Tag Archief van: recensie

Theater / Voorstelling

Komische vorm zit pleidooi voor autonomie in de weg

recensie: TA-2 / Toneelschuur Producties – Emilia Galotti

Emilia Galotti, geschreven door de Duitse Gotthold Ephraim Lessing in de achttiende eeuw, gaat over het burgermeisje Emilia waar de prins van het land verliefd op is geworden. Zelf wil ze echter trouwen met iemand anders, een graaf. Emilia Galotti bepleit dat ieder mens, ook de eenvoudigste burger, recht heeft op zelfbeschikking. Maar in de regie van Maren E. Bjørseth valt deze boodschap weg.

Het toneelbeeld is evenals de kostuums artificieel en strak. De acteurs hebben roodomrande ogen en, op Emilia na, wit geschminkte gezichten Er hangen verschillende uit losse draden bestaande gordijnen op het podium die in de loop van de avond allemaal verdwijnen. Als de spelers door de gordijnen heen lopen, klinkt een helder getingel. De soundscape is sowieso interessant en speelt een belangrijke rol in de sfeertekening. Af en toe wordt er gedanst, een eigenaardige synchroon uitgevoerde choreografie waar Emilia, alweer als enige, niet aan meedoet.

Emilia-Galotti-12-®-Sanne-Peper-e1484916582943-691x463Vechtende hanen

Bjørseth hanteert een absurdistische speelstijl die door een aantal van de spelers heel goed wordt opgepakt. Jip van den Dool gaat als de prins totaal over de top en is erg amusant. Hij is ijdel en gedraagt zich als een klein kind; onwillekeurig moet je denken aan de vijfenveertigste president van de Verenigde Staten, ook al omdat er vandaag honderdduizenden vrouwen de straat opgaan om tegen diens benoeming te protesteren. Van den Dool is sympathieker en heeft beter haar, hij lijkt op een nette Elvis Presley. Ook Harm Duco Schut als graaf en Hannah van Lunteren als Emilia’s moeder zijn op dreef. Wanneer de graaf ruziet met een medewerker van de prins en beiden zich met hun colberts als vleugels naar opzij houdend klaar maken voor een duel lijken het twee vechtende hanen; een mooie vondst.

Wanneer het absurdisme plaats maakt voor natuurlijker spel om ruimte te geven aan het drama dat zich ontvouwt, daalt de energie. Gelukkig komt een fantastische Keja Klaasje Kwestro als door de prins afgewezen minnares de boel gigantisch op stelten zetten, maar als ze verdwijnt zakt het stuk weer in elkaar. De voorstelling gaat met de tamme eindscène tussen Emilia en haar vader uit als een nachtkaars.

Komische vorm zit pleidooi voor autonomie in de wegGrotesk

Het lijkt of Bjørseth op twee benen hinkt: aan de ene kant wil ze een absurdistische komische vorm, daar slaagt ze goed in. Aan de andere kant is er de kern van het stuk: een hartstochtelijke pleidooi voor autonomie. Dat komt niet over. Er zijn wat scènes met een groot mes en veel bloed, maar die zijn eerder grotesk dan indrukwekkend.

Een ander ogenblik raakt echter wel: vlak voor het einde van de voorstelling zit Emilia met wijd open gespreide benen geleund tegen een bed te luisteren naar wat anderen over haar leven te zeggen hebben. Haar houding is zowel kinderlijk als seksueel provocatief. De uitdrukking op het gezicht van Diewertje Dir, de actrice die Emilia speelt, ontroert. Het is het meest authentieke moment van de avond.

 

Theater / Voorstelling

Komische vorm zit pleidooi voor autonomie in de weg

recensie: TA-2 / Toneelschuur Producties – Emilia Galotti

Emilia Galotti, geschreven door de Duitse Gotthold Ephraim Lessing in de achttiende eeuw, gaat over het burgermeisje Emilia waar de prins van het land verliefd op is geworden. Zelf wil ze echter trouwen met iemand anders, een graaf. Emilia Galotti bepleit dat ieder mens, ook de eenvoudigste burger, recht heeft op zelfbeschikking. Maar in de regie van Maren E. Bjørseth valt deze boodschap weg.

Het toneelbeeld is evenals de kostuums artificieel en strak. De acteurs hebben roodomrande ogen en, op Emilia na, wit geschminkte gezichten Er hangen verschillende uit losse draden bestaande gordijnen op het podium die in de loop van de avond allemaal verdwijnen. Als de spelers door de gordijnen heen lopen, klinkt een helder getingel. De soundscape is sowieso interessant en speelt een belangrijke rol in de sfeertekening. Af en toe wordt er gedanst, een eigenaardige synchroon uitgevoerde choreografie waar Emilia, alweer als enige, niet aan meedoet.

