Tag Archief van: landscape

Muziek / Album

Experiment met klassieke pop

recensie: I Am Kloot - Gods and Monsters

De eerste plaat van I Am Kloot, Natural History, werd meteen in het hokje van de op dat moment populaire “New Acoustic Movement” gestopt. Onder deze stroming vielen bandjes die lieflijke liedjes speelden op voornamelijk akoestische instrumenten. Op hun tweede plaat I Am Kloot was daar weinig meer van over. De band blonk hierop uit in sterke popliedjes in de Britse traditie die naadloos aansloot op de late Britpop van een band als Ocean Colour Scene: melancholiek, maar toch stevig. Behalve dat bijna alle liedjes nog wel op een akoestische gitaar worden gespeeld is er niks aan I Am Kloot dat herinnert aan de stijl waar Belle & Sebastian en Kings of Convenience populair mee zijn geworden. Nieuweling Gods And Monsters borduurt juist voort op het tweede album.

~

Hoewel het uit Manchester afkomstige I Am Kloot muzikaal zeker veel weg heeft van de “pub-rock”- of “dad-rock”-bands die in Groot-Brittannië erg populair zijn, zijn er toch wel verschillen. Door het simpele gitaargebruik verdrinkt de muziek niet in de vette, druipende gitaarsound die de muziek van Oasis de laatste jaren heeft gedomineerd. Wat ook mist is de pathos die de afgelopen twee platen van de Stereophonics nogal heeft verpest, maar vervolgens ook zorgde voor grote verkoopcijfers van deze band. In tegendeel tot veel ‘klassieke ‘gitaarpopbands in Groot-Brittannië stelt I Am Kloot zich niet behoudend op, maar slaan ze aan het experimenteren in hun eigen genre en dat levert op Gods And Monsters een aantal interessante nummers op.

Jazeker!

Het titelnummer doet bijvoorbeeld door een vrolijk orgeltje meteen denken aan de ska van The Specials. An Ordinary Girl valt juist op door vreemde tempowisselingen die je eerder bij bands als Muse en Placebo zou verwachten. Als je het geheel bekijkt dan bevat Gods And Monsters een mix van folk, meer jazzy liedjes (Strange Without You) en melodieuze pop zoals die alleen in het Verenigd Koninkrijk gemaakt wordt. De vraag “Is dit een goede plaat?” kan alleen maar worden beantwoord met een stellig “Jazeker!”.

Vakmanschap

De vraag of het ook een betere plaat is dan de eerdere platen van I Am Kloot is moeilijk te beoordelen. Dat is vooral een kwestie van smaak. De liedjes op voorganger I Am Kloot zijn pakkender dan de liedjes op dit nieuwe album, maar Gods And Monsters is gevarieerder en minder standaard dan zijn voorganger. Dat is het album zeker ook als veel van de gitaarpop die de afgelopen jaren het Kanaal is overgestoken en die beter verkocht op het Europese vaste land dan I Am Kloot. Eén ding typeert al het werk van I Am Kloot en dat is vakmanschap. De platen zijn goed ingespeeld en gezongen en live is de band net zo sterk. Reden om Gods And Monsters een luisterbeurt te gunnen en de band binnenkort live in Nederland te gaan bewonderen.

Live:

13 mei – Vera, Groningen
14 mei – Melkweg, Amsterdam
15 mei – Nighttown, Rotterdam

Muziek / Album

Experiment met klassieke pop

recensie: I Am Kloot - Gods and Monsters

De eerste plaat van I Am Kloot, Natural History, werd meteen in het hokje van de op dat moment populaire “New Acoustic Movement” gestopt. Onder deze stroming vielen bandjes die lieflijke liedjes speelden op voornamelijk akoestische instrumenten. Op hun tweede plaat I Am Kloot was daar weinig meer van over. De band blonk hierop uit in sterke popliedjes in de Britse traditie die naadloos aansloot op de late Britpop van een band als Ocean Colour Scene: melancholiek, maar toch stevig. Behalve dat bijna alle liedjes nog wel op een akoestische gitaar worden gespeeld is er niks aan I Am Kloot dat herinnert aan de stijl waar Belle & Sebastian en Kings of Convenience populair mee zijn geworden. Nieuweling Gods And Monsters borduurt juist voort op het tweede album.

