Tag Archief van: 8WEEKLY

Theater / Reportage
special: Holland Festival: deel 3

Eten met de Gabriels en een bijna-dood ervaring

In The Gabriels wordt de impact van de Amerikaanse verkiezingsstrijd op de middenklasse pijnlijk voelbaar gemaakt. Het Nationale Ballet brengt een indrukwekkende Shostakovich Trilogy en het Australische Back To Back Theatre sluit het 70e  Holland Festival af met een fascinerende bijna-dood ervaring.

10 juni: The Public Theatre – The Gabriels

Theater is een traag medium. Tenminste: dat is mij verteld. Wil je reageren op de actualiteit, dan duurt het minstens een halfjaar voordat alles goed en wel op de planken staat. The Gabriels van regisseur Richard Nelson is dan ook een bijna onmogelijke opgave: een trilogie over het verkiezingsjaar 2016, met de daadwerkelijke verkiezingsdag (8 november) als premièredatum. Naar verluid werd het script een paar uur voor de opening nog herschreven. Het resultaat is wonderwel geslaagd. In zes uur krijgen we – letterlijk – een kijkje in de keuken van een doorsnee Amerikaans gezin. Een gezin dat niet op de barricades staat, maar worstelt met verlies en een toekomst die steeds ongewisser wordt.

The Gabriels had gemakkelijk een theatrale analyse kunnen worden van de verkiezingsstrijd. Zet een gezin voor de televisie, laat hen commentaar geven op Hillary en The Donald, en je hebt een geëngageerde voorstelling. Zorg daarnaast voor een aantal persoonlijke conflicten die tot uitbarsting komen in de derde akte, en je bent er van verzekerd dat het publiek weet waar het aan toe is. Het niet inlossen van deze verwachtingen is precies wat deze voorstelling intrigerend maakt. Bovenal gaat The Gabriels over rouwverwerking: de dood van Thomas Gabriel brengt zijn weduwe, ex-vrouw, zus, broer, zwager en moeder samen in een serie van drie diners. Terwijl het eten bereid wordt, luisteren we naar alledaagse gesprekken en leren we geleidelijk aan meer over hun verleden en onderlinge verhoudingen. We zien het wantrouwen tussen de zwager en de ex-vrouw (“Wat doet zij nog steeds hier?”), de voorzichtige poging van de dochter om haar moeder te vertellen over haar seksualiteit, het financiële gevecht dat de zoon moet leveren om een goed onderkomen voor zijn moeder te garanderen. Nergens volgt een crisis en verzoening; in plaats daarvan zorgt Nelson voor een continue spanning tussen tekst en dat wat onuitgesproken blijft.

Politiek komt kort ter sprake: even wordt er gesproken over Bernie Sanders, of over een ver verleden waarin Hillary Clinton nog idealen had. De verkiezingsdag is een desillusie. Met weemoed denken de Gabriels terug aan de tijd waarin ze nog met optimisme en overtuiging stemden voor hun kandidaat. Nu is een stem voor haar vooral een stem tegen hem. Want stel dat hij wint. Wat dan? De aardverschuiving die het premièrepubliek na de afloop zal hebben gevoeld zullen weinigen verwacht hebben, maar de angst ervoor is een constante in de voorstelling.

De politieke zeggingskracht van The Gabriels zit echter niet zozeer in directe verwijzingen naar de verkiezingsstrijd, maar in de impact die het huidige politieke klimaat heeft op de toekomst van dit gezin. Op hulp van de overheid hoeft de verzwakkende matriarch Patricia niet te rekenen: haar volwassen kinderen moeten tweede banen nemen en de studielening van haar kleinkind gebruiken om haar te ondersteunen, en schuldeisers te weren van het ouderlijk huis. De tegenstelling tussen arm en rijk wordt hier pijnlijk duidelijk: keer op keer moeten zoon George en zijn vrouw Hannah vernederend werk doen voor bemiddelde cliënten om rond te komen. De American Dream is voor de middenklasse niet veel meer dan een cynische mythe geworden. Onder de schijnbaar nonchalante gesprekken, het snijden van de groentes, en het ophalen van oude herinneringen schuilt een overlevingsstrijd. Het overlijden van Thomas Gabriel luidt een overgang in naar een nieuwe, onzekere toekomst voor alle gezinsleden. Een toekomst die na 8 november 2016 nog grimmiger zal worden. (JvW)

17 juni: Het Nationale Ballet – Shostakovich Trilogy

De Shostakovich Trilogy is een uit drie delen bestaand ballet, gemaakt door choreograaf Alexei Ratmansky als eerbewijs aan diens grote inspirator, de Russische componist Dimitri Sjostakovitsj. Ratmansky woont al lang in Canada maar komt oorspronkelijk uit Oekraïne in de tijd dat het nog Russisch was. Net als Sjostakovitsj destijds is hij ongelukkig met de huidige politieke situatie in zijn oorspronkelijke vaderland.

Sjostakovitsj werd al jong erkend als geniaal musicus maar had zeer te lijden onder het stalinistische Sovjetregime, dat kunstenaars belemmerde te creëren wat ze wilden. Hij is zijn hele leven bang geweest voor represailles en heeft in zijn muziek steeds compromissen moeten sluiten.

Het eerste deel van de trilogie is de controversiële Negende Symfonie. De componist had van de Russische autoriteiten opdracht gekregen een triomfmars te schrijven over de overwinning van Rusland op Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar het eindresultaat beviel de autoriteiten niet. Zij vonden de muziek te licht, niet juichend genoeg en het werk werd zeven jaar in de ban gedaan. Een opvallende danser tijdens dit eerste deel is de Japanner Sho Yamada,  die zich zo licht en makkelijk als een vogel over het toneel beweegt, fascinerend om naar te kijken.

Het tweede ballet is gecreëerd op de Kamersymfonie. Sjostakovitsj schreef dit kort nadat hij, mogelijk onder dwang, lid werd van de communistische partij. Gekleed in een mooi pak met ontblote borst, maakt de hoofdpersoon een gekwelde indruk. Terwijl hij steeds door anderen wordt meegetrokken kijken op de achterwand grote hoofden van, naar ik aanneem, partijbonzen streng toe.

Sjostakovitsj maakte het Eerste Pianoconcert, toen hij nog heel jong was. De muziek is prachtig, dit derde deel is misschien wel het mooiste van de hele avond. Ook de vormgeving is schitterend: de achterwand is grijs met allerlei rode Russische symbolen, diezelfde kleuren zie je terug in de kostuums van de dansers. Shostakovich Trilogy is een must voor liefhebbers van klassiek ballet. Voor de virtuoze dansers van het Nationale Ballet moet het een feest zijn om hierin te mogen dansen. (EN)

25 juni:Back to Back Theatre – Lady Eats Apple

Het Australische Back to Back Theatre maakte in 2012 furore met Ganesh versus the Third Reich. Vijf jaar later is het nog steeds een van de meest indrukwekkende voorstellingen die ik gezien heb. Bij een tweede voorstelling komt het risico van te hoge verwachtingen onvermijdelijk om de hoek kijken, maar met Lady Eats Apple zorgt het gezelschap opnieuw voor een prachtige voorstelling.

Lady Eats Apple verwijst naar het verhaal van Adam en Eva, en begint in een bijzonder soort paradijs. We betreden een opblaasbare constructie op het podium van de schouwburg. Waar zijn we eigenlijk? Een soort luchtkasteel? De hemel? Een baarmoeder? De betekenis blijft in het midden. We ontmoeten Mark, een acteur met een verstandelijke beperking, die door een psychiater wordt getest in het benoemen van dieren. Hier keert de thematiek van Ganesh terug: in het samenspel tussen acteurs met en zonder verstandelijke handicap wordt het paternalisme en de ongelijke machtsverhoudingen tussen de twee pijnlijk duidelijk. Als Bijbelse God houdt de psychiater zijn Adam klein, maar Mark komt in opstand. Hij wordt kwaad over de belerende toon van zijn psychiater en besluit hem neer te schieten. Hij kan prima leven zonder een sturende hand.

Dan verduistert het paradijs en bevinden we ons in een soort limbo. We horen getuigenissen van bijna-doodervaringen, dan gaat het licht aan, opent de ‘baarmoeder’ waar we in zaten en kijken we uit op de zaal van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Was dit een omgekeerde bijna-doodervaring: van hemel naar aarde? Een geboorte? In dit volgende deel zien we twee performers, eveneens met een beperking, elkaar voorzichtig verleiden. Hun zorgverlener moet er niks van hebben, en verbiedt hen om te dicht in elkaars persoonlijke ruimte te komen. Tevergeefs: als ze weg is, zoeken de twee toenadering. Schuchter uiten ze de affectie voor elkaar, eindigend in een verzoek van de man om mee te gaan naar zijn kamer. Seks en verstandelijke handicap is een taboe waar de strenge zorgverlener ongemakkelijk, misschien zelfs angstig, van wordt, maar waarom eigenlijk?