Emilia-Galotti-12-®-Sanne-Peper-e1484916582943-691x463Vechtende hanen

Bjørseth hanteert een absurdistische speelstijl die door een aantal van de spelers heel goed wordt opgepakt. Jip van den Dool gaat als de prins totaal over de top en is erg amusant. Hij is ijdel en gedraagt zich als een klein kind; onwillekeurig moet je denken aan de vijfenveertigste president van de Verenigde Staten, ook al omdat er vandaag honderdduizenden vrouwen de straat opgaan om tegen diens benoeming te protesteren. Van den Dool is sympathieker en heeft beter haar, hij lijkt op een nette Elvis Presley. Ook Harm Duco Schut als graaf en Hannah van Lunteren als Emilia’s moeder zijn op dreef. Wanneer de graaf ruziet met een medewerker van de prins en beiden zich met hun colberts als vleugels naar opzij houdend klaar maken voor een duel lijken het twee vechtende hanen; een mooie vondst.

Wanneer het absurdisme plaats maakt voor natuurlijker spel om ruimte te geven aan het drama dat zich ontvouwt, daalt de energie. Gelukkig komt een fantastische Keja Klaasje Kwestro als door de prins afgewezen minnares de boel gigantisch op stelten zetten, maar als ze verdwijnt zakt het stuk weer in elkaar. De voorstelling gaat met de tamme eindscène tussen Emilia en haar vader uit als een nachtkaars.

Komische vorm zit pleidooi voor autonomie in de wegGrotesk

Het lijkt of Bjørseth op twee benen hinkt: aan de ene kant wil ze een absurdistische komische vorm, daar slaagt ze goed in. Aan de andere kant is er de kern van het stuk: een hartstochtelijke pleidooi voor autonomie. Dat komt niet over. Er zijn wat scènes met een groot mes en veel bloed, maar die zijn eerder grotesk dan indrukwekkend.

Een ander ogenblik raakt echter wel: vlak voor het einde van de voorstelling zit Emilia met wijd open gespreide benen geleund tegen een bed te luisteren naar wat anderen over haar leven te zeggen hebben. Haar houding is zowel kinderlijk als seksueel provocatief. De uitdrukking op het gezicht van Diewertje Dir, de actrice die Emilia speelt, ontroert. Het is het meest authentieke moment van de avond.

 

Biblebelt
Boeken / Non-fictie

God weet waarom

recensie: Yvonne Kroonenberg - God in Amerika
Biblebelt

God in Amerika is een boek dat je dichtslaat met een welgemeend: ‘No shit Sherlock’. Iedereen die in de Amerikaanse Biblebelt op zoek gaat naar God, weet toch dat hij, of in dit geval zij, er met alleen maar godsdienstfanatieke hillbillies in contact zal komen. Maar het ergste van al is nog dat de auteur, zelfverklaard vrijzinnige en atheïst, onder het mom van onderzoek gewoon overal in meegaat. Zo bidt ze bijvoorbeeld voor het eten om haar gastheer ter wille te zijn.

Onlangs werd in het diepe Zuiden van de Verenigde Staten een vrouw gearresteerd die een gehandicapte man in elkaar had geslagen omdat die – als grap! – had beweerd dat hij atheïst was. Dit geeft maar weer eens aan hoe de mensen ginds tegenover religie staan: je maakt er geen grappen over, punt. Wie vervolgens op zoek gaat naar God in (dat deel van) Amerika, trapt gewoon een open deur in.

Pubers

Akkoord, het uitgangspunt van Yvonne Kroonenberg is iets genuanceerder. Ze verbleef in 1968 als uitwisselingsstudent in de Biblebelt, waar ze in contact kwam met heel wat jongeren die de flowerpowerbeweging genegen waren en als hippies door het leven gingen. Haar queeste anno 2015: zoveel mogelijk van die mensen opzoeken om te kijken hoe het met hun overtuigingen van destijds gesteld is. En wat blijkt? Zonder uitzondering zijn ze allemaal diepgelovig geworden.

Dat mag natuurlijk geen verrassing heten: wie beslist om in de Biblebelt te blijven, legt zich hoe dan ook neer bij de conservatieve moraal die daar heerst en sluit zich aan bij een kerk. Want wie dat niet doet, plaatst zich buiten de samenleving. De hippies uit de jaren zestig waren dus wellicht gewoon rebellerende pubers en adolescenten die kort daarna alsnog in de voetsporen van hun ouders traden.

Verzuchting

Een queeste als deze is eigenlijk geen boek waard. Je wéét gewoon wat je ginds zal aantreffen, en je wéét gewoon wat de mensen als antwoord zullen geven op je vraag naar hun geloofsdrift. Maar het ergste is dat Kroonenberg er gewoon in meegaat. Al op de eerste pagina’s gaat ze maar wat graag in op de vraag van haar gastheer om te bidden voor de maaltijd. Wie zichzelf om de haverklap vrijzinnig en atheïstisch noemt, doet zoiets gewoon niet. Zelfs al is dat tegen de zin van je gastheer en –vrouw.

De verzuchting die Kroonenberg op een bepaald moment maakt, is er dan ook des te hypocrieter. Omdat je weet dat als ze er zelf was gebleven, ze wellicht ook zo geworden zou zijn.

‘Afvalligen, wat zou ik graag een afvallige spreken! Maar niemand die we tegenkwamen was ongelovig of zelfs maar een beetje op drift. We zaten vast in een diepe poel van godsvertrouwen. Het begon me steeds meer te beklemmen.’

