Tag Archief van: recensie

Theater / Voorstelling

Ondanks mooie vorm een lange zit

recensie: De Toneelmakerij – Lear (15+)

King Lear van William Shakespeare, in de versie van De Toneelmakerij kortweg Lear, is een stuk dat gaat over machtige, maar domme vaders en miskende en toch liefhebbende loyale kinderen. Een prima idee om daar een jeugdvoorstelling van te maken. Maar al heeft Lear een interessante opzet, boeiend of ontroerend wil de voorstelling niet worden.

Lear is een oude vermoeide koning die klaar is met regeren en het land wil verdelen onder zijn drie dochters. Degene die hem het vurigst haar liefde kan verklaren – lees: het beste stroop om de mond kan smeren – krijgt het grootste deel. Jongste dochter Cordelia, zijn oogappel, is daar niet toe in staat. Zij is te eerlijk en wordt door een woedende Lear onterfd. Vervolgens blijkt natuurlijk dat zijn andere twee dochters, die wel goed kunnen vleien, totaal onbetrouwbaar zijn en zo gauw mogelijk van hun vader af willen. Daarnaast is er het verhaal van de hertog van Gloster, een hoveling van Lear, die zich zand in de ogen laat strooien door zijn gemene bastaardzoon Edmond en daardoor zijn goede zoon Edgar wegstuurt. Beide verstoten kinderen, Cordelia en Edgar, vermommen zich en blijven voor hun vaders zorgen. Kent, een edelman aan het hof van Lear, wordt weggestuurd omdat hij Cordelia verdedigt. Ook hij vermomt zich en kan op die manier Lear trouw blijven.

Nar

In King Lear trouwt Cordelia met de koning van Frankrijk en komt ze uiteindelijk haar vader te hulp. In de versie van regisseur Liesbeth Coltof vermomt ze zich als de nar, een fraaie vondst. Nu kan ze niet alleen bij haar vader blijven, ze geeft de nar, een belangrijk personage dat in het oorspronkelijke verhaal enigszins uit de lucht komt vallen, een reden van bestaan. Maar het betekent ook dat de drie meest liefhebbende personages in dit verhaal niet zonder vermomming door het leven kunnen gaan. Is dat niet een deprimerende boodschap voor de kids? Of juist een hart onder de riem? Als je iets wilt, is er altijd een oplossing te vinden.

De tekst van Shakespeare is door Coltof prachtig bewerkt. De kostuums zijn uitbundig en oogstrelend mooi. Aanvankelijk trekken een paar acteurs de meeste aandacht: Jesse Mensah als de puberachtige Edgar, Myrthe Huber als de pittige middelste dochter Regan en Tjebbo Gerritsma als de geestige trouwe Kent. Maar naarmate het stuk vordert en de tragiek toeneemt, is het moeilijk geboeid te blijven.

Fake news

Bij aanvang, als je de leugenachtige verklaringen hoort en Lear en Gloster een dik bord voor hun kop blijken te hebben, komen er onwillekeurig associaties met de Nederlandse verkiezingen boven of de over fake news brallende Amerikaanse president. Maar als het verhaal persoonlijker wordt en de levens van Lear en Gloster triester, blijkt dat de kwaliteit van het vertoonde spel te kort schiet om geloofwaardig te zijn en te kunnen boeien. Shakespeare schrijft prachtig, maar hij vraagt veel van zijn vertolkers. Als het acteren vlak blijft en er gepushed moet worden om heftige emoties te tonen, wordt zijn tekst snel saai of larmoyant. Helaas is dat bij deze voorstelling het geval, op een paar momenten van met name Lear na. Werken met videobeelden en een rijdende camera verandert daar niet echt iets aan.

Theater / Voorstelling

Ondanks mooie vorm een lange zit

recensie: De Toneelmakerij – Lear (15+)

King Lear van William Shakespeare, in de versie van De Toneelmakerij kortweg Lear, is een stuk dat gaat over machtige, maar domme vaders en miskende en toch liefhebbende loyale kinderen. Een prima idee om daar een jeugdvoorstelling van te maken. Maar al heeft Lear een interessante opzet, boeiend of ontroerend wil de voorstelling niet worden.

Lear is een oude vermoeide koning die klaar is met regeren en het land wil verdelen onder zijn drie dochters. Degene die hem het vurigst haar liefde kan verklaren – lees: het beste stroop om de mond kan smeren – krijgt het grootste deel. Jongste dochter Cordelia, zijn oogappel, is daar niet toe in staat. Zij is te eerlijk en wordt door een woedende Lear onterfd. Vervolgens blijkt natuurlijk dat zijn andere twee dochters, die wel goed kunnen vleien, totaal onbetrouwbaar zijn en zo gauw mogelijk van hun vader af willen. Daarnaast is er het verhaal van de hertog van Gloster, een hoveling van Lear, die zich zand in de ogen laat strooien door zijn gemene bastaardzoon Edmond en daardoor zijn goede zoon Edgar wegstuurt. Beide verstoten kinderen, Cordelia en Edgar, vermommen zich en blijven voor hun vaders zorgen. Kent, een edelman aan het hof van Lear, wordt weggestuurd omdat hij Cordelia verdedigt. Ook hij vermomt zich en kan op die manier Lear trouw blijven.

