Film / Films

The Count of Monte Cristo

recensie: The Count of Monte Cristo

We schrijven 1813. Edmond Dantès (Jim Caviezel) lijkt alles voor de wind te hebben: een goede baan met promotie en de liefde van Mercedes, zijn prachtige verloofde. Zijn beste vriend Fernand Mondego (Guy Pearce), graaf van Morcerf, is echter ook verliefd op Mercedes en kan het niet verkroppen dat een sloeber als Edmond meer succes heeft in het leven dan hij. Fernand verraadt zijn vriend, en Edmond belandt in een afgelegen gevangenis. Jaren later ontsnapt hij, en weet hij zijn handen te leggen op een geheim fortuin. De tijd voor wraak lijkt gekomen. Edmond neemt, geholpen door zijn nieuwe fortuin, een nieuwe identiteit aan: de graaf van Monte Cristo.

~

In een avonturenfilm is geen plaats voor diepe zieleroerselen, terugkerende motieven en realistische karakterontwikkeling. Alles dient iets dikker te worden opgediend, en liefde, moraal en emotie moeten allen in dienst staan van het avontuur. The Count of Monte Cristo is dan ook precies zoals hij moet zijn. Het plot gaat nergens heel diep, de emoties zijn primair en begrijpelijk en de acteurs hebben de juiste toon te pakken. Vooral Pearce is geweldig als Fernand: zijn arrogante platvloersheid ligt er zo dik op dat je maar niet genoeg van zijn karakter kunt krijgen. Caviezel doet zijn ding en zal mij als acteur nooit helemaal laten dansen van genot, maar zijn ietwat naïeve blik past wel bij het karakter dat hij moet neerzetten.

Popcornvermaak

~

De film is van A tot Z een feest om naar te kijken. De film is mooi aangekleed, en alles ziet er werkelijk prachtig uit. Met name als de rijkdom van de graaf wordt weergegeven tijdens een extravagant feest krijgen we een stukje onbeschaamd materialisme te zien waar je steil van achterover slaat. Het verhaal wordt rustig opgezet, de intrige duidelijk uitgelegd en is daardoor voor alle leeftijden goed te volgen. De grootste verdienste van regisseur Reynolds (Robin Hood: Prince Of Thieves, Waterworld) is dat hij gedurende 131 minuten de vaart er goed in weet te houden. De film verliest eigenlijk nergens aan kracht, en daardoor is het de perfecte popcornfilm voor het begin van een vrijdagavond. Geen klassieker, maar entertainment van de bovenste plank.

Slordig

Op de commentaartrack die hij voor de DVD insprak, komt regisseur Reynolds naar voren als een vakman die van elke scène het beste probeert te maken, ondanks een (relatief) klein budget en een beperkt aantal draaidagen. Reynolds praat vooral over de technische aspecten van de film: de lokaties, de acteurs en de montage. Door het onderwerp en zijn manier van spreken is het commentaar soms wat droog, maar Reynolds laat nergens grote gaten vallen en blijft, net als zijn film, dik twee uur lang interessant. Wel vreemd is het feit dat op twintig minuten voor het einde er een halve minuut uit het commentaar geknipt lijkt, waardoor de rest van de film vooruitloopt op de beelden en de bijbehorende ondertiteling. Slordig.

En garde

De overige extra’s op de schijf zijn vrij kort en standaard. De niet eerder vertoonde scènes worden netjes ingeleid door Reynolds en zijn editor Stephen Semel. Alhoewel Reynolds in zijn commentaar vaak vertelt over de grote hoeveelheden materiaal die tijdens de montage zijn gesneuveld om de film in te korten, zijn de hier gepresenteerde scènes vaak niet langer dan een minuut of twee. De korte featurette En garde laat de verschillende hoeken zien van waaruit het slotduel werd gefilmd, terwijl de titel van Geluidsontwerp: laag voor laag de lading grotendeels dekt: we zien een scène uit de film waarbij je met je afstandsbediening de verschillende elementen van de geluidsmix kunt horen. Choreografie van de degens bestaat ten slotte uit niet veel meer dan video-opnamen van repetities voor zwaardgevechten.

Geen trailer

Wat opvalt is de afwezigheid van een trailer. Meestal zijn de voorfilmpjes van dit soort Hollywoodspektakels net zo leuk als de films zelf, en voor fans zijn ze helemaal waardevol. Maar desondanks is de DVD van Monte Cristo even degelijk als de film zelf: weinig diepgang, maar boeiend genoeg.

Film / Films

Just Married

recensie: Just Married

Just Married valt in het genre romantische komedie. Maar de film is én weinig romantisch (ze hebben niet eens seks tijdens hun huwelijksreis) én de goede grappen blijven weg (oe, daar krijgt hij weer een klap tegen z’n hoofd). Maar wat wil je ook met zo’n rampzalige huwelijksreis…

~

Liefde op het eerste gezicht, dat was het toen Tom (Ashton Kutcher) en Sarah (Brittany Murphy) elkaar ontmoetten op het strand. Ze zijn dolgelukkig met elkaar en Sarah vraagt hem op een wel heel aparte plaats ten huwelijk: de plek waar zij net haar lievelingshond hebben begraven (door zijn toedoen)! De families zijn er alleen niet zo blij mee. Hij is een arme sloeber die zijn brood verdient met het voorlezen van de files op de radio en zij komt uit een rijke en snobistische familie. Van het hele huwelijksritueel krijg je weinig te zien, want de film zapt snel verder naar het eigenlijke onderwerp van de film: de huwelijksreis. In één lange flashback krijg je de “onvergetelijke” reis voorgeschoteld.

Nattigheid

~

Je merkt al snel dat deze reis niet gladjes verloopt. In Europa gedragen de twee zich als echte Amerikanen. Met dat gedrag weten ze weinig sympathie op te wekken bij de kijker. Ze zijn ronduit irritant. Brittany Murphy (Don’t Say A Word, 8 Mile) speelt haar rol wel overtuigend snobistisch, maar Ashton Kutcher mist nog wat ervaring en komt over als een verveelde jongen die je alleen blij kan maken met voetbal. En daar wringt even later de schoen als madame liever een kerk en een museum bekijkt en hij de kroeg induikt. Als dan ook nog een jaloerse rijke ex probeert om Sarah voor zich te winnen, voel je de nattigheid al aankomen: ellende!