Waarom is Kroonenberg dan niet, als ze het fenomeen dan toch wil duiden, op zoek gegaan naar antwoorden in het eigen Nederland, waar ook een Biblebelt is? Waar recent nog een gezin een ziek kind liet sterven omdat het geloofde dat God het zou genezen en dus weigerde naar de dokter te gaan? Waar jongeren er rotsvast van overtuigd zijn dat seks voor het huwelijk not done is? Dit fenomeen is toch veel opmerkelijker in een grotendeels geseculariseerde samenleving, dan het is in een land waar one nation under God nog altijd een onwrikbare zekerheid is voor de bewoners?

Boeken / Non-fictie

De vulkaan heeft het gedaan

recensie: Alberto Angela - De laatste drie dagen van Pompeii

De uitbarsting van de Vesuvius: we hebben er allemaal op school over geleerd, en wellicht weten velen ook dat die in het jaar 79 na Christus plaatsvond. Maar wat er tijdens die verschrikkelijke uren allemaal gebeurde in Pompeii en omgeving, daarover weten we veel minder. En daar brengt dit knappe, goede gedocumenteerde boek verandering in.

Het gebeurt maar zelden dat een boek met zo’n warm onderwerp zo ijzingwekkend verteld wordt. Alberto Angela is een meester in zijn vak: hij bouwt naar het moment van de uitbarsting op zoals in films gebeurt wanneer een bom met een aftelsysteem in beeld wordt gebracht. De hoofdstukken beginnen met mededelingen als ’44 uur voor de uitbarsting’, ‘1 minuut voor de uitbarsting’, ‘2 uur na de uitbarsting’. En telkens wordt dan haarfijn uitgelegd wat er op die noodlottige momenten gebeurde. Dat is heel wat, en het wordt adembenemend beschreven. Zo leren we hoe de beboste top van de Vesuvius erbij lag net voor de uitbarsting:

‘De jager heeft de indruk dat hij door een betoverd bos loopt. Hij hoort alleen het geluid van zijn eigen stappen en langzaam maar zeker nadert hij het midden van de oude caldera van de vulkaan. De geur van zwavel en rotte eieren wordt steeds sterker (…) Er klinkt ook een vreemd geluid, een voortdurend krachtig gesis.’

Gloeiendheet gas

We komen heel veel te weten over die noodlottige uitbarsting. Bijvoorbeeld dat de rookkolom na de uitbarsting een hoogte van maar liefst 24 kilometer bereikte. Of dat de lavastromen gevolgd werden door een door een wolk van gloeiendheet gas (500 graden), dat geluidloos iedereen op zijn pad ter plekke tot as herleidde. Onder meer een groep mensen die beschutting gezocht had in grotten bij het strand en er van uitging dat ze veilig was. Daarnaast komen we ook heel wat leuke zaken te weten over het dagelijks leven in Pompeii. Bijvoorbeeld dat mensen in die tijd hun bedprestaties trots op de muren schreven. Of dat er toen ook al cafés bestonden, of beter: ruimtes met grote tonnen vol drank en voedsel, waar iedereen het zijne kon uithalen.

Historische sensatie?

Is De laatste drie dagen van Pompeii een onversneden meesterwerk? Nee, het boek heeft twee minpunten. Ten eerste is het op sommige momenten wat langdradig (de auteur geeft bijvoorbeeld niet een paar voorbeelden van de dingen die bewoners destijds op de muren kalkten, hij geeft er meteen tientallen). Ten tweede past Angela een nogal belegen kunstgreep toe om de sfeer levendiger voor te stellen. Hij probeert namelijk de sfeer in Pompeii te schetsen en ons medeleven met de bewoners te vergroten door ‘echte’ personen op te voeren: een bakker die een bestelling wegbrengt, een loodgieter die een disfunctionerend aquaduct bestudeert. Dit is het soort belegen geschiedschrijving die bij de lezer de zogenaamde ‘historische sensatie’ moet opwekken (het gevoel er zelf bij te zijn), maar eigenlijk gewoon potsierlijk overkomt omdat het pure willekeur is.

Maar dat is muggenzifterij. En daarbij komt dat die fragmenten wel helpen om het verhaal te verlevendigen. Maar het had niet gehoeven, omdat de uitbarsting zelf, de aanloop er naartoe en de nasleep lezen als een echte thriller, waarbij dergelijke kunstgrepen niet nodig zijn. Dus laat dat zeker de ‘pret’ niet drukken.

Boeken / Fictie

Zekerheden maken plaats voor angst

recensie: Kristine Bilkau
 - De gelukkigen

In De Gelukkigen beschrijft de Duitse journaliste Kristine Bilkau hoe een jong stel omgaat met weggevallen zekerheden als gevolg van de economische crisis. Haar debuutroman wordt geprezen als een sociologisch portret van een generatie. Maar het is meer dan dat.

Isabell en Georg wonen in een hippe wijk van een grote Duitse stad. Hij is redacteur bij een belangrijke nationale krant en zij is celliste. Ze hebben samen een zoontje, Matti. Ze zijn gelukkig en hebben hun leven op orde.