Nar

In King Lear trouwt Cordelia met de koning van Frankrijk en komt ze uiteindelijk haar vader te hulp. In de versie van regisseur Liesbeth Coltof vermomt ze zich als de nar, een fraaie vondst. Nu kan ze niet alleen bij haar vader blijven, ze geeft de nar, een belangrijk personage dat in het oorspronkelijke verhaal enigszins uit de lucht komt vallen, een reden van bestaan. Maar het betekent ook dat de drie meest liefhebbende personages in dit verhaal niet zonder vermomming door het leven kunnen gaan. Is dat niet een deprimerende boodschap voor de kids? Of juist een hart onder de riem? Als je iets wilt, is er altijd een oplossing te vinden.

De tekst van Shakespeare is door Coltof prachtig bewerkt. De kostuums zijn uitbundig en oogstrelend mooi. Aanvankelijk trekken een paar acteurs de meeste aandacht: Jesse Mensah als de puberachtige Edgar, Myrthe Huber als de pittige middelste dochter Regan en Tjebbo Gerritsma als de geestige trouwe Kent. Maar naarmate het stuk vordert en de tragiek toeneemt, is het moeilijk geboeid te blijven.

Fake news

Bij aanvang, als je de leugenachtige verklaringen hoort en Lear en Gloster een dik bord voor hun kop blijken te hebben, komen er onwillekeurig associaties met de Nederlandse verkiezingen boven of de over fake news brallende Amerikaanse president. Maar als het verhaal persoonlijker wordt en de levens van Lear en Gloster triester, blijkt dat de kwaliteit van het vertoonde spel te kort schiet om geloofwaardig te zijn en te kunnen boeien. Shakespeare schrijft prachtig, maar hij vraagt veel van zijn vertolkers. Als het acteren vlak blijft en er gepushed moet worden om heftige emoties te tonen, wordt zijn tekst snel saai of larmoyant. Helaas is dat bij deze voorstelling het geval, op een paar momenten van met name Lear na. Werken met videobeelden en een rijdende camera verandert daar niet echt iets aan.

Theater / Voorstelling

Ont-heemd is actueel en spannend theater

recensie: RCTH+ - Ont-heemd

In een tijd van de vluchtelingencrisis en een toenemende vijandigheid voor ‘de ander’ maakt het Rotterdamse RCTH+ een performance over ontheemding. In Ont-heemd ondervindt de toeschouwer aan den lijve hoe het is om uitgesloten te worden.

Het onlangs gefuseerde Rotterdams Centrum voor Theater en Theater Maatwerk hebben een gezamenlijke missie: het inzetten van theater om een stem te geven aan acteurs met een beperking. Theater als vrije ruimte waarin ‘de ander’ niet meer wordt uitgesloten, maar onderdeel uitmaakt van een gemeenschap. In Ont-heemd laat een groep van zestig acteurs, met en zonder beperking, ons ervaren hoe het is om vervreemd te raken van de maatschappij en de zeggenschap over het eigen leven te verliezen.

Ontheemden in een industrieterrein.

De ontheemding begint bij de locatie. Regisseur Paul Röttger laat het veilige pluche van de theaterstoel achterwege en zet zijn performance in de koude, zwak belichte ruimtes van een fabriek. Bepakt met dekentjes worden we door verschillende hallen gejaagd, terwijl de performers met gezang en geschreeuw het terrein verkennen. Streng ogende bewakers met zaklampen houden de mensenmassa bijeen en begeleiden ons naar volgende ruimte. Even lijken we onze plek van bestemming te hebben bereikt en worden de eerste stoeltjes neergezet, maar dan klinkt het onverbiddelijke geluid van fluitjes: een thuisplek is nog niet gevonden.

Vernedering en hoop.

Uiteindelijk worden de dekentjes neergelegd in een hal en ontstaat er een kleine gemeenschap van ‘ontheemden’. De performers verkennen angstig de ruimte, proberen tevergeefs de gesloten deuren te openen en zijn genoodzaakt om in mensonwaardige omstandigheden een bestaan op te bouwen. Vernedering en hoop wisselen elkaar af. We zien hoe de ontheemden zich krampachtig proberen te wassen met niets meer dan een emmer en een washandje. Hoe de bewakers hen dwingen zich te ontkleden en nieuwe mensenstromen, inclusief kinderen, zich bij de groep aansluiten. Even worden de zorgen vergeten als een clown een act opvoert of de groep gezamenlijk een lied inzet. Een bos dat rechtstreeks uit Macbeth lijkt te komen, voert de mensen al zingend mee naar een hopelijk beter oord, maar dan wordt de droom ruw verstoord door de bewakers, die de groep terugsturen naar hun dekenkamp.

Grillige energie.

