Tag Archief van: recensie

Theater / Voorstelling

Jaha Koo brengt de kimchihype terug naar cultuur

recensie: Haribo Kimchi – Jaha Koo

Heb je de laatste tijd kimchi of gochujang gegeten, of misschien een glaasje soju gedronken? Dan is Haribo Kimchi, de nieuwste voorstelling van Jaha Koo, iets voor jou. In een tijd waarin Koreaanse gerechten steeds populairder worden in Nederland en je zelfs bij de Coffee Company een kimchitosti kunt bestellen, houdt Koo zijn publiek een culinaire spiegel voor. Hij laat hen kennismaken met kimchi als symbool van zijn ’thuis’ – een gerecht dat zowel nostalgie als ongemak oproept.

foto: Bea Borgers

Jaha Koo, zowel theatermaker als componist, heeft een kenmerkende stijl. Hij combineert film, pratende robots en elektronische muziek met verhalende scènes over zijn leven en zijn reis van Korea naar Europa. Zijn voorstellingen zijn kleurrijk, ritmisch en documentair, met veel zelfspot en humor. In 2017 maakte hij indruk met Cuckoo, waarin hij in gesprek met een pratende rijstkoker thema’s als eenzaamheid sterk invoelbaar maakte. In Haribo Kimchi voegt Koo de rol van chefkok toe aan zijn vertellerspositie, wat een nieuwe, iets afstandelijkere, dynamiek creëert tussen hem en zijn publiek.

De geur van thuis: tussen verlangen en verstikking

De geur van kimchi, geliefd in Europese restaurants, roept bij Koo gemengde emoties op. Deze geur achtervolgt hem, zowel fysiek als cultureel. Tijdens zijn reis van Korea naar Europa reist de geur letterlijk met hem mee, omdat zijn oma twintig kilo gefermenteerde kimchi in zijn koffer had gestopt. Die grote zak kimchi herinnert niet alleen Koo, maar ook de mensen om hem heen aan de afstand die hij heeft afgelegd. De geur wordt zo een fysieke herinnering aan zijn thuis, aan wat hij achterliet.

Maar zelfs als de geur afwezig is, blijft hij aan Koo kleven. Cultureel gezien symboliseert de geur onuitgesproken oordelen en vooroordelen, zoals blijkt uit een scène waarin hij vertelt over een ontmoeting op een Europees treinstation. Kort nadat hij in de trein beroofd is, vraagt hij hulp aan een medewerker, die kijkt hem aan vanachter een glazen wand en vraagt Koo zijn hoofd af te wenden vanwege zijn vermeende ‘knoflookadem’. Voor Koo is niet de belediging het meest pijnlijke, maar het voortdurende gevoel van ‘sorry’ moeten zeggen.

‘Thuis’ lijkt Koo te achtervolgen wanneer hij eraan wil ontsnappen, maar ongrijpbaar op de momenten dat hij ernaar verlangt.

De Chef als regisseur

Net zoals kimchi tijdens het fermenteren naar zuurstof snakt, zoekt Koo naar ademruimte in zijn omgeving. Zijn constante ‘sorry zeggen’ onthult een innerlijke strijd: de balans tussen jezelf aanpassen aan anderen en voldoende ruimte voor jezelf innemen. In Haribo Kimchi onderzoekt Koo dit spanningsveld door zijn rollen als chefkok en theatermaker te combineren.

Als kok in de pojangmacha draait alles om gastvrijheid. Gastvrijheid draait om het creëren van een gevoel van welkom, afgestemd op de wensen van de gast. Koo vervult deze rol perfect door herhaaldelijk aan zijn uit het publiek gekozen gasten te vragen of alles naar wens is en of ze nog iets willen drinken. Het lijkt alsof hij de kunst van bescheiden gastvrijheid moeiteloos beheerst, maar in deze theateropstelling speelt er meer.

De gerechten die Koo bereidt zijn hier niet alleen bedoeld om zijn gasten te plezieren, maar ook om zijn performance en verhaal kracht bij te zetten. Als theatermaker heeft Koo de gave om ruimte in te nemen zonder zichzelf als superieur te presenteren. In Haribo Kimchi toont hij zich zowel bescheiden gastheer als autonome, krachtige kunstenaar die met veel liefde en een kritische blik vertelt.

Haribo Kimchi maakt van de kimchihype weer cultuur. Op speelse, grappige en eerlijke wijze toont Jaha Koo zijn verhaal achter de hype en de culturele ladingen van dit heerlijke gerecht. Na deze voorstelling zal kimchi niet meer hetzelfde smaken.

Theater / Voorstelling

Jaha Koo brengt de kimchihype terug naar cultuur

recensie: Haribo Kimchi – Jaha Koo

Heb je de laatste tijd kimchi of gochujang gegeten, of misschien een glaasje soju gedronken? Dan is Haribo Kimchi, de nieuwste voorstelling van Jaha Koo, iets voor jou. In een tijd waarin Koreaanse gerechten steeds populairder worden in Nederland en je zelfs bij de Coffee Company een kimchitosti kunt bestellen, houdt Koo zijn publiek een culinaire spiegel voor. Hij laat hen kennismaken met kimchi als symbool van zijn ’thuis’ – een gerecht dat zowel nostalgie als ongemak oproept.

foto: Bea Borgers

Jaha Koo, zowel theatermaker als componist, heeft een kenmerkende stijl. Hij combineert film, pratende robots en elektronische muziek met verhalende scènes over zijn leven en zijn reis van Korea naar Europa. Zijn voorstellingen zijn kleurrijk, ritmisch en documentair, met veel zelfspot en humor. In 2017 maakte hij indruk met Cuckoo, waarin hij in gesprek met een pratende rijstkoker thema’s als eenzaamheid sterk invoelbaar maakte. In Haribo Kimchi voegt Koo de rol van chefkok toe aan zijn vertellerspositie, wat een nieuwe, iets afstandelijkere, dynamiek creëert tussen hem en zijn publiek.

De geur van thuis: tussen verlangen en verstikking

De geur van kimchi, geliefd in Europese restaurants, roept bij Koo gemengde emoties op. Deze geur achtervolgt hem, zowel fysiek als cultureel. Tijdens zijn reis van Korea naar Europa reist de geur letterlijk met hem mee, omdat zijn oma twintig kilo gefermenteerde kimchi in zijn koffer had gestopt. Die grote zak kimchi herinnert niet alleen Koo, maar ook de mensen om hem heen aan de afstand die hij heeft afgelegd. De geur wordt zo een fysieke herinnering aan zijn thuis, aan wat hij achterliet.

