Tag Archief van: recensie

Film / Films

Een echo uit het verleden

recensie: Gladiator II - Ridley Scott
FilmstillFilmdepot

Vierentwintig jaar nadat we Russell Crowe op het grote scherm in de ring hebben zien strijden, is het tijd voor een nieuw schouwspel. Ridley Scott keert terug naar de Romeinse tijd om wederom een bruut wraakverhaal over kracht en eer neer te zetten. Op de vraag die zo duidelijk in het origineel gesteld wordt, ‘Are you not entertained?’, lijkt maar één antwoord passend: natuurlijk wel!

Het verhaal begint wanneer het Romeinse leger Numidië binnenvalt ter uitbreiding van het Romeinse imperium. Lucius (Paul Mescal) leidt het inheemse leger tegen de Romeinen, die geleid worden door generaal Acacius (Pedro Pascal). De twee aanvoerders lijken aan elkaar gewaagd, maar wanneer Lucius’ leger bezwijkt onder het geweld van de Romeinen, wordt hij als krijgsgevangene naar Rome gebracht. Die eens zo mooie stad lijkt in duigen te vallen onder de leiding van een duo tirannen, die het volk eensgezind proberen te houden met bloederig vermaak in het Colosseum. Als gladiator van slavenhandelaar Macrinus (Denzel Washington) moet Lucius zich omhoog vechten, gedreven door de belofte dat hij wraak kan nemen op Acacius.

Een waardige opvolger?

Gladiator (2000) is een iconische film. De integere rol van de harde Crowe, de prachtige muziek van Hans Zimmer en de venijnige antagonist vertolkt door Joaquin Phoenix hebben een hoge lat gelegd voor het vervolg. Zelfs na zoveel jaar is het moeilijk om de films niet naast elkaar te leggen, al helemaal omdat het verhaal van Gladiator II voortborduurt op dat van deel I.

Mescals repertoire bestaat vrijwel uitsluitend uit zachtaardige rollen. Wie hem kent van Aftersun (2022) of All of Us Strangers (2023) zal overtuigd moeten worden: komt Mescal geloofwaardig over wanneer hij anderen met de grond gelijk maakt? Zijn eerste speech, waarmee hij zijn Numidische leger opzweept, bevat direct de kracht die de rol vraagt, maar geeft ook de tedere zijde van Lucius sterk weer. Washington heeft in een interview aangegeven dat Mescal zomaar een van de grotere namen in Hollywood zou kunnen worden. Mescal dwingt dan ook respect af met deze ijzersterke vertoning.

Harry Gregson-Williams, de componist van de film, brengt effectief de spanning in de arena. Ook de meer etherische momenten in de film worden versterkt door zijn muziek, al is het moeilijk de epische maar breekbare momenten van Zimmers meesterwerk ‘Elysium’ uit Gladiator (2000) te evenaren.

Qua antagonisten weet de film het origineel te overtreffen. De vele personages die geïntroduceerd worden, zijn verre van zwart-wit (wat niet gezegd kon worden van Phoenix’ Commodus). De ogenschijnlijke vijand heeft nobeler overtuigingen dan je vermoedt. Andere personages hebben meer kaarten achter de hand dan ze laten zien. De grote ego’s van alle machtsfiguren worden op verschillende momenten op de proef gesteld, wat zorgt voor een intrigerend politiek spel.

Niet volgens de boeken

Scott heeft niet stilgezeten sinds de eerste Gladiator-film. Zo bracht hij eind vorig jaar een andere historische blockbuster uit, namelijk Napoleon. De film werd vaak bekritiseerd omdat deze historisch niet accuraat zou zijn. Scott reageerde geagiteerd op deze kritiek: hij maakt films, en dat betekent dat hij niet gebonden hoeft te zijn aan de feiten.

Nu we een jaar later opnieuw een door de geschiedenis geïnspireerd verhaal aanschouwen, lijkt Scott deze critici zelfs te provoceren. In een onderspoelde arena roept een Romeinse orator de god van het water, Neptunus, bij zijn Griekse naam, Poseidon. Een kenner zal het niet ontgaan dat het ridicuul is om de verkeerde mythologie aan te halen. De slag die volgt, is dermate spannend en creatief in beeld gebracht dat het duidelijk is dat we deze film kijken voor het spektakel en niet voor een geschiedenisles.

Terug de ring in

Wie het origineel heeft gezien, doet zichzelf tekort door niet terug te keren voor dit vervolg. De film heeft meerdere sterke performances, een verhaal met verschillende lagen en bovenal bloedstollende vechtscènes. Ridley Scott bewijst zich weer als de meester van veldslagen op het witte doek en Paul Mescal verrast met een charmante, doch intense performance. Gladiator II draait nu in de bioscoop.

Film / Films

Een echo uit het verleden

recensie: Gladiator II - Ridley Scott
FilmstillFilmdepot

Vierentwintig jaar nadat we Russell Crowe op het grote scherm in de ring hebben zien strijden, is het tijd voor een nieuw schouwspel. Ridley Scott keert terug naar de Romeinse tijd om wederom een bruut wraakverhaal over kracht en eer neer te zetten. Op de vraag die zo duidelijk in het origineel gesteld wordt, ‘Are you not entertained?’, lijkt maar één antwoord passend: natuurlijk wel!

Het verhaal begint wanneer het Romeinse leger Numidië binnenvalt ter uitbreiding van het Romeinse imperium. Lucius (Paul Mescal) leidt het inheemse leger tegen de Romeinen, die geleid worden door generaal Acacius (Pedro Pascal). De twee aanvoerders lijken aan elkaar gewaagd, maar wanneer Lucius’ leger bezwijkt onder het geweld van de Romeinen, wordt hij als krijgsgevangene naar Rome gebracht. Die eens zo mooie stad lijkt in duigen te vallen onder de leiding van een duo tirannen, die het volk eensgezind proberen te houden met bloederig vermaak in het Colosseum. Als gladiator van slavenhandelaar Macrinus (Denzel Washington) moet Lucius zich omhoog vechten, gedreven door de belofte dat hij wraak kan nemen op Acacius.

Een waardige opvolger?

Gladiator (2000) is een iconische film. De integere rol van de harde Crowe, de prachtige muziek van Hans Zimmer en de venijnige antagonist vertolkt door Joaquin Phoenix hebben een hoge lat gelegd voor het vervolg. Zelfs na zoveel jaar is het moeilijk om de films niet naast elkaar te leggen, al helemaal omdat het verhaal van Gladiator II voortborduurt op dat van deel I.

Mescals repertoire bestaat vrijwel uitsluitend uit zachtaardige rollen. Wie hem kent van Aftersun (2022) of All of Us Strangers (2023) zal overtuigd moeten worden: komt Mescal geloofwaardig over wanneer hij anderen met de grond gelijk maakt? Zijn eerste speech, waarmee hij zijn Numidische leger opzweept, bevat direct de kracht die de rol vraagt, maar geeft ook de tedere zijde van Lucius sterk weer. Washington heeft in een interview aangegeven dat Mescal zomaar een van de grotere namen in Hollywood zou kunnen worden. Mescal dwingt dan ook respect af met deze ijzersterke vertoning.

