Theater / Voorstelling

Therapie met harde hand

recensie: Caligula – Theater Utrecht

Albert Camus’ Caligula is een filosofisch meesterwerk, maar blijkt op het toneel lastig invoelbaar te maken. Regisseur Thibaud Delpeut slaagt daar het beste in als hij het literaire geweld overstijgt.

Caligula was in 2014 een van de eerste stukken waarmee De Utrechtse Spelen zich manifesteerde in een nieuwe vorm, onder artistieke leiding van Thibaud Delpeut. Het herboren theatergezelschap was veel ambitieuzer dan voorheen en dook in de krochten van de menselijke geest. Inmiddels heet De Utrechtse Spelen alweer een tijdje Theater Utrecht en is het een vaste waarde op de Nederlandse podia. Met het gezelschap is ook Caligula gegroeid, van vlakkevloervoorstelling tot stuk voor de grote zaal.

Fatale consistentie

Na de dood van zijn zuster en geliefde Dorsilla lijkt keizer Caligula (Vincent van der Valk) krankzinnig te zijn geworden. Zijn woorden en daden zijn echter een radicale maar logische gevolgtrekking van zijn zoektocht naar betekenis. Hij streeft enkel het voor hem enige wezenlijk hogere doel na: absolute vrijheid. En die vrijheid wil hij ook aan zijn onderdanen schenken. Vrijheid van categorieën van goed en kwaad, van redelijkheid, van moraal en van de goden. Die vrijheid is alleen te bewerkstelligen door terreur: in doodsangst heb je geen tijd voor dat soort valse waarheden en kun je waarlijk leven. Zelfs de liefde veracht hij, want je wordt vroeg of laat geconfronteerd met de sterfelijkheid van diegene van wie je houdt. De mensen om hem heen, die niet meegaan in zijn radicalisme, krijgen een kruisverhoor. Met de camera op ze gericht legt Caligula hun denkfouten bloot, als een hardhandige therapiesessie.

Berekenend

In Caligula komt veel van Camus’ filosofie samen: het absurdisme van de menselijke conditie, het verzet daartegen, maar ook het belang van medemenselijkheid. Het taalgebruik is echter doorwrocht en poëtisch en laat zich daardoor lastig vertolken op een manier die doordringt tot zowel hoofd als hart. Er wordt dan ook op uiteenlopende wijzen geacteerd, maar niet elke acteerstijl weet de tekst invoelbaar te maken. Van der Valk speelt afwisselend cynisch en labiel, maar met een psychologisch realisme dat contrasteert met het berekenende spel van Martijn Nieuwerf (als Cherea) en Sylvia Poorta (als Caesonia). De jonge acteur Abdulaal Hussein (Scipio) spreekt bijna uitsluitend in het Arabisch, wat ook weer een afstand schept tussen hem en de andere acteurs. Juist de afstandelijke, meer gedragen manier van acteren doet de tekst van Camus meer recht aan. Net als in andere voorstellingen schrikt Delpeut het publiek op met shockeffecten, zoals hard geluid en fel licht. Desondanks komt de tekst niet altijd binnen. De stekelige oneliners van de keizer hebben meer essayistische dan dramatische kwaliteit.

Revolte

De absolute vrijheid van het alleenheerserschap schenkt Caligula alleen maar een oorverdovende eenzaamheid. Het enige soelaas vindt hij in de kunst: een opstand tegen het leven door zelf te creëren. De kunst is een constante in de voorstelling en mondt uit in een enorm geprojecteerde staalkaart van de menselijke cultuur; van Macchu Pichu tot The Beatles. De projectie eindigt in een orkestrale versie van John Cages 4’33” – misschien wel het ultieme proteststuk, omdat de musici weigeren te spelen en de ruimte laten aan de geluiden van alledag. Op deze momenten krijgt de voorstelling lucht en licht. Thibaud Delpeut ensceneert dan niet alleen Camus, maar reflecteert ook op zijn filosofie. Dan wordt er tegengas gegeven tegen de agressieve en bij vlagen net te schreeuwerige toon van het stuk. Soms moet je ook in opstand komen tegen de kunstenaar zelf.