Boeken / Non-fictie

Gierig, dronken en laf: al wat Dutch is op een rijtje

recensie: De Dutchionary. Woordenboek van al wat Dutch is – Gaston Dorren

Een Dutch cut laten knippen, double Dutch praten of Dutch luck hebben. Waarom heeft de toekenning Dutch zoveel verschillende betekenissen? In De Dutchionary. Woordenboek van al wat Dutch is toont Gaston Dorren waar alle clichés over de Dutch vandaan komen.

Dat er zoveel uitdrukkingen zijn met het woord Dutch erin is niet toevallig. De betekenis van Dutch had niet altijd te maken met de Nederlandse taal of bevolking. Wie of wat de Dutch waren is in de loop van de tijd nogal eens veranderd en de bijbehorende stereotypen ook.

Voor de Engelsen was Dutch ooit zoiets als ‘volks’ of ‘eigen’, slaand op de volkstaal die naast het Latijn van geleerden bestond. ‘Betekenis nummer twee ontstond doordat Engeland op een zeker moment niet meer als deel van die regio werd beschouwd – noem het een middeleeuwse Brexit,’ schrijft Dorren. Dutch had zich nu juist verplaatst naar het vasteland, waar inwoners van het Duitse Rijk aan zichzelf refereerden als Dutch, Duutch, Dietsch of Deutch.

Duits of Dutch?

Tegenwoordig zijn de Dutch Nederlanders. Maar onze geografie zorgt natuurlijk wel voor verwarring met Duitsland. ‘Dat Willem van Oranje in ons volkslied wordt omschreven als “van Duitschen bloed” […] moet juist zijn band met het huidige Nederland onderstrepen,’ schrijft Dorren. Maar de Pennsylvania Dutch die zich in de zeventiende eeuw in Amerika vestigden, waren juist wel protestanten uit Duitsland.

Amerikanen gebruiken Dutch dan ook meestal om Duitsers, Nederlanders en Scandinaviërs over één kam te scheren. Wie weleens een Amerikaanse televisieserie met Nederlandse personages heeft gezien zal zich dat vast gerealiseerd hebben: daar zijn we namelijk steevast hoogblond en praten we met een Duits accent.

Stereotypen en clichés

Er zijn oneindig veel clichés die de Dutchman omgeven. Naast onverstaanbaar zouden we onder andere geldbelust, drankzuchtig, goddeloos, sluw en laf zijn. De meeste vooroordelen komen waarschijnlijk bij de Britten vandaan. Het roept een interessante discussie op: zijn deze stereotypen erg? Dorren meent van niet: pas wanneer een bevolkingsgroep al met achterstelling en discriminatie te maken heeft wordt beledigen schadelijk. Woorden als ‘turkenbak’ en ‘polenklus’ getuigen van slechte smaak, vindt hij. Maar is het onderscheid tussen een geintje en kwetsen wel duidelijk te maken?

De gebruiken van het woord Dutch die de auteur opsomt variëren van droog en feitelijk tot uiterst vergezocht. Een Dutch guinea pig is bijvoorbeeld gewoon een cavia ras. Maar een Dutch fuck is het aansteken van de ene sigaret met de andere, een Dutch nose is het stuitje van gevogelte dat pas na het plukken zichtbaar wordt en een Dutch fair is een brandend pakhuis. Dat gaat zelfs Dorren  iets te ver: ‘“Nederlandse kermis” voor een gebouw dat in lichterlaaie staat – welke zieke geest verzint zoiets?’

Sporen in de taal

De Dutchionary is humoristisch, uitgebreid en goed onderbouwd met historische informatie. De schrijver heeft goed onderzocht hoe de ontwikkelingen van bevolkingen hun sporen achterlaten in de taal. Niet alle gebruiken van Dutch zijn even spannend, zoals Dutch tulips en Dutch doors, maar de Dutch paradox is juist weer onverwacht intrigerend: Nederland zou voor minderheden helemaal niet zo veilig zijn als zijn imago doet geloven. Met De Dutchionary geeft Dorren een goed beeld van het ontstaan van vooroordelen en het fascinerende fenomeen van de taal zelf.