Harry Gregson-Williams, de componist van de film, brengt effectief de spanning in de arena. Ook de meer etherische momenten in de film worden versterkt door zijn muziek, al is het moeilijk de epische maar breekbare momenten van Zimmers meesterwerk ‘Elysium’ uit Gladiator (2000) te evenaren.

Qua antagonisten weet de film het origineel te overtreffen. De vele personages die geïntroduceerd worden, zijn verre van zwart-wit (wat niet gezegd kon worden van Phoenix’ Commodus). De ogenschijnlijke vijand heeft nobeler overtuigingen dan je vermoedt. Andere personages hebben meer kaarten achter de hand dan ze laten zien. De grote ego’s van alle machtsfiguren worden op verschillende momenten op de proef gesteld, wat zorgt voor een intrigerend politiek spel.

Niet volgens de boeken

Scott heeft niet stilgezeten sinds de eerste Gladiator-film. Zo bracht hij eind vorig jaar een andere historische blockbuster uit, namelijk Napoleon. De film werd vaak bekritiseerd omdat deze historisch niet accuraat zou zijn. Scott reageerde geagiteerd op deze kritiek: hij maakt films, en dat betekent dat hij niet gebonden hoeft te zijn aan de feiten.

Nu we een jaar later opnieuw een door de geschiedenis geïnspireerd verhaal aanschouwen, lijkt Scott deze critici zelfs te provoceren. In een onderspoelde arena roept een Romeinse orator de god van het water, Neptunus, bij zijn Griekse naam, Poseidon. Een kenner zal het niet ontgaan dat het ridicuul is om de verkeerde mythologie aan te halen. De slag die volgt, is dermate spannend en creatief in beeld gebracht dat het duidelijk is dat we deze film kijken voor het spektakel en niet voor een geschiedenisles.

Terug de ring in

Wie het origineel heeft gezien, doet zichzelf tekort door niet terug te keren voor dit vervolg. De film heeft meerdere sterke performances, een verhaal met verschillende lagen en bovenal bloedstollende vechtscènes. Ridley Scott bewijst zich weer als de meester van veldslagen op het witte doek en Paul Mescal verrast met een charmante, doch intense performance. Gladiator II draait nu in de bioscoop.

Boeken / Fictie

In spookachtig Japan

recensie: Kwaidan - Lafcadio Hearn
Japanse rolschilderij©1660, Harry F. Bruning Collection, BYU Library

Net als in de westerse cultuur zijn er ook in Japan verhalen over fabeldieren, spoken en monsters. Deze wezens vallen onder het containerbegrip ‘yōkai’, waarvan de letterlijke vertaling niet monster of spook is, maar ‘vreemde verschijning’ of ‘onverklaarbaar fenomeen’. Ze komen voort uit folkloristische vertellingen. Iets waar Lafcadio Hearn (1850-1904) naam mee heeft gemaakt.

Hearn is geen Japanner van oorsprong, maar komt uit Griekenland, met een Ierse vader en Griekse moeder. Via omzwervingen door Ierland en Amerika belandde hij in Japan om er nooit meer weg te gaan. Hij heeft een belangrijke stempel gedrukt op de introductie van de nog vrij onbekende Japanse cultuur in het Westen. Zijn faam komt vooral voort uit zijn folkloristische spookvertellingen. Het met korte verhalen gevulde boek Kwaidan (wat ‘spookverhaal’ betekent) is er een van. Het is in het Nederlands vertaald door Barbara de Lange.

Mythes en legendes

Hearn was de eerste die streekgebonden mythes en legendes optekende. Veel verhalen werden daarvoor alleen via mondelinge overlevering doorgegeven. Hearn had heel Japan doorkruist om zoveel mogelijk verhalen vast te leggen. Zowel in het Westen als in het land zelf werd hij daardoor gerespecteerd. Sommige van zijn werken behoren zelfs tot de literaire canon van Japan. Hij was gefascineerd door verscheidene folklorewezens waaronder de Mujina, die kan transformeren van een das in een mooie vrouw en waarvan blijkt, als ze zich omdraait, dat ze een angstaanjagend gelaat met een zwart gat voor een gezicht heeft. Of de Heike-krab met een menselijk gelaat op zijn gepantserde rug die zeevaarders doet verdrinken. En de Kappa, een wezen dat in rivieren en meren leeft en mensen het water in trekt.

Belichaming van onbekende krachten

In klassieke westerse fabels vertegenwoordigen fabeldieren vaak bepaalde morele waarheden; in Japan gaat het eerder over angsten. De wezens waren bedoeld als waarschuwing aan het Japanse volk, dat in die tijd zijn aandacht veelal richtte op westerse waarden. Het was ook een reactie op rampen en ziektes en hoe de voorouders hiermee omgingen. Ze gaven oncontroleerbare krachten een gezicht, zoals dat van een gigantische meerval die onder het eiland zou leven en de aarde liet schudden en beven als het ontevreden was. Een belichaming van het natuurgeweld waar het land jaarlijks mee kampt.

Shintoïsme

Het shintoïsme, een van de grote godsdiensten in Japan, komt ook geregeld terug in de verhalen. De religie heeft eerbied voor de natuur en hecht er goddelijke waarden aan. Een waterval, de maan of slechts een apart gevormde steen kunnen vereerd worden. Er is een verhaal waarin het hoofdpersonage eruit ziet als een mooie vrouw, een vol leven leidt met man en kinderen, maar eigenlijk een wilg is. Ook haakt er iemand tijdens het dromen in op de vreemde wereld van een mierenkolonie waarop hij in slaap is gevallen. En in het verhaal ‘Jiu-roku-zakura’ is er een persoon die voor migawari ni tatsu kiest, ofwel het ‘fungeren als substituut’. De man uit de vertelling is idolaat van een boom in zijn tuin en ziet die tot zijn verdriet afsterven. Hij kiest ervoor om zijn leven te geven zodat de boom kan voortbestaan. Om het moment van de ‘overdracht’ te symboliseren, staat de boom ieder jaar in volle bloei. Echter wel in de winter.

Kwaidan is een genot voor liefhebbers van de Japanse cultuur of voor diegenen die meer willen weten over Japanse folkloreverhalen. Het geeft een klein inzicht in de enorme reeks vertellingen die er zijn. Ook bevat het een aantal essays die Hearn schreef over insecten met eveneens een folkloristische insteek. Lafcadio Hearn toont zich met Kwaidan een ware connaisseur van de Japanse cultuur.

 

 

 

 

Theater / Voorstelling

Dapper willen worden

recensie: Lennox
Lennox - Bart Grietens-64Bart Grietens

De Nederlandstalige jeugdopera Lennox heeft wat weg van het aloude droste-effect: de opera is gebaseerd op het kinderboek Lennox en de gouden sikkel. En dat is dan weer gebaseerd op een echt gebeurd verhaal. Drie verhalen die je, zoals op het blik cacao van Droste, op een presenteerblaadje worden aangereikt.