~

Hoewel het uit Manchester afkomstige I Am Kloot muzikaal zeker veel weg heeft van de “pub-rock”- of “dad-rock”-bands die in Groot-Brittannië erg populair zijn, zijn er toch wel verschillen. Door het simpele gitaargebruik verdrinkt de muziek niet in de vette, druipende gitaarsound die de muziek van Oasis de laatste jaren heeft gedomineerd. Wat ook mist is de pathos die de afgelopen twee platen van de Stereophonics nogal heeft verpest, maar vervolgens ook zorgde voor grote verkoopcijfers van deze band. In tegendeel tot veel ‘klassieke ‘gitaarpopbands in Groot-Brittannië stelt I Am Kloot zich niet behoudend op, maar slaan ze aan het experimenteren in hun eigen genre en dat levert op Gods And Monsters een aantal interessante nummers op.

Jazeker!

Het titelnummer doet bijvoorbeeld door een vrolijk orgeltje meteen denken aan de ska van The Specials. An Ordinary Girl valt juist op door vreemde tempowisselingen die je eerder bij bands als Muse en Placebo zou verwachten. Als je het geheel bekijkt dan bevat Gods And Monsters een mix van folk, meer jazzy liedjes (Strange Without You) en melodieuze pop zoals die alleen in het Verenigd Koninkrijk gemaakt wordt. De vraag “Is dit een goede plaat?” kan alleen maar worden beantwoord met een stellig “Jazeker!”.

Vakmanschap

De vraag of het ook een betere plaat is dan de eerdere platen van I Am Kloot is moeilijk te beoordelen. Dat is vooral een kwestie van smaak. De liedjes op voorganger I Am Kloot zijn pakkender dan de liedjes op dit nieuwe album, maar Gods And Monsters is gevarieerder en minder standaard dan zijn voorganger. Dat is het album zeker ook als veel van de gitaarpop die de afgelopen jaren het Kanaal is overgestoken en die beter verkocht op het Europese vaste land dan I Am Kloot. Eén ding typeert al het werk van I Am Kloot en dat is vakmanschap. De platen zijn goed ingespeeld en gezongen en live is de band net zo sterk. Reden om Gods And Monsters een luisterbeurt te gunnen en de band binnenkort live in Nederland te gaan bewonderen.

Live:

13 mei – Vera, Groningen
14 mei – Melkweg, Amsterdam
15 mei – Nighttown, Rotterdam

Film / Films

Cinematografische geschiedenis prachtig bewaard

recensie: Ditvoorst, het complete oeuvre

In het Filmmuseum aan de rand van het Vondelpark werd op 21 maart 2005 een DVD box gepresenteerd. Het complete oeuvre van filmmaker Adriaan Ditvoorst is door Total Film Entertainment op DVD gezet. Korte films uit de jaren 1965 tot 1972 en de films Paranoia (1967), Flanagan (1975), De Mantel Der Liefde (1978) en De Witte Waan (1983) zijn uit de geschiedenis teruggehaald en op deze manier voor de toekomst bewaard gebleven. De box bevat verder de documentaire De Domeinen DITVOORST van Thom Hoffman en een interactieve DVD met de titel DITVOORST, solitary genius. Het bijgevoegde boekje Morgenster bevat een korte, door Hoffman, geschreven biografie. Het totale resultaat is een prachtige box van een belangrijk Nederlandse filmmaker, die persoonlijke films maakte. Ditvoorst was een eigenzinnig en bijzonder regisseur, die niet vergeten mag worden.

Rushes 1983

~

In dezelfde zaal als waar Thom Hoffman en Adriaan Ditvoorst in 1983 de rushes van De Witte Waan bekeken, presenteerde Hoffman de box. Meer dan twintig jaar geleden werkten regisseur en acteur aan deze film, die mijlenver van het gewone Hollandse realisme afstond. Hoffman vertelde over die eigen ervaring, zijn documentaire en het belang van Ditvoorst voor de Nederlandse filmgeschiedenis. Daarbij prees hij de samenwerking met Joes Koppes. Drie jaar werk van Hoffman en Koppers werd op dat moment afgesloten en er werd bij de presentatie van de box Ditvoorst terecht gesproken over een vaderlands cinematografisch hoogtepunt.

De korte films Ik Kom Wat later Naar Madra en De Val werden in het filmmuseum gedraaid. Eerst genoemde is de debuutfilm van Ditvoorst. Hij won er diverse prijzen mee op internationale festivals en kreeg erkenning en bijval van regisseurs als Jean-Luc Godard en Bernardo Bertolucci. De Val is de verfilming van het verhaal de Franse schrijver Albert Camus en Ditvoorst deed dit op een persoonlijke manier.