Maar zelfs als de geur afwezig is, blijft hij aan Koo kleven. Cultureel gezien symboliseert de geur onuitgesproken oordelen en vooroordelen, zoals blijkt uit een scène waarin hij vertelt over een ontmoeting op een Europees treinstation. Kort nadat hij in de trein beroofd is, vraagt hij hulp aan een medewerker, die kijkt hem aan vanachter een glazen wand en vraagt Koo zijn hoofd af te wenden vanwege zijn vermeende ‘knoflookadem’. Voor Koo is niet de belediging het meest pijnlijke, maar het voortdurende gevoel van ‘sorry’ moeten zeggen.

‘Thuis’ lijkt Koo te achtervolgen wanneer hij eraan wil ontsnappen, maar ongrijpbaar op de momenten dat hij ernaar verlangt.

De Chef als regisseur

Net zoals kimchi tijdens het fermenteren naar zuurstof snakt, zoekt Koo naar ademruimte in zijn omgeving. Zijn constante ‘sorry zeggen’ onthult een innerlijke strijd: de balans tussen jezelf aanpassen aan anderen en voldoende ruimte voor jezelf innemen. In Haribo Kimchi onderzoekt Koo dit spanningsveld door zijn rollen als chefkok en theatermaker te combineren.

Als kok in de pojangmacha draait alles om gastvrijheid. Gastvrijheid draait om het creëren van een gevoel van welkom, afgestemd op de wensen van de gast. Koo vervult deze rol perfect door herhaaldelijk aan zijn uit het publiek gekozen gasten te vragen of alles naar wens is en of ze nog iets willen drinken. Het lijkt alsof hij de kunst van bescheiden gastvrijheid moeiteloos beheerst, maar in deze theateropstelling speelt er meer.

De gerechten die Koo bereidt zijn hier niet alleen bedoeld om zijn gasten te plezieren, maar ook om zijn performance en verhaal kracht bij te zetten. Als theatermaker heeft Koo de gave om ruimte in te nemen zonder zichzelf als superieur te presenteren. In Haribo Kimchi toont hij zich zowel bescheiden gastheer als autonome, krachtige kunstenaar die met veel liefde en een kritische blik vertelt.

Haribo Kimchi maakt van de kimchihype weer cultuur. Op speelse, grappige en eerlijke wijze toont Jaha Koo zijn verhaal achter de hype en de culturele ladingen van dit heerlijke gerecht. Na deze voorstelling zal kimchi niet meer hetzelfde smaken.

Kunst / Expo binnenland

Kijken met twee paar ogen

recensie: Navid Nuur – When doubt turns into destiny

De Stichting Oude Kerk in Amsterdam nodigt al geruime tijd gerenommeerde kunstenaars uit om een contextspecifieke tentoonstelling te realiseren. Dit keer kreeg Navid Nuur (1976, Teheran) de eer. Maar wat is in dit geval contextspecifiek? De Oude Kerk is immers een museum én herbergt een kerkelijke gemeente. Het nodigt uit om te kijken met twee paar ogen.

Om te beginnen gaan we een stukje terug in de tijd en noemen we enkele voorbeelden. Germaine Kruip wilde in 2016 het onzichtbare zichtbaar maken: dit deed ze onder meer door een daglichtlamp die in een etmaal een cirkel draaide. Nauwelijks te zien dat er beweging in zat, maar toch. Ook bracht ze in de Sebastiaanskapel maar liefst tien spiegels aan. Marinus Boezem liet een jaar later vanuit de nok in de kerk een ellenlang gordijn naar beneden aanbrengen. Hij had ook een boodschap voor de bezoekers, die vond je op een ronde spiegel als je met een hoogwerker zo’n vijftien meter omhoog was gebracht. Een ander voorbeeld: Meredith Monk liet een trap of piramide de lucht in reiken. In het hoogkoor zette ze in een ovaalvorm zes stoelen neer binnen een cirkel van stenen. Sara Vrugt tenslotte, liet in de Sebastiaanskapel mensen met naald en draad werken aan een plattegrond van de kerk, die ze gedurende de looptijd van de tentoonstelling nooit af zouden krijgen. Net zoals de bouwers van de kerk het eindresultaat nooit hebben gezien.
Het lijken sjablonen waar het gebouw kennelijk om vraagt. Die sjablonen keren telkens terug. Ook bij Nuur, al brengt iedere kunstenaar – ook hij – een eigen accent aan. In het begeleidende boekje wordt hij omschreven als ‘een speelse alchemist’.

Navid Nuur

Het toeval wil dat al eerder werk van hem in de Oude Kerk te zien is geweest. In de doopkapel tijdens de tentoonstelling SALON/Big Bang. Het was een takje dat uit een steen groeide. Een kaal takje nadat de wereld is vergaan als een stille getuige van een slagveld? Of een loot zonder blad die was ontsprongen uit een rots, een steen als een bevroren traan? Beide.
Die bevroren traan komt ook in de recente tentoonstelling van Nuur terug. Dit keer in de Heilige Grafkapel als een projectie van een traan die hij liet opdrogen op een diaraam, een traan van vreugd of een traan van verdriet? Beide.

Een rondgang langs enkele van de veertien werken laat zien welke accenten Nuur legt op de van eerdere tentoonstellingen al bekende sjablonen.

Rondgang door de expositie

foto: Aad Hoogendoorn

Het eerste sjabloon is het onzichtbare zichtbaar maken. Nuur doet dat door een visdraad met reflectieverf te spannen die alleen bij een bepaalde lichtval even zichtbaar wordt. Het is om het even of dit nu de zon door de ramen is of het flitslicht van een mobiele telefoon.
Het tweede sjabloon zijn de twee spiegels in de doopkapel. Een is intact en de tweede is afgeschraapt tot alleen het kale glas is overgebleven. Het derde zie je meteen bij binnenkomst: Cloudsweat Corridor, een aan staalkabels opgehangen, leeggelopen heteluchtballon die als een gordijn naar beneden valt. Het is zoals Julian Barnes schrijft in zijn boek Hoogteverschillen: ‘De aeronaut daalde neer vanuit de hemel, zocht naar een landingsplek, trok aan het ventielkoord, wierp het anker uit, en stuiterde vaak nog een meter of tien, vijftien de lucht in voordat het anker houvast vond’. Een bode vanuit de hemel die houvast vindt in een kerk.

Wat bode en boodschap betreft – dit brengt ons bij het vierde sjabloon, waarmee we in het hoogkoor belanden. Waar Monk zes stoelen neerzette binnen een cirkel van stenen, nodigt Nuur de bezoeker uit een perk met ronde strandkiezels te betreden en naar een zuil aan het eind daarvan te lopen. Daarin liggen envelopjes opgestapeld met een boodschap van de kunstenaar erin. Je wordt uitgenodigd twee steentjes mee te nemen, de wereld in. Zoals zondag-aan-zondag op dezelfde plaats de kerkelijke gemeente na de dienst weer de wereld wordt ingezonden. Op dit moment staan de kerkgangers dus rondom dit bed van kiezelsteentjes.

