Boeken / Non-fictie

Taalpluizeritis en abc-geilheid

recensie: Fred Baggen - Onder correctoren
Onder correctoren

Taal anno 2016 is hot. Vooral het analyseren ervan. Taalminnend Nederland bladert het liefst tot in de vroege uurtjes de Dikke Van Dale door, speurend naar curieuze woorden en onlogische letterconstructies. Zo ook Fred Baggen die, getuige zijn boek Onder correctoren, uitblinkt in het taalpluizen.

Ooit gehoord van aaneenschrijveritis of tussen-n-leed? Van bijwoordsels en voorzetselismen? Deze en andere opmerkelijke taalverschijnselen passeren de revue in Baggens abecedarium Onder correctoren (de titel refereert aan W.F.Hermans’ klassieker Onder professoren). De freelancetekstcorrector gaf het in eigen beheer uit met zijn kleine onafhankelijke uitgeverij Aldus Boek Compagnie. Baggen bewondert, en verwondert zich over, de Nederlandse taal in dit boek. Hij wijdt er een vijftigtal, vaak satirische, lemma’s aan met namen als ‘Correctortortuur’ en ‘Etymoliegen’. Lemma’s die bovendien bewondering oproepen voor het bescheiden vak van de tekstcorrector.

Mierenneukers en muggenzifters

De luchtige toonzetting maakt dat Onder correctoren niet belerend overkomt. Baggen toont vanaf de eerste bladzijde dat veel in onze taal maar voor lief wordt genomen, zonder dat we er nog over nadenken. Zo opent hij zijn boek:

 ‘Wie er heeft bedacht dat een Woord vooraf of een Voorwoord – in tegenstelling tot wat de term suggereert – nooit uit één woord bestaat, maar altijd uit meerdere, was wellicht niet erg taalgevoelig toen hij of zij die term in het leven riep.’

Het lijkt op het eerste gezicht mierenneukerij, maar Baggen geeft meer van dit soort voorbeelden die samen aantonen dat de Nederlandse taal bol staat van inconsequenties en onlogica.

Een kijkje in de keuken

Dergelijke taalonvolkomenheden maken het werk voor een redacteur of tekstcorrector soms behoorlijk ingewikkeld. Want Baggen schrijft niet alleen over taal, maar ook over de worsteling die een corrector daarmee heeft. En over het tekstgevoel waarop hij als vakman soms een beroep moet doen. In een van de lemma’s interviewt de auteur zichzelf. Hij geeft een kijkje in zijn leven als freelanceredacteur, een wereld van hard werken voor weinig geld. Het zelfinterview toont de bescheidenheid van het correctorsbestaan.

Zonder correctoren…

Als lezer sta je vaak niet stil bij het monnikenwerk dat door een corrector wordt verricht bij de totstandkoming van een boek. Een auteur maakt een verhaal, maar zijn secondant (corrector) maakt het leesbaar, zet de spreekwoordelijke puntjes op de i. Ondanks dat Baggen soms tot de vroege uurtjes door moet werken, zo leert Onder correctoren ons, beleeft hij wel degelijk plezier aan zijn werk. Een aantal lemma’s kan zijn taalliefde niet verhullen, zoals het hoofdstuk ‘Instinkers’ waarin de volgende passage staat:

‘Het credo van de begrafenisondernemer luidde: “Laat je niet kisten.” Zijn collega van het crematorium voegde daaraantoe: “Maar laat je gerust verassen.”’

Jammer genoeg lijdt Baggen niet alleen aan taalpluizeritis, maar ook aan abc-geilheid. Hij grijpt iedere gelegenheid aan om een a tot z-opsomminkje te geven. Dat gaat op een gegeven moment erg geconstrueerd aanvoelen en vervelen.

Desalniettemin is Onder correctoren een vermakelijk taalboek, een prima kerstcadeau voor de letterliefhebber dat op de boekenplank zeker niet misstaat tussen de Paulien Cornelissen en Marc van Oostendorps van deze wereld. Want in de woorden van Fred Baggen: ‘Taal is ook míjn ding.’