Kinderachtig

Eigenlijk weet je na de eerste scène al genoeg. Dit is een film met nogal kinderachtige humor: mensen lopen tegen elkaar op, er wordt kauwgom in haren gesmeerd, geduwd, gegooid met koffers. Verder is er natuurlijk pech met de auto waarmee ze op vakantie zijn en gebeuren er vreemde dingen in de bizarre hotels waar ze overnachten. De grappen volgen elkaar in hoog tempo op en zijn ontzettend voorspelbaar. Dat verveelt snel, maar misschien moet je gewoon je verstand op nul zetten bij deze film om het nog een beetje vermakelijk te vinden. Van het interessante verhaal moet de film het ook niet hebben. Naast de bloopers is het enige verhaal wat nog een beetje meespeelt, de kwestie arm-rijk, maar dat is zeker niet origineel meer. Regisseur Shawn Levy (Address Unknown en Big Fat Liar) heeft de plank volledig misgeslagen.

trailer

Flauwe, voorspelbare grappen, irritaties over de acteurs en een verhaal dat niet blijft boeien. Deze onvergetelijke huwelijksreis kan je als film maar beter vergeten. En als je toch nieuwsgierig bent geworden, kan je het ook best af met de trailer van de film!

Muziek / Concert

Gaat dat zien

recensie: Jaga Jazzist

~

Tien man op een podium in een slechts voor de helft uitverkocht Vera Groningen. Dat kan er financieel toch nooit uit? Toch zijn de heren en dame van het Noorse Jaga Jazzist met het gehele ensemble op tournee door de lage landen. Het beeld van al die muzikanten op dat ontzettend kleine podium is alleen al de moeite waard. Vooral als die grote kluwen mensen in beweging komt, wat bij Jaga Jazzist eigenlijk vanaf het eerste ogenblik het geval is.

Vorig jaar deed de groep reeds ons land aan. Onder meer voor een optreden op Lowlands, hetzelfde festival waar enkele jazzists de eer hadden een gastrol te vertolken bij het sublieme concert van het eveneens Noorse Motorpsycho (binnenkort is deze combinatie ook te horen op In The Fishtank van de Konkurrent). Eerder deze maand verscheen het tweede album The Stix. Deze plaat werd iets minder goed ontvangen dan het debuut A Livingroom Hush uit 2002, maar heeft niets aan intensiteit ingeboet ten opzichte van zijn voorganger.

Drummer

En vooral live is die intensiteit op zijn hevigst. Er wordt een grote stuwende, doch zeer goedgeorganiseerde muziekmassa op je afgevuurd. Het ziet er zeker niet alleen mooi uit, de muzikanten zijn stuk voor stuk zeer bedreven in het bespelen van een groot scala aan instrumenten. Met name de drummer en tevens woordvoerder van de band, die een plaats links vooraan het podium had, was onbeschrijfelijk goed. Het was moeilijk om je ogen van de stokken van die man af te houden. Zoveel subtiliteit, snelheid en charisma zie je niet vaak bij een drummer. Misschien daarom die prominente plaats op het podium. Hoe dan ook¦ geweldig!

Charles Mingus en Aphex Twin

~

De mooiste quote van een journalist (Sleaze Nation) over Jaga Jazzist staat voor op het hoesje van A Livingroom Hush: “Like Charles Mingus with Aphex Twin up his arse.” Een betere karakterisering is bijna niet te geven. De subtiliteit van de jazzgigant gecombineerd met de immens opgefokte en waanzinnige beats van de dancegrootmeesters. En duidelijk met een enorme hoeveelheid passie en plezier gespeeld.

Jaga Jazzist is een fenomeen dat je absoluut niet mag missen. Vooral in een sfeervolle zaal met een goede man of vrouw achter de lichtknoppen (zoals in Vera) komt het ensemble het best tot zijn recht. Tien geweldige muzikanten compleet meegesleurd in een door henzelf gecreërde trip en een publiek dat hoe langer hoe extatischer wordt. En had ik het al over die fantastische drummer gehad? Gaat dat alsjeblieft zien.

Muziek / Achtergrond
special:

De Dansmachine van VJ Stalker

Van zaterdag 10 mei tot en met maandag 9 juni exposeert videokunstenaar Jérôme Siegelaer (beter bekend als VJ Stalker) zijn Dansmachine 3.1 in het Rijksmuseum Twenthe in Enschede. Dit kunstwerk is een audiovisuele installatie, bestaande uit diverse projectieschermen en speakersets, die verspreid over de expositieruimte zijn opgesteld.

~

Siegelaer (1970), afkomstig uit Oss, tegenwoordig wonend in Eindhoven, studeerde aan de Nederlandse Film- en Televisieacademie in Amsterdam, waarna hij in 1999 professioneel videokunstenaar werd. Zijn werkzaamheden zijn sinds 1997 echter in feite in twee categorieën op te delen. Aan de ene kant is zijn werk regelmatig te zien bij dancefeesten, waar hij als video-jockey de muziek ondersteunt. Bij deze projecties maakt hij gebruik van korte filmsamples, die elkaar in snel tempo opvolgen. VJ Stalker heeft zo niet alleen in welhaast alle grote zalen in Nederland gewerkt, ook in Noorwegen, Spanje en Italië heeft hij al opgetreden.