Een prettige ervaring is Ont-heemd niet, en dat is precies de kracht van deze performance. De toeschouwer bevindt zich letterlijk en figuurlijk op onbekend terrein en wordt geconfronteerd met de realiteit van mensen die geen houvast of thuisbasis hebben en als tweederangs burgers worden behandeld. Het verband met vluchtelingen is daarmee snel gelegd, maar Ont-heemd gaat even goed over het leven met een beperking en de onwil of het onvermogen van een samenleving om deze mensen voor vol aan te zien. De acteurs van RCTH+ beschikken over een continue alertheid die de performance een grillige energie geeft. Je weet nooit helemaal zeker waar de grens ligt tussen acteren en oprechtheid. Speelt de huilende vrouw naast me haar rol, of is ze oprecht ontroerd door de scène? Loopt haar buurvrouw weg omdat het haar verteld is, of omdat de spanning haar te veel wordt? Het levert ongemakkelijk, actueel, maar bovenal spannend theater op.

Theater / Voorstelling

Activistisch theater met passieve conclusie

recensie: Not my revolution, if…: Die Geschichten der Angie O

Het Westen wordt bestuurd door een racistische miljonair. Zijn kabinet is een bonte verzameling van islamofoben, antisemieten, homofoben en ontkenners van klimaatverandering. In amper twee maanden is de pers tot volksvijand verklaard en dreigen moslims geweigerd te worden aan de Amerikaanse grens. Als er een tijd is om te protesteren, is het nu.

Wie is Angie O?

In een tijd van internationale protesten tegen het Witte Huis maakt het Duitse gezelschap andcompany&Co de ‘agit-prop musical’ Not my revolution,if…: Die Geschichten der Angie O. Hierin worden de activistische bewegingen van de afgelopen jaren onder de loep genomen. Angie is een fanatieke activiste die de wereld rondtrekt om te strijden tegen het neoliberalisme. Overal waar ze komt, zet ze haar tent op en mobiliseert groepen op social media. Haar tent is het enige teken van haar aanwezigheid, en verwijst tegelijkertijd naar de ongelijke rijkdomsverdeling van het Westen: het leeuwendeel voor de top, de armoede voor de meerderheid. Daarnaast zweeft een O, of wellicht een nul. Naast de grote neoliberale piramide hangt de O van een revolutie die overal en nergens is, openbare ruimtes tijdelijk bezet en zich organiseert in cyberspace.

Bescheiden revolutie

Wie van Not my revolution een pleidooi voor activisme verwacht, komt echter bedrogen uit. De vier activist-acteurs (want acteren is, in de woorden van acteur Vincent van den Berg, ook een beetje activisme) leren dat het neoliberalisme overal is, ook in hun eigen alternatieven. Hun koffietent, die vanuit een utopische gedachte van verbroedering is opgericht, is evengoed een bedrijf waar winst gemaakt moet worden. Angie O’s naam is een slimme verwijzing naar NGO’s: organisaties die onafhankelijk zijn van de overheid en zich hard maken voor maatschappelijke belangen, maar in de basis evengoed hiërarchische organisaties zijn met een leider aan de top. Zelfs knuffels zijn niet gratis, waarschuwt Krisjan Schellingerhout. Aan alles hangt een prijskaartje.

Het is opmerkelijk dat deze performance ‘agit-prop’ genoemd wordt, terwijl er niet geagiteerd wordt. Agit-prop is propagandistische kunst, bedoeld om de urgentie van een politiek standpunt te belichten. Not my revolution haalt op verschillende momenten uit naar het neoliberalisme: de verschillende jaartallen waarin economische malaises plaatsvonden, worden in een protestlied opgesomd. De eerder beschreven piramide is een constante reminder aan de ongelijke inkomstenverdeling in het Westen. Dat het systeem failliet is moge duidelijk zijn, maar een oproep om hier tegen te ageren blijft uit. De performers van andcompany&Co zetten eerder vraagtekens bij de effectiviteit van activisten. Hoe kunnen zij zich verzetten tegen het systeem waarin ze zijn opgegroeid? Hoe kunnen ze neoliberalisme van zich afwerpen als hun eigen mentaliteit neoliberale trekken vertoont?

Andcompany&Co werpt een intrigerend vraagstuk op, maar neemt mijns inziens wel een erg berustend standpunt in. Waarom immers demonstreren als je bij voorbaat weet dat je onderdeel van het probleem blijft? Not my revolution is gemaakt in de stijl van een activistische theatervorm, maar houdt een daadwerkelijke activering op afstand. Zonde. Is het belang om te demonstreren, desnoods tegen beter weten in, juist nu niet urgenter en moet het niet juist nu benadrukt worden? De figuren die de revue passeren neigen bovendien een stereotype van de linkse demonstrant te bevestigen. We zien enigszins naïeve, koffiedrinkende hipsters en kunstenaars die zich afvragen waarom ze het neoliberalisme bekritiseren, als ze niet eens hun eigen belastingaangifte begrijpen. Het zijn te eenduidige clichés die suggereren dat demonstranten niet daadwerkelijk begrijpen waar ze tegen protesteren. Zo komt Not my revolution in een vreemde kronkel terecht: het schept de verwachting te activeren, maar is in de kern terughoudend.