Maar hun zorgeloze leventje wordt aan het wankelen gebracht. Isabell kan haar werk als celliste niet meer voortzetten door trillingen in haar hand. Georg wordt het slachtoffer van een reorganisatie bij de krant. Ze moeten allebei op zoek naar een nieuwe baan.

Frustratie


Terwijl hun inkomen terugloopt, wordt alles om hen heen duurder. De huur stijgt, de koffie bij de hippe koffietentjes wordt steeds duurder en de oude bakker is vervangen door een ambachtelijke bakkerij: ‘authentiek’, maar wel ontzettend prijzig. Ze hebben er altijd aan meegedaan maar als de werkloze Isabell bij de bloemist 35 euro voor wat bloemen moet afrekenen, voelt ze zich bedonderd.

Isabell en Georg gaan met deze nieuwe situatie verschillend om. Georg legt zichzelf en zijn gezin een sober regime op. Het heeft iets weg van boetedoening: als we geen geld verdienen, verdienen we ook niets, zo lijkt Georgs motto te zijn. Hij lijkt voldoening te halen uit het tot op de laatste cent uitrekenen van de uitgaven en het uitpluizen of hij een paar cent kan besparen op de tandpasta.

Ondanks, of misschien wel dankzij Georgs zuinigheid, weigert Isabell te besparen. Ze blijft dure jurken kopen en sushi bestellen, hoewel ze zich dat eigenlijk niet kan veroorloven. Ze ergert zich aan de demonstratieve zuinigheid van Georg. Op zijn beurt verwijt hij haar dat ze zich niet aanpast aan de nieuwe situatie.

Vlucht


Georg droomt van een uitvlucht. Op internet kijkt hij naar boerderijen waar hij met Isabell zelfvoorzienend zou kunnen leven. Maar wil hij dat echt? Als hij het stel opzoekt dat hij ooit voor de krant over hun zelfvoorzienende boerderij heeft geportretteerd, lijkt hij teleurgesteld als hij ziet dat ze het nog steeds volhouden. Hij had ze liever zien falen, dan had hij die optie ook kunnen afstrepen.

Isabell wil juist alles behalve die vlucht naar voren maken. Zij klampt zich vast aan alles wat ze heeft, ze wil ‘zich verstoppen voor de tijd die almaar doortikt’. Tijdens het schoonmaken kan ze Matti’s vingerafdrukken op de deur niet wegpoetsen: ze laat ze zitten, als herinnering.

Ook zij wil vluchten, maar juist de tegengestelde kant op als Georg. Maar omdat dit alles onuitgesproken blijft, groeien de onderlinge frustraties en krijgen ze steeds meer ruzie.

De reden dat dit alles onuitgesproken blijft, is schaamte. Schaamte voor de buitenwereld maar ook voor elkaar. Ze willen niet aan elkaar toegeven dat ze – in ieder geval in hun eigen ogen – zijn ‘mislukt’.

Mislukkelingen


De gegentrificeerde buurt wrijft dat er ongenadig in. Isabell hoort ’s nachts het gelach van de cafétafeltjes bij haar in de buurt: ‘ze drinken wijn en espresso en hebben geen tijd voor zwakkelingen (…), de straten van haar buurt zijn niet voor mislukkelingen.’

Voor Georg is een avondwandeling door de buurt een kwelling geworden. Een blik in de smaakvol ingerichte huizen van vreemden gaf hem voorheen een behaaglijk gevoel. Nu zeggen ze hem allemaal hetzelfde: ‘Wij kunnen het, jij niet’.

Generatieportret


Bilkau’s debuutroman is het portret van een generatie. De dertigers en veertigers startten hun werkende leven in de tijd waarin economische groei vanzelfsprekend leek. Nu worden zij ineens geconfronteerd met het risico dat alles wat ze hebben opgebouwd, zomaar kan verdwijnen.

Maar De Gelukkigen is meer dan het portret van een generatie. Bilkau laat op overtuigende wijze zien wat angst met een relatie kan doen en hoe man en vrouw op elkaar reageren als hun levensplannen dreigen te mislukken. Externe factoren, in dit geval werk en inkomen, kunnen een negatieve uitwerking hebben op de liefde tussen twee personen. Dat is zonde. Want hoewel het geen vanzelfsprekendheid is, heeft juist de liefde de kracht soeverein te zijn.

Boeken / Fictie

Populisme slaagt niet altijd

recensie: Arnon Grunberg – Het bestand

Na het lezen van Grunbergs Het bestand voelen lezers zich vooral vol van walging en minder hoopvol. Een duidelijkere inleiding of conclusie heeft een recensie niet nodig.

Rules of the internet (ook bekend als hoofdstuktitels in deze nieuwe uitgave van Het bestand, oorspronkelijk verschenen in 2015): ‘You cannot divide by zero (just because the calculator says so); TITS or GTFO, the choice is yours; no real limits of any kind apply here – not even the sky; there will always be even more fucked up shit than what you just saw.’ Dat laatste statement bevat vast en zeker een kern van waarheid, maar Het bestand heeft zeker geen gebrek aan fucked up shit. GTFO, voor de leken onder ons, staat voor get the fuck out.