Vier lange producties

~

Ditvoorst heeft vier lange films gemaakt. Tussen 1967 en 1983 heeft hij vier producten van bioscooplengte gemaakt. Na zijn eerste lange speelfilm Paranoia werd Ditvoorst onthaald als een groot talent, een eigenzinnig cineast en repte de pers over het begin van een grote carrière. Bij vier films in zestien jaar is het moeilijk om te spreken van een grote productie. De carrière van Ditvoorst is eerder bewogen dan groots, is eerder eigenzinnig dan visionair. Ditvoorst verfilmde verhalen van W.F. Hermans (Paranoia) en Tim Krabbé (Flanagan). Hij streek met De Mantel Der Liefde subsidiënten en producenten tegen de haren in. Ditvoorst streefde geen grootse carrière na, hij was een visionair filmmaker. Ditvoorst keek neer op de smaak van het grote publiek en benaderde elk project op ongewone wijze.

‘Bon ton’

Door het samenstellen van de box zijn de films van Ditvoorst, is diens hele oeuvre met begeleidende documentaire en boekje voor het grote publiek bereikbaar. Ditvoorst is zo’n regisseur die heel af en toe aan bod komt in de kleine uurtjes van verloren televisieavonden. Het is ‘bon ton’ om zijn naam te kunnen laten vallen en wat van zijn titels te kunnen noemen Bij het bekijken van deze box wordt pas echt duidelijk hoe belangrijk Ditvoorst is geweest voor de Nederlandse film. Eigenzinnig, eigenwijs, op een eigen wijze en vaak onberekenbaar. Ditvoorst belichaamt die essentiële onderdelen van kunst in het algemeen en cinematografie in het bijzonder. Koppers en Hoffman hebben drie jaar hard gewerkt met een prachtige box als resultaat.

Theater / Voorstelling

Zweetvoeten stampen het leven vrolijkheid in

recensie: Gumboots

Een voor een komen de dansers voor op het podium staan. Ze maken ieder een ander geluid, en met elkaar klinken ze als een ouderwetse stoomtrein. Dan ‘stappen’ ze stuk voor stuk ‘uit de trein’: de nieuwe mijnwerkers zijn aangekomen bij de mijnschacht. Hen staat een zwaar lot te wachten. Een zwarte in Zuid-Afrika was al niks waard, maar een zwarte mijnwerker was wel het laagste van het laagste.

~

De mijnwerkers in negentiende-eeuws Zuid-Afrika liggen ten grondslag aan Gumboots, een zang- en dansvoorstelling waarnaar je op twee manieren kunt kijken. Als gezellig vermaak van een stelletje stampende negers. En als een in vrolijkheid verpakte aanklacht tegen de mensonterende omstandigheden waaronder die mijnwerkers moesten leven.

IJzersterk

De afgelopen tien jaar duiken in het theatercircuit in binnen- en buitenland groepen op die allemaal min of meer vanuit hetzelfde principe werken: ze gebruiken alles -van hun borstkas en hun schoenzolen tot decorstukken- om er ritmes en muziek uit te timmeren. Bekende voorbeelden: Stomp, Tapdogs en Mayumana. Groepen die met gelikte shows de wereld rondreizen, en zo een avondje pretentieloos vermaak bieden. In die sfeer hoort ook Gumboots, sinds 1999 op reis. Toch overstijgt Gumboots het niveau van alleen maar gezellig, en wel om twee redenen. Hun muziek is ijzersterk, en de grondslag voor hun voorstelling is een bitter historisch gegeven.

Rottende voeten

~

Zuid-Afrika staat bekend om zijn begerenswaardige grondstoffen, zoals diamant, goud en koper. Om die op de diepen, gebruikten de blanken uiteraard zwarten. Hoe dat ging, leggen de mannen van Gumboots in korte flardjes Engelse tekst uit. Door heimwee verteerd, moesten de mijnwerkers honderden kilometers van hun familie verwijderd werken in duistere tunnels die langzaam volsijpelden met water. Dat water werd niet weggepompt: veel te duur! In plaats daarvan kregen de aan kettingen vastliggende mijnwerkers goedkope rubber laarzen aan, waarin de wonden aan hun voeten rotten. Bovendien mochten ze tijdens het werk niet praten. Daarom ontwikkelden ze een ‘stamp’-taal, een soort morsecode, waarbij ze door met hun rubber laarzen te stampen communiceerden. De twaalf mannen van Gumboots vertellen met liedjes en dansen het verhaal van deze mijnwerkers. De mannen tapdansen, en drummen door met hun handen op de schachten van de laarzen te slaan. Sterk is het beeld van de mijnwerker in de schaars verlichte schacht die spetterend in het water danst.