Naast zijn werk in de dancescene, is VJ Stalker dus ook actief als zelfstandig kunstenaar. Zijn werken zijn filmisch en hebben vaak een narratieve structuur. De beelden voor zijn kunstwerken schiet Siegelaer zelf, in tegenstelling tot zijn werk op dancefeesten. Na de eerste video’s Onverzadigbaarheid, Stalker 99 en Demolition Derby, begon hij in 2002, in samenwerking met MuziekLab Brabant aan een nieuw project: Dansmachine2. Onder deze noemer worden verschillende installaties gebouwd waarbij de videomixen geïntegreerd worden met geluid. In de projecties staan dansbewegingen centraal en de combinatie van videotechniek en -vormgeving roept bij het publiek een audiovisuele ervaring op. Dansmachine2 was in het betreffende jaar onder meer te zien op de Shine-Festivals en op het Nederlands Filmfestival. Buiten Nederland, was er in de afgelopen jaren werk van Siegelaer te zien in galerieën in Italië, de Verenigde Staten en Japan.

En nu is er dus Dansmachine 3.1, een continuering van de voorgaande Dansmachine. Bij dit project zijn interactieve elementen aan het kunstwerk toegevoegd. De dynamische opstelling van het werk in het museum, zorgt er voor dat beeld en geluid zich kunnen verplaatsen over de projectieschermen. De projecties zelf bestaan uit verschillende dansbewegingen van een danseres die danst op klassieke muziek. Door middel van bewegingssensoren reageert de installatie op het publiek, dat zo de bewegingen zelf kan sturen. Zo is het publiek een actief onderdeel van het kunstwerk.

Op 16 mei zal vj Stalker live optreden in Atak Enschede met zijn Dansmachine 2.5. Meer informatie over deze performance in het kader van het Phoejay-festival vind je onder andere op:
Atak.nl
Dansmachine.nl
Rijksmuseum Twenthe.nl

Muziek / Achtergrond
special:

Incense groeit nog steeds

In maart van dit jaar kwam het tweede album On Tip Of Wings We Walk van Incense uit. Een totaal ander album dan voorganger Approx. 45 Min., waarbij de luisteraar nog overrompeld werd door een muur van gitaargeluid (waar overigens niets mis mee is natuurlijk). Een album ook waarop de groei van de band uit Delft goed te horen is, evenals de muzikale groei van de bandleden. Want Incense is een band die meer is dan slechts de som der delen.

~

Ter ondersteuning van de release van de nieuwe plaat speelt Incense momenteel stad en land plat. Daarbij worden zanger/gitarist Selwyn Slop, bassist Bart Baekelandt en drummer Remco Cornelissen ondersteunt door toetsenist Richard Plukker en videokunstenaar VJ Stalker (Jérôme Siegelaer). Onder het genot van verschillende soorten bier praatten we in een zeer gezellige en ontspannen sfeer in de slaapzaal van het hotel dat achter Simplon ligt over de nieuwe plaat, de geschiedenis van de band, rock’n’roll en de toekomst van Incense.

Selwyn: ‘Er zat natuurlijk best wel een lange tijd tussen het vorige en het nieuwe album. En we zijn gewoon gegroeid, we wilden andere dingen proberen, met blazers erbij. We wilden een rustiger plaat maken, minder dynamiek, maar meer melodie.’

Kwam dat helemaal vanuit jullie zelf, of heeft producent Pieter Kloos daar ook nog wat in te zeggen gehad?

Remco: ‘Weet je wat het is, bij de eerste plaat zei hij, het is allemaal zo vol en zo dicht. Hij miste de rust en de openheid in de nummers bij de opnames.’
Selwyn: ‘De vorige keer heeft hij gewoon die plaat opgenomen. Deze keer kwamen we met onze nummers aan die hij toch echt allemaal een stuk beter vond. Daarbij heeft hij wel aanwijzingen gegeven, maar hij zou nooit zeggen hoe we muziek moeten maken.’
Bart: ‘Ieder album is eigenlijk een tijdsopname. Het vorige album was dat net zoals dit album dat ook is. Ik denk wel dat we beter zijn geworden in het opnemen van een plaat. Of niet zozeer in het opnemen, maar meer in hoe een plaat gebracht moet worden.’

~

Remco: ‘Het is ook zo dat we al met heel veel andere instrumenten wilden gaan werken. Bij de eerste plaat hadden we gewoon die mogelijkheden niet. Selwyn heeft op een gegeven moment meegedaan aan het Wishing Well Project, dat is een Haags muzikanten project. Toen is hij bijvoorbeeld in contact gekomen met Allard Robert. Hij kende op zijn beurt weer een aantal blazers, hij kon arrangeren en zo is het eigenlijk gegroeid dat er steeds meer blazers bij kwamen. Op het eerste album waren we daar muzikaal gezien nog niet klaar voor en de nieuwe nummers lenen zich ook meer voor een dergelijke uitvoering. Vorig jaar in de zomer hebben we alles geprobeerd in de studio en zo is het geheel tot stand gekomen.’

Hoe geef je dat weer op het podium?

Remco: ‘Niet. Je moet het zo zien, we hebben de nummers met z’n drieën geschreven en wij zijn gaan proberen, hebben dingen weggelaten en daarvoor zijn blazersarrangementen in de plaats gekomen. Dat is deze plaat geworden. Maar de nummers blijven ook overeind staan met z’n drieën. We hebben alleen toetsen erbij om de nummers toch wat meer diepgang te geven. En het is voor het jammen op het podium ook gewoon leuk om toetsen er bij te hebben.’
Selwyn: ‘De eerste plaat was ook veel meer een gitaarplaat. Waar eventueel toetsen tussen hadden gepast, speelden we gewoon vol met de gitaar. Heel hard. Maar met de nieuwe nummers kunnen we twee kanten op: of volspelen, zoals vroeger, of meer rust houden.’

Bestaat dan niet het ‘gevaar’ dat je ook de nieuwe nummers weer als vanouds dicht timmert, terwijl je juist de rust op dit album bewust hebt opgezocht?

Remco: ‘Dat kan, maar we kunnen nu een keuze maken daarin. En je moet niet vergeten dat dat ook onze live-sound is! Waar het om gaat is dat we kunnen kiezen tussen wat meer rust en gewoon ouderwets rocken.’
Selwyn: ‘Hoe dan ook, we hebben geprobeerd om de zang wat meer ‘open’ te maken. Daardoor kan ik makkelijker en rustiger zingen, wat een extra emotie aan de nummers geeft.’