NN XXX

foto: Aad Hoogendoorn

Het spraakmakendste werk van deze expositie is NN XXX dat een looptijd heeft tot 2125. Nuur en wij zullen dat eind niet beleven. De kunstenaar maakt gedurende de expositie een serie van honderd vazen. Daarvoor zijn een werkplaats, een droogkas en een maalkamer ingericht. Hij vermaalt klei met grondstoffen die hij overal in Amsterdam opdelft. Letterlijk brengt hij er indrukken in aan van de stad; hij doet dit door een onaffe vaas ergens tegenaan te drukken. Dit proces blaast volgens hem de vaas leven in, zoals in de Bijbel God wordt voorgesteld als pottenbakker die de mens adem inblaast. De vazen worden aan het eind van de tentoonstelling opgeslagen in de IJzeren Kapel, die eeuwenlang de stadskluis van Amsterdam was. Elk jaar zal een vaas worden geveild. In 2125 is de laatste aan de beurt.

Tenslotte komt het thema adem in verschillende werken op de tentoonstelling terug. Een ervan, Breath/Breeze/Box, wordt – net als de droogkas – dagelijks tussen 13.30-13.45, 14.30-14.45 en 15.30-15.45 uur in werking gesteld. Het is een tip om juist dán te zorgen als bezoeker in de kerk te zijn, tussen alle toeristen die er rondlopen en vermanend kijken als je twee steentjes opraapt en meeneemt… Het mag, het is onderdeel van deze ruimtelijk ingerichte, mooie expositie die zich voegt naar eerdere tentoonstellingen van kunstenaars die hun eigen accenten hebben gelegd. Je mag het ervaren als een seculiere en religieuze dubbelslag. In een museum dat tevens kerk is.

 

snowpatrol_theforestisthepath
Muziek / Album

Veilig en vertrouwd

recensie: The Forest Is The Path – Snow Patrol
snowpatrol_theforestisthepath

Met The Forest Is The Path doorbreekt Snow Patrol een stilte van zes jaar en keert de band terug met hun vertrouwde indierockgeluid. Het album, dat op 13 september 2024 verschijnt, bevat opnieuw een reeks tijdloze en emotionele nummers. Maar kan de band met hun achtste studioalbum de luisteraar nog echt verrassen?

Sinds hun oprichting in 1994 heeft Snow Patrol een stevige plek veroverd in de indierockscene. Hun grootste hit ‘Chasing Cars’ is een vaste waarde in muzikale overzichten als de Top2000 en is met recht een klassieker te noemen. Het nieuwste album The Forest Is The Path markeert een bijzonder moment in de dertigjarige geschiedenis van de band, met een comeback na zes jaar stilte en een ingrijpende bezettingswisseling waardoor de band doorgaat als trio. Zanger Gary Lightbody is op het album openhartig over zijn privéleven en liefdesperikelen. Na meer dan tien jaar vrijgezel te zijn merkt hij dat het concept liefde voor hem meer voelt als een herinnering – een perspectief dat hem genoeg inspiratie gaf om twaalf nummers over te schrijven.

Vertrouwde receptuur

Ondanks de aangekondigde thematiek van het album dat voornamelijk om liefdesliedjes draait, opent single ‘All’ met de tekst ‘this is not a love song’. Al snel blijkt dit nummer in feite toch een liefdeslied te zijn, zoals erkend wordt met de tekst ‘so I guess this is a love song after all’. De herkenbare, warme stem van Lightbody en de bekende opbouw naar een meeslepend refrein maken van ‘All’ een typische Snow Patrol-track. De tweede track op de lijst, de single ‘The Beginning’, volgt diezelfde receptuur: een voorzichtige start die uitmondt in een epische climax. Lightbody zingt de indrukwekkende tekst met een urgentie die een diepe indruk achterlaat. De zanger vertelt dat het lied gaat over tijd en hoe herinneringen je voor de gek kunnen houden, maar dat de stem van een geliefde je altijd kan leiden en kan helpen. Hij merkt hierbij op dat het gaat om zijn interpretatie van de tekst, en dat hij benieuwd is hoe anderen de tekst interpreteren. Een snelle zoektocht op het internet leert dan ook dat de interpretaties van de tekst uiteenlopen, van een lied over een man die jaloers is op wat hij niet heeft voordat hij beseft dat hij alles heeft tot een liefdesbrief van een vader voor zijn kind. Ongeacht de verschillende interpretaties, blijft de emotionele impact van het lied consistent.

Hoogtepunten en anticlimaxen

Nummers als ‘This Is The Sound Of Your Voice’ en ‘Never Really Tire’ weten minder te overtuigen, ondanks de prachtige teksten. De melodieën blijven doorkabbelen en bouwen niet op naar een groots of meeslepend geheel. Vooral bij het nummer ‘Never Really Tire’ werkt dat redelijk op je zenuwen; minutenlang lijkt de drum op te bouwen naar een grootse uitspatting, maar dit gebeurt pas in de laatste minuut en eindigt in een ware anticlimax. Daarentegen bieden nummers als ‘Hold Me In The Fire’, ‘Everything’s Here and Nothing’s Lost’ en het verrassende ‘Years That Fall’ een meer energieke en meeslepende luisterervaring. Vooral het afwisselende en indringende ‘Years That Fall’ weet het meest te verrassen en ontpopt zich zo tot een persoonlijke favoriet.

Muziek met een tijdloos karakter

Snow Patrol timmert al dertig jaar aan de weg en brengt dan ook een bak aan ervaring met zich mee. Met meerdere hits op hun naam blijft de indierockband een vertrouwde naam in de muziekwereld. Dat herkenbare en vertrouwde geluid van de band is precies wat The Forest Is The Path ook biedt, wederom een lijst met tijdloze hits. Verrassend? Absoluut niet, dit album volgt trouw het bekende Snow Patrol-recept: melodieuze alternatieve (indie)rock met een dynamische opbouw en emotioneel geladen teksten, gebracht door de warme en krachtige stem van Lightbody. Hoewel het album kwalitatief sterk is, blijft het geheel hangen in de veilige en bekende formule van de band. Voor fans die houden van het vertrouwde Snow Patrol-geluid zal dit album zeker bevallen, maar voor wie hoopt op iets vernieuwends of iets met meer pit, laat The Forest Is The Path te wensen over.

Film / Films

Ken je die grap van de monnik en het geweer?

recensie: The Monk and the Gun (2023)
The-Monk-and-the-Gun_st_6_jpg_sd-highFilmdepot

De symbolische tegenstelling in de filmtitel The Monk and the Gun had haast niet groter kunnen zijn. De monnik die vrede en bedachtzaamheid symboliseert tegenover het geweer als symbool voor geweld en doodslag. Maar wat moet een monnik met een geweer?