Boeken / Fictie

Genadige verhalen

recensie: Arlene Heyman - Grote boze seks


Grote boze seks is het debuut van de 74-jarige Amerikaanse psychiater Arlene Heyman. In haar thuisland werd het enthousiast ontvangen: the Guardian noemde het ‘treffend, grappig, teder en wellustig’. Het succes kwam echter pas nadat Heyman de verhalen ruim dertig jaar tevergeefs had proberen te slijten.

Het is een verhaal dat nieuwsgierig maakt. Want zou er iets van dat jarenlange leuren in de verhalen doorschemeren? Zou er bitterheid in zijn geslopen, moedeloosheid of kramp? Nee, luidt het overtuigde antwoord na lezing. Elk verhaal is lichtvoetig verteld. Het is een bundel die inkijkjes in levens geeft, soms alledaags, soms op een knarsend keerpunt.

Nuchter opgeschreven, zonder bombarie, zonder oordeel ook.

Het leven zoals het dan toch is: een aaneenrijging van fragmenten die even betekenisvol als betekenisloos lijken. Dat realisme, daarin schuilt de schoonheid van dit debuut.

Genadigheid

Een recensie schrijven over een verhalenbundel voelt als het met één cijfer beoordelen van een bont gezelschap. Zeker wanneer het een debuut betreft. Het is als zoeken naar de gemene deler, waarin de signatuur van de debutant moet schuilen. In Grote boze seks lijkt dat genadigheid te zijn. Heyman geeft haar personages ruimte, om er het beste van te maken, om tot leven te komen.

De schrijfster introduceert personages die, hoe verschillend ook, onbekommerd zichzelf zijn. Mens zijn. Veelal vrouwen, sterke, intelligente vrouwen, die zich een weg zoeken in hun relaties en vaak kritische gedachten. Vrouwen die het bovenal goed proberen te doen. Maar niet zonder soms vilein te zijn, neerbuigend of gewoon even moe van het proberen.

Wat zweeft tussen de regels

Er is een eerste verhaal dat handelt over een echtpaar op leeftijd dat hun lichamelijke intimiteiten nauwkeurig moet plannen in verband met brandend maagzuur, hulp van pillen en wat al niet meer. Er is een verhaal over de dag dat het vliegtuig het World Trade Center invloog, met verstoorde levens waarin de lezer vanaf dat moment aanhaakt. Er is een verhaal over een heftige affaire, tussen een jonge vrouw en een gevestigde kunstenaar. Een over de complexe strijd die kan woekeren binnen een samengesteld gezin en een over een man die midden in de nacht het levenloze lichaam van zijn vader uit de slaapkamer van diens minnares moet dragen.

Veelzijdige verhalen, die nieuwsgierig maken naar meer.

Ook omdat het nog nergens echt scherp wordt, maar redelijk aan de oppervlakte blijft. Er is meer, dat zweeft tussen de regels, maar het wordt vaker niet dan wel benoemd. Daar is weer die ruimte, die deze bundel tot zo’n prettig geheel maakt, maar die het soms ook iets willekeurigs geeft.

Het wil in een verzameling verhalen nog wel eens zo werken dat je niet gemakkelijk overstapt van het ene op het volgende, alsof je uit een soort loyaliteit jegens de personages weigert de vervangers al te snel in je armen te sluiten. Heyman trekt de lezer echter steeds snel en geruisloos het volgende verhaal in. Dat is knap en zegt veel over haar soepele schrijfstijl. Het wachten is nu stiekem toch op haar eerste roman.

Boeken / Non-fictie

Spannend en leerzaam

recensie: Het verlies van België: de strijd tussen de Nederlandse koning en de Belgische revolutionairen in 1830

Na diverse boeken over zijn grote held Napoleon te hebben geschreven, stort Johan Op de Beeck zich in Het verlies van België op de Belgische onafhankelijkheidsstrijd van 1830.

De uitkomst van het boek is al op voorhand bekend: een van Nederland onafhankelijk België. De ruim vierhonderd pagina’s van Het verlies van België beschrijven de aanloop naar die onafhankelijkheid, grofweg de periode van 1815 tot 1830. Ondanks de voor ons bekende uitslag, weet Op de Beeck er een razend spannend boek van te maken.

Hij doet dat door zich te richten op één figuur: Louis De Potter. Deze vrijzinnige liberaal, met zijn scherpe pen en dito politieke inzichten, is vanaf het begin een spilfiguur in de Belgische onafhankelijkheidsstrijd. Met zijn scherpe pen en overredingskracht weet hij, veelal via artikelen in kranten, een grote aanhang te verwerven.

De Potters leven staat vrijwel volledig in het teken van zijn politieke strijd. Het is des te tragischer dat hoe dichterbij het moment komt dat hij zijn idealen kan verwezenlijken, hij meer en meer naar de marge van het politieke spel wordt gedrukt. Uiteindelijk neemt hij de conceptie en de geboorte van België waar vanuit Parijs, voor politieke medestanders – of zijn het tegenstanders – volledig buitenspel gezet omdat zijn idealen té progressief waren. De Potter was een scherpe denker maar had helaas weinig kaas gegeten van het cynische machtsspel dat politiek ook kan zijn.