Oosterse prinses met koeienbillen wordt wraakengel

Ontmoet Lillian. Lillian ziet zichzelf als een oosterse prinses met koeienbillen, waarschijnlijk veroorzaakt door haar dieet dat voornamelijk uit winegums en chips lijkt te bestaan. En hoe vetter de billen worden, hoe meer ze achter de computer zit. Daar zijn de billen niet te zien. Ze is vijf studies begonnen, maar leeft nu voornamelijk online en woont thuis bij haar ouders, die varkens zijn en de werkelijkheid niet zien. Lillians belangrijkste realisatie is dat ze erachter komt dat ze normaal is, zoals andere mensen erachter komen dat ze homo zijn. Deze oosterse prinses heeft een korte carrière als wraakengel, wanneer ze naakfoto’s van een pedofiel onder zijn vrienden verspreid. Het enige dat Lillian er uiteindelijk toe doet bewegen om achter haar computer vandaan te komen, is haar online mentor, Banri Watanaki, die haar vertelt een baan op zich te nemen bij cybersecurity bedrijf BClever.

Wraakengel en Grunberg ontsporen

Vanaf dat moment wordt de verwarring alleen maar groter, zonder dat de personages of het verhaal de verdieping ingaan. Grunberg voert zijn voorliefde voor controversie te ver door in deze onbegrijpelijke novelle. Dat hij dat zichzelf wellicht ook gerealiseerd heeft, blijkt uit het feit dat het nieuws rondom de publicatie van de eerste versie zich vooral focuste op de 350 mensen die tijdens het lezen van het boek een aantal kenmerken (EEG, hartslag, ademhaling, huidgeleiding en gezichtsuitdrukking) lieten meten. De gepubliceerde uitslagen: 7% toename in geamuseerdheid, 37% in walging, 10% in lust (enigszins verontrustend) en 22% afname in hoe hoopvol de lezers zich voelden. Dat overigens tot tevredenheid van Grunberg zelf.

De roman is te plat voor een goede satire en hoewel ontegenzeggelijk origineel, zal het proza voor veel lezers de plank misslaan. Lillian de oosterse prinses verdoet haar tijd voornamelijk met diepe gedachten als: ‘Werk is werk. Werk is ook leven, werk is zingeving, werk is identiteit, werk is geluk, werk is seks en vriendschap, niet noodzakelijkerwijs in die volgorde, kortom werk is God, dus ook wie op weinig aansprekende functies solliciteert doet een poging het leven te penetreren.’

Arnon Grunberg werd zelf ook gemonitord tijdens het schrijven van emotionele passages, waar naar verluid geen noemenswaardige pieken of dalen uit kwamen. De auteur mag zelf meer betrokken raken bij de werkelijkheid.

Hollywood Boulevard
Boeken / Non-fictie

Het boek was beter

recensie: Steven De Foer - Hollywood Boulevard. Een eeuw filmsterren.
Hollywood Boulevard

Een fantastisch idee, uitgewerkt tot een fantastisch boek. Dat is Hollywood Boulevard. Een eeuw filmsterren in een notendop. Verplichte kost voor iedereen die zich graag een filmliefhebber noemt.

Hollywood Boulevard is een turf van ruim 600 pagina’s, maar dat deert niet: het boek leest even vlot als een kwaliteitsblockbuster zich laat bekijken. En dat is uiteraard een compliment. De pitch is alvast briljant: een geschiedenis van 100 jaar Hollywood, aan de hand van biografieën van iconische acteurs en actrices. Op die manier krijg je niet alleen een mooie, meanderende en volledige tijdlijn – van de stille films naar het studiosysteem tot de golden seventies en de zielloze comic book-verfilmingen van vandaag – maar ook fantastische en vaak weinig bekende biografische weetjes over de mensen die aan bod komen.

Dikke baby

Wist je bijvoorbeeld dat Humphrey Bogart Vlaamse roots heeft, aangezien zijn voorouders ‘Bogaert’ heetten? Of dat Charles Chaplin wel héél erg groene blaadjes lustte? Of dat Oliver Hardy, bekend van ‘de Dikke en de Dunne’, als baby al ruim zes kilo woog? Allemaal anekdotes die van dit boek een echte schatkamer maken. Maar met anekdotes alleen maak je geen meeslepende literatuur en dat heeft De Foer goed begrepen. Hij maakt werk van goed gedocumenteerde, grondige levensverhalen die hij handig weet te verweven in de evolutie van de film.

De Foer is bovendien niet vies van een tegen de haren in strijkende mening, wat heel verfrissend werkt. Zo vindt hij Raging Bull, toch alom geprezen als een klassieker van twee artiesten op het toppunt van hun kunnen (Martin Scorsese en Robert De Niro), eigenlijk een miskleun. Beschouwt hij Apocalypse Now als zwaar overroepen én noemt hij Meryl Streep een van de meest overschatte actrices uit de filmgeschiedenis. Het geeft aan dat hij niet bang is om heilige huisjes in te trappen, maar hij onderbouwt zijn stellingen ook. Hij choqueert dus niet om te choqueren.