~

Qua merchandise zijn jullie ook actiever geworden.

Remco: ‘Nee hoor, daar zijn we altijd al actief mee bezig geweest, nu is het alleen wat uitgebreider.’
Selwyn: ‘We hebben altijd al ons best gedaan om alles wat wij uitbrengen te ondersteunen. Dat deden we ook al in de tijd dat we nog demo’s uitgaven.’

Om toch een totaalpakket te kunnen bieden?

Selwyn: ‘Zeker. Een mooie internetsite, shirts, mooie hoes bij de platen. Alles bij elkaar moet er goed uit zien, dat vinden we zelf erg belangrijk.’

En toch ook weer een vinylpersing van de plaat.

Remco: ‘Ja natuurlijk!! Hoe moeilijk dat ook is. We hebben er hard voor moeten knokken om vinyl er toch weer bij te krijgen.’

Wat betreft het creatieve proces. Hoe ontstaan de nummers?

Selwyn: ‘Dat verschilt per nummer. Het is voornamelijk ‘de magie’ tussen ons drieën die er voor zorgt dat de nummers de uiteindelijke vorm krijgen. Ik schrijf in ieder geval de teksten nadat we de muziek min of meer af hebben.’

Jullie hebben een kleine tournee door Duitsland en Polen gedaan. Hoe was dat?

~

Remco: ‘Heel erg rock’n’roll!!’
Selwyn: ‘Er zijn inmiddels al plannen om in september weer terug te gaan naar Duitsland. We richten ons ook heel erg op het buitenland. In het bijzonder op Duitsland, Spanje, België, Denemarken, Engeland, Zwitserland. We proberen zoveel mogelijk optredens daar zelf te regelen, samen met onze boeker.’
Remco: ‘Het is wel weer moeilijk om in het buitenland vaste grond onder de voeten te krijgen, want je bent daar gewoon weer het beginnende demo-bandje.’
Selwyn: ‘Het heeft tijd nodig om een netwerk op te bouwen, maar dat begint nu aardige vormen aan te nemen.’
Bart: ‘Ook in Nederland. Beide platen zijn door zowel publiek als pers goed ontvangen en dat merk je nu met optredens. Mensen hebben ergens over ons gehoord of gelezen en komen kijken naar een optreden.’
Selwyn: ‘Het is ook een kwestie van doorzetten. Ook als je voor de zoveelste keer in dezelfde zaal staat te spelen. Gewoon blijven doen waarvan je altijd al dacht dat het goed was. En je blijven concentreren op je band. We werken alledrie nog gewoon en dat geeft ons de mogelijkheid te blijven investeren in de band. Mensen vragen dat ook wel eens: hoe doen jullie dat nou? Leven jullie van de band? Gelukkig kunnen we spullen aanschaffen, die we waarschijnlijk niet kunnen kopen als we alledrie van de band zouden moeten leven.’

Wat vinden jullie eigenlijk van het huidige Nederlandse popklimaat?

Selwyn: ‘Ontzettend gericht op commercie. Niet zozeer de bands zelf, maar meer hoe mensen denken dat bands tegenwoordig ‘groot’ kunnen worden.’
Richard: ‘Ik denk ook dat de totale hoeveelheid bands groter is geworden. En dus moet je rare dingen doen om boven het maaiveld uit te komen.’

Over het algemeen krijg je nu een hele generatie die via inprenting door de televisie een raar beeld krijgt over de manier waarop bands succes kunnen boeken.

Remco: ‘Wat ik heel jammer vind is dat het publiek heel verwend is. Misschien is het zelfs zo dat het Nederlandse publiek minder interesse heeft in bands. En natuurlijk zijn er heel veel mensen die naar muziek luisteren, maar het gros zit allemaal op de MTV-lijn. Alles wat er op TV en radio komt is oké maar verder is er niets. Ik weet niet of dat komt doordat er heel veel aanbod is, dat mensen min of meer overspoeld zijn.’

Maar het winnen van de Grote Prijs van Nederland is voor jullie toch heel functioneel geweest.

Remco: ‘Ja zeker. Het heeft ons van een regionale band naar een landelijke band getild. En het heeft voor heel veel pers en promotie gezorgd. Vóór het winnen van de Grote Prijs in 2000, dan bel je bijvoorbeeld een zaaltje in Groningen en dan denken ze daar: wie is dat? En nu kunnen we bellen en dan denken de mensen van hetzelfde zaaltje: dat is de band die de Grote Prijs gewonnen heeft. In dat opzicht is het winnen zeer functioneel geweest, absoluut.’
Selwyn: ‘Eigenlijk is het hele verhaal van het winnen van de Grote Prijs nu wel een beetje passé. We hebben bij zalen de indruk achter gelaten dat we gewoon een eigenwijze band zijn, die zijn eigen ding doet en zijn eigen publiek weet te bereiken.’

Wat je alleen nergens terug leest, is dat de Grote Prijs voor jullie precies heeft gedaan, waarvoor die wedstrijd bedoeld is.

Remco: ‘Nee precies. Maar dat is ook geen sensatie natuurlijk. En het is heel makkelijk om te zeggen dat een Grote Prijs winnaar uiteindelijk niets wordt en dat is ook gebeurd in het verleden. Daar zijn allerlei redenen voor te verzinnen. Wij hebben het winnen van de Grote Prijs om weten te zetten in een positief iets. Als je ons nu vraagt waarom we toen hebben meegedaan, is dat niet omdat we zonodig de Grote Prijs wilden winnen. We zijn er gewoon ingerold.’

~

Selwyn: ‘Ik weet nog wel dat ik een paar maanden voor het uitkomen van On Tip Of Wings We Walk ik best zenuwachtig was. Zo van, shit, hoe gaat de media op deze plaat reageren? Want je bent altijd heel erg afhankelijk van alle muziekbladen. En daarnaast ben je ook afhankelijk van een paar optredens om alles te promoten. Dus je hebt toch een Noorderslag nodig en andere festivals die veel aandacht krijgen. En zo werkt het allemaal. Dat vind ik toch wel een beetje jammer.’