Het boek, een debuut, is geschreven door Zindzi Zevenbergen en geïllustreerd door Hedy Tjin en Brian Elstak. De opera is een compositieopdracht en coproductie van De Nationale Opera en RIGHTABOUTNOW INC.

Sikkelcelziekte uitgelegd

Het verhaal gaat over Lennox Babel, die graag dapper wil worden. ‘En het liefst zo snel mogelijk’. Zijn buurmeisje Aya is minder bang uitgevallen en haalt hem over op zijn vaders laptop in te breken. Zijn vader heeft namelijk zijn geluksketting vergeten toen hij voor controle naar het ziekenhuis moest. Hij heeft een onzichtbare ziekte die zijn ouders voor Lennox geheimhouden. Misschien vinden hij en Aya in de computer de datum waarop vader Babel naar het ziekenhuis moet en dan kunnen ze meteen gaan om hem de ketting terug te geven. En omdat ze wel eens wat meer te weten willen komen over die onzichtbare ziekte.

De vader (in het boek de moeder, die overigens in de opera een grotere rol heeft dan in het boek) vindt het te vroeg om over zijn ziekte, sikkelcelziekte, te praten. Lennox trekt zo nóg meer naar zijn vader toe dan in het boek. Lang verhaal kort (er spelen nog allerlei spannende nevenintriges rond Glimmerik die houdt van alles dat bling bling is): nadat iedereen in het ziekenhuis van de verbazing is bekomen dat Lennox en Aya ook arriveren, legt de dokter ze alles rustig uit en dan blijkt dat Lennox er eigenlijk best klaar voor is.

Lennox - Bart Grietens-7

© Bart Grietens

De bedoeling van het boek is primair om kinderen vanaf zo’n 8-9 jaar in verhaalvorm meer te vertellen over sikkelcelziekte, die gepaard gaat met onder meer erge pijn, medicijngebruik en vaak ook ziekenhuisopnames. Een ziekte die onder zwarte mensen voorkomt. In het Amsterdams Medisch Centrum (AMC) is een Sikkelcentrum dat gespecialiseerd is in de behandeling ervan. De behandelend arts heet dr. Biemond (in de opera Miebond, een vrouw).

De bedoeling van de opera ligt niet alleen in het verbreiden van kennis over de ziekte onder kinderen, maar – misschien sterker nog dan in het boek – ook in het oproepen van meegevoel. En net als in het boek gaat het natuurlijk over moed (‘en het liefst zo snel mogelijk’), vriendschap en dingen te weten komen. Veel kinderen in het publiek zullen ongetwijfeld een klas- of buurtgenootje met de ziekte kennen en sommigen hebben het misschien zelf.

Het verhaal verbeeld, gezongen en gespeeld

Een jongetje dat het operagebouw binnenkwam begon, toen hij het grote videoscherm zag met scènebeelden, overdreven een opera-aria na te doen. Zat hij ernaast? Niet helemaal.
De componist put weliswaar uit jazz, gospel, afro en hiphop met soms heerlijk groovy passages in vooral het combo, maar er klinkt wel degelijk aan de klassieke opera herinnerende zang. Begeleid door keyboard met klavecimbel- en pianoklank en een soms zoet klinkende viool.

Met name Nienke Nasserian (mevrouw Babel, dokter Miebond, tramconducteur, receptioniste) heeft het vibrato van een klassieke operastem. Zij is dan ook zowel geschoold in jazz- en musicalrepertoire als in klassieke zang. De andere rollen zijn allemaal raak gecast: Jonathan Eduardo Brito (Lennox die steeds dapperder wordt), Charlene Sancho (een ondernemende Aya), Ayrton Kirchner (meneer Babel) en last but not least een geweldige Gustav Borreman als Glimmerik.

De goed gevulde zaal met kinderen en hun begeleiders volgt alles aandachtig. Stil (zoals in de geladen stilte nadat Lennox en Aya door de dokter is verteld wat sikkelcelziekte is) en zacht commentaar leverend. ‘Wat naar’, zegt een jongetje. En op de vraag ‘Ben ik een dief?’ van Glimmerik is het antwoord van een meisje zachtjes ‘Ja’.
Maar ook op uitnodiging van de cast om woorden te herhalen (‘hard, harder!’) of mee te klappen op het ritme wordt gretig ingegaan. Slechts een enkele keer als een gedeelte van de doorgecomponeerde voorstelling wat te lang dreigt te worden, verslapt de aandacht even. Maar dat is maar even, want de vaart zit er het hele uur dat de voorstelling duurt helemaal in. Net als in het boek. Lennox en de gouden sikkel. Mooi is dat.

Tournee vanaf 12 januari t/m 6 april 2025.

Libretto: Maarten van Hinte
Componist: Bnnyhunna (Benjamin Ankomah) i.s.m. Neo Muyanga
Dramaturg Wout van Tongeren
Decor: John Lippens en Koen Jantzen
Video: Wes Broersen
Kostuums: Iris Elsrodt

Theater / Voorstelling

De dansvloer als plek voor ontmoeting

recensie: Gabbers waren we - Olivier Diepenhorst
Foto voorstellingAfkomstig uit de persmap.

Tijdens het Amsterdam Dance Event (ADE) ging in het DeLaMar Theater de voorstelling Gabbers waren we in première. Bij dit event wordt Amsterdam voor even één grote dansvloer voor feestgangers uit de hele wereld. De voorstelling van Olivier Diepenhorst sluit goed aan bij de sfeer van het ADE, waar mensen hun dagelijkse routines verruilen voor de vrijheid van de dansvloer. Naast de vrolijkheid toont het ADE ook de grimmigere kanten van de dancescene, die vooral in de vroege uurtjes naar voren komen: verwijde pupillen, uitgeputte lichamen. In Gabbers waren we voel je beide kanten: het feest én de vlucht. Wanneer slaat het hakken om van vieren naar verdoven?

De drie hoofdpersonages, Ben, Monica en Alexandra, ontmoeten elkaar in de jaren negentig in de Energiehal in Rotterdam, een iconische thuisbasis voor gabbers. Het decor van de voorstelling weet de sfeer van een hakfeest goed te vangen. Het is simpel maar effectief: negen witte gaasgordijnen hangen vanaf het plafond en functioneren later als afscheidingen op het podium. Achterop het podium draait een dj live keiharde gabberhouse. De setting roept zowel de hitte van een stampend hakfeest als de leegte van een energiehal op.

Hereniging na 25 jaar

In Gabbers waren we blikken Alexandra en Monica 25 jaar later middels dialoog terug op de dood van hun vriend Ben. Ondanks hun verschillende achtergronden vonden Ben, Monica en Alexandra elkaar in de jaren negentig in feesten, hakken en drugsgebruik. Terwijl Monica en Alexandra terugblikken, danst Ben in hun herinneringen rond op het toneel.

Na 25 jaar lijkt er echter weinig over van de gedeelde geschiedenis van de personages, maar voeren hun verschillende achtergronden de boventoon. Herhaaldelijk wordt genoemd dat Alexandra destijds op het gymnasium zat, terwijl Monica de mavo deed, en dat Ben een strafblad kreeg. De enige overeenkomst tussen de ex-gabbers lijkt nog hun Nike Air Max-sneakers.