En hoe denk ik er zelf over, vraag ik me af. De psychiater en zorgverlener geven een ongemakkelijk inzicht. Het gezag dat zij opeisen, is in uitvergrote vorm het gezag dat wij als ‘niet-beperkt’ publiek onbewust als vanzelfsprekend achten. Ik verwachtte een voorstelling waarin performers volledig aangestuurd werden door een regisseur (of, om in de symboliek van deze voorstelling te blijven, een vaderlijke ‘God’) zonder verstandelijke beperking, niet een waarin ze een zelfstandige partij met een eigen stem waren. In het blootstellen en omkeren van die verwachtingen ligt de kracht van Back to Back Theatre. Lady Eats Apple legt niet alleen vooroordelen en ongelijke verhoudingen bloot, maar schept ook een arena waarin de kwaliteiten van performers met een beperking gevierd worden. In plaats van de codes die we van getrainde acteurs gewend zijn, bereiken zij een zeldzame oprechtheid en emotionaliteit. Een mooie afsluiter van een wederom geslaagde editie van het Holland Festival. (JvW)

 

 

 

Theater / Reportage
special: Holland Festival: deel 3

Eten met de Gabriels en een bijna-dood ervaring

In The Gabriels wordt de impact van de Amerikaanse verkiezingsstrijd op de middenklasse pijnlijk voelbaar gemaakt. Het Nationale Ballet brengt een indrukwekkende Shostakovich Trilogy en het Australische Back To Back Theatre sluit het 70e  Holland Festival af met een fascinerende bijna-dood ervaring.

10 juni: The Public Theatre – The Gabriels

Theater is een traag medium. Tenminste: dat is mij verteld. Wil je reageren op de actualiteit, dan duurt het minstens een halfjaar voordat alles goed en wel op de planken staat. The Gabriels van regisseur Richard Nelson is dan ook een bijna onmogelijke opgave: een trilogie over het verkiezingsjaar 2016, met de daadwerkelijke verkiezingsdag (8 november) als premièredatum. Naar verluid werd het script een paar uur voor de opening nog herschreven. Het resultaat is wonderwel geslaagd. In zes uur krijgen we – letterlijk – een kijkje in de keuken van een doorsnee Amerikaans gezin. Een gezin dat niet op de barricades staat, maar worstelt met verlies en een toekomst die steeds ongewisser wordt.

The Gabriels had gemakkelijk een theatrale analyse kunnen worden van de verkiezingsstrijd. Zet een gezin voor de televisie, laat hen commentaar geven op Hillary en The Donald, en je hebt een geëngageerde voorstelling. Zorg daarnaast voor een aantal persoonlijke conflicten die tot uitbarsting komen in de derde akte, en je bent er van verzekerd dat het publiek weet waar het aan toe is. Het niet inlossen van deze verwachtingen is precies wat deze voorstelling intrigerend maakt. Bovenal gaat The Gabriels over rouwverwerking: de dood van Thomas Gabriel brengt zijn weduwe, ex-vrouw, zus, broer, zwager en moeder samen in een serie van drie diners. Terwijl het eten bereid wordt, luisteren we naar alledaagse gesprekken en leren we geleidelijk aan meer over hun verleden en onderlinge verhoudingen. We zien het wantrouwen tussen de zwager en de ex-vrouw (“Wat doet zij nog steeds hier?”), de voorzichtige poging van de dochter om haar moeder te vertellen over haar seksualiteit, het financiële gevecht dat de zoon moet leveren om een goed onderkomen voor zijn moeder te garanderen. Nergens volgt een crisis en verzoening; in plaats daarvan zorgt Nelson voor een continue spanning tussen tekst en dat wat onuitgesproken blijft.

Politiek komt kort ter sprake: even wordt er gesproken over Bernie Sanders, of over een ver verleden waarin Hillary Clinton nog idealen had. De verkiezingsdag is een desillusie. Met weemoed denken de Gabriels terug aan de tijd waarin ze nog met optimisme en overtuiging stemden voor hun kandidaat. Nu is een stem voor haar vooral een stem tegen hem. Want stel dat hij wint. Wat dan? De aardverschuiving die het premièrepubliek na de afloop zal hebben gevoeld zullen weinigen verwacht hebben, maar de angst ervoor is een constante in de voorstelling.

De politieke zeggingskracht van The Gabriels zit echter niet zozeer in directe verwijzingen naar de verkiezingsstrijd, maar in de impact die het huidige politieke klimaat heeft op de toekomst van dit gezin. Op hulp van de overheid hoeft de verzwakkende matriarch Patricia niet te rekenen: haar volwassen kinderen moeten tweede banen nemen en de studielening van haar kleinkind gebruiken om haar te ondersteunen, en schuldeisers te weren van het ouderlijk huis. De tegenstelling tussen arm en rijk wordt hier pijnlijk duidelijk: keer op keer moeten zoon George en zijn vrouw Hannah vernederend werk doen voor bemiddelde cliënten om rond te komen. De American Dream is voor de middenklasse niet veel meer dan een cynische mythe geworden. Onder de schijnbaar nonchalante gesprekken, het snijden van de groentes, en het ophalen van oude herinneringen schuilt een overlevingsstrijd. Het overlijden van Thomas Gabriel luidt een overgang in naar een nieuwe, onzekere toekomst voor alle gezinsleden. Een toekomst die na 8 november 2016 nog grimmiger zal worden. (JvW)

17 juni: Het Nationale Ballet – Shostakovich Trilogy

De Shostakovich Trilogy is een uit drie delen bestaand ballet, gemaakt door choreograaf Alexei Ratmansky als eerbewijs aan diens grote inspirator, de Russische componist Dimitri Sjostakovitsj. Ratmansky woont al lang in Canada maar komt oorspronkelijk uit Oekraïne in de tijd dat het nog Russisch was. Net als Sjostakovitsj destijds is hij ongelukkig met de huidige politieke situatie in zijn oorspronkelijke vaderland.

Sjostakovitsj werd al jong erkend als geniaal musicus maar had zeer te lijden onder het stalinistische Sovjetregime, dat kunstenaars belemmerde te creëren wat ze wilden. Hij is zijn hele leven bang geweest voor represailles en heeft in zijn muziek steeds compromissen moeten sluiten.

Het eerste deel van de trilogie is de controversiële Negende Symfonie. De componist had van de Russische autoriteiten opdracht gekregen een triomfmars te schrijven over de overwinning van Rusland op Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar het eindresultaat beviel de autoriteiten niet. Zij vonden de muziek te licht, niet juichend genoeg en het werk werd zeven jaar in de ban gedaan. Een opvallende danser tijdens dit eerste deel is de Japanner Sho Yamada,  die zich zo licht en makkelijk als een vogel over het toneel beweegt, fascinerend om naar te kijken.

Het tweede ballet is gecreëerd op de Kamersymfonie. Sjostakovitsj schreef dit kort nadat hij, mogelijk onder dwang, lid werd van de communistische partij. Gekleed in een mooi pak met ontblote borst, maakt de hoofdpersoon een gekwelde indruk. Terwijl hij steeds door anderen wordt meegetrokken kijken op de achterwand grote hoofden van, naar ik aanneem, partijbonzen streng toe.

Sjostakovitsj maakte het Eerste Pianoconcert, toen hij nog heel jong was. De muziek is prachtig, dit derde deel is misschien wel het mooiste van de hele avond. Ook de vormgeving is schitterend: de achterwand is grijs met allerlei rode Russische symbolen, diezelfde kleuren zie je terug in de kostuums van de dansers. Shostakovich Trilogy is een must voor liefhebbers van klassiek ballet. Voor de virtuoze dansers van het Nationale Ballet moet het een feest zijn om hierin te mogen dansen. (EN)

25 juni:Back to Back Theatre – Lady Eats Apple

Het Australische Back to Back Theatre maakte in 2012 furore met Ganesh versus the Third Reich. Vijf jaar later is het nog steeds een van de meest indrukwekkende voorstellingen die ik gezien heb. Bij een tweede voorstelling komt het risico van te hoge verwachtingen onvermijdelijk om de hoek kijken, maar met Lady Eats Apple zorgt het gezelschap opnieuw voor een prachtige voorstelling.

Lady Eats Apple verwijst naar het verhaal van Adam en Eva, en begint in een bijzonder soort paradijs. We betreden een opblaasbare constructie op het podium van de schouwburg. Waar zijn we eigenlijk? Een soort luchtkasteel? De hemel? Een baarmoeder? De betekenis blijft in het midden. We ontmoeten Mark, een acteur met een verstandelijke beperking, die door een psychiater wordt getest in het benoemen van dieren. Hier keert de thematiek van Ganesh terug: in het samenspel tussen acteurs met en zonder verstandelijke handicap wordt het paternalisme en de ongelijke machtsverhoudingen tussen de twee pijnlijk duidelijk. Als Bijbelse God houdt de psychiater zijn Adam klein, maar Mark komt in opstand. Hij wordt kwaad over de belerende toon van zijn psychiater en besluit hem neer te schieten. Hij kan prima leven zonder een sturende hand.

Dan verduistert het paradijs en bevinden we ons in een soort limbo. We horen getuigenissen van bijna-doodervaringen, dan gaat het licht aan, opent de ‘baarmoeder’ waar we in zaten en kijken we uit op de zaal van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Was dit een omgekeerde bijna-doodervaring: van hemel naar aarde? Een geboorte? In dit volgende deel zien we twee performers, eveneens met een beperking, elkaar voorzichtig verleiden. Hun zorgverlener moet er niks van hebben, en verbiedt hen om te dicht in elkaars persoonlijke ruimte te komen. Tevergeefs: als ze weg is, zoeken de twee toenadering. Schuchter uiten ze de affectie voor elkaar, eindigend in een verzoek van de man om mee te gaan naar zijn kamer. Seks en verstandelijke handicap is een taboe waar de strenge zorgverlener ongemakkelijk, misschien zelfs angstig, van wordt, maar waarom eigenlijk?