Katholieken en liberalen


Na de nederlaag van Napoleon werd in 1815 België door de Europese grootmachten bij Nederland gevoegd. Zo kan dat nieuwe land een tegenwicht vormen tegen Frankrijk, mocht dat land het opnieuw op zijn hielen krijgen en de rest van Europa bedreigen.

Al snel na die toevoeging van België bij Nederland ontstond in België onvrede. De taal was het eerste struikelblok: de Nederlandse koning Willem I wilde dat Nederlands de voertaal werd in heel zijn rijk, althans op bestuurlijk niveau. De Belgische elite van waaruit de meeste ambtenaren afkomstig waren, spraken Frans – ook in Vlaanderen.

Ook de katholieke geestelijken joeg de koning al snel tegen zich in het harnas. De jezuïeten, die van oudsher het onderwijs in België verzorgden, werden uit die invloedrijke positie gezet. De staat – niet de Kerk – moest het onderwijs verzorgen.De jezuïeten vertrokken naar Frankrijk, vanwaar zij oppositie zouden blijven voeren tegen het nieuwe bewind in hun vaderland.

Ook de liberalen hadden zo hun bezwaren. De Potter, een van hun bekendste voormannen, zette zich samen met zijn geestverwanten in voor een liberaler beleid van de koning. Zij eisten meer macht voor het parlement, meer democratie, meer burgerrechten en een betere waarborging van de persvrijheid.

Het geluk voor Willem I was dat de liberalen en katholieken uiteraard niet door een deur konden. Een liberaal punt van kritiek op de koning was dat hij te laks was ten aanzien van de katholieken, die zij als tegenstanders van de (politieke) modernisering zagen.

Revolutie


Het boek is voor een groot deel een vlot geschreven illustratie van hoe een revolutie werkt. Op de Beeck zet helder uiteen hoe de belangen van al deze verschillende groepen op elkaar inspelen – de ene keer sluiten groepen een verbond, de andere keer worden ze tegen elkaar uitgespeeld. Zodra belangrijke posities binnen handbereik zijn, worden politieke geestverwanten die lang samen optrokken, plotseling elkaars felste concurrenten. Niet alleen politieke idealen, geopolitieke overwegingen en economische belangen spelen een rol, ook persoonlijke ijdeltuiterij en machtswellust blijken in de geschiedenis vaak van doorslaggevende betekenis.

Het boek is een interessante geschiedenisles – zeker voor veel Nederlanders, voor wie deze geschiedenis voor een groot deel onbekend terrein is, is het geen overbodige luxe. Maar Op de Beeck houdt in de epiloog ook een persoonlijke pleidooi voor de idealen waar De Potter voor streed. Refererend aan de aanslagen op de redactie van Charlie Hebdo, laat hij zien dat ze ook nog altijd actueel zijn. Want, zo zegt hij met De Potter,

‘het enige wapen tegen een meningsuiting is een andere meningsuiting.’

De Belgische grondwet moet volgens Op de Beeck onderwezen worden op school en in het hart van iedere Belg gedragen worden, ‘een beetje als eerbetoon aan de idealen van 1830, maar vooral als instrument en wapen in onze hedendaagse en nog steeds noodzakelijke strijd om vrijheid, gelijkheid en onafhankelijkheid.’

Theater / Voorstelling

Feelgood voorstelling over de dood

recensie: Orkater - 237 redenen om door te gaan

237 redenen om door te gaan gaat over oud worden, de dood en hoe we daarmee omgaan. Geert Lageveen prefereert ontkenning en de kop in het zand steken, terwijl Leopold Witte juist graag begrafenissen bezoekt. Ook die van vreemden. In deze “two man show” wordt het persoonlijke universeel, lach je om de dood, huil je om de levenden en kom je als herboren de zaal uit.

De voorstelling heet 237 redenen om door te gaan, maar in de hal van het theater staat aangekondigd ‘237 redenen à gogo’. Er heerst een intieme, ontspannen sfeer, waarin we verwelkomd worden met muziek van Tina Turner, Geert Lageveen persoonlijk de kaartjes scheurt, Leopold Witte checkt of er plek is voor nog meer publiek en beide acteurs zelf de muziek en techniek blijken te verzorgen.

Lageveen en Witte schreven en speelden vier jaar geleden het succesvolle 237 redenen voor seks met als regisseur Michiel de Regt en als dramaturg Laura van Dolron. Diezelfde vier tekenen nu voor deze tweede 237 redenen. Van seks naar dood; logisch. Maar Lageveen staat niet te springen. Is het niet de goden verzoeken, vraagt hij zich af. Hoezo, antwoordt Witte, had je na de 237 redenen voor seks meer seks? Of was het anders? Dit onderwerp is juist urgent, wij zitten immers in de laatste fase van ons leven, samen met dit krakkemikkige publiek hier dat maar net de trap op kon strompelen en duidelijk doof is.