Richard: ‘Nog even over bands die de Grote Prijs winnen en waar je daarna nooit meer iets over hoort. Het is best moeilijk om als band lang bij elkaar en productief te blijven. Ik geef het je te doen. Je merkt ook dat heel veel bands starten met heel veel talent. Maar bijvoorbeeld door ego’s die botsen of andere dingen die kunnen gebeuren kan het geheel heel snel uit elkaar vallen. Ik vind het in ieder geval altijd wel een prestatie als bands lang bij elkaar blijven. En dat is iets wat ook weinig aandacht krijgt vind ik.’
Remco: ‘Nog drie maanden en dan bestaan we vijf jaar!!’
Selwyn: ‘Poeh………. vijf jaar al’?
Remco: ‘Nou ja. Twee platen, de Grote Prijs winnen in vijf jaar tijd, dat is toch niet verkeerd?’

Kort samenvattend, hoe ziet jullie toekomst er uit?

Remco: ‘De groep die in Nederland naar onze muziek luistert is klein. En wil je leven van de muziek, en dat beseffen wij ook, dan moeten we niet binnen Nederland blijven. Maar dan moeten we snel proberen die aanhang groter zien te krijgen. Landelijk zit het nu best goed en we gaan ons dus richten op het buitenland.’

Link:

Incense.nl

8WEEKLY

Rygar: The Legendary Adventure

Artikel: Rygar: The Legendary Adventure

Rygar is een titel die bij vele gamers ergens nog wel een belletje doen zal rinkelen. Op de Atari Lynx heb ik het spel wel eens gespeeld, maar was er eigenlijk nooit echt kapot van. Een soort beat ‘m up met een frisbee als wapen (nou ja, een mythisch schild dan). Als deze PS2-versie niet verschenen was zou ik waarschijnlijk nooit meer aan de game gedacht hebben. Op diverse websites waren velen kennelijk wel blij met deze nieuwe versie, dus goed gemutst ging ik aan de slag.

~

Rygar is een strijder uit het oude Egypte. Nu zijn rijk al jaren door de Romeinen bezet is heeft Rygar niets meer om voor te vechten, en dat terwijl hij juist overloopt van vechtlust. Tegenwoordig ga je dan in therapie of neem je een leuke hobby. Rygar besloot echter gladiator te worden, en raakt in de gunst van een prinses. Samen hebben ze dezelfde angstdroom gehad, dat Rome in een grote vlammenzee zal vergaan. Als een groepje demonen de prinses gevangennemen en Rygar in een diepe krater gooien lijkt deze nachtmerrie een stap dichterbij…

Donkere beelden

De game ontpopt zich al snel als een DMC-wannabe. Aangezien velen DMC2 een behoorlijke tegenvaller vonden kan Rygar mooi dat gat opvullen. Vol goede moed ging ik op pad. Het duurde echter wel even voor ik wat tegenstanders tegenkwam, en dat waren een paar sneue vleesetende wormen. Met mijn maffe frisbeeschild maakte ik pulp van de beestjes, en liep ik gewoon verder naar de volgende wormen. Soms waren die wat lastig te zien door dat het spel behoorlijk donker is. Je TV wat lichter afstellen wil helpen, maar dat kan toch eigenlijk niet de bedoeling zijn.

Laag replaygehalte

~

Na zo een half uurtje spelen wist ik niet wat ik moest denken van Rygar. Ik had de joypad even opzij gelegd om eens een sanitaire stop te houden, en maakte alvast wat aantekeningen voor een gedegen recensie. De beelden zien er oké uit, maar zijn eigenlijk wat te donker. De muziek en geluidseffecten staan me een half uur na spelen totaal niet meer bij, ze moeten er toch ongetwijfeld geweest zijn. Toch maar even verder spelen dan. Al snel stuitte ik op (eindelijk) wat andere wezens dan wormen. Niet dat ze veel moeilijker te slachten waren, dat viel wel mee. Meestal is het even een kwestie van uitvogelen waar de zwakke plekken zitten.

Conclusie

Ik snap niet waarom al die sites zo lyrisch zijn over dit spel. Na een dagje uitvoerig spelen heb je alles aan dit spel wel gespeeld, en als je de queeste van Rygar dan nog niet hebt voltooid, dan kun je maar beter wat anders gaan doen dan gamen. Verder kan ik me niet voorstellen dan iemand dit spel na het te hebben uitgespeeld ooit nog eens uit de kast plukt. Is Rygar dan zo’n slecht spel? Dat niet, maar ik zou toch eerst eens kijken voor je gaat kopen…

Muziek / Album

De zomerzon

recensie: Yo La Tengo - Summer Sun

Yo La Tengo is al jaren een van de grootste namen uit het undergroundcircuit. Vooral met de laatste twee albums I Can Hear The Heart Beating As One en And Then Nothing Turned Itself Inside-Out bereikte de band een groter publiek (Yo La Tengo bracht onlangs ook nog een instrumentaal album uit, alleen verkrijgbaar via internet). En terecht, want beide platen blinken uit in vakmanschap, originaliteit en bovenal spanning. Die laatste twee eigenschappen gaan voor het nieuwe album Summer Sun iets minder op, het vakmanschap blijft echter alom aanwezig.

~

Het werk van Yo La Tengo heeft altijd al iets broeierigs gehad. Het is geen muziek die erg toepasselijk is bij een koude winteravond. Summer Sun klinkt dan ook precies zoals de titel doet vermoeden. Heerlijke warme arrangementen vormen samen met de fluisterende zang van Ira Kaplan en de zachte stem van zijn vrouw Georgia Hubley de basis voor meer dan een uur lang zomermuziek. Met een climax in het meer dan tien minuten durende Let’s Be Still. Een nummer dat knap genoeg geen seconde verveelt.