Volksdansen

Het praten met laarzen is in Zuid-Afrika eind negentiende eeuw verwaterd van een serieus communicatiemiddel tot een soort volksdansen op straat. Uit die streetdance-traditie komt Gumboots voort. Voor wie houdt van de African Beat, is dit smullen geblazen. Het meerstemmige gezang, begeleid door drums en nu en dan keyboard, doet denken aan King Sunny Ade en Ladysmith Black Mambazo. Daarmee is het behalve een dansvoorstelling een meeslepende muziekvoorstelling. Een minpuntje is de wat kinderachtige humor: de dansers zoeken zogenaamd elk een vrouw in het publiek om tegenaan te geilen. Tongen rollen over de lippen, dansjes ontaarden in neukbewegingen. Flauw, nep en overdreven.

Serieuze boodschap

Aan de reacties van het publiek te horen, kun je Gumboots op verschillende manieren bekijken. Als je naar de Engelse tussenteksten luistert, haal je het verhaal van de geknechte, van zonlicht en hun geliefden verstoken mijnwerkers eruit. Er blijken echter ook toeschouwers te zijn die alleen maar de dans zien en het onverstaanbare Zuid-Afrikaanse gezang horen, en dat allemaal erg oppervlakkig vinden. En dan heb je altijd nog de heel platte variant: een groepje mensen bespreekt in de pauze de lichamen van de dansers en vindt dat het allemaal wel wat strakker had gekund. Maar voor wie er oog en oor voor heeft, brengt Gumboots een serieuze boodschap in een sterke muzikale verpakking.

Gumboots is tot en met 17 april 2005 te zien in de Theaterfabriek in Amsterdam.

Kunst / Expo binnenland

Met de rug naar het publiek

recensie: Art Rotterdam

In de Rails werd onlangs mijn aandacht gewekt door een afbeelding van het werk Dog van kunstenaar Freerk Wieringa. Een imposant mormel, dat was het. Het hoofd fier in de lucht, klaar om ongenode gasten de schrik van hun leven te bezorgen. Het beeld bleek onderdeel te zijn van de 6e editie van Art Rotterdam, een jaarlijks terugkerende kunstbeurs waar nationale en internationale galeries verslag doen van de laatste ontwikkelingen. Volgens de Rails is Art Rotterdam de grootste internationale beurs voor hedendaagse kunst in Nederland. Met enkel de hipste kunstenaars. Dat belooft wat.

Freerk Wieringa

De organisatie stelde ons kunst gemaakt op het scherpst van de snede in het vooruitzicht: “Het aanbod van de 72 galeries uit 10 landen is internationaler en daardoor gevarieerder dan de voorgaande edities.” Uitgangspunt was de vraag wat kunstenaars anno 2005 bezighoudt. “Is het de actualiteit, het wereldnieuws of zijn het levensvragen? Hoe vertalen zij hun kijk op de wereld in de kunst? Welke grenzen zoeken ze op?” Interessante vragen, waardoor de verwachtingen hoog waren gespannen. Te hoog, zo bleek al snel.

Manco

Het meest opvallende van de 6e editie van Art Rotterdam was wel dat categorieën als video-art, internetkunst, mode, installaties, graffiti en design (om maar eens wat te noemen) schitterden door afwezigheid, de uitzonderingen daargelaten. Dat zal alles te maken hebben met het ruimtegebrek: in tegenstelling tot vorig jaar was het pakhuis Las Palmas dit jaar namelijk niet bij het evenement betrokken. Toch kun je dan moeilijk spreken van een gevarieerd aanbod. Het lijkt in die zin alsof de organisatie zich dit jaar heeft bediend van een gedateerd kunstbegrip (kunst voor aan de muur): 90% van wat er was te zien viel immers in de categorie foto of schilderij.

Cachet

Marc Bijl

Ernstiger was dat de hoogtepunten op de vingers van twee handen waren te tellen. Dat stemt verdrietig, en dan met name omdat ik sterk de indruk kreeg dat Art Rotterdam geen representatief beeld schetst van de huidige stand van zaken. Waar waren bijvoorbeeld Derk Thijs, Amy Dicke (de ontdekking van vorig jaar), Maarten Baas, Gerco de Ruyter (magnifieke landschapsfoto’s genomen met behulp van een vlieger), Saskia Olde Wolbers, Jeremy Deller (winnaar van de Turner Prize 2004), Barbara Fraser en Job Koelewijn? Om er maar eens een aantal te noemen. De vraag waar ‘de kunstenaar’ zich momenteel mee bezighoudt is verder niet zo relevant, omdat we de laatste jaren nou juist hebben gezien dat alles kan en mag. Daar komt bij dat er van publiekstrekker Joep van Lieshout slechts één installatie was te zien, terwijl juist hij voor het nodige cachet had kunnen zorgen.