En hoe denk ik er zelf over, vraag ik me af. De psychiater en zorgverlener geven een ongemakkelijk inzicht. Het gezag dat zij opeisen, is in uitvergrote vorm het gezag dat wij als ‘niet-beperkt’ publiek onbewust als vanzelfsprekend achten. Ik verwachtte een voorstelling waarin performers volledig aangestuurd werden door een regisseur (of, om in de symboliek van deze voorstelling te blijven, een vaderlijke ‘God’) zonder verstandelijke beperking, niet een waarin ze een zelfstandige partij met een eigen stem waren. In het blootstellen en omkeren van die verwachtingen ligt de kracht van Back to Back Theatre. Lady Eats Apple legt niet alleen vooroordelen en ongelijke verhoudingen bloot, maar schept ook een arena waarin de kwaliteiten van performers met een beperking gevierd worden. In plaats van de codes die we van getrainde acteurs gewend zijn, bereiken zij een zeldzame oprechtheid en emotionaliteit. Een mooie afsluiter van een wederom geslaagde editie van het Holland Festival. (JvW)

 

 

 

Boeken / Non-fictie / Poezie

Zoek mij niet

recensie: Wim Brands - Verzamelde gedichten/Jeroen van Kan en Maarten Westerveen - Alles komt goed

De mooiste inleiding bij de Verzamelde gedichten van Wim Brands is zijn eigen prozafragment ‘De onverharde weg’ uit 2015, met tekeningen van Cornelis Rogge. Brands begint met een citaat van Heidegger: ‘Auf dem Holzweg sein’. Holzwege zijn de kleine, kronkelende paden tussen de bomen die bosarbeiders maken tijdens hun werk. De paden leiden nergens heen en zijn alleen bedoeld om gevelde bomen af te voeren. In Nederland zijn de meeste bospaden inmiddels gemarkeerde wandelpaden maar iemand als Wim Brands, boskenner bij uitstek, zal de Holzwege nog benut hebben.

Als metafoor is het een rake typering van zijn dichterschap. In het landschap zijn, zonder specifiek doel. Onderzoeken, ontdekken, rondkijken. De werkelijkheid binnen laten komen zoals die zich voordoet – Brands gebruikt ook de Heidegger-term Gelassenheit dat ‘aanvaardend afwachten’ betekent. De dichter laat de wereld op zich af komen en wacht op wat zich aandient in de vorm van associatie, taalspel en herinnering.

Brands besluit zijn fragment met een hoopvolle constatering:

‘het gevoel dat niemand uit de nacht kan vallen’

Na zijn tragische zelfgekozen dood in 2016 is het heel moeilijk om Brands te lezen en die suïcide los te laten. Ondanks regelmatige terechtwijzingen aan jezelf merk je als lezer dat je heel banaal snuffelt naar signalen, suggesties, tekens die vooruitwijzen naar het einde. En naar regels die een mogelijke verklaring kunnen inhouden van zijn absolute wanhoop: de moeizame relatie met de vader, de eenzaamheid van een kind dat zijn milieu ontgroeit en de hunker naar aandacht en goedkeuring die – zoals bij veel eenzame kinderen – een bodemloze put blijkt. Het is nooit genoeg.

Gefascineerd door het raadsel van de dood en vooral van de eenzame dood schreef hij over:

‘ …   – die raadselachtige man
in de Kostverlorenvaart. Niemand weet wie hij is,
die man die zo behendig opzwemt met de zwanen
en weigert te zwaaien naar wie hem groet.’

Dit gaat over een verdronken man die als gestorvene Lohengrin de Zwanenridder wordt, iemand die komt en dan weer verdwijnt.

Of, in ‘Zeven manieren om een gedicht te maken: maandag’:

‘Ga op een stoel staan,
het liefst op een plek
waar niemand komt.
Op zolder bijvoorbeeld.
Met een stuk touw.
Laat het touw vallen
en maak een foto van het kunstwerk
aan je voeten.
Herhaal dit vandaag vier keer.’

Een mooier, laconieker performance-recept is zelden gegeven. En toch is Wim Brands geen meester van de ironie. De beste gedichten uit de keuze van de voorbeeldige bezorgers Monique Edelschaap en Thomas Verbogt gaan over kleine gebeurtenissen, observaties van gewone mensen op de Holzwege. Een dakdekker die, omhoog geklommen en klaar voor de klus, uitkijkt over weiden en bossen en nadenkt over zijn voorgangers:

‘… Nagel in zijn mond vroeg hij zich af of ook zij het verlangen
hadden gekend een bericht achter te laten voordat
zij begonnen met het bedekken van het dak.
Een regel gekrast in lood. …’

Het romantische ‘berichten achterlaten’ komt vaker terug. Flessenpost, sporen in het landschap.

Maar ook auditieve associaties, zoals in ‘De zee’:

‘Schoonheid, zei een blinde, is een zee…;
herinner ik me. Maar wat zei hij nog meer?
Het wordt later, ik lig in bed,
sluit m’n ogen: zie honden, hoor honden
in het water. Ik verbeeld me dat niet.
;…een zee die blaft, denk ik
en hoorbaar zo ver wegloopt
dat je ‘m niet meer ziet.’

In ‘Krant’ gaat het over de vrouw die het schilderij van Munch ‘De Schreeuw’ had gestolen en er mee van de trap viel. De krantenlezer staat net op het punt een trap te beklimmen in het ‘rode district’ om te kijken naar ‘verkleurde affiches’:

‘Hij voelt geluk.
Schaterlacht.
Hij staat in het rode district
voor een affiche in zwart-wit,
een opengesperde mond,
en hoort een schreeuw in de nacht.’

En toch krijgt niet de schreeuw de overhand, ook niet piekeren over doodgaan, maar de stilte in het bos. Brands dicht over herten:

‘… hun zachte monden waaruit
aarde terugvalt.
In het bos komen herten
overeind
om in de verte te staren,
ogen neer te slaan,
om weer uit naamwoorden te
bestaan die genade schenken.’

Naamwoorden die genade schenken? Zijn herten naamwoorden, of zijn herten misschien harten? Zijn het de namen van geliefde mensen – of schenkt de taal zelf die genade?

Wie zoekt naar de kernthema’s van het dichterschap van Brands zal evengoed bij landschappen, dieren, licht en wind uitkomen als bij de onbereikbare, vallende vader en de anonieme doden.

Je hebt dichters die zich een weg naar buiten knokken uit de te kleine kamer van hun jeugd en je hebt er die zich al van nature in de vrije ruimte bevinden en lijken te hunkeren naar een veilig hok. De omheining binnen de eigen zintuigen, een veilige eenvoud midden in het enorme leven. Wim Brands hoort bij de laatste groep.

Tegelijk met de Verzamelde gedichten verscheen Alles komt goed – over Wim Brands, samengesteld door Maarten Westerveen en Jeroen van Kan. Het is een bundel korte bijdragen van vrienden en collega’s uit het literaire circuit. ‘Alles komt goed’ was zijn vaste afscheidsgroet.

De verhalen over de vriendschap met Wim zijn goed geschreven, hartverwarmend en zeer invoelbaar. De schok was groot, net als het verdriet en bij sommigen heerste het machteloze niet-begrijpen. Hoe is het mogelijk dat iemand die gelukkig getrouwd is, kinderen heeft, succesvol is als radio- en tv-interviewer, dichtbundels publiceert – hoe kan zo iemand plotseling aan zijn demonen kapotgaan? Uit de meest openhartige stukken stijgt een vaag schuldgevoel op. We hadden het moeten zien aankomen. We hadden het moeten voorkomen. Zijn we blind geweest voor wat zich daadwerkelijk afspeelde?

Sommigen vertellen dat het de laatste weken voor zijn dood niet goed met hem ging. Anderen concentreren zich meer op Brands als vriend (hij was lastig) als collega (hij had ‘… een feilloos gevoel voor wat de moeite waard was’) en als ongrijpbare persoonlijkheid. ‘Een ontsnappingskunstenaar’ noemt zijn oude vriend Ariejan Korteweg hem. Hij refereert daarbij misschien ook aan de laatste regels uit de brief aan zichzelf die in de bundel ‘Zwemmen in de Noordzee’ staat, waarin Brands de harde feiten uit zijn problematische jeugd op een rijtje zet en ‘opbiecht’ hoezeer hij in zijn eigen ogen op een beslissend moment heeft gefaald jegens zijn vader. Dat schuldgevoel is hij waarschijnlijk nooit kwijtgeraakt.

De 22 vignetten van de vrienden bevatten nogal wat feitelijke achtergrondinformatie. Biografisch materiaal – heel invoelbaar dat men de behoefte heeft zich publiekelijk te uiten na zo’n drama. Ook hier keert de moeilijke relatie met zijn vader terug. Het gedicht ‘Gebed van een zoon’ wordt drie keer geciteerd.

En verder: Brands hield van metal rock. Hij maakte altijd praatjes als hij op straat een bekende tegenkwam. Hij nam nooit zelf de telefoon op maar belde terug. Hij had last van dwanghandelingen.