Vrouwe Cinema

Heeft het boek dan geen minpunten? Niet dat het echt als negatief element kan gelden, maar de conclusie van De Foer is wel héél zwartgallig en fnuikt op slechts enkele pagina’s het leesplezier dat je uit de andere pagina’s haalde. Akkoord, zijn bevindingen over de hedendaagse cinema zijn wellicht raak, maar zo dramatisch als hij het voorstelt is het volgens ons toch niet. En zelfs als het zo is, is het toch jammer om zo donker te eindigen. Maar nogmaals, dat is detailkritiek: Hollywood Boulevard is een dijk van een filmboek, vlot geschreven, rijk aan boeiende anekdotes en van begin tot einde doordrenkt van liefde voor Vrouwe Cinema.

Philip K. Dick
Boeken / Fictie

Het onvoorstelbare voorgesteld

recensie: Philip K. Dick - De man in het hoge kasteel
Philip K. Dick

Wat zou er gebeurd zijn als de nazi’s de Tweede Wereldoorlog gewonnen hadden? Je kunt het je moeilijk voorstellen, maar toch is dat precies wat cultschrijver Philip K. Dick deed in zijn onlangs opnieuw vertaalde De man in het hoge kasteel.

Dick staat vooral te boek als schrijver van sciencefiction. Het lot dat hem als genre-auteur is beschoren, is dat zijn boeken voornamelijk door een kleine groep liefhebbers worden gelezen. Dick is bij het grote publiek bekender om de op zijn werk gebaseerde verfilmingen, zoals Blade Runner, Total Recall, Minority Report en A Scanner Darkly. Vorig jaar kwam daar de tv-serie The Man in the High Castle bij, gebaseerd op het gelijknamige boek uit 1962. Omdat de eerdere Nederlandse vertaling te wensen overliet, heeft uitgeverij Lebowski het boek opnieuw laten vertalen. De man in het hoge kasteel is daarvan het resultaat.

Dystopie

De roman focust op een aantal personages die zich ieder op eigen wijze proberen te handhaven in een onheilspellende wereld. In Dicks wereld hebben niet de geallieerden, maar de Duitsers en de Japanners de Tweede Wereldoorlog gewonnen. Hij beschrijft een scenario waarin Franklin D. Roosevelt in 1933 is omgelegd. Hierdoor neemt de geschiedenis een andere wending en geven de geallieerden zich in 1947 over.

De man in het hoge kasteel speelt zich vijftien jaar later af. De westkust van de Verenigde Staten is bezet door Japan terwijl de oostkust bezet is door Duitsland. Het binnenland vormt een neutrale zone. In dit gebied woont de man in het hoge kasteel, schrijver van De sprinkhaan sleept zich voort. Het boek speelt een centrale rol in deze roman. Hoewel het boek door de Duitsers is verboden, lezen meerdere personages het. Immers, De sprinkhaan sleept zich voort gaat over een wereld waarin niet de nazi’s, maar de geallieerden de Tweede Wereldoorlog winnen.

Dubbele lagen

Hoewel Irving Pardoens vertaling vlot leest, is De man in het hoge kasteel geen gemakkelijke kost. De vele dubbele lagen, plottwists en perspectiefwisselingen maken het boek soms wat chaotisch. Dit is geenszins een verwijt; het is simpelweg de manier waarop Dick met zijn materie omgaat. Hij overdondert, geeft een stortvloed aan informatie maar biedt daarbij weinig handvatten.

Het is de vraag of De man in het hoge kasteel echt sciencefiction is. Alternate history zou een meer specifieke aanduiding voor dit werk zijn, aldus de exacteling. Dick maakt korte metten met deze discussie door hem uit te besteden aan twee van zijn personages die De sprinkhaan sleept zich voort aan het lezen zijn. Het is een van de vele dubbele lagen die Dick heeft verwerkt in dit verontrustende maar magistrale werk.

Onder correctoren
Boeken / Non-fictie

Taalpluizeritis en abc-geilheid

recensie: Fred Baggen - Onder correctoren
Onder correctoren

Taal anno 2016 is hot. Vooral het analyseren ervan. Taalminnend Nederland bladert het liefst tot in de vroege uurtjes de Dikke Van Dale door, speurend naar curieuze woorden en onlogische letterconstructies. Zo ook Fred Baggen die, getuige zijn boek Onder correctoren, uitblinkt in het taalpluizen.

Ooit gehoord van aaneenschrijveritis of tussen-n-leed? Van bijwoordsels en voorzetselismen? Deze en andere opmerkelijke taalverschijnselen passeren de revue in Baggens abecedarium Onder correctoren (de titel refereert aan W.F.Hermans’ klassieker Onder professoren). De freelancetekstcorrector gaf het in eigen beheer uit met zijn kleine onafhankelijke uitgeverij Aldus Boek Compagnie. Baggen bewondert, en verwondert zich over, de Nederlandse taal in dit boek. Hij wijdt er een vijftigtal, vaak satirische, lemma’s aan met namen als ‘Correctortortuur’ en ‘Etymoliegen’. Lemma’s die bovendien bewondering oproepen voor het bescheiden vak van de tekstcorrector.