Dolgelukkig

~

Summer Sun is min of meer een voortzetting van Then Nothing Turned Itself Inside-Out, alleen iets minder opzienbarend. De nummers missen net de spanning en de scherpe randjes van de voorganger. Wel kun je alleen maar dolgelukkig worden van prachtige popnummers als Season Of The Shark en Winter A-Go-Go. Yo La Tengo heeft een iets conservatievere richting gekozen en heeft daarmee gezorgd voor een homogenere plaat. Vorig albums waren niet altijd even gemakkelijk als een geheel te beluisteren, terwijl Summer Sun duidelijk één bepaalde sfeer uitademt.

Misschien vormt dat zomerse, ietwat gemoedelijke en lome geluid wel de oorzaak voor het feit dat het album wat aan spanning inboet ten opzichte van het vroegere werk. Wel moet gezegd worden dat het bloedstollende, tegen soul aanhangende Nothing But You And Me hier een positieve uitzondering op vormt. Dit nummer is een intens hoogtepunt op een album dat qua hoogtepunten toch wel iets tekort schiet. Maar nogmaals: wel een heerlijke plaat voor een zonnige middag of een broeierige avond.

Link:

Yo La Tengo.com

Film / Achtergrond
special: X2

De comic verfilmd

Na het eerste deel kon het niet uitblijven, inmiddels heeft X-Men II zijn weg naar de cinema gevonden. Comicliefhebbers staan vaak niet als eersten te juichen als één van hun helden een eigen speelfilm krijgt. Meestal vinden ze dat het eindproduct afbreuk doet aan de wereld van de strip. Aan comics kleeft al jaren het stigma dat het om domme spierbundels gaat die elke keer de zelfde schurk aframmelen, en slechte films zullen dat beeld natuurlijk niet veranderen.

~

Na de campy Batman-serie uit de jaren ’50 verscheen in 1978 Superman: The Movie. De beroemde themamuziek en de vliegpose van Christopher Reeve zijn inmiddels filmgeschiedenis. Marlon Brando accepteerde voor veel geld het rolletje van Jor-El, de vader van Superman. Verder was Gene Hackman te bewonderen als de duivelse Lex Luthor.
De film was een enorm succes, en er zouden nog drie delen volgen. Het was een tijd dat het niet zo goed meer ging met comics, maar deze films zullen zeker hebben bijgedragen aan de wederopstanding van de superhelden. De films kregen nog een staartje toen Christopher Reeve tijdens een buitenrit van zijn paard viel. Het is een behoorlijk stukje ironie dat Superman nu zijn dagen slijt in een rolstoel. Desondanks laat Reeve zich niet uit het veld slaan, en zet hij zich in voor meer aandacht voor mensen met een handicap.

Dieptepunt

~

De comic-opleving in de jaren ’80 was ook mede te danken aan The Return of the Dark Knight, de ultieme Batman-vertelling van Frank Miller. Batman was weer helemaal hot, en dit resulteerde in een heuse Batman-film. Michael Keaton speelde de duistere ridder en de regie was in de capabele handen van Tim Burton. De film viel qua verhaal wat tegen, maar dankzij Burton’s visuele stijl en Jack Nicholson als de Joker was het resultaat redelijk. In elk geval was de film een absolute megahit, die een ware Batrage ontketende. Een opvolger kon dan ook niet uitblijven. Batman Returns was een behoorlijke opvolger, met een magnifieke Michelle Pfeiffer als Catwoman. Daarna volgden Batman Forever en Batman & Robin, maar Burton’s opvolger Joel Schumacher bakte er maar weinig van. Met name Batman & Robin is een triest dieptepunt in de filmgeschiedenis.

Macaber tintje

Begin jaren ’90 verscheen de ultieme comic-verfilming toen Brandon Lee op onvergetelijke wijze gestalte gaf aan the Crow. In The Crow worden Eric en zijn vriendin in hun appartement overvallen. Eric wordt vermoord, en zijn vriendin sterft later in het ziekenhuis. Soms echter is de ziel van een overledene zo droef dan hij geen rust kan vinden. De kraai brengt deze ziel terug naar de aarde om dat wat verkeerd is gegaan recht te zetten. Eric vermoordt vervolgens systematisch zijn moordenaars, en vindt uiteindelijk zijn rust terug. Zijn ziel keert terug naar zijn geliefde die in het dodenrijk op hem wacht. Het verhaal is een tikje simplistisch, maar de manier waarop het verteld wordt is geniaal. De gothische stijl en harde muziek zorgden voor een prachtige duistere sfeer. De film kreeg een macaber tintje toen Brandon (de zoon van Bruce Lee) door een merkwaardig ongeluk op de set overleed. Op verzoek van de familie werd de film toch afgemaakt.

Mindere goden

In de jaren ’90 kwamen een hele sloot mindere goden aan bod. The Rocketeer, The Shadow, Steel, Darkman en Black Scorpion mochten hun kunsten en krachten aan het publiek tonen. De films stelden niet echt veel voor, en zijn bij de meeste dan ook terecht uit de herinnering gewist. Ons aller Jeroen Krabbé mocht een grote bijrol vervullen als maffioso in The Punisher. De hoofdrol werd vertolkt door Dolph ‘botte bijl’ Lundgren, en dan weet de gemiddelde filmfan wel wat voor vlees hij in de kuip heeft. De comic-verfilmgen begonnen steeds simpeler qua opzet te worden. Ook in Nederland ging het achteruit. Stripseries als De Vergelders, Fantastic Four, Batman, Superman en De Hulk werden gestaakt.

Hellegedrocht

~

Vernieuwing kwam er van Image comics. De tijd leek rijp voor een heel nieuwe superheld. De topper uit de Image-stal was Spawn. In deze comic volgen we een overleden sluipmoordenaar die met de duivel zelf een deal sluit om terug te keren naar de aarde. Hij doet dit om zijn vriendin nog eens te kunnen zien, maar terug op aarde ziet hij er afzichtelijk misvormd uit. Hij is nu Spawn, een hellegedrocht op aarde. De serie werd een wereldsucces, en ook Spawn kreeg zijn eigen film. Dit project werd echter de zoveelste deceptie voor de comicfan: de film was net als zijn hoofdpersoon een gedrocht. Het grootste probleem van de verfilming was dat hij gemaakt werd door mensen die maar bitter weinig van comics afwisten.