Of al die informatie iets toevoegt aan zijn gedichten blijft een vraag, maar het zijn allemaal pogingen om het ‘grote en moeilijk te verdragen raadsel van zijn dood’ te verwerken.

Alle vrienden roemen zijn dichtkunst. F. Starik heeft het over ‘de terloopse, laconieke toon die zijn hele werk kenmerkte. Zo grondig alledaags dat ze als vanzelf iets mystieks ademden.’

Wat overblijft is verdriet. En dat werk.

Uit het gedicht ‘In den beginne was er een verhaal over vertrekken’:

‘En toen was hij dan echt vertrokken.
Daar lag hij. Zoek mij niet, leek hij
te zeggen, ik ben de woestijn in,
naar het poolijs, op zoek naar God die
uiteindelijk de beste verhalen kent’
Theater / Reportage
special: Oerol 2017 deel 3

Idealen

Het jaarlijkse Oerol-festival is sinds 1982 uitgegroeid tot een internationaal fenomeen. Tien dagen lang bezoeken tienduizenden bezoekers Terschelling, om zich daar onder te dompelen in (locatie) theater en dans, straattheater, beeldende landschapskunst en muziek. Voor het vierde jaar op rij zag ik bijzondere voorstellingen en crossmediale vormen, waarin de locatie soms allesbepalend is en soms helemaal niet. In drie delen: Klanken, De Habitat en Idealen, beschrijf ik mijn theaterervaringen op het eiland.

Moeremans & Sons – Crashtest Ibsen: Pijler van de Samenleving

In dit vierde en laatste deel van de Crashtest Ibsen reeks spelen de leden van collectief Moeremans&Sons tegen een duin aan, voor een volle tribune en een stel schapen. Nog voordat de kaartjes gescheurd zijn, wordt de toon al gezet met een rake en komische inleiding door één van de acteurs. Wederom heeft Joachim Robbrecht een zeer sterke tekst geschreven, waarmee hij het publiek uitnodigt in het Ibsen-universum en dit laat becommentariëren door de spelers in deze toneelwereld. De laatsten spreken vanuit het Noorwegen van 1877 het publiek in 2017 op Terschelling toe. Verandering blijkt van alle tijden te zijn, 140 jaar geleden was er al sprake van aanjagen, innoveren en fuseren. Radicaliserende scheepsknechten, klokkenluiders en roofkapitalisten stellen allen het persoonlijke profijt boven de idealistische gemeenschapszin.

Ook treedt Ibsen himself als dandy dramaqueen ten tonele, om de toneelwetten te tarten en de klassieke expositie eens even flink te exposeren. De ‘Noorse postkaart’ waarop zijn personages zich bevinden komt hij als ‘plottenbakker’ dramatisch aanjagen. Met het grootste plezier bedrijft hij deze ‘leugensport’ die toneel heet. Als een spreekstalmeester zwaait hij zijn scepter over de toneelpiste en blikt op zijn bezittende klasse, tot het moment dat hij zijn cape aan de wilgen hangt (hier een lantaarnpaal) en stopt met het leven van een nepleven. Ook de nepvergaderigen op het zijtoneel, waar de coulissenpolitiek plaatsvindt, worden opgedoekt en dan kunnen zijn personages hun luchtkasteel leeg laten lopen. Nu zijn zij aan zet en begint het crashen pas. Zelfs de schapen blaten dan mee, in het perpetuum mobile van vraag en antwoord. In een eindeloze circulaire economie van waarheid en leugen, blijkt de moraal van het verhaal geen pijler van de samenleving te zijn.

 

Orde van de Dag – De Idealisten

Al vanaf de boot lonkt een gele koepel, midden in het weidse veld. Hier verwelkomt de als superheld verklede gastheer Greg Nottrot, één van de Orde-leden, bezoekers in zijn zonnetent. Hij wijst ze een plekje en vermaakt het publiek terwijl er op de laatste binnenkomers gewacht wordt. In de cirkelvormige opstelling in dit ‘tijdelijke parlementsgebouw’, ontstaat al snel verbinding tussen het publiek onderling. Na het openingsnummer over de samenkomst in en onder de zon, wordt deze verlegd naar de overige leden. Spoedig vindt de aankondiging van de denkexercitie plaats waar deze avond om draait: onze moderator is zijn idealen verloren en wil deze samen met zijn publiek en Idealist van de dag, vanavond Greenpeace-activist Faiza Oulahsen, terugvinden.

Het probleem van niks doen dat Nottrot schetst, het wel willen maar niet weten hoe, wordt door velen in de tent herkend. Alle Orde-leden gaan op zoek naar hun idealen, door de zin van de onzin te scheiden proberen zij samen met het publiek hun problemen op te lossen. De korte, bevragende en vermakelijke scènes worden afgewisseld met aangename muzikale intermezzo’s en blatende schapen bij een ‘stukje bewustwording’. Kwetsbare observaties worden door theatermaker Laura van Dolron gedeeld, waarbij zij begint bij de bezoekers, overschakelt naar haar persoonlijke situatie en weer eindigt bij het publiek.

Na alle overdenkingen blijft de grote vraag wat er concreet gedaan kan worden met de aanwezige idealen. Hier wordt een beroep gedaan op participerend publiek, dat een eigen invulling mag geven aan drie manieren van het besteden van 1000 euro. Mensen die niet niet graag op de voorgrond treden, wordt van harte uitgenodigd om hun ideeën op de speelvloer te delen met het publiek. Na een magische samenklank van alle aanwezigen, waarbij naar elkaar geluisterd moet worden om de juiste toon te vinden, wordt een stilte geregisseerd. Kort hierna wordt ondemocratisch door de vermenigvuldigers van het geld besloten dat een stimuleringsprijs voor lefhebbers het beste bijdraagt aan een meer ideale wereld. De avond eindigt met de bevrijding van onze superheld, die zijn cape afdoet en zijn idealen afdekt.

 

Dries Verhoeven – Guilty Landscapes Episode #2

Episode 1 was te bewonderen op het Utrechtse SPRING Festival, episode III op het Bossche Boulevard en episode IV in Eindhoven tijdens de Dutch Design Week. Met de tweede episode op Oerol, is de klok van de gehele vierdelige video-installatie rond. Hierin wordt de toeschouwer geconfronteerd met zijn toeschouwerschap. Doordat de bezoeker de installatie alleen betreedt, is er geen ontsnappen mogelijk aan de kijkervaring die je er hebt. In de grote ruimte waarin deze plaatsvindt, ontkom je niet aan de realiteit van de wereld die zich via een groot scherm aan je presenteert.

Per episode verschilt de context van deze beelden. Episode 2 is gesitueerd in de sloppen van de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince. Hier loopt een jongeman rond, die na een korte tijd jouw aanwezigheid opmerkt en terwijl je hem bekijkt, kijkt hij terug. Hij lijkt jouw reactie te incasseren en reageert, waardoor de live-streaming die met korrelig beeld en enigszins vertraagde response gesuggereerd wordt, ineens een werkelijke mogelijkheid wordt. Deze dualistische ervaring, tussen denken te weten dat echt contact onwaarschijnlijk is maar ervaren dat de gedachte aan enkel een algoritme onmenselijk en daarmee onwenselijk voelt, werkt nog lang nadat het beeld uit gaat door.

BERLIN / Het Zuidelijk Toneel – Zvizdal

Met een blanco beeld start het filmische portret over een oude man en vrouw die na de ramp in Tsjernobyl als enige twee in de vervreemdingszone zijn blijven wonen. Enkel geluid voorzien van ondertiteling geeft de kafkaëske situatie weer waarin de filmmakers belanden als zij toegang willen krijgen tot deze zone. Deze buitenstaandersblik blijft gehanteerd in de beeldvoering als het ontoegankelijke gebied betreden wordt. De maquettes die opgesteld staan onder het filmscherm, laten de toeschouwer vanuit vogelperspectief kijken naar de boerderij waaromheen het grootste gedeelte van de film zich afspeelt. Opvallend is dat het leven van Nadia & Pétro Opanassovitch Lubenoc enkel buiten hun woning in beeld wordt gebracht. Met deze omgeving is dit oudere echtpaar vergroeid, dat ten tijde van de ramp al 60 jaar in dit gebied leefde. Hun wereldbeeld lijkt niet veranderd te zijn door het verstrijken van de tijd. Zo is de Koude Oorlog voor hen nog altijd levend: “Zolang Amerika bestaat, zullen er insecten zijn. Zij hebben ze gekweekt en hierheen gestuurd, de parasieten.” Tegelijkertijd delen zij tijdloze levenswijsheden: “Het gras is elders niet groener. Het is overal hetzelfde.”

Bijzonder is de beschouwende blik waarmee de filmmakers als buitenstaanders het echtpaar in beeld hebben gebracht. Deze mensen, die eerst zo onvoorstelbaar anders lijken te zijn dan ikzelf, ga ik als toeschouwer gedurende de speelduur steeds beter begrijpen. Als weer wordt uitgezoomd en de boerderij steeds verder in het oneindige uitgestorven boslandschap verdwijnt, hoop ik dat de oude overgebleven vrouw haar eeuwige rust gevonden heeft.

Theater / Reportage
special: Holland Festival week 2

Streetdance, schilderen met lichamen en Mahler

Ging het in ons eerste verslag van Holland Festival 2017 veel over de huidige staat van zaken in onze maatschappij, deze week gaan we bewegen. Dansers uit Brooklyn laten Stadsschouwburg Amsterdam op de grondvesten trillen, een Griekse kunstenaar maakt indruk met bizarre fantasieën en Alain Platel ontroert diep.