Mierenneukers en muggenzifters

De luchtige toonzetting maakt dat Onder correctoren niet belerend overkomt. Baggen toont vanaf de eerste bladzijde dat veel in onze taal maar voor lief wordt genomen, zonder dat we er nog over nadenken. Zo opent hij zijn boek:

 ‘Wie er heeft bedacht dat een Woord vooraf of een Voorwoord – in tegenstelling tot wat de term suggereert – nooit uit één woord bestaat, maar altijd uit meerdere, was wellicht niet erg taalgevoelig toen hij of zij die term in het leven riep.’

Het lijkt op het eerste gezicht mierenneukerij, maar Baggen geeft meer van dit soort voorbeelden die samen aantonen dat de Nederlandse taal bol staat van inconsequenties en onlogica.

Een kijkje in de keuken

Dergelijke taalonvolkomenheden maken het werk voor een redacteur of tekstcorrector soms behoorlijk ingewikkeld. Want Baggen schrijft niet alleen over taal, maar ook over de worsteling die een corrector daarmee heeft. En over het tekstgevoel waarop hij als vakman soms een beroep moet doen. In een van de lemma’s interviewt de auteur zichzelf. Hij geeft een kijkje in zijn leven als freelanceredacteur, een wereld van hard werken voor weinig geld. Het zelfinterview toont de bescheidenheid van het correctorsbestaan.

Zonder correctoren…

Als lezer sta je vaak niet stil bij het monnikenwerk dat door een corrector wordt verricht bij de totstandkoming van een boek. Een auteur maakt een verhaal, maar zijn secondant (corrector) maakt het leesbaar, zet de spreekwoordelijke puntjes op de i. Ondanks dat Baggen soms tot de vroege uurtjes door moet werken, zo leert Onder correctoren ons, beleeft hij wel degelijk plezier aan zijn werk. Een aantal lemma’s kan zijn taalliefde niet verhullen, zoals het hoofdstuk ‘Instinkers’ waarin de volgende passage staat:

‘Het credo van de begrafenisondernemer luidde: “Laat je niet kisten.” Zijn collega van het crematorium voegde daaraantoe: “Maar laat je gerust verassen.”’

Jammer genoeg lijdt Baggen niet alleen aan taalpluizeritis, maar ook aan abc-geilheid. Hij grijpt iedere gelegenheid aan om een a tot z-opsomminkje te geven. Dat gaat op een gegeven moment erg geconstrueerd aanvoelen en vervelen.

Desalniettemin is Onder correctoren een vermakelijk taalboek, een prima kerstcadeau voor de letterliefhebber dat op de boekenplank zeker niet misstaat tussen de Paulien Cornelissen en Marc van Oostendorps van deze wereld. Want in de woorden van Fred Baggen: ‘Taal is ook míjn ding.’

Boeken / Non-fictie

Iedereen kan kunstenaar zijn

recensie: Will Gompertz
 - Denk als een kunstenaar

Na zijn succesvolle debuut in 2012 kwam onlangs het tweede boek van kunstcriticus Will Gompertz uit: Denk als een kunstenaar. Hierin legt hij uit hoe iedereen creatief en inspirerend kan zijn en waarom ‘mislukkelingen’ niet bij de pakken neer moeten gaan zitten.

Gompertz is ervan overtuigd dat iedereen creatief is, maar dat veel mensen niet weten hoe ze het moeten zijn. De truc is om te leren denken als een kunstenaar. Hoe kunstenaars denken laat Gompertz zien aan de hand van tien stellingen. Die fungeren tevens als tips zodat iedereen creatief en inspirerend kan worden. Kunstboek meets zelfhulpboek dus.

De boodschap van het boek is voor een groot deel hetzelfde als dat van het gemiddelde zelfhulpboek: ook jij kunt het! Bij elk zelfhulpboek staat ‘het’ voor iets anders: gelukkig zijn, rijk zijn, een casanova zijn of, in dit geval: creatief en inspirerend zijn. Hoewel in elk zelfhulpboek een ander doel wordt nagestreefd (geluk, rijkdom, promiscuïteit) zijn de voorgestelde wegen naar dat doel vaak hetzelfde: ervoor gaan, nooit opgeven, in jezelf geloven en gewoon dóén.

Talent

Wie Gompertz leest, krijgt de indruk dat je met een beetje doorzettingsvermogen en het opvolgen van een paar creatieve tips, succesvol kunstenaar kan worden. Hoe zit het dan met talent? En heb je ook niet wat geluk nodig?

Tegenover elk succesverhaal staat natuurlijk een veelvoud aan mislukkingen. Gompertz zet de mensen die er niet volledig voor gaan, omdat ze menen over onvoldoende talent te beschikken, een beetje makkelijk weg als laf. Je kan het ook zelfkennis noemen.
Gompertz ziet dat anders: creatief talent wordt volgens hem overschat. Vandaar ook zijn bewondering voor Marcel Duchamp, de Franse kunstenaar die bekend werd door een omgedraaide wc-pot als kunst te presenteren.