Poppetjes

Eind jaren ’90 wil DC comics een nieuwe Superman-film maken. Opkomend scenarist/regisseur Kevin Smith (Mallrats, Dogma) wordt gevraagd een script te schrijven. Smith raadt op zijn beurt Tim Burton aan als regisseur. De filmmaatschappij ziet het script van Smith echter niet zitten. Hun letterlijke commentaar was dat de film moest zorgen dat kindertjes poppetjes gingen kopen. Merchandise was dus belangrijker. Smith trok zijn handen van het project af, en sindsdien is er weinig nieuws meer vernomen van het Superman-front. Dit voorval toonde echter haarscherp aan wat er mis was met de comic verfilming: comics werden door filmmakers niet serieus genomen. Het enige lichtpuntje is eigenlijk Blade, de vampierfilm met Wesley Snipes.

Kassucces

De nieuwe eeuw brengen ons X-Men en Spiderman. Deze verfilmingen zijn vrij redelijk te noemen. Hoewel het verhaal wederom erg tegenviel zag de film er goed uit, en bleken Hugh Jackman als Wolverine en Patrick ‘Picard’ Steward als professor Xavier een schot in de roos. De film had een relatief klein budget, maar werd een wereldwijd kassucces. Marvel comics kreeg de smaak van films te pakken, en er volgden films als Spiderman en Daredevil.

~

Spiderman kreeg goede kritieken, maar de comicfans waren toch teleurgesteld. Die teleurstelling werd met Daredevil alleen maar groter. De juiste touch ontbreekt gewoon. De meeste details die al jaren bij hun geliefde helden horen kloppen gewoon vaak niet.

Fans of nerds?

Bij de film Daredevil waren veel fans teleurgesteld dat enkele karaktertrekken en uniformen van de personages niet uit de verf kwamen, en sommige karakters niet eens op hun strippersonages leken. Veel recensenten van kranten en filmbladen deden dit af als gezeur van een stelletje freaks. Ik ben het hier echter geheel niet mee eens. Als bij een boekverfilming details flink worden veranderd staan deze recensenten meteen te brullen van woede. Stelt u zich eens een verfilming voor van Dracula waarin het personage van Jonathan Harker wordt weggelaten, en zijn rol in het verhaal door een ander personage wordt ingevuld. Probeer je eens in te denken dat Mr. Darcy uit Pride & Prejudice achter een andere vrouw aan gaat. Dan neemt de liefhebber het toch allemaal wel minder serieus.

Detail

~

In X2, het tweede deel van X-Men, zijn er ook weer een flink aantal details waaraan de liefhebber zich zal irriteren. Aangezien de mutant Gambit uit de film is weggelaten heeft men zijn liefje Rogue aan Iceman gekoppeld. Wolverine heeft verhoogde zintuigen, en heeft daardoor in de strip al een paar keer Mystique ontmaskerd. In de film trapt hij echter bijna in haar gedaante-verwisselingen. De schrijvers van de comic houden al jaren rekening met dit soort details, waarom kunnen filmschrijvers dat dan niet? Daar staat tegenover dat voor de liefhebber er ook veel herkenningspunten in de film verwerkt zitten. Zo krijgen we vluchtig een database van mutanten in beeld te zien, met daarin de namen van enkele heel bekende mutanten…

More to come…

Er staat ons nog veel te wachten op het gebied van comic verfilmingen. Dit jaar nog kunnen we genieten van The Hulk. Volgend jaar krijgen we The Avengers, Captain America en The Punisher te zien. En in het vat zit onder andere Superman, Batman, Spiderman II en X-Men III. Deel drie? Ja, want het einde van X2 laat wat dat betreft de deur wagenwijd open.

De 5 beste comicfilms:
1) The Crow
2) Batman Returns
3) Superman
4) X-Men 2
5) Spider-man

De 3 slechtste comicfilms:
1) Batman & Robin
2) Steel
3) Black Scorpion

Film / Films

X2

recensie: X2

.

~

De cast van X2 is tegenwoordig indrukwekkend te noemen. In de eerste film was de cast nog grotendeels een verzameling van tweede keus jongelingen, aangevuld met oude rotten Stewart en McKellen. Ian McKellen is inmiddels bij het grote publiek bekend als Gandalf uit Lord of the Rings. Van de jongelingen is Hugh Jackman een behoorlijke nieuwkomer gebleken, en is Halle Berry inmiddels Oscarwinnares. Ook Oscarwinnares Anna Paquin is weer aanwezig, evenals ‘onze’ Famke Janssen. Zo zie je maar hoe snel alles kan veranderen in Hollywood.

Stryker

~

In X2 nemen de mutanten van Charles Xavier het op tegen generaal Stryker, een man die de ten koste van alles de mutanten in de wereld wil uitroeien. Als een mutant bijna de president van de VS vermoordt grijpt hij zijn kans, en krijgt hij van de regering een vrijbrief om Xaviers school voor hoogbegaafden (lees mutanten) te overvallen. Stryker heeft enkele mutanten in zijn macht door een soort hypnose, waaronder Magneto, de grote schurk uit de eerste film. Als ook Cyclops en Xavier door Stryker worden ingerekend moeten de overgeblevenen alles op alles zetten om deze dreiging het hoofd te bieden.

Meer inhoud

Het grote nadeel van de eerste film was dat hij zeker 30 minuten te kort was, het verhaal wat simpel en de karakters niet uitgewerkt. Bij deze film ging men niet over één nacht ijs, maar komt men met een behoorlijk plot en prima subplotjes ten tonele. Dit heeft wel gevolgen voor de toegankelijkheid van de film: de comicfans zullen het allemaal iets sneller begrijpen dan de neutrale bioscoopbezoeker. Ook de vele verwijzingen naar andere superhelden en mutanten zullen voor de fans erg leuk zijn, maar gaan aan de rest van het publiek voorbij. Toch is het duidelijk dat hier mensen hebben geschreven die wel hart voor de materie hadden.