Ongemakkelijke podcast

Foto voorstelling

foto: Fleur Mulder

Dat het weerzien tussen Alexandra en Monica, die uit duidelijk verschillende milieus komen, ongemakkelijk is, komt door Alexandra’s plannen om een podcast te maken over hun overleden gabbervriend Ben. Het wringt dat juist Alexandra na al die jaren een verhaal wil maken over hun verleden. Vijfentwintig jaar eerder eindigden de drie vrienden na een nacht feesten op het politiebureau. Alleen Alexandra werd echter opgehaald door haar ouders en naar een afkickkliniek gestuurd. Ze keek niet meer om naar Ben en Monica. Hoewel ze elkaar destijds vonden op de dansvloer, werpt de voorstelling de vraag op hoe diep hun vriendschap werkelijk ging.

De lichaamstaal van het hakken

De grootste kracht van Gabbers waren we ligt in de indrukwekkende fysieke performance van Ben. Terwijl de dialogen tussen Monica en Alexandra aan de oppervlakte blijven en soms zelfs tegen clichés aanleunen, brengt Ben diepgang en mysterie in de voorstelling. Als een herinnering, een geest, beweegt hij over het toneel. Gedurende de hele voorstelling danst hij zijn hakchoreografie zonder een woord te zeggen of contact te maken met de andere personages.

Met zijn kale hoofd, zware ademhaling en kenmerkende gabberoutfit straalt Ben een ietwat angstaanjagende energie uit. Zijn lichaam lijkt samen te vallen met de muziek. Aan het begin van zijn performance beweegt hij nog vol energie, maar steeds meer lijken zijn bewegingen moeizamer, geforceerder. Met elke dansscène lijkt er een stukje van zijn personage te verdwijnen. Wat is Ben weg aan het hakken? Ondanks Alexandra’s pogingen om zijn dood te verklaren, blijft het onduidelijk of Ben zichzelf naar de afgrond feestte, of zijn einde een ongeluk was, of dat deze zelfs opzet was.

Hoewel we als publiek weinig van Ben weten, voelen we met hem mee. Dit wordt versterkt door de live muziek, die ervoor zorgt dat de zaal letterlijk meetrilt op 160 BPM. In de fysieke uitputting van Bens lichaam op het toneel ligt de essentie van de voorstelling: de eenzaamheid van een lichaam dat tot het uiterste wordt gedreven, dat zichzelf ‘op’ danst.

 

Concept en tekst: Emmie Kollau
Regie: Olivier Diepenhorst
Tekst: Vera Morina
Spel: Sophie Höppener & Linda Zijl
Dans: Nestor Matytchak
Muziek: Koen van de Wardt & Jasper Meurs
Choreografie: Simon Bus & Alesya Dobysh
Lichtontwerp: Yuri Schreuders
Scenografie: Ruben Wijnstok
Decor: De Man met de Hamer
Kostuumontwerp: Bonnie Zita Brandt
Productieleiding: Lena Meijer
Productie-assistent: Lieve Fikkers
Technische productie: Dave Ruigrok
Lichttechniek: Sven Shevtzhoff & Christiaan Schreuder
Geluidstechniek: Jan Schenk & Fokke de Wit
Publiciteit: Saskia de Ruiter
Uitvoerend producent: Thomas Bruining
Producent: Aldus’ Producties & Miscellaneous Experts
Tourneeplanning: Theaterbureau de Mannen
Met dank aan: Cultuurfonds, Fonds21 en het Amsterdams Fonds voor de Kunst

Muziek / Concert

Leren broek aan en gaan!

recensie: The Struts en Barns Courtney - The Grand Union Tour in 013, Tilburg

Toen frontman Luke Spiller van The Struts hun tour met Barns Courtney aankondigde met de woorden dat hij niet kon wachten om met zijn ‘partner in rock’ op pad te gaan, wisten rockliefhebbers dat ze iets bijzonders te wachten stond. Tijdens de Grand Union Tour delen de Britten Barns Courtney en The Struts hun plek als headliner. Op 9 oktober streken ze neer in poppodium 013 in Tilburg, dat die avond omgetoverd werd tot een walhalla voor fans van oldskool rock ’n roll.

The Struts en Barns Courtney delen een basis in rock met invloeden van glamrock en classic rock. Maar waar The Struts uitblinken in meeslepende nummers vol theatrale flair, kiest Barns Courtney voor een iets rauwere sound met inspiratie uit zowel punk als blues. Het voorprogramma verzorgen van deze muzikale powerhouses zal geen gemakkelijke taak zijn, maar het is aan de Amerikaanse singer-songwriter James Bruner om die klus te klaren.

Een korte warming-up

Als Bruner – voor velen een nog onbekende artiest – om 19:00 uur zijn set begint, is de zaal nauwelijks halfvol. De zanger begint rustig, zijn gezang alleen ondersteund door zijn eigen gitaar. Maar schijn bedriegt en rustig blijft het zeker niet: de voltallige band voegt zich bij de zanger, de muziek wordt ruiger en de zaal stroomt vol. In amper een halfuur tijd zorgen de Amerikanen voor een bruisend optreden, waar al een tipje van de sluier wordt opgelicht voor een ouderwets potje rocken.

Krachtige podiumuitstraling en hilarische publieksinteracties

Zodra de eerste co-headliner het podium betreedt, wordt vrij gauw duidelijk dat de voorraad Duracel-batterijen nog lang niet op is. Sterker nog, deze voorraad is nog nauwelijks aangebroken. Barns Courtney en zijn band stormen het podium op en trappen de avond af met het aanstekelijke ‘Fun Never Ends’. Vanaf de eerste noot weten ze de aandacht van het publiek te grijpen, niet alleen door hun opvallende outfits, maar vooral door hun krachtige podiumuitstraling. De energie van Barns Courtney lijkt onuitputtelijk: op het ene moment staat hij boven op het drumstel te poseren, om vervolgens het publiek in te duiken voor een ronde crowdsurfen. Zelfs zijn microfoon wordt onderdeel van de theatrale act, wild rondgezwaaid aan zijn kabel en meermaals door de lucht gesmeten.

Gitarist Andrew Martin (vooraan) met zanger Barns Courtney die op het drumstel is geklommen.

De show is een aaneenschakeling van onverwachte momenten en verrassende interacties. Zo laat Courtney een man uit het publiek op het podium komen om polaroidfoto’s te maken en zorgt een dame met duidelijke interesse in zijn drummer voor de nodige hilariteit. Barns Courtney weet precies hoe hij de menigte moet bespelen, en het publiek reageert daar luidkeels op. Hits als ‘Glitter & Gold’ en ‘Fire’ krijgen de grootste reacties, maar zelfs degenen die niet echt bekend zijn met de band, verlaten als nieuwe fans de zaal – inclusief ondergetekende.

Ondanks de speelse publieksinteracties draait de avond in de eerste plaats om een strakke muzikale show. Zeker de chemie tussen zanger Courtney en gitarist Andrew Martin springt in het oog en voegt nog meer energie toe aan het optreden. Deze avond bewijst één ding: de muziek van Barns Courtney klinkt goed op CD, maar komt pas écht tot leven op het podium.