Spoilers

Dit is een voorstelling waarbij in een recensie spoilers nauwelijks te voorkomen zijn, helaas. Maar het is ook een voorstelling die je makkelijk een aantal keren zou kunnen zien. Het gaat snel, er komen veel sterke grappen en oneliners voorbij en er zijn mooie momenten die ontroeren. Zoals wanneer Witte praat over zijn gestorven broer. Of Lageveen, over niet weten hoe mensen te condoleren, de oplossing die hij daar uiteindelijk voor vindt en die we aan het slot levensgroot gepresenteerd zien.

Veel in deze vitale en vitaliserende lunchvoorstelling vormt een paradox. Er wordt constant op verfrissende wijze gespot met oud worden en de dood. Terwijl Lageveen tijdens een begrafenis niet kan stoppen met huilen, geniet Witte van gesprekjes, koffie en te hete bitterballen. Als Witte glimlachend en uitermate plastisch het precieze proces van sterven en wat daarop volgt beschrijft, horen we ‘We zullen doorgaan’ in een onbekende taal.

Afgrond

Halverwege wordt een tekst voorgelezen over het lot van de lemming, maar het is pas na afloop dat je beseft wat een treffende metafoor dat is voor leven. Dat we immers allemaal druk bezig zijn met iets dat onvermijdelijk gaat eindigen in de afgrond.

En dat je van dat besef weg kan lopen of in een depressie raken. Of dat je, zoals in deze voorstelling, er juist frontaal induikt. En eindigt met een keihard gezongen “Life”. Of wel, zoals Bette Davis ooit zei: “Getting old is not for sissies”.

 

Theater / Voorstelling

Komisch Bewegingstheater leidt niet tot nieuwe inzichten

recensie: Suver Nuver - Casino Royale 2.0

“Een vormende voorstelling over pensioenfondsen,” zo beloofde de aankondiging van Casino Royale 2.0, van de mimegroep Suver Nuver. Aangezien ik mij met dit onderwerp werkelijk nooit een seconde heb beziggehouden, liep ik toch een beetje nerveus de zaal binnen; gaat dit wel goed komen?

Het kwam goed. En dat heeft ermee te maken dat Casino Royale 2.0 eigenlijk vrij weinig ingaat op de problematiek rondom het pensioenstelsel. Hier zou ook direct het zwakke punt van de voorstelling kunnen liggen. Suver Nuver belooft misstanden rondom pensioenfondsen aan te kaarten en oplossingen te bieden voor een rechtvaardiger systeem. Die beloftes worden niet waargemaakt: een directeur van een groot pensioenfonds hoeft zich geen moment ongemakkelijk te voelen bij het zien van deze voostelling. Zowel de kritiek als de oplossingen die de spelers van Suver Nuver opwerpen, bestaan veelal uit platitudes en leiden niet tot nieuwe inzichten.

Bewegingstheater


Maar misschien is dat niet zo erg, want door de pensioenthematiek enkel oppervlakkig aan te stippen en niet uit te werken, is er genoeg ruimte voor dat waar Suver Nuver wel goed in is: komisch bewegingstheater. De drie leden van Suver Nuver – Peer van den Berg, Dette Glashouwer en Henk Zwart –  hebben alle drie hun wortels in het mimetheater.

In Casino Royale 2.0 worden we meegenomen in de geschiedenis van Suver Nuver; ze zijn ontstaan in de jaren ’80 en weer uit elkaar gegaan kort na het uitbreken van de financiële crisis in 2008. Daarmee krijgen we een indruk van de tijdsgeest met betrekking tot geld door de jaren heen. De boodschap die Suver Nuver ons meegeeft: geld maakt het leven eerder ingewikkeld dan zorgeloos. De geschiedenis van Suver Nuver wordt behandeld door het opvoeren van verschillende muzikale bewegingsacts, die tezamen een compilatie vormen van werk uit eerdere voorstellingen. Een hoogtepunt is wanneer de drie spelers op een trap in strakke pakjes en regenlaarzen een soort paringsdans opvoeren, waarbij ze elkaar om de beurt water in het gezicht spugen: absurdistisch en zeer vermakelijk.

Het fysieke spel wordt begeleid door muziek van Joop van Brakel, die vaak een lekkere energie geeft aan de voorstelling. Alleen de medley van popliedjes, met als thema ‘’hebzucht’’, is door een niet al te strakke opvoering wat minder sterk.

Casino Royale 2.0 is een vermakelijke voorstelling met een aantal komische acts. Het stuk was echter beter uit de verf gekomen als de makers er niet voor hadden gekozen om hun weinig diepgaande ideeën over pensioenproblematiek als kapstok voor de voorstelling te gebruiken.

Boeken / Non-fictie

Hoe te lezen?

recensie: Damon Young - De goede lezer

Als lezer sta je er niet zo vaak bij stil hoe het leesproces in zijn werk gaat, of dient te gaan. Ten onrechte, zo meent de Australische filosoof Damon Young. In zijn nieuwste werk stelt hij daarom de lezer centraal.

