Populisme slaagt niet altijd
Na het lezen van Grunbergs Het bestand voelen lezers zich vooral vol van walging en minder hoopvol. Een duidelijkere inleiding of conclusie heeft een recensie niet nodig.
Rules of the internet (ook bekend als hoofdstuktitels in deze nieuwe uitgave van Het bestand, oorspronkelijk verschenen in 2015): ‘You cannot divide by zero (just because the calculator says so); TITS or GTFO, the choice is yours; no real limits of any kind apply here – not even the sky; there will always be even more fucked up shit than what you just saw.’ Dat laatste statement bevat vast en zeker een kern van waarheid, maar Het bestand heeft zeker geen gebrek aan fucked up shit. GTFO, voor de leken onder ons, staat voor get the fuck out.
Oosterse prinses met koeienbillen wordt wraakengel
Ontmoet Lillian. Lillian ziet zichzelf als een oosterse prinses met koeienbillen, waarschijnlijk veroorzaakt door haar dieet dat voornamelijk uit winegums en chips lijkt te bestaan. En hoe vetter de billen worden, hoe meer ze achter de computer zit. Daar zijn de billen niet te zien. Ze is vijf studies begonnen, maar leeft nu voornamelijk online en woont thuis bij haar ouders, die varkens zijn en de werkelijkheid niet zien. Lillians belangrijkste realisatie is dat ze erachter komt dat ze normaal is, zoals andere mensen erachter komen dat ze homo zijn. Deze oosterse prinses heeft een korte carrière als wraakengel, wanneer ze naakfoto’s van een pedofiel onder zijn vrienden verspreid. Het enige dat Lillian er uiteindelijk toe doet bewegen om achter haar computer vandaan te komen, is haar online mentor, Banri Watanaki, die haar vertelt een baan op zich te nemen bij cybersecurity bedrijf BClever.
Wraakengel en Grunberg ontsporen
Vanaf dat moment wordt de verwarring alleen maar groter, zonder dat de personages of het verhaal de verdieping ingaan. Grunberg voert zijn voorliefde voor controversie te ver door in deze onbegrijpelijke novelle. Dat hij dat zichzelf wellicht ook gerealiseerd heeft, blijkt uit het feit dat het nieuws rondom de publicatie van de eerste versie zich vooral focuste op de 350 mensen die tijdens het lezen van het boek een aantal kenmerken (EEG, hartslag, ademhaling, huidgeleiding en gezichtsuitdrukking) lieten meten. De gepubliceerde uitslagen: 7% toename in geamuseerdheid, 37% in walging, 10% in lust (enigszins verontrustend) en 22% afname in hoe hoopvol de lezers zich voelden. Dat overigens tot tevredenheid van Grunberg zelf.
De roman is te plat voor een goede satire en hoewel ontegenzeggelijk origineel, zal het proza voor veel lezers de plank misslaan. Lillian de oosterse prinses verdoet haar tijd voornamelijk met diepe gedachten als: ‘Werk is werk. Werk is ook leven, werk is zingeving, werk is identiteit, werk is geluk, werk is seks en vriendschap, niet noodzakelijkerwijs in die volgorde, kortom werk is God, dus ook wie op weinig aansprekende functies solliciteert doet een poging het leven te penetreren.’
Arnon Grunberg werd zelf ook gemonitord tijdens het schrijven van emotionele passages, waar naar verluid geen noemenswaardige pieken of dalen uit kwamen. De auteur mag zelf meer betrokken raken bij de werkelijkheid.