Charismatische primadonna en frontman

Zanger Luke Spiller en bassist Jed Elliot

Na de explosieve set van Barns Courney zou je verwachten dat de energie in de 013 niet meer verder op te voeren is, maar The Struts doen dit met gemak. De band opent met de knaller ‘Primadonna Like Me’ en weet daarmee direct de vonk op het publiek over te laten slaan. In hun matchende zwart-paarse kleding, afgewisseld met leer en glitter, speelt de band hit na hit en krijgt de zaal mee in zowel zang als dans. Als verrassing kijgt de zaal zelfs een voorproefje van de nog niet uitgebrachte single ‘Can’t Stop Talking’. Hoewel meezingen met een onbekend nummer een uitdaging lijkt, weet zanger Luke Spiller de zaal razendsnel de tekst te leren, zodat iedereen in no-time uit volle borst mee kan zingen.

The Struts weten van de hele avond een ware glamrockshow te maken, zonder dat het geforceerd aanvoelt. Spiller is een geboren showman en de theatrale poses rollen daar natuurlijk uit voort, wat zeker tijdens nummers als ‘Dirty Sexy Money’ en ‘Too Good At Raising Hell’ naar voren komt. Met zijn unieke maniertjes, energieke bewegingen, poses en krachtige zang wordt hij dan ook wel vergeleken met grootheden als Freddie Mercury en Mick Jagger. Daarbij is ook hij een ster in publieksinteractie, wat tot een hoogtepunt komt tijdens de sing-off bij het nummer ‘Put Your Money On Me’.

Gitarist Adam Slack

Spiller nodigde het publiek al bij eerdere nummers uit om mee te zingen door verschillende kanten van de zaal aan te wijzen, maar bij deze sing-off komt hij zelf de zaal in. Hij splitst de zaal in tweeën en laat beide helften tegen elkaar op zingen. Terug op het podium geeft hij aan dat veel bands de energie van hun publiek meten aan het volume van hun geschreeuw, maar hij vindt dat het tegenovergestelde eigenlijk bijzonderder is. Hij start een stilte-experiment en weet hiermee binnen een seconde de hele zaal te bevriezen, om die vervolgens op zijn teken weer helemaal los te laten barsten. Op zulke momenten maken The Struts duidelijk dat hun shows niet alleen om hen draaien, maar dat juist het publiek een essentiële rol speelt in de gehele concertervaring.

Het enige minpunt van zo’n avond is: we willen meer! Een concert met co-headliners betekent twee steengoede acts, die ieder slechts 75 minuten kunnen spelen. Hoewel de combinatie van The Struts en Barns Courtney goed gevonden is, zijn deze bands het ieder waard om een volledige eigen show te spelen. En hoewel de bands onderling duidelijk verschillen, vinden ze elkaar in liefde voor glamrock en de bijbehorende extravagante outfits en poses. Een avond met The Struts en Barns Courtney is een avond vol oldskool rock ’n roll. Bij twijfel, trek gewoon je leren… eh, glitterbroek aan en ga! Het wordt gegarandeerd een groot feest.

 

Film / Films

Meesterlijk kostuumdrama over zusterschap in een mannenwereld

recensie: Firebrand (2023) – Karim Aïnouz
FirebrandFilmdepot

Het historische drama Firebrand draait om de zesde vrouw van Hendrik VIII. De film is gebaseerd op het boek Queen’s Gambit van Elizabeth Fremantle. De ritmische montage voegt kracht toe aan het al sterke acteerwerk. De Braziliaanse regisseur Karim Aïnouz houdt met deze film de aandacht vast tot in de laatste momenten. Van een stoffig kostuumdrama is beslist geen sprake.

De geschiedenis van Hendrik VIII (1491-1547) is een donkere. Vijf vrouwen zijn Catharina Parr (Alicia Vikander) al voorgegaan als ze huwt met de notoire koning Hendrik (Jude Law). Het lot van zijn eerdere vrouwen is geen geheim. Als Hendrik enkele maanden in Frankrijk verblijft om oorlog te voeren, benoemt hij Catharina tot regent. Na een ongeluk is de koning ziek en heeft geïnfecteerde benen. Als hij bij terugkeer steeds zieker en paranoïde wordt, moet Catharina steeds meer vechten voor haar eigen voortbestaan.

Ritmische montage

Firebrand is geen duf kostuumdrama, alleen al door de dynamische montage. Zo maakt Aïnouz bij een dansscène gebruik van ‘rythmic editing’. Tijdens de scène danst Catharina met edelman Thomas Seymour (Sam Riley). Het beeld vibreert tegelijkertijd met bombastische muziek, een scène waar je als filmliefhebber van kan smullen. Daarbij lijkt de setting van de film geregeld de grillen van Hendriks stemming af te schilderen. Donkere wolken met grimmige muziek tegenover plots een helderblauwe lucht.

Imponerend acteerwerk

Law en Vikander zijn aan elkaar gewaagd. Jude Law staat voor menig kijker bekend als de hunky acteur uit films als The Holiday (2006) en Closer (2004). In Firebrand bewijst hij dat de rol van kwaadaardige en onbehouwen koning hem eveneens goed past. Vikander doet absoluut niet onder voor Law. Zij speelt haar rol als berekenende echtgenote feilloos. Hendrik wordt gedurende het verhaal tergend onvoorspelbaar en voert de spanning van de film op. De koningin is gehaaid en weet waar de kwetsbaarheden van haar echtgenoot zitten. Er zijn scènes met Law en Vikander in dezelfde ruimte die je uit je comfortzone trekken, lang nadat de aftiteling is geweest.

Mannen tegen vrouwen

Wat dit kostuumdrama onsubtiel aanstipt: de wereld is onverbeterlijk hard voor vrouwen. Hoewel we de geschiedenis kennen, blijft het shockerend om te zien. Eerdere echtgenotes aan het hof werden onthoofd of weggestuurd als het de koning zinde. Als je niet al voor een andere misstap was gestraft. Wat deze film anders doet en tegelijkertijd mooi benadrukt, is de vrouwenroedel om Catharina heen. Waar de verhalen zich vaak focussen op de koning als kwaadaardige tiran, gaat de aandacht nu uit naar de vrouwelijke bondgenoten in een mannenwereld. Aïnouz gebruikt daar prachtige beelden voor in Firebrand. En die beelden maken de film sterk om te zien.

Theater / Voorstelling

Boeiend in eenvoud

recensie: The Last Five Years
The Last Five Years - NANOEK 4Sjoerd Derine

Liefde is de inspiratiebron van veel musicals. Romantische verhalen waarbij de hoofdrolspelers elkaars hart nog moeten veroveren, een relatie die een moeilijke tijd doorgaat of families die ruzie hebben. Verhalen die vaak eindigen als het verliefde koppel eindelijk zonder problemen trouwt of bij elkaar is. De musical The Last Five Years gaat juist over de afgelopen vijf jaar van een relatie, maar is dat genoeg stof voor een hele musical?