Deze prangende vraag is wat The Monk and the Gun drijft. Filmregisseur Pawo Choyning Dorji laat het antwoord expres lange tijd in het midden. De film speelt zich af in Bhutan in 2006 tijdens een ingrijpende politieke verandering: de koning treedt af en het land krijgt voor het eerst een democratisch bestuur, al moet het volk de betekenis van democratie en stemmen eerst nog bijgebracht worden. Via proefverkiezingen wil de overheid de mensen kennis laten maken met deze principes, wat een hoop heisa teweegbrengt bij de bevolking en in hun levens. Wanneer de Lama (Keisang Choejay) van het dorpje Ura de aankondiging op de radio hoort, vraagt hij monnik en bediende Tashi (Tandin Wangchuk) om twee geweren te regelen, omwille van onduidelijke redenen.

Terwijl Tashi op zoek gaat naar de gevraagde geweren, komt ook de verhaallijn van Benji (Tandin Sonam) en de Amerikaanse Ronald (Harry Einhorn) in beeld. Ronald is een wapenverzamelaar die naar Bhutan is afgereisd om een zeldzaam geweer uit de Amerikaanse Burgeroorlog te kopen dat een dorpeling in bezit heeft. Dit wordt echter moeilijker dan aanvankelijk gedacht wanneer de dorpeling het wapen uit respect aan Tashi overdraagt. Naast deze personages volgen we ook Tshering Yangden (Pema Zangmo Sherpa), degene die verantwoordelijk is voor de voorbereidingen op de proefverkiezingen, en Choephil (Choeying Jatsho), een dorpeling wiens leven beschadigd raakt door de verkiezingen.

Moderniteit versus traditie

De film speelt continu met deze twee overkoepelende thema’s. Aan de ene kant het oude leven in Bhutan als absolute monarchie waar veel dorpelingen content mee zijn, en aan de andere kant de drang van buitenaf om mee te gaan met de Westerse wereld en te moderniseren. Deze moderniteit wordt gesymboliseerd door de democratisering en het televisie- en wapenbezit. Het is in deze spanning dat de ironie naar voren komt. Zo willen veel dorpelingen helemaal niet moderniseren en hebben ze geen ID om überhaupt te kunnen stemmen. Een ander voorbeeld is wanneer Ronald, als typische Amerikaan die enkel kan denken in geld, zijn oren niet kan geloven wanneer zijn bod op het vuurwapen als te hoog wordt gezien door de dorpeling.

Oppervlakkig en onwaarschijnlijk

De film blijft ondanks de grote thema’s zoals geloof, politiek, traditie en modernisme behoorlijk oppervlakkig en lijkt moeite te hebben om de toeschouwer de emotionele gevolgen van de proefverkiezingen te tonen. Dit komt met name tot uiting in de verhaallijn van Choephil, wiens familie uit elkaar gescheurd dreigt te worden door die verkiezingen. Zo wil hij niet meer met zijn schoonmoeder praten, wordt zijn dochter Yuphel gepest op school omdat hij achter een bepaalde kandidaat staat en weet zijn vrouw niet meer wat ze met de situatie aan moet. Toch wordt dit – afgezien van een korte shot van zijn dochter die in een plas water geduwd wordt en de schoonmoeder die kwaadspreekt tegen haar dochter, over Choephil – niet echt getoond. De film slaagt er hierdoor niet in om de kijker mee te nemen in de belevingswereld van de personages, waardoor de dramatische impact mist.

Bovendien berust het verhaal op zoveel toevalligheden dat het haast zijn geloofwaardigheid verliest, ook voor het genre van de komedie. Wanneer Ron het geweer overkoopt en met zijn gids Benji het geld gaat halen bij de bank, komt nét op het moment dat ze wegrijden de Monnik Tashi bij dezelfde man langs om te vragen naar het geweer. Wanneer Ron en zijn gids vervolgens terugkomen, krijgt Tashi nét een lift terug naar huis en lopen ze elkaar wederom mis. Hierdoor zit het plot vol met zo perfect getimede ’toevalligheden’ dat het eerder als storend dan als komisch wordt ervaren.

Spannende ontknoping

Daarbij stelt Dorji de clue van de grap net te lang uit, waardoor de eerste 75 minuten van de film lang aanvoelen. Toch weet hij de film met een spannende en verrassende climax te beëindigen. Niet alleen wordt de brandende vraag beantwoord waar de geweren voor dienen, ook geeft het einde een unieke kijk in de rituelen van het land en het boeddhisme. Hoewel de film een wat lange zit is, maakt het einde, samen met de prachtige beelden van de omgeving van Bhutan, uiteindelijk een hoop goed.

Film / Films

De kracht van een vrouw in de achttiende eeuw

recensie: Een schitterend gebrek - Michiel van Erp
Recensie Een Schitterend GebrekFilmdepot - by Mark de Blok

Kansen zien en grijpen, terwijl je geconfronteerd wordt met (veel) tegenslag. En dat als vrouw in de achttiende eeuw. Een verhaal over de kracht van de eerste en grootste liefde van Giacomo Casanova.

In Een schitterend gebrek zie je hoe Lucia de Venetiaanse vrouwenversierder Casanova ontmoet. Ze worden verliefd en beloven elkaar eeuwige trouw. In afwachting van Casanova’s terugkeer van een zakenreis wordt Lucia getroffen door de pokken. Ze overleeft, maar mét littekens. Ze besluit dat ze haar grote liefde de vernedering van een lelijke echtgenote niet wil aandoen, dus liegt ze hem voor dat ze iemand anders heeft ontmoet. Casanova gelooft het en gaat weg zonder haar.

Zestien jaar laten kruisen hun paden elkaar opnieuw. Casanova valt wederom als een blok voor haar, maar beseft niet wie hij voor zich heeft. Lucia heeft namelijk een manier gevonden om als onafhankelijke en vrijdenkende vrouw door het leven te gaan. Ze heeft zichzelf opnieuw uitgevonden als de mysterieuze en gesluierde courtisane Galathée. En op die manier jaren van tegenslag overwonnen.

Ander oogpunt

Het verhaal van Casanova is iedereen bekend. Sterker nog, hij heeft de reputatie van een ‘geobsedeerde versierder met sterke verleidingstechnieken’ (Ensie). Wat deze film zo krachtig maakt, is dat Casanova de bijrol speelt. De film gaat over Lucia en hoe zij tegenslag ombuigt in kansen. Hoe zij, in de achttiende eeuw waarin vrouwen niet vrij waren om eigen beslissingen te nemen, kans ziet om controle over haar eigen leven te houden en onafhankelijk te zijn.

De Israëlische Dar Zozovsky brengt Lucia/Galathée tot leven en doet dat zeer overtuigend. Door flashbacks en flashforwards krijg je steeds meer mee welke obstakels de hoofdpersoon moest overwinnen om over haar eigen leven te blijven beschikken, als vrouw in die tijd. En dan ook nog als verminkte vrouw. Misschien het enige minpuntje in de film: Galathée blijft een mooie vrouw, waarbij de verminking niet of nauwelijks te zien is door het masker dat ze draagt. Het was sterker geweest als het resultaat van de pokken, het schitterende gebrek, meer zichtbaar was gebleven.