“Geen enkele kunstenaar is in staat zoveel mensen te inspireren die twijfelen aan hun creativiteit als Marcel Duchamp.”

Want Duchamps talent hield niet over, zo zegt Gompertz.

“In die zin was Duchamp geen grote kunstenaar. Het geniale aan hem was dat hij als een kunstenaar had leren denken.”

Een wel erg schrale opvatting van kunst en het kunstenaarschap – maar eentje die tegenwoordig helaas veel aanhangers kent.

Kunstacademies

Gompertz heeft ook een boodschap aan de maatschappij: alle scholen zouden meer als kunstacademies moeten zijn. Onze huidige scholen zijn namelijk autoritair, te hiërarchisch en smoren creativiteit van de leerlingen in de kiem, zo meent Gompertz. De examens met van bovenaf vastgelegde stof openen niet de ogen van leerlingen, maar brengen volgens hem juist oogkleppen aan. Scholen zijn “een milde vorm van gevangenschap door de staat.”

Gelukkig voor Gompertz zijn er nog plaatsen waar je aan de tirannie kunt ontsnappen. Kunstacademies zijn creatieve vrijplaatsen waar naar het individu wordt gekeken in plaats van naar de cursusstof. En de technologische vooruitgang maakt het mogelijk het onderwijs nog beter te laten aansluiten op de belangstelling van de individuele leerling.

Doorzettingsvermogen

Maar waarom moet iedere leerling krijgen wat het wil? Als de leerling zelf mag kiezen, blijft er dan niet heel weinig over van het door Gompertz zo gewaardeerde verbreden van je horizon en het in aanraking komen met andere ideeën?

Gompertz wil de leerlingen liever in hun eigen wereldje laten:

“Tegen de tijd dat ze naar de middelbare school gaan, hebben zij hun eigen wereld al ingericht met playlists, Facebookpagina’s en Googlefilters. Wie dan vasthoudt aan een hiërarchisch onderwijssysteem, probeert een overstroming te keren met een vinger in de digitale dijk: die dijk gaat het begeven onder de aandrang van miljoenen leerlingen die op maat gemaakt onderwijs eisen.”

Van iemand die een boek schrijft waarvan de centrale boodschap luidt dat je alles kunt bereiken zo lang je maar niet opgeeft, had je iets meer strijdbaarheid verwacht.

Boeken / Non-fictie

Een klassieke tragedie

recensie: Conny Keessen en Eva Wiessing - Worstelen aan de rand van Europa

23 april 2010: Griekenland moet Europa om financiële hulp vragen nadat het land door de recessie hard onderuit is gegaan. Heel de Europese Unie kijkt toe hoe zich een drama ontvouwt, een drama dat al jarenlang broeide onder het oppervlak, met meer verstrekkende gevolgen dan zelfs de pessimisten zich hadden kunnen indenken.

De grote lijnen van de Griekse crisis zijn veelal wel bekend, maar Conny Keessen en Eva Wiessing zetten ze nog even op een rij in een overzichtelijke tijdlijn. Toelating tot de eurozone in 2000. Recessie in 2008. Europese financiële hulp in 2010, gevolgd door forse bezuinigingen, het ene noodpakket na het andere en politieke onrust. In dat jaar maken de auteurs, economieverslaggever (Wiessen) en radiocorrespondent (Keessen) hun eerste reportages over de crisis voor het NOS Journaal.

Wiessen en Keessen wilden op zoek naar de verhalen achter de Griekse crisis, want, zo schrijven ze in hun dankwoord, de dagelijkse worstelingen van alle Grieken die bereid waren om hun verhalen te delen, zeggen meer dan alle cijfers en rapporten over Griekenland bij elkaar. En die cijfers liegen er al niet om. In maart 2009 rapporteerden de Grieken nog een schuld van 97,6% van het BBP, aan het eind van het jaar bleek die schuld opgelopen tot 111,5% en in 2014 tot maar liefst 177%. In 2013 is de jeugdwerkloosheid in Griekenland onder jongeren van 15-24 jaar 58,3%. Ondertussen zucht het land onder de zware bezuinigingsmaatregelen en grijpen de Grieken vast aan een laatste strohalm: de verkiezing van Tsipras’ Syriza partij met zijn lobby voor een Grexit. Een voortijdig vertrek van diens minister van financiën Varoufakis en nieuwe bezuinigingen zijn het gevolg. De gewone mensen betalen de prijs.

Het drama ontvouwt zich zonder mededogen. De auteurs zijn duidelijk begaan met Griekenland en de problemen van het land rijgen zich in vlot proza aaneen: een les in economie en recente geschiedenis. Het ministerie van Financiën had geen gegevens beschikbaar over de btw-inkomsten in de eerste maanden van 2008, waardoor de belastinginkomsten niet meer waren dan ruwe schattingen.

Helaas geen eind goed, al goed in dit boek. De Griekse tragedie duurt voort en er is nog geen eind in zicht. Keessen en Wiessing geven in Worstelen aan de rand van Europa gehoor aan de gewone Griek, maar de problemen zijn dieper geworteld dan de gewone Europeaan had durven of willen vermoeden. Die goede afloop volgt hopelijk nog.