Twee acteurs. Eén danser. Drie muzikanten. Zes spotlights. Dat is de musical The Last Five Years. In tijden van spektakelmusicals met grote ensembles, omgetoverde theaters en spectaculaire decors, valt deze musical juist op door zijn eenvoud. Deze show heeft weinig middelen nodig om een boeiend verhaal te vertellen.

The Last Five Years - NANOEK 6

© Sjoerd Derine

Turbulente relatie

The Last Five Years gaat over de relatie van musicalactrice Cathy (Jolijn Henneman) en schrijver Jamie (Timo Tembuyser). Jamie vertelt het verhaal in chronologische volgorde en Cathy vertelt het verhaal achterstevoren. Ze zijn dus nooit op hetzelfde moment in het verhaal, afgezien van de bruiloft, daar kijken ze elkaar even recht in de ogen.
Jamie is smoorverliefd en vertelt enthousiast over zijn relatie en zijn geluk kan niet op als zijn boek een succes wordt. Naarmate de jaren verstrijken wordt zijn enthousiasme echter minder en ziet hij vooral ook ándere vrouwen om hem heen. Cathy begint verdrietig over haar succesvolle vriend die haar niet meer ziet staan en haar musicalcarrière die blijft steken in het ensemble. Als ze terug in de tijd gaat wordt ze optimistischer over haar relatie én carrière.

The Last Five Years - NANOEK 2

© Sjoerd Derine

Het verhaal blijft boeien doordat het vanuit twee perspectieven en in twee volgordes verteld wordt. Het klinkt wat ingewikkeld, maar is prima te volgen. De musical is bijna doorgecomponeerd, de liedjes volgen elkaar in sneltempo op en er is nauwelijks dialoog. De twee acteurs zijn ijzersterk en blijven boeien, zowel in spel als in zang. Jolijn zet een sterke vrouw neer die gaat voor haar dromen en baalt van haar relatie. Timo zet vooral een enthousiaste en energieke Jamie neer. Af en toe is hij wat minder te verstaan door zijn Vlaamse intonatie. Wie echter écht de aandacht trekt is de danser, Cody Schuitenmaker. Zij beweegt mee tussen de twee verhaallijnen en ondersteunt zo met name de emoties in het verhaal. Af en toe zo goed, dat het moeilijk is om je aandacht bij de vertellende acteur te houden.

The Last Five Years - NANOEK 5

© Sjoerd Derine

Inventieve musicals

Stichting NANOEK viel vorig jaar al op met de nieuwe musical MELK die maar liefst vijf Musical Awards in de wacht sleepte. NANOEKs missie is: ‘Met brave new people maken wij brave new musicals’. The Last Five Years is iets minder ‘new’ dan MELK, want de Engelstalige productie ging in 2001 in Chicago in première en heeft verschillende adaptaties gehad, bijvoorbeeld in 2021 op West End en een verfilming in 2014. Bij het grote Nederlandse publiek is deze musical echter nog niet zo bekend.

Anouk Beugels en Suzanne Heijdra, de regisseurs, geven aan dat ze geprobeerd hebben het verhaal vanuit verschillende invalshoeken neer te zetten en een meer female gaze mee te geven. In eerdere versies vonden zij Cathy bijvoorbeeld een beetje overkomen als een zeikerd, nu wilden ze haar neerzetten als een sterke vrouw. Dat is gedeeltelijk gelukt, want Jolijn zet een sterke Cathy neer. Maar zoals vaker bij verhalen over succesvolle mannen die hun vrouw een beetje vergeten, rijst de vraag: waarom gaat ze niet weg bij haar man? Waarom kiest ze niet voor zichzelf en jaagt ze geen andere carrière na?

Simpel en intiem

De vertaling van Judith Boesen is sterk, de zang goed en de muzikale ondersteuning bijzonder mooi en dat met slechts een viool, cello en piano. Het is mooi hoe de melodieën in de gehele voorstelling over gaan van vrolijk naar somber. Het zou dan ook mooi zijn als van deze musical een (digitaal) castalbum komt.

De minimale opstelling op het podium klopt, de simpele zetting zorgt voor een extra intiem gevoel bij het inkijkje in deze liefdesrelatie. Het vergt enige verbeelding van de kijker, maar niet te veel want ook aan de muziek merk je wel waar je in het verhaal zit. The Last Five Years weet in al haar eenvoud indruk te maken en is daarom zeker een aanrader.

Boeken / Non-fictie

In je lichaam zijn

recensie: Marjoleine de Vos – Zo hevig in leven
Zo hevig in levenbol.com

Het boek Zo hevig in leven van dichter, essayist en columnist Marjoleine de Vos begint als een monoloog, uitgesproken vóór de gordijnen in een schouwburg omhoog gaan. Het is een gedicht over de ons uit De Vos’ dichtbundels al bekende Mevrouw Despina.

Hier leest mevrouw Despina een psalm. Over het leven, dat net zo kort duurt als het gras. Over lange middagen en angstige nachten aan de ene kant. Optimisme en een hevig in leven zijnde koolmees aan de andere kant. Een tekening van zo’n vogeltje van Chr. J. van Geel siert het mooie omslagontwerp van Christoph Noordzij.
Zó ambivalent sta je in het leven als je hoort dat je kanker hebt. Marjoleine de Vos schrijft erover, zoals meer schrijvers. Zij doet dat bijna een half jaar lang, van oktober 2022 tot en met maart een jaar later. In het Noord-Groningse Zeerijp, waar ze woont en waarover ze het al eerder had in bijvoorbeeld Je keek te ver. Toen rouwde ze over haar overleden echtgenoot, neerlandicus en dichter Ton van Deel. Nu komt daar haar eigen sterfelijkheid bij, en wat ze in het genoemde deeltje in de onvolprezen serie Terloops omschreef als ‘het echte leven’, de natuur.
Tussen die uitersten wordt ze, net als mevrouw Despina, heen en weer geslingerd. Met – natuurlijk – herinneringen aan de mooie momenten die ze samen met haar man beleefde in bijvoorbeeld een Frans weiland, met brood en kaas.

Merleau-Ponty en Leibniz

Associatief lopen de herinneringen daar en hier, toen en nu, in elkaar over. De binnen- en buitenwereld gaan in elkaar op. Dat laatste is bijvoorbeeld ook het geval in het recente boek Averij van Robbert Welagen, een auteur die in zijn hals een bobbel aantrof. Het kwaad komt van binnenuit. Ook Welagen werkt met tegenstellingen en vindt troost buiten, in de natuur. In zijn geval het bos met zijn wiegende bomen. Beide boeken zullen filosofisch geïnteresseerde lezers aanspreken die een verlies lijden in welke vorm dan ook; van gezondheid en/of een naaste.