10 juni: Reggie (Regg Roc) Gray/Peter Sellars – FLEXN

Flexing is een spectaculaire vorm van streetdance die vooral in Brooklyn wordt beoefend. Hierbij gaat het niet, zoals meestal, om de battle maar om het vertellen van verhalen.

De swingende elektronische soundscape is door de hele Stadsschouwburg te horen, maar als je opgewonden de zaal betreedt zie je daar veel blanke ouderen, keurig gekleed en gekapt. Voor sommigen van hen, met vingers in de oren, is de muziek duidelijk te luid. Als de dansers van FLEXN – veel dreadlocks en mooie sneakers – het podium betreden wordt duidelijk: hier zijn twee gescheiden werelden, het keurige schouwburgpubliek en deze jonge gasten. Lijkt het niet een beetje op aapjes kijken, wat we nu gaan doen?

De dans is prachtig en vitaal. Er wordt soepel op teentoppen gebalanceerd en op knieën over de vloer gegleden. Schouders worden bijna uit hun kom gedraaid. De gedanste verhalen gaan over pijn, liefde en verlangen. Soms over een oorlogssituatie, racisme of politiegeweld. Maar er is zelden echte agressie en de gebruikte muziek is bijna sentimenteel te noemen. Er wordt veel geleden, over harten gewreven, gezucht, handen gekust en ondertussen is de dans magistraal en fascinerend.

Al wordt er na ieder verhaal enthousiast geapplaudisseerd, er blijft afstand tussen dansers en publiek. Je hebt constant het gevoel dat deze vorm iets stijfs heeft, dat ze het in Brooklyn vast niet zo doen. Tot na het slotapplaus, als er dan  toch een soort battle is en iedereen eindelijk een beetje los komt. Mooi is dat er dan een paar zwarte kinderen voor het podium zijn komen staan die er door de dansers op worden getrokken en hun moves mogen laten zien. Tijdens de inleiding voor de voorstelling is onder andere gepraat over het belang van kunst voor de minder draagkrachtigen onder ons. Waarom was er niet een hele groep van zulke kids? Zou dat niet super zijn geweest? Voor henzelf, voor de dansers en voor ons?

 

18 juni: The Great Tamer – Dimitris Papaioannou

The great tamer, de grote temmer, is volgens de Griekse kunstenaar Dimitris Papaioannou de tijd. Wij mensen zijn de enige wezens op aarde die zich bewust zijn van hun sterfelijkheid en dat kleurt alles wat we doen. Dat moet ook, zegt Papaioannou, want we zijn verplicht om alles uit ons leven te halen wat er in zit. Hij maakt zijn eigen theorie volop waar. Papaioannou is opgeleid als beeldend kunstenaar en schilder, maar toen hij het theater ontdekte raakte hij daar gefascineerd door. Hij slaagde er in iconische figuren als Pina Bausch en Robert Wilson als mentor te krijgen. Papaioannou beschouwt zichzelf niet als theatermaker, hij is een beeldend kunstenaar die werkt met lichamen.

Het toneel heeft de vorm van een grote helling bestaande uit heel veel zwarte matten. Een man gaat naakt op één van de matten liggen, een ander bedekt hem met een laken en een derde laat een andere mat vallen waardoor het laken weer wegwaait. Dit wordt een aantal keren herhaald, steeds sneller. Geestig is dat veel later in de voorstelling de mannen met laken en mat al klaar staan terwijl de man die gaat liggen zich nog gehaast moet uitkleden.

We zien een bijzondere centaur: een vrouw wier torso gevormd wordt door de naakte billen en benen van twee mannen. Er wordt een granenveld gebouwd met strohalmen die als dartpijlen door de lucht worden gegooid. Soms herken je een schilderij, Rembrandt, Caravaggio en andere klassieken. Constant zien we beelden die veranderen, niet zijn wat ze in eerste instantie lijken. Vaak is het grappig, soms ontroerend of zet het je aan het denken. Altijd is het knap, origineel en verrassend.

Echter, alleen een opeenvolging van beelden, hoe mooi ook, wordt op den duur een beetje saai. Net als ik denk, nu mag het wel stoppen, volgt een reeks schitterende momenten die samen een verhaal vormen. Eigenlijk net als in het echte leven. Een man om te blijven volgen, deze bijzondere Papaioannou met zijn, naar eigen zeggen, bizarre fantasieën.

 

20 juni: Nicht schlafen

Op het toneel van Koninklijk Theater Carré liggen twee dode paarden. Al wist ik van tevoren dat die er zouden zijn, toch is het even slikken. Het is een vervreemdende gewaarwording me in de feestroes van een langzaam vol stromende theaterzaal te bevinden terwijl er een paar lijken liggen. Halverwege de voorstelling komt er nog een dood paard bij, dat hakt er behoorlijk in.

Nicht schlafen van Alain Platel is geïnspireerd op de tijd van vlak voor de Eerste Wereldoorlog die, zo zeggen de makers van de voorstelling, erg leek op de huidige: dezelfde angst, verwarring, onzekerheid en explosief geweld. Kunstenares Berlinde De Bruyckere, verantwoordelijk voor het indrukwekkende decor, maakt sculpturen van echte paardenkadavers. In deze context is dat een mooi en passend beeld, er zijn immers miljoenen paarden gesneuveld in die oorlog.

Nicht schlafen begint heel stil, de dansers scharen zich rondom de paarden en heffen een gezang aan. Eén van de mannen danst een indrukwekkende solo en dan, plotseling, is iedereen met elkaar aan het vechten. Kleren worden van lichamen gescheurd, er wordt geschreeuwd, het lijkt eindeloos te duren. Het publiek lacht er af en toe om, maar het doet mij vooral denken aan de manier waarop mensen elkaar op sociale media met woorden afmaken. Net zo agressief en net zo zinloos.

Dan wordt iedereen rustiger, muziek van Mahler zwelt aan en langzaam beginnen de dansers synchroon te bewegen. Platel toont veel lef door hier het overbekende Adagietto uit de Vijfde Symfonie te gebruiken. De kans op sentimentaliteit ligt op de loer, maar de paradoxale combinatie van die meeslepende muziek op het hoogste volume en de hortende rauwe bewegingen van de dansers is overweldigend.

Wat volgt naast gezamenlijke dansen zijn veel onderonsjes. Het is alsof niemand weet hoe ze met hun gevoelens om moeten gaan. De bewegingen zijn bijna spastisch, het lijken kinderen. Soms is er harmonie en dan zijn er weer oplaaiende conflicten. Het slot is vrolijk en uitgelaten, eindelijk is iedereen vrij. Het is geweldig om die mooie dansers zo vol overgave aan het werk te zien op de steeds veranderende soundscape: koebellen, nog meer Mahler, het ontroerende geluid van slapende dieren.

‘Hör auf zu beben! Bereite dich zu leben’.

Boeken / Non-fictie

Tijdloos en dus nooit achterhaald

recensie: Antoine Bodar - Eeuwigh gaat voor oogenblick

Interviewers, vooral in tv-programma’s, hebben nogal eens de neiging zichzelf een even grote rol toe te dichten als de geïnterviewde. Priester Antoine Bodar heeft daar geen last van. Hij laat vooral de gast praten. Dat levert eenvoudige en mooie gesprekken op.

Wanneer een journalist een stuk voor de krant wil schrijven, dient hij zich altijd af te vragen: waarom nu, waarom vandaag? Zonder actuele aanleiding is het, naar journalistieke maatstaven, geen plaatsbaar stuk. Aan dat dogma heeft priester Antoine Bodar geen boodschap. Het gaat hem niet om de waan van de week maar om het tijdloze – vandaar ook de aan Joost van den Vondel ontleende titel Eeuwigh gaat voor oogenblick.

Zo leren we een hele andere kant van de geïnterviewden kennen. VVD-coryfee Hans Wiegel geeft aan dat dit een bijzonder gesprek voor hem is omdat hij nooit eerder over geloof heeft gesproken. Ook van andere (voormalige) politici – Dries van Agt, Jan Marijnissen, Herman Van Rompuy en Wim van de Donk – krijgen we de persoon te zien. En dan niet de overgeregisseerde ‘authenticiteit’ van de ‘spontane’ vakantiekiekjes op de ‘persoonlijke’ Facebookpagina’s, maar het intieme: verlies en verdriet, de dood en een eventueel hemels bestaan daarna.

Confrontatie

Niet in elk gesprek komt dat even goed van de grond. Het interview met dichter en voormalig priester Huub Oosterhuis blijft een oppervlakkig twistgesprek. Dat Bodar, zoals hij zelf zegt, het minst goed overweg kan met vrijzinnige katholieken – en daar is Oosterhuis er zeker een van – wordt pijnlijk duidelijk. Je proeft, in tegenstelling tot in andere gesprekken, een zekere vijandigheid waardoor het gesprek stroef verloopt.

Daar is ook een duidelijke reden voor: Oosterhuis staat voor alles waar Bodar tegen is – en vice versa. De vernederlandsing van de liturgie bijvoorbeeld, waarbij het door Bodar zo gekoesterde Latijn plaats moest maken voor de ‘liedjes’ van Huub Oosterhuis, lijkt hij hem bijna persoonlijk kwalijk te nemen.