Batman

De kraker-kunstenaar Marc Bijl was een van de schaarse hoogtepunten. Eerder was Bijls werk te zien in Witte de With en het Stedelijk Museum, maar voor zover ik weet is er in Nederland tot op heden nog geen overzichtstentoonstelling voor deze geweldenaar geweest. Waarom Bijl is opgenomen in de stal van de uit Athene afkomstige galerie The Breeder? Misschien omdat The Breeder één van de weinige galeries is die kunst toont waaraan een zekere urgentie is verbonden? Op de foto is te zien hoe Marc Bijls Batman de beurs zijn rug heeft toegekeerd. Een beetje flauw misschien, maar ik zou bijna willen zeggen: geef hem eens ongelijk.

Buitenland

Koen Delaere

Opvallend is dat veel interessante kunst afkomstig is van de buitenlandse galeries. Wat dat betreft mogen we ons in Nederland onderhand best een beetje zorgen beginnen te maken. Hoewel er wel een aantal positieve uitzonderingen zijn: zo heeft galerie Arti Cappeli (Rotterdam) een goeie aan Evelyn Jansen (schildert vooral portretkoppen, vaak omgeven door twijgen en takken), behoort het designerduo Ronan en Erwan Bouroullec (galerie Binnen, Rotterdam) tot de internationale top, is Franz Baumgartner (galerie Dick de Bruijn, Rotterdam) op zijn minst erg interessant en was in museum De Pont in Tilburg onlangs nog werk te zien van Koen Delaere. Delaere schildert in een stijl die doet denken aan een mix van Gerhard Richter en Robert Zandvliet.

Knikkers

De beschouwing op de website geeft een aardige indicatie voor wat ons komend jaar te wachten staat: “De afgelopen editie van Art Rotterdam trok meer dan tienduizend bezoekers in zes dagen. Daarmee bleef het bezoekersaantal min of meer gelijk aan vorig jaar. Toch verkochten de galerieen meer dan 30% meer dan in voorgaande jaren. Volgend jaar zal de internationalisering van het evenement en de focus op actuele kunst worden gecontinueerd.” Het is me opeens duidelijk: Art Rotterdam gaat helemaal niet om de vraag waar de huidige generatie kunstenaars zich mee bezighoudt, het gaat om de knikkers. Hoe anders valt te verklaren dat er enkel wordt gerept over bezoekersaantallen en verkooppercentages? Ik had al zo’n duister vermoeden toen ik zag dat het publiek voor het grootste deel bestond uit verveeld uitziende 40+ ers. Van een beurs die zich afficheert als Neerlands spannendste, verrassendste en actueelste mag je meer verwachten.

Theater / Voorstelling

Nogal puur

recensie: Angel (Het Syndicaat)

.

~

Nieuweboer en Van der Horst geven zich bloot in dit expressionistische stuk. Het is een zenuwslopende tijd waar de personages doorheen gaan: na een miskraam lukt het ze niet meer hun levensstijl en plannen op elkaar af te stemmen. Met name Nieuweboer maakt indruk: de verwijten en scheldwoorden (godverdomme, hoer, twijfelkut, parapik, zeikwijf, rammen klootzak!) komen uit de grond van haar hart; haar lichaamstaal onderstreept de overgave aan haat en onbegrip. Van der Horst is lichtvoetiger, nonchalanter. De rol als meer nuchtere avonturier is daar ook naar, maar zijn spel is iets te vrijblijvend voor de ernst van de crisis. Zijn engagement met het leed in de wereld bijvoorbeeld had sterker naar voren kunnen worden gebracht.

Psychotisch

De jonge Nederlandse toneelschrijver Enver Husicic hanteert een opmerkelijk taalgebruik. De spelers drukken zich uit in korte, associatieve zinnen, vaak slechts van één woord. Zinnen met meer woorden hebben een vreemde volgorde. Er ontstaan monologen vol pathos, vette, dichtgeplamuurde beelden:

“Wie stond naast r bed.
Was ze geleegd.
Kinderdroom.
Verwijderd operatief.
Wie stond naast r bed.
Met bloemen vers de tuin uit.
Was ze.
Wie.
Wie vult die leegte.
Die zwarte.
Die diepe.
Die zieke.
Die zwerende.
Baarmoeder.
Holte.
Die.
Wie.
Wie vult em.”