De locaties van de film, die is opgenomen in Nederland, België en Italië, zijn prachtig. Met mooie close-ups. Vooral het begin van de film, wanneer Galathée zich klaarmaakt om uit te gaan, is meteen pakkend. Zittend voor een spiegel volg je al haar handelingen om haar schitterende gebrek te maskeren.

Michiel van Erp neemt boekverfilming over van Erwin Olaf

De film is gebaseerd op de gelijknamige bestseller van Arthur Japin, die samen met Ursula Rani Sarma ook het Engelstalige filmscenario schreef. Het boek won in 2004 de Libris Literatuurprijs en was in maar liefst 22 landen een enorm succes.

In 2015 werd bekend dat fotograaf Erwin Olaf aan een verfilming van Een schitterend gebrek werkte, zijn debuut als regisseur. Door gezondheidsproblemen kon Olaf de film niet maken. Pas in 2020 kondigde filmproducent Kaap Holland Film aan het script van Arthur Japin te willen verfilmen met een nieuwe regisseur: Michiel van Erp. Erwin Olaf is wel nauw betrokken gebleven bij het project.

Van Erp zegt zelf het volgende over de film: ‘Een terugkerend thema in mijn werk, zowel in mijn documentaires als dramaproducties, is de weg die mensen moeten afleggen om het leven en zichzelf te begrijpen. De weg die Lucia aflegt in A Beautiful Imperfection (de Engelse titel, red.) lijkt hard en bitter, maar doet haar – en mij – inzien dat het mogelijk is om tegenslag om te draaien tot kansen, van je gebrek je grote kracht te maken.’

De film gaat op 6 september in première tijdens het Filmfestival By The Sea in Vlissingen, vanaf 12 september in Nederlandse bioscopen te zien

Kunst / Expo binnenland

Waar doe ik jou aan denken?

recensie: Ron Mueck – Museum Voorlinden

Ze lijken hyperrealistisch, de sculpturen van Ron Mueck. In Voorlinden verbaas je je keer op keer over de verbluffende fysieke details in (veel van) zijn werken. Maar met hun vreemde formaten en hun intrigerende, introverte expressies hebben ze ook iets raadselachtigs of zelfs verontrustends. Bijna onvermijdelijk raak je met ze ‘in gesprek’, wil je hun mogelijke verhalen ontdekken.

Het zou best je buurmeisje van een eindje verderop kunnen zijn. Nooit erg uitbundig geweest, maar nu helemaal verlegen met zichzelf. Daar staat ze bij binnenkomst in Zaal 1, de slungelige puber, met die lange benen en armen die zo onontkoombaar uit haar blauwe turnpakje steken. Ze zet zich schrap tegen de muur, tegen de vloer, en haar ogen draait ze zover mogelijk weg van de bezoeker. ‘Kijk alsjeblieft niet naar mij… ‘ Maar dat is onmogelijk. Haar hele lichaamshouding en gezichtsuitdrukking werken als een magneet. Zo prachtig heeft de Australische beeldhouwer Ron Mueck (1958), die al lange tijd woont en werkt op het Engelse Isle of Wight, dit ongemakkelijke meisje vereeuwigd. Wat herken je veel in haar, denk je. En hoe vreemd, onkenbaar blijft ze tegelijk.

Ron Mueck, Ghost (1998) – mixed media – © Tate | foto: Ria van Dijk

Grootste retrospectief

Museum Voorlinden heeft met de expositie van Mueck een tophit in huis. Begonnen als poppenmaker en -speler – hij werkte mee aan series als Sesame Street en The Muppet Show! –  gooit de kunstenaar al jaren zeer hoge ogen met zijn beelden van moderne materialen als glasvezel, silicoon en hars. Uit zijn kwantitatief bescheiden oeuvre van (momenteel) 48 werken zijn er nu maar liefst 15 tentoongesteld in en bij Voorlinden. Het museum, dat zelf sinds de opening in 2016 al enkele sculpturen van de spraakmakende kunstenaar in de collectie heeft, is terecht trots op dit ‘grootste retrospectief ooit’.

Het eerste dat opvalt aan zijn werken is het bijzondere formaat. De figuren zijn ofwel sterk uitvergroot, of juist wat kleiner dan je zou verwachten. Neem bijvoorbeeld In bed (2005): een reusachtige vrouw van ruim zeven meter lang staart peinzend voor zich uit, het dekbed tot over haar borst opgetrokken, de knieën omhoog, haar rechterhand half over haar mond. Of Man in a Boat (2002): een net iets te kleine naakte man lijkt gevangen op zijn eenzame, onzekere reis, in een roeiboot zonder riemen.

Interactie

Al even kenmerkend is Muecks enorme aandacht voor fysieke details. Huidskleur, rimpels en plooien, lichaamsbeharing… De illusie dat je te maken hebt met echte figuren, van vlees en bloed, is zo krachtig dat je je als bezoeker bijna geneert voor je voyeuristische observatie. In zijn laatste beelden lijkt de kunstenaar hier weliswaar wat vanaf te stappen, maar het is en blijft typerend voor zijn werk.

Wat echter het meest biologeert is, zoals gezegd, het magische appel dat de sculpturen op je fantasie en inlevingsvermogen doen. De uitdrukkingen en poses van de figuren zijn zo meesterlijk getroffen, dat je een onstuitbare behoefte voelt om je in ze te verdiepen, mee te gaan in hun persoonlijke ervaring, hun ogenschijnlijk universele verhaal. ‘Waar doe ik jou aan denken?’, lijken ze stuk voor stuk te vragen. Van het meisje in het turnpakje tot het oudere stel onder de parasol, de hele expositie lang voel je hoe ‘interactief’ de kunst van Ron Mueck eigenlijk is. Dit is kunst met een metershoge K.

Ontwikkeling stijl en werkwijze

Het retrospectief bestrijkt een periode van ruim een kwart eeuw, met werken uit alle perioden. De laatste jaren lijkt Mueck een iets andere weg te zijn ingeslagen. Een beeldengroep als En Garde (2023) is niet meer supergedetailleerd, maar valt meer in het oog door zijn schitterende vormgeving en compositie. De enorme zwarte honden zijn alle drie op hun eigen manier een toonbeeld van alertheid en waakzaamheid, met koppen en houdingen die meteen een sterk gevoel van herkenning, en behoedzaamheid, oproepen.