Ook de ontmoetingen met de katholieken waarmee hij meer op één lijn zit – zoals met de drie kardinalen – leveren niet de meest spannende gesprekken op. Met Oosterhuis was er te veel confrontatie, met de kardinalen te weinig.

Heidenen

Gelukkig preekt Bodar niet alleen voor eigen parochie. Zo is een groot deel van zijn gasten niet katholiek. De gesprekken met heidenen, zoals hij ze zelf placht te noemen, vindt hij prettiger. ‘Juist de confrontatie met een andere levensinstelling daagt uit en brengt de vraag in het midden, of niet de eigen levensvisie herziening behoeft,’ zo schrijft hij in het voorwoord.

Komt er ook wat terecht van die herziening? Schrijfster Vonne van der Meer, de laatste geïnterviewde in de reeks van zestien, vraagt of zulke ontmoetingen hem ook tot een ander inzicht hebben gebracht. Bodar: ‘Nee, dat kan ik niet zeggen, neem me niet kwalijk, dat kan ik echt niet zeggen.’

Vrolijke twist

Toch zijn die gesprekken het prettigst om te lezen. Hierin wordt zowel de vijandigheid van het gesprek met Oosterhuis als de gezapigheid van de geestelijke onderonsjes vermeden. Bodar is op z’n best wanneer de degens met  een zekere speelsheid worden gekruist – en dat gebeurt met name in de gesprekken met de ongelovigen.

In de interviews met atheïsten als Paul Witteman, Maarten ’t Hart en Adriaan van Dis zoekt hij de verbinding tussen zijn eigen levensvisie en die van zijn ongelovige gesprekspartner. Maar Bodar schuwt de confrontatie niet – en zijn tegenstanders evenmin. Hij geniet van de immer met wellevendheid gevoerde twist.

Boeken / Fictie

Verlangen naar vrijheid

recensie: Peter Stamm - In geen velden of wegen

De bekende Zwitserse schrijver Peter Stamm beschrijft in zijn nieuwste werk In geen velden of wegen een avontuur waar iedereen weleens over mijmert, in een vluchtige dagdroom of in een moment van wanhoop: alles achterlaten en een nieuw leven beginnen.

Soms lijkt het wel of Stamm stiekem over een van zijn eigen geheime, niet afgebakende verlangens schrijft, of over de man die hij zelf had kunnen zijn als hij geen schrijver was geworden. Stamm werd net als Thomas – de hoofdpersoon van zijn nieuwste roman – opgeleid tot boekhouder, het beroep van zijn vader. Na daarna nog enkele studies gedeeltelijk gevolgd te hebben, stortte hij zich op het schrijven van journalistieke stukken en romans, en niet zonder succes.

Stilte van de nacht

Thomas en Astrid drinken op het bankje voor hun huis een glas wijn. Ze zijn net terug van een vakantie in Spanje en de kinderen liggen op bed. Als ze net zitten roept hun jongste. Astrid staat op en gaat naar binnen, naar boven, naar de kamer van hun zoon. Zonder nadenken, zonder enige overweging staat Thomas op en loopt de stilte van de nacht in, de straat, het dorp en het voor hem zo bekende gebied uit, om niet meer terug te keren.

Als Astrid de volgende morgen wakker wordt is ze niet direct bezorgd. Tegen de kinderen vertelt ze dat Thomas weg is voor zijn werk; tegen zijn werk vertelt ze dat Thomas ziek is. Pas na een paar dagen begint Astrid echt ongerust te worden en gaat ze naar de politie, licht beschaamd omdat ze daar misschien zullen denken dat ze een slechte echtgenote is geweest. Intussen loopt Thomas verder. Op enkele toevallige ontmoetingen na is hij alleen in het Zwitserse platteland dat Stamm prachtig beschrijft. De rinkelende koeienbellen en dauwslierten boven de velden doen verlangen naar de vrijheid waar Thomas naar op zoek is.

Wanhoop en rust

In geen velden of wegen beschrijft afwisselend de ervaringen van Astrid en Thomas. Astrid is wanhopig en blijft vurig aan Thomas vasthouden. Soms voelt het voor haar zelfs nog net alsof hij naast haar in bed ligt, dan praat ze tegen hem. Thomas is vol afwachting over wat er komen gaat. Hij heeft geen wrok of woede in zich, louter verwachting en rust. Hij denkt veel aan zijn vrouw en kinderen, op een manier die hem altijd vult met warmte en kalmte.

Ondanks het feit dat Astrid en Thomas zonder enig contact van elkaar gescheiden zijn, lijken ze dichter bij elkaar te komen. Thomas denkt in het begin nog aan hoe hij Astrid nooit kan peilen en Astrid blijkt datzelfde gevoel bij Thomas te hebben. Vanaf het moment dat ze van elkaar gescheiden zijn lijkt die gevoelsband juist nauwer te worden: liefdevoller, met meer begrip voor elkaar.

Het hier en nu

De beschrijvingen van Stamm zijn intrigerend en laten je opgaan in het landschap. Je ruikt het natte gras, je hoort het water van de beken stromen en de muggen zoemen. De kou van de vroeg opzettende winter in de bergen trekt in je huid en de drang die Thomas moet voelen kruipt in je hoofd.

Thomas voelde zich ongekend aanwezig, het was alsof hij geen verleden en toekomst had. Er was alleen deze dag, dit pad waarover hij langzaam bergopwaarts liep.

Dit verlangen naar beleving van het moment en van de vrijheid wordt door Stamm fascinerend beschreven. De drang te willen weten hoe het verhaal verder gaat neemt geen moment af. In geen velden of wegen is een literair hoogstaand staaltje menselijke psychologie.

Theater / Reportage
special: Oerol 2017 deel 2

De Habitat

Het jaarlijkse Oerol-festival is sinds 1982 uitgegroeid tot een internationaal fenomeen. Tien dagen lang bezoeken tienduizenden bezoekers Terschelling, om zich daar onder te dompelen in (locatie) theater en dans, straattheater, beeldende landschapskunst en muziek. Voor het vierde jaar op rij zag ik bijzondere voorstellingen en crossmediale vormen, waarin de locatie soms allesbepalend is en soms helemaal niet. In drie delen: Klanken, De Habitat en Idealen, beschrijf ik mijn theaterervaringen op het eiland.

Groupe Acrobatique de Tanger – Halka

Het strand van de Noordsvaarder was dé plek waar deze groep hun voorstelling wilde spelen. Van de Marokkaanse stranden naar de Europese theaters en nu op Oerol, weer terug in de natuurlijke setting waar deze bewegingsvorm ontstaan is. Twaalf acrobaten, waarvan tien mannen en twee vrouwen, tonen hun letterlijke en figuurlijke kracht. Hun lichaamstaal gaat over dragen en gedragen worden, van hun (koloniale) geschiedenis tot aan de vrijheid die wordt ervaren nadat zij zich van alle ballast ontdaan hebben. Door oprichtende bewegingen tekenen hun ledematen in de lucht, waarbij schijnbaar moeiteloos zeven achterwaartse salto’s volgen. Bij de groepsacrobatiek vangen de acrobaten elkaar op en van hun gespannen gelaatstrekken is af te lezen hoe precair het gezamenlijke evenwicht is. Herhaaldelijk wankelt de balans kort, waarna de truc beheerst opnieuw gedaan wordt.

Minder geslaagd zijn de clownachtige intermezzo’s tussendoor die de verhaallijn dienen te illustreren. Als straattheater levert dit de nodige afwisseling op, maar binnen de voorstelling als geheel onderbreekt het de opbouw vooral. Wat wel sterk overeind blijft is de natuurlijke interactie tussen performer en toeschouwer. In het vele applaus tussendoor wordt bewondering hiervoor herhaaldelijk geuit. Nog steeds breidt het publiek zich gedurende de voorstelling uit door strandgangers die op een afstand geboeid stil blijven staan. De aanstekelijke lichtheid van deze voorstelling, ondanks de beladen thematiek, zorgt voor een vrolijke opening dit jaar.

 

Nhung Dam / Koos Terpstra / Urban Myth – Ha Ha Happiness 2.0

In een weiland aan de Waddenzee, met het uitgestrekte natuurgebied de Boschplaat achter haar, staat Nhung Dam. Hier vertelt zij haar verhaal over het verleden van haar en haar familie. Doordat de voorstelling start vanuit Griekse mythes, worden universele thema’s verweven met persoonlijke. Zo kun je Agamemnon bijna aan zien komen varen als Nhung naar de zee wijst en wordt het verraad dat Iphigeneia ervaart invoelbaar gemaakt terwijl ze over het weiland wandelt. Natuurlijke toevalligheden treden hier op, zo vliegen vogels in dit weidse decor met de verhalen mee.

Heel treffend zegt Nhung dat de Grieken de juiste woorden hadden om te vertellen, hier maakt zij dankbaar gebruik van om vervolgens bij haar eigen geschiedenis uit te komen. Enerzijds is haar verhaal ontroerend door de zoektocht naar haar eigen identiteit en de consequenties die zij nog steeds in haar dagelijkse leven ervaart. Anderzijds is het spannend door de manier waarop zij het verloop van de bootvlucht van haar ouders uit de doeken doet. Hierin schakelt zij over naar de mythe over oppergod Zeus en zijn zoon Perseus, om de kracht van de wind te onderstrepen en de gevolgen die deze kan hebben. Windrichting wordt verbonden aan worden wie je bent en tranen raken aan zowel verdriet als geluk. Tot slot reikt Iphigeneia’s verdriet en haat om verraad tot aan dat van Nhung en gaan zij over in de onvoorwaardelijke liefde voor familie, het onderwerp van grote Griekse tragedies.

