Muziek / Album

Als een ijzig takje in de sneeuw

recensie: Winterreise, Franz Schubert
Creative Commons

Het gaat goed met Franz Schubert. Altijd eigenlijk wel, maar nu verschijnen opnames die een actuele laag aan zijn werk toevoegen. Bijvoorbeeld aan zijn liedcyclus Winterreise. De een nog spectaculairder dan de ander. Om nog maar te zwijgen over de nieuwe biografie over hem van de hand van Robert Joost Willink, die de componist in Beethovens schaduw belicht.

Om te beginnen eerst iets over de vroeg-romantische Winterreise zelf. Het is een cyclus van maar liefst 24 liederen op tekst van Wilhelm Müller, die Schubert in 1827 schreef voor een niet nader aangeduide, naar eigen keuze in te vullen zangstem en piano. De cyclus vormt achter elkaar gezongen het verhaal van een man die door zijn geliefde is verstoten en vol liefdesverdriet de winter instapt. Hij zoekt zielenrust en vindt die op het eind, wanneer hij op een bevroren meer een man met een draailier (de dood) tegenkomt.

Martijn Cornet

Het begon met een opname door de bariton Martijn Cornet met het Ragazze Quartet. Een strijkkwartet, terwijl het origineel voor piano is gecomponeerd? Ja, maar niet in de zin van pianobegeleiding; de piano heeft een verre van ondergeschikte rol, en als je het goed doet, biedt de klank van het strijkkwartet soms zelfs een meerwaarde. Die strijkers kunnen door de mogelijkheid om aan de kam te spelen (sul ponticello) bijvoorbeeld méér geven dan een piano kan doen, namelijk een ijzige, winterse sfeer oproepen. Ook de draailier mag er zijn, met de doorgaande toon in de cellopartij. De bewerker van de pianopartij, de inmiddels 92-jarige Wim ten Have – zelf strijker –, heeft dit begrepen en ten volle uitgebuit, zonder ook maar ergens over de schreef te zijn gegaan met klankschilderingen.

Joyce DiDonato

Toen kwam er een opname van de Amerikaanse mezzosopraan Joyce DiDonato met Yannick Nézet-Seguin aan de piano, de man die wij kennen als de chef-dirigent die onlangs afscheid nam van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Nu is de vraag: mezzosopraan in plaats van bariton? Is het niet lang traditie geweest dat een lage mannenstem deze liederen over een verlaten man zingt, zoals vrouwen traditiegetrouw Frauenliebe und -leben van Robert Schumann uit dezelfde tijd op hun repertoire hebben? Ja, en dat is nu het spannende, hoewel het niet opeens iets van deze tijd is, want de Duitse, inmiddels 81-jarige mezzo-sopraan Brigitte Fassbaender ging haar bijvoorbeeld al in 2004 voor.

DiDonato ziet de Winterreise als het dagboek van een verlaten geliefde. Na zijn dood blikt de vrouw die hem de laan uit had gestuurd terug op zijn tocht door het winterse landschap. Zij is nu degene die deze reis als het ware beleeft, doorleeft. Soms neemt ze een iets rustiger tempo; ‘Der Lindenbaum’ duurt bij haar vijf minuten, bij Cornet ruim vier. Een opvallend verschil zit bijvoorbeeld in ‘Der Leiermann’, waar het kwartet hun partijen meer dóórzingt en accenten geeft op toonafstanden die Nézet-Seguin niet aaneengebonden, maar los neemt.

Verder zingt DiDonato soms al bijna net zo ijl als de strijkers van het Ragazze Quartet. Neem bijvoorbeeld het lied ‘Auf dem Flusse’, waarin ze op een gegeven moment zó zacht zingt, dat haar stem lijkt te breken. Als een ijzig takje in de sneeuw.

Twee verschillende opnames van een prachtige liedcyclus. Twee verschillende opvattingen, allebei afwijkend van wat we kennen en meer dan de moeite waard.