De gemene deler is bij De Vos het lichaam (‘in je lichaam zijn’). Het lijkt dat de Franse filosoof Maurice Merleau-Ponty – die stelt dat we een lichaam zijn en door het lichaam de wereld kennen– over haar schouders meekijkt. Al noemt ze zijn naam niet, maar wel die van de zeventiende-eeuwse Duitse Verlichtingsdenker Leibniz. Hij vroeg zich af waarom iets er is en niet gewoon niets. Zoals in het geval van De Vos een bobbeltje onder de kaak, bij het rechteroor. Het blijkt een speekselkliertumor te zijn. Ze vraagt zich af, – ook met Leibniz in het achterhoofd – ‘waarom we er zijn, de aarde er is, de dagpauwoog en de spitsmuis bestaan’. En tegelijk waarom het zo lang moest duren voor ze werd geopereerd; het is ‘de werkelijkheid (…) van de overbelaste zorg (…), een aaneenschakeling van sloomheid, onverschilligheid en drukte [die] nu dus leidt tot een veel zwaardere ingreep met mogelijk blijvende schade, en in het ergste geval tot nog meer dan dat’. Over de operatie zelf is ze gelaten. Als lezer leef je mee en ben je benieuwd hoe ze uit de operatie komt.

Overgave aan het leven

Het levert een aparte leeservaring op. Aan de ene kant, door de bekende, zachtmoedige en zoekende toon van De Vos wil je langzaam lezen en alles rustig tot je nemen, en aan de andere kant wil je – haast voyeuristisch – weten ‘hoe het afloopt’. ‘Hevig lezen’ zou je het kunnen noemen, om het te zeggen met een variant op de titel van het boek.

De auteur begrijpt en voelt ‘dat wat er nu van mij gevraagd wordt niet zozeer verzet is, of dankbaarheid en feiten verzamelen, maar overgave. Niet aan de ziekte maar aan het leven’. Hoe indrukwekkend is dat – als iemand daarvoor zulke rake, soms ook nuchtere woorden vindt, op papier zet en met de lezer deelt. Een lezer die ze tot zich neemt met een knoop in de maag.
Dat het toch zo moge zijn, dat Marjoleine de Vos nog meer van zulke mooie, intieme, intense en troostrijke boeken en bundels met gedichten mag schrijven. Of vertalingen van het werk van Mary Oliver. In haar boek heeft ze al enkele gedichten van Oliver in een eigen vertaling opgenomen. Dat mag ook.

Theater / Voorstelling

Rauw discofeest in nieuw jasje

recensie: Saturday Night Fever de musical
Saturday Night Fever C Roy Beusker 3Roy Beusker

Wie nummers als ‘Stayin’ Alive’ of ‘Night Fever’ hoort, gaat vrolijk swingend de dansvloer op. De discohits van The Bee Gees zorgen altijd voor een feestelijke sfeer. Maar hoe feelgood en feestelijk is de musical met deze hits? De film met John Travolta, waarop de musical Saturday Night Fever gebaseerd is, is namelijk behoorlijk rauw.

De Graaf & Cornelissen Entertainment brengt dit theaterseizoen de vernieuwde versie van de musical Saturday Night Fever, met Buddy Vedder en Esmée Dekker in de hoofdrollen, naar verschillende Nederlandse theaters. Eerder was deze musical al te zien in 2001 en in 2012, toen was er zelfs een zoektocht op televisie naar Tony, de mannelijke hoofdrol. Deze vernieuwde versie onder regie van Martin Michel heeft een nieuwe vertaling, choreografie, ander decor en nieuwe kostuums.

DJ Monty (Barry Beijer) opent de show door het (jonge) publiek uit te leggen wat platen zijn en te vertellen hoe guur de straten van Brooklyn in het New York van de jaren ’70 zijn. De musical vertelt het verhaal van Tony Manero (Buddy Vedder) en zijn vrienden Bobby C (Michael Muyderman), Double J (Davy Reedijk) en Joey (Marvin Sikkema). Jonge jongens die hun dromen achterna willen gaan, maar ze komen uit een slecht milieu en krijgen weinig kansen. In het weekend dansen ze hun zorgen weg in de disco. Tony’s droom is om te dansen en als hij Stephanie (Esmée Dekker) ontmoet, weet hij dat zij zijn danspartner moet worden. Dit klinkt als een feelgood verhaal, maar ondertussen zitten de jongens vol woede en komen onderwerpen als abortus, zelfdoding, verkrachting en racisme aan bod.

Echte vrouwenverslinders?

De jonge jongens zijn grofgebekt en voelen zich echte vrouwenverslinders en hebben het idee dat de straten van Brooklyn van hen zijn. Ze komen eerder over als een stelletje onzekere jongens dat zich stoer voordoet, zeker Tony Manero. Het grote publiek kent Buddy Vedder natuurlijk van tv, waar hij het imago van ‘vriendelijke buurjongen’ heeft. Ondanks zijn goede looks, komt hij als Tony zeker niet over als een door zichzelf geobsedeerde vrouwenverslinder. Eerder als onzekere jongen die zich groter voordoet en zichzelf steeds overschreeuwt. Iets wat overigens prima in het verhaal past, want dat is natuurlijk ook gewoon wat Tony is.

Het stoere opgefokte gepraat tussen de vrienden komt niet altijd geloofwaardig over en is bij vlagen wat ongemakkelijk. De chemie tussen Esmée en Buddy (Stephanie en Tony) is daarentegen heel goed, ze zijn echt een droomkoppel. De sterke Stephanie walst zo over Tony heen. Esmée Dekker en Buddy Vedder zijn beide sterke dansers en zangers, al is Esmée vocaal beter en Buddy dansend iets sterker.

Saturday Night Fever C Roy Beusker

© Roy Beusker

Moderne versie

In deze nieuwe versie is de klassieke discovloer nergens te bekennen, toch wordt er een onmiskenbaar discofeestje neergezet. Op de achtergrond de wolkenkrabbers van New York en soms een gedeelte van de Brooklyn Bridge. Het decor is vrij abstract weergegeven. Zo spelen de klassieke eettafelscènes zich nu af op een geheel donker podium met alleen drie spotlights. Dit werkt goed en zo laat het ruziënde gezin meer indruk na. Ook wordt er inventief gebruik gemaakt van de grote spiegels van de dansschool. In diverse scènes draaien de grote spiegels om Tony heen, als hij opgefokt is en niet weet wat hij moet doen, of als hij zijn eigen spieren bewondert in de spiegel. Een goede vondst dus. Er zitten ook kleine grapjes in het weinige decor: acteurs vormen de schappen van de verfwinkel en twee acteurs zijn de platenspeler in de dansschool.

Noemenswaardige momenten zijn vooral de rustige nummers, zoals de solo van Esmée Dekker, en met name het nummer ‘Reddeloos’ door Michael Muyderman zorgt voor kippevel. Ook DJ Monty valt op, naast DJ lijkt hij een soort geweten van de jongeren, die hen enerzijds aanmoedigt om hun dromen na te jagen en anderzijds drugs aan hen probeert te verkopen.

Jukeboxmusical vertalen

Saturday Night Fever is een ‘jukeboxmusical’, een musical gebaseerd op bestaande liedjes, in dit geval gebaseerd op de muziek van The Bee Gees. Denk aan hits als ‘Stayin’Alive’, ‘Night Fever’, ‘Disco Inferno’ of ‘Tragedy’. Jukeboxmusicals zijn populair, want mensen luisteren graag naar populaire hits van bekende artiesten, denk aan musicals als Mamma Mia, TINA en The Bodyguard. Toch is er één groot dilemma: worden de pophits vertaald of niet? En zo ja, welke?