 

PeerGrouP / Staatsbosbeheer / Rijkwaterstaat – Zee van Zand

Na de luisterwandeling Levende Duinen, die voor het eerst te belopen was tijdens Oerol 2016, is de voorstelling Zee van Zand het vervolg. Wederom in de duinen, ditmaal zittend met zicht op een randje zee en de ruisende golven binnen gehoorsafstand op de achtergrond. Daaroverheen klinkt een soundscape met nog meer geruis en krijsende meeuwen. Op een klein zwart toneel worden door een performer en technicus projecties gevormd. Meeuwen dansen in hun vlucht mee met dit samenspel van licht, geluid en videokunst, waarbij zand zowel de basis vormt van waaruit de beelden ontstaan en hierbij tegelijkertijd als special effect optreedt. Door de combinatie van natuurrijk en technisch materiaal zijn de getoonde projecties net echt, golven hoor en zie je stromen op het zand.

De wonderlijke flora en fauna van de duinen en zee verschijnen en verdwijnen in het zand, onderbroken door korte poëtische teksten. Imposante luchten tonen op muziek het Terschellinger natuurschoon. Verwondering wordt gecreëerd door de vleugels van vogels uit te lichten, verstilling treedt op door de steeds donker wordende hemel die de voorstelling omgeeft. Dit samenwerkingsverband van locatietheater en natuur laat een intens vergezicht ervaren, dat na afloop van deze voorstelling voortduurt.

 

Dadadadan Tenko / Maria Kley / Nishiko Kley – Tsukumogami

Op 11 maart 2011 werd Japan getroffen door een zware aardbeving en tsunami. Honderdduizenden mensen werden hierdoor slachtoffer, meer dan 20.000 vonden de dood en er worden nog steeds 2.550 mensen vermist. Deze vermisten worden voor aanvang van de voorstelling verbeeld door de textielinstallatie van Maria Kley in de duinen, bestaande uit 2.550 grijs geverfde linten waarlangs het publiek afdaalt richting strand. Hier zijn klotsende golven in zicht en klinkt zeegeruis samen met boeddhistische klanken rustgevend door de boxen. Krioelende  strandgangers in de verte geven een gevoel van nietigheid, dat versterkt wordt door de voorkennis die je hebt over de ramp.

In verschillende stadia wordt deze verbeeld, van de dagelijkse werksleur en het feesten erna, tot aan de berusting na afloop van de strijd die met de natuur gevoerd is. Het universele lijden en strijden wordt prachtig tot uiting gebracht door de kwetsbare bewegingstaal van de Japanse performers en de krachtige geluiden die zij op hun instrumenten produceren. De overweldigende tromslagen ogen als traditionele krijgskunst, waarmee zij de menselijke strijdbaarheid indringend tonen en muziek de verbindende factor vormt. Deze muzikale kracht wordt letterlijk gevoeld als de bassen door je lijf trillen. Door de allesoverheersende slag op de gong aan het einde trekt de dood zich uiteindelijk terug en laten de meeuwen in de lucht weer van zich horen.

Theater / Reportage
special: ITS Festival 2017

Autonomie, lef en confrontatie

Het International Theatre School Festival Amsterdam heeft een aantal turbulente jaren achter de rug. Gelukkig is daar een einde aan gekomen en kunnen we dit jaar toch het werk van afstuderende theaterstudenten bekijken.  Er zijn wat verschillen met vroeger: het ITS duurt vijf dagen in plaats van negen. En de afsluiting is geen gala met allerlei awards maar een ‘priceless sexy slotfeest’. Het ITS wil ‘inspireren in plaats van concurreren’. 8WEEKLY maakte de slotdag mee en raakte onder de indruk.

NOBUYA – TELETEXT/Koninklijk Conservatorium van Antwerpen, Drama

In de Rode Zaal van de Brakke Grond staat een muzikale set-up: drums, basgitaar en twee keyboardachtige instrumenten, waarvan één verbonden is met een laptop. TELETEXT wordt gevormd door Leonore Spee en Sascha Bornkamp, twee Nederlandse, maar inmiddels vervlaamste, afstuderende studentes aan de Kleinkunst Afdeling van het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen. De voorstelling Nobuya is gebaseerd op het Japanse woord voor ster. Bedoeld wordt ster als in beroemdheid, maar TELETEXT heeft er een ster aan de hemel van gemaakt. Vonden ze mooier. Dat doen ze vaker, de dames, ze halen woorden en teksten uit hun oorspronkelijke context en maken daar liedjes van.

Alle liedjes uit Nobuya zijn samengesteld uit WhatsApp-berichten. Dan krijg je zinnen als: ‘laat mijn goden maar gewoon idolen zijn’ en ‘als je priemgetallen moet geloven zal het geen goed jaar meer zijn’. Ook is het boek ‘Norwegian Wood’ van Haruki Murakami gebruikt. Grappig idee dat de titel ‘Norwegian Wood’ een Beatles song was en dat het boek nu weer een ander liedje heeft opgeleverd. En er is een ode van een smartphone aan zijn eigenaar.

Het is een bijzonder gezicht om die jonge meiden aan de keyboards bezig te zien. Ze hebben mooie stemmen die goed bij elkaar passen en ze worden prachtig ondersteund door een basgitarist en een drummer die zijn instrument soms laat fluisteren. Er wordt zeer subtiel gemusiceerd door alle vier. Nobuya is een voorstelling die je blij doet zijn dat het ITS nog bestaat. Er is iets heel energieks, fris en hoopvols aan afstuderende theaterschoolleerlingen. Ook iets kwetsbaars maar dat is, zeker op het toneel, een grote meerwaarde.

AUGUSTUS OKLAHOMA – Toneelacademie Maastricht, acteursopleiding

Ze hebben in ieder geval wel lef, die afstuderende jongens en meisjes van Toneelacademie Maastricht. Augustus: Oklahoma van Tracy Letts is één van de mooiste hedendaagse toneelstukken. Letts heeft er zeer terecht een Pulitzer Prize voor gekregen. Maar makkelijk om te spelen is het niet. We hebben in Nederland al verschillende versies kunnen zien. De niet zo fantastische invulling van De Utrechtse Spelen, de film met Meryl Streep en Julia Roberts en het wonderschone ‘Augustus, ergens op de vlakte’ van NTGent.

Augustus Oklahoma gaat over een disfunctionele familie met veel verslavingsproblemen. De tekst is uitermate geestig, maar ook heel donker en pijnlijk. En de meeste personages zijn tussen de veertig en zeventig jaar oud. Dat wreekt zich bij de Maastrichtse twintigers. Ze hebben een prima regisseur in Daria Bukvić en het ziet er geweldig uit, maar de vraag is of het niet een te ambitieus project voor ze is. Het is duidelijk dat iedereen kan spelen en de tekst is zo goed dat het sowieso een spannende middag oplevert. Maar komt het stuk tot zijn recht? En is iedereen in staat eigen kunnen optimaal te laten zien?

De Vlaamse Laura De Geest, die moeder Violet speelt, in ieder geval wel. Het is zeer knap hoe de jonge actrice geloofwaardig een monsterlijke bitch van vijfenzestig neerzet. Ze is één van de weinigen die de geestige bijtende tekst echt recht doet en er is ook een moment, vlak nadat duidelijk is dat haar verdwenen man Beverly zelfmoord heeft gepleegd, dat je haar pijn voelt. Maar de prachtige donkere slotscène werkt niet. Hoeveel talent De Geest ook heeft, hier is ze vermoedelijk te jong voor.

Wat opvalt aan de voorstelling is dat de veelgeprezen stemtraining van Toneelacademie Maastricht zijn nadelen heeft. Er wordt weliswaar zeer duidelijk en met voldoende volume gesproken maar het klinkt af en toe erg toneelmatig. Sommige acteurs hanteren een fysieke manier van spelen die grappig bedoeld lijkt, maar het niet is.

Er zijn echter ook heel mooie momenten in deze voorstelling: de dinerscène is geweldig en het lied waar die mee eindigt verrassend en heel goed gekozen. Een aantal van deze acteurs kan mooi zingen, dat is op Nederlandse toneelscholen niet vanzelfsprekend.

Letts maakt in zijn stuk duidelijk dat het land waar de familie woont vroeger aan indianen toebehoorde. De manier waarop dat gegeven hier wordt vertaald is bijzonder. Aan het begin van de voorstelling dekt een gigantische Amerikaanse vlag het speelveld volkomen af. De drie dochters van de familie komen voor de vlag staan en zingen met veel lef en overdreven uithalen het Amerikaanse volkslied. Als de familie uit elkaar is gevallen en Violet troost zoekt bij de indiaanse bediende Johnna, die ze het hele stuk door heeft bespot, horen we een krachtig indiaans gezang. Een treffend einde.

