nog niet zo lekker, maar dat neemt niet weg dat het een indrukwekkende aflevering is. Er heerst grote dreiging. Niet alleen worden de huizen rondom het pand van ons drietal gesloopt, ook komt er een inspecteur van de gemeente die zich bezighoudt met jeugdzorg en hygiëne. Met name deze dame zorgt voor erg veel onrust. Doc is weinig thuis en Kil kan in zijn eentje niet tegen haar op. Bovendien zijn, onder andere vanwege Guus die daar bitter voor moet boeten, de financiële problemen erger dan ooit. Ook blijft de vraag terugkomen: waar is Branka?

 

Wanhopig

Het is mooi hoe Kil soms de muziek keihard aanzet en dan bovenop alle rotzooi wanhopig gaat staan dansen. Sanne den Hartogh zet deze impulsieve, agressieve, in feite goed willende maar onmachtige Kil schitterend neer. Als Doc Gina aan Guus kwijt wil – misschien kan ze geld verdienen in een van diens onfrisse clubs – laat hij zachtjes een gekweld ‘Dooooc!’ horen. Prachtig. Sadettin  Kirmiziyüz lijkt eindelijk zijn draai te hebben gevonden en ontroert bij tijden diep. Het dreigende wat in de eerste aflevering nog ver te zoeken was zit er nu goed in (recensie deel 1).

Aan het einde blijkt de buitenwereld, zoals vaak in dit soort situaties, de baas te zijn, maar Doc, Kil en Gina laten zich niet zomaar kisten. Het slot is aangrijpend. Wonderlijk hoe je door de diverse afleveringen heen veel om deze mensen bent gaan geven. Mooi!