Opvallend is dan ook de keuze voor een geheel nieuwe vertaling door Florus van Rooijen. Dat het script moderner wordt gemaakt is logisch, maar wat was er mis met de liedvertaling van Daniël Cohen (2001 en 2012)? In die eerdere vertaling werden ‘onvertaalbare’ iconische woorden goed geïntegreerd in Nederlandse zinnen en werd ‘Stayin’ Alive’: ‘Leven in een ghetto is leven met het motto van Stayin’ Alive’. Nu is dit : ‘Ga het leven te lijf’, iets wat in de snelheid van de ensemblezang klinkt als ‘levende lijf’. Het indrukwekkende ‘Tragedy’ wordt van ‘Radeloos’ nu ‘Reddeloos’. De vraag is of dat echt nodig is.

Niet alle nummers zijn vertaald, zoals bij de meeste jukeboxmusicals worden de liedjes die het verhaal niet vooruitbrengen, niet vertaald. Dus het dansnummer van Tony en Stephanie ‘More than a woman’ blijft in het Engels. Grappig detail is dat op deze moment ‘de platenspeler’ wordt aangezet, dit is een duo acteurs dat steeds komt zingen. Bovendien is er aan het einde nog even een Engelstalige megamix, waarop het publiek mee mag swingen.

Al met al is Saturday Night Fever een musical die je gemengde gevoelens geeft, het is én een discofeestje én een rauw verhaal. De show heeft mooie, grappige en inventieve momenten én slaat af en toe de plank een beetje mis.

Boeken / Non-fictie

Gezond economisch verstand

recensie: De vrije markt bestaat niet – Irene van Staveren
Gezond_Economisch_Verstand_grootTirza van Hensbergen

Irene van Staveren schrijft al sinds 2017 columns voor dagblad Trouw. Haar professionele blik op actuele economische thema’s is ook voor leken erg verhelderend en de bijdragen zijn altijd prettig om te lezen. In De vrije markt bestaat niet (2024) zijn nu 89 van die columns gebundeld.

Wie snakt naar een constructieve, progressieve kijk op economie is bij Van Staveren aan het goede adres. Als hoogleraar pluralistische ontwikkelingseconomie aan het Institute of Social Studies (EUR), breekt ze al jaren een lans voor meer ethiek in de economie en alternatieven voor het neoliberale denken. Maatschappelijke verantwoordelijkheid, duurzaamheid, hergebruik en meer inkomensgelijkheid zijn terugkerende onderwerpen in haar werk. En natuurlijk ook in de columns die ze om de week voor Trouw schrijft.

Failliet van het aandeelhouderskapitalisme

Soms zegt een goed voorbeeld al genoeg. Neem Van Staverens column ‘Laat drinkwater niet aan de markt over’ (p. 249-251). Hierin beschrijft ze kraakhelder hoe onder Thatcher de Engelse drinkwatervoorziening werd geprivatiseerd en welke rampzalige gevolgen dit had. Zo kwam het cruciale Londense bedrijf Thames Water jarenlang in handen van een Australische bank. De balans anno nu? In 2023 zit het bedrijf diep in de schulden, is er veel te weinig geïnvesteerd in onderhoud en modernisering, maar is er wel tien miljard pond uitgekeerd aan de aandeelhouders. ‘Inmiddels vrezen Londenaren dat er op een ochtend geen druppel water meer uit de douche komt.’ Ook nog goed om te weten: Engelse huishoudens betalen momenteel twee keer zoveel voor hun drinkwater als Nederlandse.

Je hoeft geen geschoolde econoom te zijn om te beseffen hoe schrijnend het aandeelhouderskapitalisme in de praktijk kan uitpakken. Doorgeschoten privatisering en misplaatst vertrouwen in de werking van de ‘vrije markt’ staan maar al te vaak haaks op verantwoord economisch beleid. Van Staveren heeft het helemaal gehad met de neoliberale ideologie. Tegenover de focus op rendement – lees: particulier cashen – op korte termijn, pleit ze consequent voor keuzen die ook echt ten goede komen aan de samenleving en rekening houden met onze kwetsbare planeet.

Alternatieven en instrumenten zijn er

Een zure toon zul je overigens nergens tegenkomen in de columns. De econoom houdt het niet bij het hekelen van slecht beleid, maar presenteert graag zinnige en praktische alternatieven. Waar de ‘vrije markt’ in veel gevallen niet bestaat of niet goed werkt, ziet ze bijvoorbeeld een duidelijke rol voor de overheid. (De slingerbeweging tussen markt en staat is er natuurlijk ook altijd al geweest.) Een simpel voorbeeld. De kinderopvang is nu vaak in handen van buitenlandse private-equity fondsen. Als je dat zo houdt en kinderopvang voor ouders gratis maakt, zoals bepleit, blijft de crèche een (kwetsbaar) speeltje voor beleggers. ‘De oplossing op langere termijn is dat kinderopvang weer een publiek goed wordt, aangeboden door gemeenten, maatschappelijke organisaties en lokale gemeenschappen’ (p. 242). Of neem de invoering van een ‘groene btw’, waarmee je meerdere vliegen in één klap slaat.

Daarnaast kunnen bedrijven en consumenten natuurlijk van alles doen om de economie gezonder te maken. Van Staveren wijst bijvoorbeeld op de good practices van ondernemingen als bierconcern Carlsberg en witgoedfabrikant Bosch. Die hanteren een ‘rentmeestermodel’ waarbij de meeste stemrechten verankerd zijn in een onafhankelijke stichting en een deel van de winst naar wetenschappelijke of mooie maatschappelijke projecten gaat. Zo kan het ook! En ook voor de consument zijn er allerlei mogelijkheden om de markt een (kleiner of groter) zetje te geven. Waar geven we ons geld het beste aan uit? Welke burgerinitiatieven zijn er allemaal niet denkbaar?

Oud papier en clusteren

Zonder iets af te doen aan de inhoud van de columns, die inhoudelijk altijd onderbouwd en informatief zijn, kun je je wel afvragen of het boekformat zich hier goed voor leent. Columns lees je vaak niet achter elkaar door, na drie of vier heb je wel weer even genoeg gedachtenvoer geconsumeerd. Een scheurkalender is misschien nog niet zo’n gek idee. De stukken die je niet hoeft te bewaren, kunnen dan bijvoorbeeld mooi bij het oud papier (over ‘circulaire columns’ gesproken!). Bovendien kun je ze dan zelf thematisch clusteren. Een stapeltje over de bankensector hier; over het falen van de vrije markt ernaast; een bundeltje over je mogelijkheden als consument daar… Zo kun je verwante stukken ook nog eens gericht doornemen. Bijvoorbeeld ter verbreding van je eigen inzicht of ter voorbereiding van een interessante discussie. Aan goede gespreksstof geen gebrek.