Ron Mueck, En Garde (2023) – mixed media – The artist, courtesy of Thaddaeus Ropac, London · Paris · Salzburg · Seoul | foto: Antoine van Kaam

Een waardevolle aanvulling op de sculpturen vind je nog in het auditorium. Daar worden drie korte documentairefilms vertoond van de Franse fotograaf en regisseur Gautier Deblonde. Deblonde had toestemming om Mueck jarenlang met de camera te volgen tijdens zijn beeldhouwwerk. De films brengen alle fasen van het proces in beeld, van schets tot klein model tot definitief ontwerp, en laten zien hoe enorm veel monnikenwerk de vervaardiging van een sculptuur met zich meebrengt. Alleen al het nauwkeurig implanteren van alle hoofdharen – in de film door een medewerkster gedaan  – is een gigantische klus. Ronduit ontzagwekkend is het allemaal, wat Mueck maakt en bedenkt.

Film / Films

Met buikpijn kijken naar huiselijk geweld

recensie: L'amour et les forêts (2023) – Valérie Donzelli
filmstillFilmdepot

Regisseur Valérie Donzelli zet in een kleine twee uur een psychologische thriller neer die je wilt uitkijken. Met name Virginie Efira schittert in de film. Met veel succes etaleert zij het geniepige en verstikkende gevoel van emotioneel geweld binnen een relatie. Hierdoor ben je toch blij als de film is afgelopen.

Naar het boek van Éric Reinhardt toont L’amour et les forêts hoe Blanche (Virginie Efira) en Grégoire (Melvil Poupaud) binnen korte tijd stapelverliefd op elkaar worden. Blanche is een dromerige en ietwat verlegen vrouw; Grégoire is uitgesproken, charmant en spreekt gestadig in de gebiedende wijs. In sneltreinvaart ontwikkelt hun relatie zich, waarbij Blanche zwanger raakt. Grégoire vraagt haar voor zijn werk het zonnige zuiden te verruilen voor het druilerige noorden.

Eerste scheurtjes

Met lede ogen zien Blanches tweelingzus Rose (dubbelrol Efira) en haar moeder (Marie Rivière) de verhuizing aan. Hun geliefde Blanche verhuist ineens ver weg, ver van iedereen. Als Grégoires baas tijdens een etentje laat vallen dat Grégoire niet hoefde te verhuizen, valt Blanches droombeeld van haar geliefde langzaam in duigen. Manipulatieve trekken en bezitterigheid transformeren stapsgewijs tot emotioneel en uiteindelijk fysiek geweld.

Realistisch spel

Poupaud was eerder al te zien als bezitterige vriend in Woody Allens Coup de Chance (2023), al was dat een humoristischere rol. Hoewel hij ook in L’amour et les forêts een sterk karakter neerzet, blinkt Efira, als het lijdende voorwerp van Grégoires emotionele chantage, uit door haar gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal. Blanches blik als hij haar beschuldigt (‘Waarom laat je me zo’n monster worden?’); haar voorzichtigheid; haar nervositeit; haar angst ; haar fluwelen handschoenen waarmee ze haar grillige man benadert … Als kijker voel je Blanches toenemende wanhoop.

Verstikkend gevoel

Het is een ontzettend belangrijk en actueel onderwerp dat Donzelli in deze thriller aansnijdt en dat logischerwijs weinig lichtvoetigheid met zich meebrengt. De film slaagt er goed in om het verstikkende gevoel van een toxische partner over te brengen, zowel door Efira’s acteerwerk als door de keuze van de shots. Wat de film echter beduidend minder maakt, is de voorspelbaarheid van Grégoires karakter en het herkenbare maar toch wat stereotiepe plot. Helaas zijn er nog steeds veel van dit soort relaties, en kost het slachtoffers doorgaans heel veel tijd en psychische worsteling om uiteindelijk voor zichzelf te durven kiezen. Als ze die uitweg al vinden. Hoe het met Blanche afloopt, kun je zelf in de (thuis)bioscoop zien.

Boeken / Non-fictie

Deel zes in een zalige onderhoudende serie

recensie: Edwin Hofman - Vrijdenkers in muziek

Een aantal jaren geleden schreef Edwin Hofman Avonturiers van de Nederpop voor de muziekreeks van Uitgeverij kleine Uil. Met Vrijdenkers in muziek verschijnt deel zes van de serie. Samen met Wiebren Rijkeboer schrijft Hofman aan deze serie.

Hofman duikt vooral in het alternatieve circuit van de Nederpop van 1980 tot heden ten dage. Een heerlijk amalgaam van muzikanten die vaak hun nek uitstaken om een ander geluid te laten klinken dan dat wat we dagelijks op de radio horen. Enige uitzonderingen daargelaten zoals Gruppo Sportivo, die wel een grote groep liefhebbers wist aan te spreken.

De legendarische band Gruppo Sportivo als startpunt

Wie tussen de dertien verzamelde interviews op zoek gaat naar grote of bekende namen, zal vooral bij Hans Vandenburg, Spinvis en Chantal Acda uitkomen. In de jaren tachtig maakte Hans Vandenburg met zijn band Gruppo Sportivo een tweetal albums dat liedjes herbergde die de vaderlandse hitparade wisten te bestormen. De naam van de band was meteen gevestigd in ons land. Toch verloor de band in de jaren daarna de aandacht, maar wist die wel in het buitenland te behalen/behouden.

Ondanks de verminderde aandacht van het publiek, ging Vandenburg door met het maken van muziek. Vaak onder de naam van Gruppo Sportivo, maar we kennen hem ook eenmalig als de Buddy Odor Stop. Dat hij na de eerste twee Gruppo platen vooral in het buitenland hoge ogen gooide, is deels aan ons popminnend Nederland ontgaan. De band ontwikkelde zich muzikaal door, maar verloor nooit zijn kenmerken van de start van de carrière. Vandenburg verdient net als veel van de geïnterviewde artiesten uit deze editie meer aandacht in ons land.

Interviews als jongensboek

Alle interviews lezen als een verhaal en niet als een vraaggesprek. Daardoor leest het boek als een jongensboek dat een prachtig avontuur beschrijft dwars door de tegendraadse Nederpopscene heen. Het verhaal roept regelmatig een gevoel van herkenning op, ook al denk je de artiest in eerste instantie niet te kennen. Door iets wat wordt beschreven of besproken denk je opeens ‘oh ja, dat was het, dáár kende ik deze artiest van’.

De kracht van het boek is dat het zo lekker leest, dat je steeds door wilt naar de volgende pagina. Of je de artiest nu kent of niet, het maakt niet uit. Het verhaal is heerlijk om tot je te nemen. Natuurlijk nodigt dit ook uit tot luisteren van de beschreven muziek. Want wat is muziek in woorden, als je de klanken erbij niet hoort? Lees bijvoorbeeld het verhaal over Dirk Polak en je wordt nieuwsgierig naar hoe Mecano destijds klonk.