In de waardering van literatuur ligt de nadruk doorgaans op de auteur en diens vaardigheden. De rol van de lezer lijkt evident en zodoende wordt daar maar al te vaak aan voorbij gegaan volgens Young. In De goede lezer legt hij aan de hand van een zestal Aristoteliaanse deugden – weetgierigheid, geduld, moed, trots, matigheid en rechtvaardigheid – uit wat er van lezers verwacht mag worden wanneer ze een boek ter hand nemen. Young laat zien dat de van oudsher Griekse deugden nog uiterst relevant zijn.

Rechtvaardig lezen

Waar de meeste lezers zich wel iets zullen kunnen voorstellen bij weetgierigheid en geduld als vereisten voor een goede lezer, lijken de overige vier deugden wat lastiger om te duiden. Gelukkig zijn Youngs voorbeelden goed gekozen. Neem bijvoorbeeld Virginia Woolfs lezing van James Joyce’s Ulysses. Aanvankelijk was Woolf niet te spreken over Joyce’s onderneming en omschreef ze de roman als ‘het bewuste, berekenende onfatsoen van een wanhopige.’ Pas op latere leeftijd komt ze tot inkeer en herkent ze het talent van Joyce.

Het voorbeeld is volgens Young illustratief voor de deugd rechtvaardigheid. Woolf is volgens de filosoof geen onrechtvaardige lezer geweest maar enkel te gehaast of te trots. Waar ze in Joyce misschien eerder een rivaal zag, weet ze hem uiteindelijk als collega te waarderen. Zo kan het ook met eigen leeservaringen gaan. Je kunt te jong zijn voor een tekst, hem met een bepaalde bril op lezen of simpelweg niet alles eruit halen. Het is echter niet rechtvaardig de tekst en de auteur hierop af te rekenen, zoals sommige recensenten doen. Met een ontvankelijke en kritische houding dient de lezer de inspanningen van de auteur te erkennen, aldus Young.

Gevarieerde voorbeelden

De canon waar Young uit put is zeer divers: moeiteloos springt hij van H.P. Lovecraft naar Friedrich Nietzsche en van Jorge Louis Borges naar Star Trek-fictie. Dit brede palet werkt verfrissend. Niet iedere auteur komt er overigens vlekkeloos vanaf: Dan Brown wordt flink door het slijk gehaald om zijn voorspelbare plots, platte personages, voor de hand liggende metaforen en incorrect bronnengebruik. Het lezen van De Da Vinci Code zou dan ook niets meer zijn dan de bereidheid van de lezer om doelloos te lijden. Geen onterechte gewaarwording misschien, maar het draagt weinig bij aan Youngs betoog.

Al met al vormt De goede lezer een eerbetoon aan de lezer. Het is een prettig gevoel als lezer gewaardeerd te worden en een actieve rol toebedeeld te krijgen. Youngs liefde voor lezen en literatuur is er een waardoor je je graag laat meeslepen.

Arnon Grunberg
Boeken / Non-fictie

Aan leesplezier geen gebrek

recensie: Arnon Grunberg - Aan nederlagen geen gebrek
Arnon Grunberg

Van Arnon Grunberg weten we twee dingen zeker: dat het een veelschrijver is, en dat zijn werk gekenmerkt wordt door milde ironie. Beide worden met verve aangetoond in Aan nederlagen geen gebrek, een kloeke aanvulling op de prestigieuze reeks Privé-domein.

De foto op de voorkant van het boek, waarop een piepjonge Grunberg de lezer enigszins spottend maar vol zelfvertrouwen aankijkt, geeft het al aan: dit is een jongen – een ‘eeuwige puber’ zoals hij zichzelf noemt – die vanaf het prille begin wist wat hij zou doen en worden. Dit boek is daar de weerslag van. Een bundeling van brieven, reminders en bedenkingen, geschreven tussen zijn 17e en zijn 23e. Ze zijn gericht aan een schare correspondenten: van uitgevers tot actrices en serveersters in Italiaanse restaurants.

Zoals dat in brievenboeken gaat, is de kwaliteit van de stukken wisselend. Waar het bij momenten adem happen is om zoveel stilistisch talent, zijn er evengoed kattebelletjes in te vinden van amper een paar zinnen met weinig literaire waarde. Maar toch slaagt hij er alsnog in daar iets van te maken. Zoals een ansichtkaart waarop hij noteert: ‘Alles gebeurt hier vandaag – nooit morgen of gisteren’.

Ontkiemend meesterschap

Qua stilistisch meesterschap kan Aan nederlagen geen gebrek niet tippen aan klassieke brievenboeken zoals Op weg naar het einde en Nader tot U (Reve) en Brieven uit Genua (Ilja Leonard Pfeijffer). Maar dat is ook geen eerlijke vergelijking: de brieven van Reve en Pfeijffer hadden van meet af aan een uitgesproken literair karakter en een brede doelgroep. Deze uitgave moeten we eerder op dezelfde hoogte plaatsen als het vorig jaar verschenen De brieven. Het schitterend verzorgde brievenboek van Frans Kellendonk, die veel te vroeg aan aids overleed. In beide boeken is ontkiemend meesterschap vast te stellen, net als de drang en wil om van de pen te leven, en het gebrek aan schroom om nederlagen en ontgoochelingen toe te geven.