Het contrast van inhoudsvolle passages geuit als korte uitroepen, geeft je rillingen. Maar de drang om bodemloze wanhoop fysiek kwijt te raken, is wel herkenbaar.

Regie

~

Daniëlle Wagenaar levert een strakke regie af. De staccato tekst vraagt om perfecte timing, en nooit haperen de acteurs, of laten ze pauzes vallen. Ook over hun lichaamstaal en de posities die worden ingenomen is goed nagedacht. We zien echt (ex-)geliefdengedrag, maar altijd spreken de acteurs naar het publiek toe. Mooi is het beeld van de kinderen in de zee waar het tweetal op uitkijkt, ver weg, mooi passend bij hun turkooizen ogen. Mooi ook is het rood van haar pakje, als ze hem na tijden weer eens bezoekt. Nogal erg ‘puur’ is het moment waarop zij opgewonden is, en bij hem seks afdwingt. De tekst in deze scène laat niets te raden over, de beelden erbij maken ontsnappen onmogelijk. We kijken recht in het gezicht van de scheldende Nieuweboer, die voorovergebogen op één van de witte zitkussens van haar leegte verlost wil worden; Van der Horst als verlosser achter haar.

Energie

De voorstelling is, met een goed uur, kort en hevig. Hoop gloort er niet, niet voor deze twee samen althans. Maar als individuen gaan ze het zeker redden, met hun energie en gevoel voor humor. Angel blijft bij door de rauwheid, het onverbloemde. Ga erheen als je pas een geliefde bent en vindt uit wat jouw verlangens zijn!

Angel wordt tot en met 29 april opgevoerd in verschillende theaters in Nederland.

Muziek / DVD

Max in de hoofdrol

recensie: Soulfly - The Song Remains Insane

Dynamo 1998, ergens rond het middaguur. Onder luid gejuich betreedt Max Cavalera het podium met zijn nieuwe band Soulfly. Bij het invallen van de eerste riff trilt het terrein op zijn grondvesten en gaat het publiek tot ver achter de geluidstorens volledig los. Zeven jaar na dat klassieke optreden ligt er de allereerste Soulfy-dvd: The Song Remains Insane, die een overzicht moet geven van de carrière van Soulfly van 1998 tot het heden.

~

Wat direct opvalt aan de hele dvd is dat Soulfly echt Max Cavalera is. Vanaf het begin wordt er direct gepraat over de laatste bezettingswisseling bij het laatste album (Prophecy), die dit keer een van de meest rigoureuze is geweest. De enige constante factor in de gehele band is en blijft Max. Gedurende de iets meer dan zestig minuten die de schijf duurt is Max ook degene die het meest aan het woord komt in de interviews. De beloofde “Exclusive interviews with Max Cavalera and members of Soulfly” blijven behoorlijk beperkt tot de eerste vijf woorden van de belofte. Even krijgen we David Ellefson (huidige bassist) aan het woord en is er wat kort commentaar van familieleden, maar verder is er weinig inhoudelijks bij. Nu wekken de beelden van oefensessies en studio-opnames de indruk dat Max een plezierig en open minded person is om mee te werken, maar zou het niet mooi zijn om dat dan ook uit mond van collegae te horen?

Spektakel

Buiten het hierboven beschreven minpuntje is de dvd een verademing voor de Soulfly-fan. Hij bevat een mooie selectie uit oud en nieuw materiaal, zoals live-materiaal, clips en zelfs wat opnames uit oefensessies en studiobeelden. Bij de optredens komen er vanzelfsprekend de obligate Sepultura-nummers voorbij. Zo komen in het overzicht Roots Bloody Roots en Refuse/Resist al voorbij en worden we bij de special features nog getrakteerd op Attitude. Onder deze special features bevindt zich naast de live-uitvoering van Attitude overigens ook de live-uitvoering van First Commandment (afkomstig van debuutplaat Soulfy), waarbij ook Chino Moreno van de Deftones meedoet. Ik moet mij heel sterk vergissen als beide uitvoeringen niet op het bewuste Dynamo-optreden in 1998 zijn opgenomen. Hierbij is ook gelijk goed te zien wat een band als Soulfly in huis heeft. Een optreden staat garant voor een strakke show waarbij het moeilijk is stil te blijven staan.

