Muziek / Reportage
special: Vriendenrepetitie Concertgebouworkest
ConcertgebouworkestFoto: Marco Borggreve

Verhalende muziek

Opeens schalt het Lang zal ze leven door de zaal van het Amsterdamse Concertgebouw, gespeeld door een enorme hoeveelheid koperblazers. Het was paukenist Tomohiro Ando van het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) die als jarige de eer te beurt viel.

Zelden zitten er zoveel koperblazers op het podium als bij Eine Alpensinfonie (1911-’15) van Richard Strauss. En bij het begin staan er ook nog eens vijf op de gang als Fernorchester, om zich later statig dalend vanaf de trap bij hun collegae op het podium te voegen.
De eerste uitvoering van dit symfonische gedicht van meer dan drie kwartier lang, vond plaats in 1916 onder leiding van Willem Mengelberg. Een week later dirigeerde de componist het zelf. ‘Nog steeds wordt uit de bladmuziek van toen gespeeld’, vertelde Klaus Mäkelä die de Vriendenrepetitie leidde, tijdens een kort interview achteraf.

In het totaal zijn er maar liefst 16.000 vrienden van het Concertgebouw en het Concertgebouworkest, die een paar keer per jaar de gelegenheid krijgen tegen een vriendenprijsje enkele repetities van het KCO bij te wonen. Men moet vroeg uit de veren en winderig weer trotseren, maar tot 9.30 uur kan men zich opwarmen aan een kopje koffie of thee. Dit keer waren er extra veel vrienden aanwezig, want niemand minder dan Klaus Mäkelä leidde het geheel, dat hij omschreef als een generale repetitie. Al ontbrak een werk: het aan hem opgedragen Aino (2022), ook een symfonisch gedicht, deze keer van Jimmy López Bellido.

Klaus Mäkelä

Klaus Mäkelä

Foto: Marco Borggreve

Mäkelä is chef-dirigent van het Oslo Filharmonisch Orkest, muziekdirecteur van het Orchestre de Paris en sinds het seizoen 2022-‘23 artistiek partner van het KCO, waarvan hij in 2027 chef-dirigent zal worden. Hij studeerde bij de grote Finse docent orkestdirectie Jorma Panula aan de Sibelius-Academie in Helsinki en speelt ook cello op hoog niveau.
Hij ontlokt een heldere, transparante klank aan het orkest, een heel zeldzame keer zelfs iets ongepolijst. Zijn gebaren zijn het ene moment breed, dan weer klein en soms beweegt hij zelfs nauwelijks. Hij werkt intensief maar komt relaxt over. Dat vraagt hij ook van de musici, want de enige keer dat hij iets over het Eine Alpensinfonie spelende orkest iets riep, verstond ik ‘Relax!’ tegen de cellogroep.

Strauss en Bloch

Het werk van Strauss werd in een keer geheel gespeeld, daarna begon het polijsten en werden de laatste puntjes op de i gezet. Van achteren naar voren: van het slotakkoord van de koperblazers, waarbij vooral op de onderlinge stemming werd gelet en later met de strijkers erbij, van aan het begin en weer terug.

Na de pauze werd Schelomo (1915-’16) van Ernest Bloch gerepeteerd, een Hebreeuwse rapsodie voor cello en orkest. De soliste was niemand minder dan Sol Gabetta, een Argentijnse van Frans-Russische afkomst die reeds meerdere keren met het KCO optrad. Op het moment dat ze er even uitvloog, zong Mäkelä heel ad rem de ontbrekende frase voor haar.
Aan het werk van Bloch werd aanmerkelijk meer geschaafd dan aan dat van Strauss, waarvan onlangs nog een nieuwe CD verscheen (RCO Live). Die kwam tot stand onder leiding van de inmiddels overleden oud-chef-dirigent Mariss Jansons. De compositie van Bloch stond dan ook in 2012 voor het laatst op de lessenaars. Er werden met potlood aantekeningen in de partijen gemaakt en andere weer uitgevlakt. Er was onderling overleg en er werden aanwijzingen gegeven door de aanvoerders van de verschillende orkestgroepen. Waarbij opvallend genoeg de concertmeester niet die van het KCO was, maar Joris van Rijn, concertmeester van het Radio Filharmonisch Orkest. Misschien had de griep toegeslagen, wie weet.

Vraaggesprek

In de zaal zelf werd de hele ochtend haast kuchvrij geluisterd door al aardig wat aanwezigen alvorens het korte vraaggesprek begon. Daarvoor hadden de Vrienden vragen kunnen insturen. Ook 8WEEKLY had van die gelegenheid gebruik gemaakt. De vraag in kwestie kwam overigens niet aan bod, maar indirect kwam er toch een hint richting antwoord.
De vraag ging over de samenstelling van het programma: Strauss – Bloch. Wat was de diepere achtergrond van deze op z’n zachtst gezegd spannende combinatie? In het programmaboekje dat bij de ingang van de zaal lag, stond dat verhalende orkestwerken de bindende factor was geweest bij de samenstelling van dit programma. Niets meer en niets minder.