En af en toe is het ook ronduit genieten, van kleine literaire traktaties als deze:

‘Ik begrijp dat je in de sombere periode zit. Ik kan niets tot troost zeggen. Alleen dat sombere periodes bij gevoelige zielen horen, als Beatrix bij Claus.’

Dit is een boek voor wie Grunberg wil leren kennen als ruwe diamant. Als de jongen die in het diepst van zijn gedachten al heel lang wist dat hij een groot schrijver zou worden. Of voor mensen die ervan houden de kiem en vervolgens de wordingsgeschiedenis van een kunstwerk van dichtbij mee te maken (in dit geval Blauwe maandagen, Grunbergs debuut). Bovendien bevat het boek een verhelderend notenapparaat voor extra duiding.

Kortom, Aan nederlagen geen gebrek is een schatkist om in te graaien, met weliswaar flink wat zilverpapier, maar ook authentieke juweeltjes.

Van der Jagt
Boeken / Non-fictie

Jachtige Van der Jagt

recensie: Krijn van der Jagt - De weg omhoog
Van der Jagt

Het uitgangspunt van De weg omhoog is alvast intrigerend: wie waren die schrijvers van de Bijbel eigenlijk? Waar haalden ze hun denkbeelden vandaan? En voor welk publiek schreven ze? Krijn van der Jagt wil, kortom, de Bijbel antropologisch duiden. En hoewel hij grotendeels in zijn opzet slaagt, is dit geen geslaagd boek, omwille van de repetitieve, jachtige en daarom irritante schrijfstijl.

Als voormalig pinksterchristen ken ik de Bijbel door en door. Ook mij heeft het verhaal ‘achter de schermen’ altijd mateloos geboeid. Wat is er waar van al die verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament? Geloofden die auteurs zelf dat er een gouden kalf was geweest? Dat Mozes met zijn staf de zon (sic) kon doen stilstaan? Of dat Jezus over water had gewandeld of zelfs verrezen was? Uiteraard doorprikt van der Jagt al deze mythes, maar helaas niet op een wervende manier. Daarvoor houdt hij te veel van herhaling en vaste structuur. Bovendien gaat hij soms met een wel heel grove borstel door zijn materie heen. Bijvoorbeeld door het koningschap van David en Salomo zomaar voor waar aan te nemen, terwijl daar niet het minste bewijs voor bestaat. Bovendien verstaat hij het om dingen te beweren als: ‘Wanneer een moderne lezer de Bijbel openslaat, gaat hij een vreemde wereld in (…), de wereld van goden, geesten en demonen.’ Daarmee ontkent hij dat miljoenen mensen wereldwijd nog steeds letterlijk geloven wat in de Bijbel staat, of ten minste in het bestaan van geesten en goden geloven.

Naaktheid

Er staan boeiende inzichten in De weg omhoog, bijvoorbeeld over de zondeval. We kennen allemaal het verhaal van Adam en Eva die van de verboden vrucht eten en daarom verbannen worden uit het aardse paradijs om in het ‘zweet huns aanschijns’ hun brood te verdienen en met veel moeite kinderen te baren. Van der Jagt biedt echter een interessante seksuele lezing van dit verhaal. Door te eten van de vrucht van de kennisboom ontdekken Adam en Eva hun eigen naaktheid en beseffen ze opeens hoe ze zélf leven kunnen maken – het geheim van procreatie ligt dus niet meer bij God alleen. De mensheid is, met andere woorden, wijs geworden en klaar om op eigen benen te staan. Vandaar dat ze het paradijs moeten verlaten.

Helaas bevat dit boek veel te weinig van dit soort mooie metaforen en hun toelichting. Het leeuwendeel bestaat uit de opsomming van wereldbeelden en mythologieën (Griekse, Assyrische, Egyptische… ) volgens eenzelfde structuur en cadans. Aan enkele opvallende elementen koppelt Van der Jagt dan het denken van de Joodse auteurs van de Bijbel en de reden waarom ze schrijven wat ze schrijven. Dat repetitieve karakter wordt op den duur erg vermoeiend, zeker omdat zeker allerminst wervend schrijft. Het tegendeel is zelfs waar. Een voorbeeld:

‘De ontwikkeling van een volwaardige taal is ongetwijfeld een van de voorwaarden voor de verdere ontwikkeling van het denkvermogen geweest. Het denken is waarschijnlijk traag op gang gekomen en wanneer de mens nu echt begon te denken weten we niet.’

En zo gaat het de hele studie door, wat voor een heel vermoeiende leeservaring zorgt. Waar de Bijbel een monument is in de klassieke literatuur, is De weg omhoog dat allerminst. Zonde, want nogmaals: het uitgangspunt van het boek is uitermate intrigerend.