Inkijk in de muziekscene

Naast kennis over de bands, de muzikanten en iedereen die actief is in het alternatieve muziekcircuit van Nederland, biedt dit boek ook een inzicht in hoe deze muziek momenteel zijn weg vindt in Nederland of juist niet. Lees bijvoorbeeld het slotinterview met Berend Dubbe, die naast frontman van Bettie Serveert actief is geweest in Bauer, en het wordt pijnlijk duidelijk dat de alternatieve muziek in Nederland een lastig bestaan heeft. Natuurlijk kan je vanalles makkelijker opnemen met de nieuwste technieken, maar diezelfde muziek in zijn volle breedte op een podium vertolken, is een heel ander verhaal. Daarbij gaat de kostprijs van zo’n optreden ver boven van wat het kan opleveren. Als de zaal niet vol te krijgen is, dan is het financiële plaatje niet haalbaar.

Hofman weet naast veel wetenswaardigheden uit heden en verleden en fraaie verhalen over muzikanten ook een goed beeld te scheppen van de hedendaagse alternatieve Nederpop. Het boek leest als een prachtige verzameling verhalen en het nodigt uit tot luisteren. Voor iedere alternatieve Nederpop liefhebber een aanrader om te lezen. We kijken alweer uit naar deel zeven van deze fijne serie.

Muziek / Album

Americana uit drie windstreken

recensie: Americana-update volume 18
specaphotops-c07Bw2XG7oE-unsplashUnsplash

Americana muziek blijft heel divers en populair in een internationaal landschap omdat de stijl niet alleen in USA bedreven wordt. Al heel lang is, ondanks de naam van het genre, niet meer alleen Amerika de hofleverancier. Deze keer staan we opnieuw stil bij een grote verscheidenheid aan artiesten uit verschillende windstreken. We starten wel in Amerika met Jim Keller om vervolgens onze zinnen te verzetten met een Brits-Noorse gitaarheld en The Hello Darlins uit Canada.

Over het americana genre raken we niet snel uitgepraat en het is nooit saai in deze muzikale hoek. Verwar het niet met een genre dat beperkt is tot country en folk, het is veel breder dan dat. Tegenwoordig mag hier ook vaak een blues-randje toe gerekend worden waardoor de muzieksoort bijna een encyclopedie op zich aan het worden is, waar veel liefhebbers hun muziekdorst aan kunnen laven.

Tweede in een kwalitatieve trilogie

Voor wie het nieuwe album van Jim Keller beluistert en hem nog niet zo lang geleden zag optreden in het Witte Kerkje in Terheijden, kan het niet anders dan dat je meteen weer daarnaar teruggevoerd wordt. Daar wist de meester met zijn band te excelleren.

Muzikaal tapt Keller uit hetzelfde vaatje als op de voorganger uit 2022. Naar wat we nu weten was Spark & Flame de eerste van een trits albums die hij samen met sterproducer Mitchell Froom opnam. De release info belooft ook meteen dat begin volgend jaar deel drie van de trilogie zal verschijnen.

Froom kennen we natuurlijk van zijn band Crowded House (waar hij o.a. de toetsen beroert) en zijn werk als producer voor Richard Thompson, Los Lobos en Suzanne Vega.

Laten we vooral met aandacht luisteren naar Daylight dat nu voor ons ligt. Een album vol heerlijke composities die gedragen worden door de donkere stem van Keller met een ruw randje. Denk daarbij aan de stem aan Mark Knopfler gemengd met JJ Cale en de afdronk van een rokerige whiskey. Gitaarwerk dat fraai ondersteunt en een band die puur in dienst staat van de liedjes.

Het is meteen raak als het album aftrapt met het titelnummer ‘Daylight’ waarmee Keller zijn kwaliteit keihard en standvastig etaleert. Het album ademt vakmanschap in een rustige setting waardoor de draaibaarheid van het album op alle momenten van de dag als een weldaad zal aanvoelen. Als dit album niet in jaarlijstjes gaat eindigen dan moet er wel heel veel moois gaan volgen in 2024.

Brits-Noors versneden met vele anderen

De Brits-Noorse Krissy Matthews verraste ons in mei 2024 met een heus dubbelalbum vol met vrienden die hem vergezellen. De 22 composities houden ons geruime tijd gekluisterd aan de luidsprekers. En luid is het met regelmaat bij deze gitaarvirtuoos, bij wie je al snel snakt naar een rustpunt. En die zijn er zeker. Het eerste rustgevende lied vinden we al als derde nummer, ‘Why Are You Ashamed Of Me?’, dat meteen de geest van Stevie Ray Vaughan oproept en dat de Hammond heerlijk doet jammeren onder de virtuoze gitaarklanken. De zang van Heidi Solheim verrast halverwege het liedje en kleurt heerlijk bij die van Matthews. Wat een zegen om dit te mogen beluisteren. De rust vinden we echter alleen terug in het intro en ergens vlak voor het midden van de song terwijl Matthews en Solheim de stemmen laten excelleren om vervolgens in het slot weer Vaughan op te roepen. Heerlijke staalkaart van een gevarieerd album in de categorie bluesklanken.

Dubbele van The Hello Darlins, dubbel zo goed?

De verwachtingen bij het nieuwe album van The Hello Darlins waren erg hoog gespannen na het schitterende debuut uit 2021. De herinnering aan het concert dat zij gaven in Bergen op Zoom in het Vestzaktheater op 24 oktober 2022 zit nog vers in het geheugen; daar tilden zij reeds een tipje van de sluier op door een paar nieuwe composities te spelen. Het optreden begon die avond overigens iets later omdat ze helemaal tevreden wilden zijn met het geluid in zaal. De kwaliteitseisen die de band stelt zijn heel hoog.

Die belofte die de band deed, waardoor we reikhalzend uitkeken naar deze release, maken ze grotendeels waar. Alleen al om het feit dat ze komen met een dubbelaar vol nieuwe muziek. De nieuweling The Alders & The Ashes kreeg twee gezichten mee die toch samen een geheel vormen. De zeventien tracks die het album vullen zijn allemaal van fraaie kwaliteit zoals we zouden verwachten. Overal weet de band ruim voldoende te scoren. Alleen aan het einde van de eerste cd worden we getrakteerd op een jodelnummer ‘Died With His Boots On’ dat eigenlijk beter achterwege gelaten had kunnen worden. Het ontsiert deze dubbelaar.

Mooie liedjes noemen gaat makkelijk als we luisteren naar ‘Laydown Love’, ‘Sea that Meets the Sky’ en ‘Better Days’ die de eerste cd sieren. Op het tweede schijfje genieten we verder onder andere van de rustige opener ‘Reasons To Cry’.