The Song Remains

Waarom echter de drie extra live-nummers als bonus opgenomen zijn in plaats van in het overzicht zelf weet ik niet. Vooral omdat het een van de eerste optredens in Nederland betreft en hiermee dus prachtig in het plaatje van de carrière past, maar goed, de nummers worden er niet minder om en voegen zeker iets toe aan het geheel. The Song Remains Insane is een dvd die een mooi beeld schept van een band die ondanks zijn nog niet heel lange levensduur en vele bezettingswisselingen toch al een behoorlijke status heeft opgebouwd, natuurlijk voor het grootste deel te danken aan de geschiedenis van frontman Max. Ergens dus misschien ook wel begrijpelijk dat-ie zoveel aan het woord is…

Film / Films

Neuroses en romantiek in de herhaling

recensie: Melinda and Melinda

Een film per jaar. Met een ijzeren regelmaat bezet Woody Allen jaarlijks een aantal weken het witte filmdoek in een tiental bioscopen in Nederland. Een beperkt aantal zalen voor een regisseur die in het verleden zeer succesvol was. De belangrijkste reden voor het op kleine schaal uitbrengen van de films van Allen, is het ontbreken van enthousiaste recensies.

~

In Melinda And Melinda is Allen achter de camera gebleven. Hij heeft een cast van jonge acteurs en actrices om zich heen verzameld, die hetzelfde verhaal vanuit verschillend perspectief spelen. In een café zitten vier mensen te praten. Een van hen heeft een verhaal te vertellen, misschien wel de eerste aanzetten voor een filmscript. Al snel neemt een van de aanwezigen het verhaal over en zo ontstaan er twee verhalen met dezelfde hoofdpersonen. De film is in het eerste verhaal een romantische komedie, in het tweede verhaal zijn de ontwikkelingen dramatisch. Romantiek versus dramatiek. Allen vertelt hetzelfde verhaal twee keer. Creatieve armoede of een briljante vondst?

Neuroses

~

Er is maar een Melinda. Actrice Radha Mitchell speelt in beide verhalen de hoofdrol. Ze is een aantal jaren weggeweest uit New York en keert berooid en vol teleurstellingen terug bij haar vrienden. Deze nemen haar liefdevol op, maar kijken toch wat op van de vele neurotische tics die hun vriendin heeft. Iedereen is bezig met zijn of haar eigen carrière en probeert de ladder van het succes te beklimmen. Melinda is berooid, heeft geen geld en kan alleen maar teren op de zakken van haar vroegere vrienden. In het eerste verhaal slaagt Melinda er in haar teleurstellingen achter zich te laten. Ze bouwt een nieuw leven op en vult haar dagen op een zinnige manier. Ze ontmoet interessante mannen, beleeft een aantal komieke avonturen en het lijkt haar voor de wind te gaan. In het tweede verhaal mislukt bijna alles. Ze wordt achtervolgd door haar neuroses en valt voor de verkeerde parasiterende mannen.

Typisch Allen

Allen schakelt, soms met tussenkomst van het aan tafel zittende viertal in het café, van romantiek naar drama, van geluk naar mislukking. Hij heeft een aardig verhaal te vertellen, met de van hem bekende thema’s als liefde, romantiek, ontrouw en communicatie. De cast van acteurs en actrices is aantrekkelijk, het Amerikaanse leven oppervlakkig en de beelden van New York weer typisch Allen.

Ontrouw

Halverwege de film gaat de truc echter wringen. Het vertellen van een komedie gaat Allen redelijk af. Met dezelfde ingrediënten een drama in beeld brengen, is hem ook toevertrouwd. Tot zover is alles in orde, maar in het tweede gedeelte van de film is de truc uitgewerkt en wordt de film voorspelbaar. De regisseur filmt dan de van hem bekende thema’s op het doek. Allen heeft daarbij de keuze gemaakt zijn eigen neuroses en tics over een aantal van de rollen te verdelen. Dus is er iemand die op de stoel bij de psychiater ligt, gaat een van de spelers steeds meer als Allen klinken, wordt ontrouw een regelmatig terugkerend thema en worden de grappen vooral one-liners. De toeschouwer in de bioscoop zit naar een film over Woody Allen te kijken, waarin Allen zich heeft verscholen in drie of vier van de karakters.