NOMADEN – Sam Scheuermann, Toneelacademie Maastricht, regie

In een grote ruimte staat een doorzichtige glazen cabine waarin op een bankje een aantal performers volkomen in elkaar gestrengeld ligt. Je ziet haren, handen, voeten, maar of het mannen of vrouwen zijn en hoeveel mensen er in totaal liggen is niet te zien. In de theaterruimte staan wat stoelen tegen de muren, maar lang niet genoeg voor alle aanwezige toeschouwers. Het publiek loopt om de cabine heen of gaat op de grond zitten. We zijn allemaal vol verwachting maar er gebeurt niets, de kluwen blijft een kluwen.

Na een lange tijd zie je een paar vingers licht bewegen en dat maakt dat je nieuwsgierig wordt naar wat er nog meer te zien is. Want als je blijft zitten zie je maar één kant en er zijn vier kanten aan de cabine, althans op horizontaal niveau. Mensen die een stoel hebben bemachtigd, verlaten die om een ander perspectief te krijgen. Dit vraagt een zekere moed. Niet als iedereen nog zoekend is en rondloopt, maar wel als er een status quo is in de ruimte.

Deze installatieperformance lijkt even veel om het publiek te gaan als om de performers. Je kijkt zowel naar de cabine als naar je medebezoekers, want eerlijk is eerlijk, die doen vaak meer dan de performers. En wat ze doen lijkt spontaner, ontstaan uit een bepaalde noodzaak, bijvoorbeeld om iets anders te willen zien.

Op een gegeven moment ontstaat er meer actie: de kluwen ontrolt zich. En rolt weer in elkaar. En weer uit elkaar. Er gebeurt nog steeds niet echt veel. Toch is het niet saai of vervelend, daarvoor is dit een te onzekere situatie waarbij je het gevoel hebt dat je alert moet zijn, je impulsen moet volgen. Helaas lukt dat maar ten dele. Als de performers echt tot leven komen, kauwgom kauwen, contact maken met bezoekers en zelfs het hok verlaten, krijg ik allemaal ideeën. Als zij er uit gaan kan ik er in, toch? Maar ik durf niet en niemand anders doet het. Eén van de performers schrijft iets op een laptop, het publiek verdringt zich om te kunnen zien wat het is: wat woorden en een telefoonnummer. Later denk ik, waarom bel ik dat nummer niet? Kijken wat er gebeurt. Maar ook dat doe ik niet. Ben ik beïnvloed door het trage tempo? Waarom ben ik zo geremd?

Sam Scheuermann noemt Nomaden een museale en beeldende voorstelling over de mens die onderweg is. Ze wil met haar spelers onderzoeken wat voor invloed een plaats of een ander mens heeft op je gedrag. Het is duidelijk dat die invloed bestaat en dat je je daardoor soms anders gedraagt dan je eigenlijk wil, ook al staat niets je echt in de weg. Nomaden vormt een interessante en confronterende afsluiting van deze geslaagde slotdag van ITS 2017.

Boeken / Non-fictie

Opgevoed tot nazi

recensie: Mischa Cohen - De nazi-leerling

In De nazi-leerling beschrijft Vrij Nederland-journalist Mischa Cohen het leven van Dick Woudenberg, zoon van NSB-topman Jan Woudenberg. Als jonge jongen geloofde Dick hartstochtelijk in het Groot-Germaanse Rijk en was hij bereid te sterven voor Adolf Hitler. Hoe komt een puber tot zulke denkbeelden?

Het antwoord is even simpel als ongemakkelijk: het werd hem met de paplepel ingegoten. Dicks vader, Jan Woudenberg, was een vroeg lid van de NSB en wist het uiteindelijk tot Tweede Kamerlid te schoppen. Hij kwam voor zijn werk af en toe in Duitsland dat toen in crisis verkeerde. Bij toeval zag hij Hitler spreken en werd geraakt door de extase van de luisterende menigte. Bovendien had Jan Duitse kennissen die hem overtuigden van de plannen van Hitler. Jan was om.

Bij thuiskomst begon hij zich met ongelooflijke ijver in te zetten voor zijn politieke idealen. Het was net alsof hij tot dan toe niet had geleefd, zo zei hij later. Het nationaalsocialisme was zijn levensdoel geworden. Niet alleen Jans leven, maar heel het gezinsleven draaide om politiek.

Bekering

De enige die daaraan wist te ontsnappen was Jans gelijknamige oudste zoon. Die moest weinig van politiek hebben; zijn leven draaide om voetbal. Het Nederlands elftal halen was het enige doel in zijn leven.

Tot de oorlog begon. Jan zat in dienst en moest Nederland beschermen tegen de Duitse invasie. Zijn bekering tot het nationaalsocialisme werd in gang gezet toen hij op een van zijn posten naar de wc moest. Een stapel kranten fungeerde als toiletpapier. Jan pakte de krant waarop het nieuws was afgedrukt van de arrestatie van zijn vader, die als NSB-lid als mogelijk landverrader werd gezien en uit voorzorg was opgepakt. Jan: ‘Ik moest vechten voor mijn vaderland en met mijn eigen vader kon ik mijn reet afvegen.’ Een maand later – Nederland was gecapituleerd – vertrok hij voor een militaire opleiding naar München. Een paar jaar later zou Jan als SS’er sterven aan het Oostfront.

Reichsschule

Dick keek tegen zijn broer op. Alleen had hij niet het sportieve talent van Jan. Dick moest het meer van zijn intellectuele en artistieke kwaliteiten hebben. Hij werd toegelaten op de Reichsschule waar de leerlingen werden klaargestoomd tot de toekomstige nazi-elite.

Later zou Dick zijn tijd op die school omschrijven als het langzaam toegediend krijgen van druppels gif. Hij was overtuigd van de superioriteit van het Germaanse volk en van de inferioriteit van met name de Joden. Later moest hij, zoals Dick dat omschreef, ‘gedeprogrammeerd’ worden.

Het kwaad

De wegen die de drie Woudenbergs aflegden naar het nationaalsocialisme zijn heel verschillend. Bij Jan sr. was het de uitkomst van een geleidelijk proces en een weloverwogen beslissing. Hij was overtuigd en fanatiek. Die weg is tegengesteld aan die van zijn oudste zoon, op het fanatieke na. Dick rolde er als het ware in.

Het is jammer dat Mischa Cohen hier geen nadruk op legt. Ook vandaag hebben we te maken met radicalisering en ook daarbij vragen we ons af hoe mensen kunnen kiezen voor een ideologie die zo overduidelijk het kwaad belichaamt. Het boek had meer kunnen bieden als het ook dieper was ingegaan op de ogenschijnlijke aantrekkingskracht van het kwaad.

Boeken / Non-fictie

Tussen werkelijkheid en waanzin

recensie: Georges Perec - De duistere winkel

De kunst beheersen om je dromen zo op te schrijven dat ze ook interessant zijn voor anderen en vervolgens de moed hebben om dit te publiceren en hiermee je kwetsbaarheid te tonen: Georges Perec kon en deed het.

Frankrijk, 1968. Een tweeëndertigjarige jonge man ligt in de knoop met zijn verleden – zijn ouders zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog gestorven – en hij begint zijn dromen op te schrijven. Het belang dat Perec hecht aan zijn dromen wordt onderstreept door de psychoanalytische behandelingen die hij rond dezelfde periode ondergaat. Het resultaat is de bundeling van 124 dromen in De duistere winkel. Dit boek is oorspronkelijk gepubliceerd in 1973, vijf jaar voordat Perecs meesterwerk Het leven een gebruiksaanwijzing zou verschijnen. Nu heeft het, vertaald door Edu Borger, een plekje gekregen in de prachtige reeks Privé-domein van De Arbeiderspers.

Dromen over de Tweede Wereldoorlog

Perecs dromen staan los van elkaar maar vormen tegelijkertijd een verhaal. Dit komt doordat sommige onderwerpen telkens terugkeren. Zo is de Tweede Wereldoorlog sterk aanwezig: Perec droomt over concentratiekampen, soldaten en het verzet. In juli 1970 noteert hij:

‘Op een goede ochtend’ bevind ik me weer in het kamp. […] Een officier zet ons met behulp van een lange bamboe zweep op een rij. Hij is eerst wel vriendelijk, maar dan begint hij ons plotseling op een verschrikkelijke manier uit te schelden. […] De wereld van het kamp is onaangetast: je kunt er niets aan veranderen.

Perec droomt in november 1971 dat hij zich in bezet Frankrijk bevindt: ‘Het is de tijd van de bezetting. Overal Duitsers. Doorwaakte nacht in een door de ondergrondse bezette boerderij. Verzetstaferelen.’ Daarnaast droomt hij meerdere keren dat de politie hem wil arresteren, over filmopnames van zijn boek Een man die slaapt, maar ook over zijn liefdes, kruiswoordpuzzels, katten en Adolf Hitler. En dit heeft Perec allemaal opgeschreven in zijn prachtige, beeldende schrijfstijl.

In het hoofd van een genie

De stukken variëren in lengte; soms bestaat een droom uit een paar zinnen en soms uit een paar pagina’s. De dromen zijn donker, maar met een vleugje humor. Dit zorgt ervoor dat het verhaal niet te zwaar wordt en je zonder problemen door kunt lezen.

Dit boek biedt een inkijkje in het hoofd van een genie en mag beslist niet ontbreken in de boekenkast van een Perec-liefhebber. Met De duistere winkel heeft de serie Privé-domein er weer een juweeltje bij gekregen.