Foutje

~

Ondanks het eerder genoemde ‘hart voor de zaak’ zitten in X2 een paar comicfoutjes en zwakheden. Wolverine heeft onder andere de gave om menselijke geuren te onderscheiden, en kan dus ook ruiken of hij met een vorm veranderaar (een mutant die op andere mensen kan lijken) te maken heeft, of niet. Toch legt Mystique hem bijna lelijk in de luren. Verder ondervinden Iceman en Rogue relatieproblemen die eigenlijk toebehoren aan een ander stripkarakter, Gambit. Aangezien dit geliefde personage niet in de film zit hebben de schrijvers verzonnen dat Rogue dus iets met Iceman heeft. Voor de neutrale kijker een detail, voor de fan een beetje irritant.

Conclusie

Ondanks deze kleine puntjes van kritiek is X2 een prima film. Het geen knaller zoals The Matrix of Lord of the Rings, maar zeker een ritje naar de bios waard. De special effects en cast zijn voor dit type films van de bovenste plank, en het loopt allemaal als een klok. Het feit dat het verhaal diverse subplotjes heeft die maar deels worden opgelost, houd de mogelijkheid voor een derde film ruim open. En dan hopelijk wel met Gambit.

Theater / Voorstelling

Sonic Boom

recensie: Sonic Boom

Ga je naar de voorstelling Sonic Boom kijken, dan stap je in een chaotische wereld vol illusies. Je wordt verrast met uitersten: ontmoeting en afscheid, wanhoop en verlangen, dood en leven. De acteurs van Toneelgroep Amsterdam zetten samen met de dansers van Ultima Vez een bijzondere voorstelling neer die je laat gruwen, lachen en nadenken.

Sonic Boom vertelt het verhaal over herinneringen en verbeelding. “Op een plein vraagt een jonge vrouw een man om geld. Ze moet de boot nemen. De man geeft geld en vraagt zich af of ze werkelijk op de boot zal stappen. Hij besluit haar te volgen.
In een hotelkamer wacht een oude man op een vrouw. Jaren geleden waren ze een nacht lang minnaars. De vrouw had hem geld gevraagd en hij was haar gevolgd.” Het frustrerende van de voorstelling is dat een echte verhaallijn ontbreekt. Althans, de acteurs vertellen wel ieder hun verhaal, maar laten het aan je eigen fantasie over wat je eraan verbindt. Zo kan de voorstelling voor iedereen een andere betekenis krijgen.

Capriolen

De verhalen van de acteurs worden doorbroken door acht dansers. Op een podium met een houten kade gaan de lenige dames en heren flink tekeer. Je komt nog net geen ogen tekort om alle capriolen die ze uithalen te kunnen volgen. Ze hebben geen tekst, maar hun lichaamstaal zegt genoeg. Ze raken je op voortreffelijke wijze met hun spel. Eerst liefkozend, maar later steeds killer.

Simon says…

Er is één persoon die daar invloed op heeft: Simon. Onder de kademuur staat een radiostudiootje waar deze mysterieuze Engelssprekende dj de nacht vult met gesprekken met luisteraars. De uitzending van Radio Sonic Boom is tijdens de voorstelling regelmatig te horen. Maar het blijft niet bij de eindeloze praatjes. De rillingen zullen over je lichaam kruipen als hij de woorden: “Simon says…” in zijn mond neemt. Na deze twee woorden volgen de meest wrede opdrachten die de dansers gewillig uitvoeren. Ze kleden zich uit, ze slaan, spugen, schoppen en één van de dansers snijdt zichzelf tot bloedens toe met een stuk glas in zijn borst. De dj blijft de opdrachten herhalen en herhalen, misschien iets te vaak, en de spelers houden er pas mee op als de verlossende woorden: “Simon says stop!” klinken. Maar uiteindelijk is de dood onontkoombaar, voor iedereen.

Los van elkaar

Regisseur Wim Vandekeybus heeft een aparte voorstelling neergezet met dans en theater, iets wat hij al vaker heeft gedaan. Het idee voor de voorstelling waren twee volledig los van elkaar staande fenomenen: supersonische knallen en nachtradio. Het beeld is sneller dan de klank. Bij nachtradio wekt de klank beelden op. Stemmen en geluiden zetten de verbeelding in gang. Verhalen en herinneringen versmelten. Alles transformeert. Dat explosieve van de knallen hoort bij zijn voorstellingen en komt ook terug in de muziek waar David Eugene Edwards (bekend als singer-songwriter van de Amerikaanse band 16 Horsepower) voor gezorgd heeft. De poëtische teksten zijn geschreven door Peter Verhelst en vertellen een eigen verhaal. Vandekeybus heeft de juiste acteurs bij Toneelgroep Amsterdam gevonden. Kitty Courbois die zich als een engel over het podium beweegt, terwijl de 65-jarige Joop Admiraal nog erg lenig is en meedanst. En ook Titus Muizelaar weet met zijn gestalte indruk te maken op het publiek. De drie ‘belegen’ acteurs steken mooi af bij de ‘jonge honden’ van de dansgroep Ultima Vez.

Laat je verrassen

Sonic Boom is een dramatische voorstelling die je niet zal vervelen. Er gebeurt steeds wel iets wat je aandacht trekt; de chaos die toch overzichtelijk is. Laat je niet afschrikken door de extreme handelingen, maar laat je verassen. Iedereen zal dit toneelspel op een eigen manier beleven en komt met een ander verhaal de zaal uit. En dat is misschien ook wel het mooie van deze voorstelling. Het laat in ieder geval genoeg stof achter om over na te denken en te praten.

Sonic Boom toert nog tot eind mei door Nederland. Kijk voor meer informatie op: ToneelgroepAmsterdam.nl