Toch had de band kwalitatief waarschijnlijk hoger gescoord als ze er één plaatje van had gemaakt; nu gaat kwantiteit boven de ultieme kwaliteit. Maar stel dat we weer drie jaar moeten wachten, dan hebben we gelukkig twee schijfjes om te koesteren. Ze steken ver boven de middelmaat uit,

 

Boeken / Fictie

Een collage van metafysische anekdotes

recensie: Trilogie van de oorlog – Agustín Fernández Mallo

Agustín Fernández Mallo weet wat hij wil: zijn literatuur mobiliseren om zijn verrassende kijk op de wereld, het universum en de actualiteit te etaleren. In Trilogie van de oorlog laat Fernández Mallo zijn gedachten en creativiteit de vrije loop, waardoor het boek misschien niet voor iedereen is weggelegd, maar het wel absoluut uniek en honderd procent eigen is.

Fernández Mallo trekt zich weinig aan van de technieken die je bij schrijfcursussen worden voorgeschoteld. De auteur begeeft zich in een universum dat volkomen door (en vermoedelijk ook voornamelijk vóór) hemzelf is opgetrokken, waardoor het boek niet altijd even toegankelijk is. Aan de andere kant doet de stream of consciousness-achtige vertelwijze denken aan de onnavolgbare associaties die ieder mens ongetwijfeld heeft, waardoor het boek in zekere zin ook herkenbaar is. Bovendien is voor een dergelijke onderneming een groot vertrouwen in de eigen kwaliteiten als schrijver nodig. Dat zelfvertrouwen vertaalt zich bij Fernández Mallo in een groot vertelplezier, dat van de pagina’s spat, en dat maakt dat de lezer aan de lippen van de schrijver hangt. Onderstaand citaat – zomaar een gedeelte van een pagina’s lange vertelling – is exemplarisch voor Fernández Mallo’s vertelstijl:

… hij sprong met zo’n hoed die geen man meer draagt, uitgedost op een ronduit onbegrijpelijke manier, zo onbegrijpelijk dat ik, om er een beschrijving van te geven, meerdere bladzijdes nodig zou hebben die ik daaraan uiteraard niet wil verkwisten, hij zei dus ‘koekkoek’ terwijl hij zijn ogen dicht en weer open deed en zijn hoofd naar voren bewoog alsof hij heel langzaam in een vrucht pikte, waarna de helleveeg Sarah een harde gil met zo’n hoge frequentie slaakte dat de beveiliging erdoor gealarmeerd werd en Punt Komma bijna in lachen uitbarstte …

Veel meer dan een drieluik

Trilogie van de oorlog is, zoals de naam al aangeeft, een drieluik, waarvan de drie verhalen, in meer of mindere mate expliciet, verbonden zijn aan het thema ‘oorlog’. Het eerste boek vertelt over de wederwaardigheden van een schrijver, eerst op het kleine eiland San Simón en daarna in New York. Het tweede boek bestaat uit de memoires van een man die samen met drie andere astronauten voor het eerst op de maan is geweest. Het derde gaat over een vrouw die op de stranden van Normandië een wens van haar inmiddels overleden man in vervulling laat gaan: een bericht inspreken op zijn voicemail.

Het boek bestaat dus feitelijk uit drie verschillende verhalen, maar in elk van de drie ‘boeken’ zijn talloze anekdotes opgenomen, waardoor het boek voornamelijk aanvoelt als een collage van allerlei kortere vertellingen. Het lijkt alsof de drie boeken die de trilogie uitmaken, ondergeschikt zijn aan deze vele verhalen-in-het-verhaal, waardoor het boek in opbouw en schrijfstijl doet denken aan Het leven een gebruiksaanwijzing van Georges Perec (er zit zelfs een directe verwijzing naar dat werk in de tekst). Ieder van de uitweidingen en anekdotes stelt onze ideeën over het verloop van de tijd, technologie, moderniteit en oorlog in een onverwacht daglicht.

De drie verhalen kennen alle een ander hoofdpersonage, maar toch verschillen deze personages maar weinig van elkaar: stuk voor stuk fungeren ze als een spreekbuis van de auteur. Fernández Mallo heeft weinig moeite gedaan om de personages van een eigen, herkenbaar karakter te voorzien. An sich zou dat niet storend hoeven zijn, maar in Trilogie van de oorlog valt het toch op, omdat de personages in dit drieluik zo dicht naast elkaar worden geplaatst.

Parallellen door tijd en ruimte

Hoewel de verhalen aan de oppervlakte – dus wat tijd, plaats en handeling betreft – sterk uiteenlopen, zijn ze onderling nauw verbonden door almaar terugkerende motieven: bepaalde elementen die in alle drie de verhalen terugkomen, maar in andere configuraties. Zo wekt Fernández Mallo de indruk dat de verhalen alle drie dezelfde basis hebben – en misschien wel één en hetzelfde verhaal zijn.

Door die dwarsverbanden door het boek heen tekent Fernández Mallo in Trilogie van de oorlog een netwerk op van ongelooflijke toevalligheden, parallellen en bizarre verbanden door tijd en ruimte. De auteur maakt zodoende duidelijk dat de lijnen die de loop der dingen beschrijven onontwarbaar met elkaar verstrengeld zijn en dat onze levens deel uitmaken van een groter plan – ook al lijken we soms volledig autonoom over ons lot te kunnen beschikken.

De almaar terugkerende elementen in de drie verhalen brengen nog een ander effect teweeg: ze maken dat de lezer – precies zoals in De stad en zijn onvaste muren van Haruki Murakami – een sensatie van ongrijpbaarheid gewaarwordt. Het lijkt alsof de boodschap van het verhaal binnen handbereik is, maar telkens tussen je vingers door glipt. Ergens dringt zich het sterke vermoeden op dat de oplossing van het mysterie minder spectaculair is dan het mysterie zelf – en dat een exacte verklaring nooit meer zal kunnen doen dan een klein, haast onbeduidend inkijkje te geven in het geloofssysteem van de auteur.

Schrijven uit liefde voor literatuur

Als we één ding uit Trilogie van de oorlog kunnen afleiden, dan is het dat Fernández Mallo in eerste plaats schrijft voor zichzelf en om zijn eigen fascinaties te kunnen vastleggen en botvieren, zonder al te zeer een lezerspubliek in het achterhoofd te houden. Daarmee is Trilogie van de oorlog vooral interessant voor lezers met een waardering voor schrijvers die hoofdzakelijk schrijven uit liefde voor literatuur.

De gedachtekronkels van Agustín Fernández Mallo zijn naast aanstekelijk, scherpzinnig en uitermate origineel, ook gefundeerd op een verregaande kennis van filosofie, fysica en technologie. De redacteurs van Seix Barral, de uitgeverij die het boek oorspronkelijk uitbracht, hebben ingeschat dat er voor iets dergelijks waarschijnlijk wel interesse zou zijn, mede vanwege de tijdloze relevantie van het thema ‘oorlog’, dat in alle verhalen een centrale rol bekleedt. En dat is helemaal geen verkeerde inschatting geweest.