Creatieve armoede

De keuze van Allen om – toch weer – een film over zichzelf te maken, keert zich tegen hem. De keuze om een verhaal tweemaal te vertellen is origineel, de uitwerking is op zijn best een half uur verrassend. Daarna zijn het de bekende Allen-ingrediënten die er al jaren voor zorgen dat deze regisseur geen groot publiek meer bereikt. Na dertig minuten brille zit de toeschouwer opgescheept met ruim een uur creatieve armoede. Melinda And Melinda is opnieuw een teleurstellende film en zal slechts bezocht worden door de die-hard fans.

Muziek / Album

Eentje met twee gezichten

recensie: The Frames - Burn The Maps

Vorig jaar kondigden The Frames, tijdens het Eurosonic-festival van 2004, aan dat ze na hun verrassende For the Birds uit 2001 zin hadden om opvallend terug te komen. Die aankondiging ging gepaard met het platspelen van het publiek in het Groninger Grand Theatre. Ongeveer een jaar later flikken de Ieren het toch maar even. Burn the Maps wordt in elk medium bejubeld en alle platenboeren prijzen hem bij de trouwe klanten aan. Meeslepend wordt de plaat genoemd en dat betekent, anno 2005, blijkbaar veel bombarie, strijkers en voor de hand liggende melodieën. Toch gaan de fraai gearrangeerde hapklare brokken er in als koek. Eens kijken waarom.

De reden waarom na jaren van ploeteren het bescheiden For the Birds wel werd opgepikt, heeft waarschijnlijk te maken met de producer. Destijds had Craig Ward de knoppentafel onder zijn beheer en deze man wist waar hij mee bezig was. Op Burn the Maps verschijnt Ward als gastmuzikant en in de tussenliggende jaren heeft de producer annex gastmuzikant een redelijke stempel op de band gedrukt, want vele nummers hebben een Belgische tint. Specifieker nog, voor veel nummers heeft waarschijnlijk het muzikale karakter van The Ideal Crash – de dEUS-plaat waar Ward het meeste invloed op heeft gehad – als voorbeeld voor Burn the Maps gediend. Steevast beginnen de nummers rustig en halverwege gaan de schuiven langzaam open en aan het einde werkt alles samen richting de climax.

~

Goede en slechte voorbeelden

Niet alleen dEUS dient als voorbeeld. De opener Happy heeft dezelfde ingewikkelde drumpartij als Millionaire´s Body Experience Revue. Toch blijft het nummer, ondanks de voorbeelden, de sterke orkestratie en de overstuurde zang, staan als een huis. Daarna wordt het een aantal nummers afzien. In nummers als Finally, A Caution to the Birds en Underglass nemen The Frames zo nu en dan de voor de hand liggende dramatiek over van bands als Live of Dawsons-Creek-Rock van 3doorsdown. Dat soort nummers maakt Burn the Maps tot een draak van een plaat; eentje die ergens in de la zal verdwijnen.

Bijsmaak

Waarom de plaat dan door zoveel mensen wordt bejubeld, ligt aan de kracht van de nummers rondom de dieptepunten. Bijvoorbeeld het schitterende Sideways Down, het mooie Dream Awake en het aparte Ship Caught in the Bay, waarbij The Frames zelfs het pad opgaan van Boards of Canada. Sowieso zit de kracht van Burn the Maps hem in de staart van de plaat, want ook Keepsake en het rijk gearrangeerde Suffer in Silence weten zich te profileren als de pareltjes van de plaat. Wanneer The Frames een plaat vol van deze laatste nummers had kunnen maken, zal je een topplaat hebben. Nu is het er één met een behoorlijke vieze bijsmaak en dat had niet gehoeven.

Boeken / Fictie

Ook voor niet-Friezen

recensie: Tsead Bruinja en Hein Jaap Hilarides (samenstellers) - Droom in blauwe regenjas / Dream in blaue reinjas

.

Bruinja geeft in zijn inleiding aan dat er niet zoveel aandacht is voor schrijven in het Fries op zich. Het is voor de dichters een natuurlijk gegeven en ze besteden minder aandacht aan talige aspecten of de Friese taal op zichzelf. Dit betekent niet dat er geen Friese aspecten te vinden zijn in de poezie. Eén van deze kenmerken is dat ze zich tegen het kale Friese land afspelen. ‘Oer Fryslân’ Over Friesland is een van de meest tekende gedichten over dit onderwerp. In dit gedicht beschrijft Albertine Soepboer, die overigens ook in het Nederlands dicht, over de alomtegenwoordige natuur en leegte van het landschap dat ook in zichzelf geen beschutting vindt. Ze sluit af met de mooie, fysieke zin, ‘altyd neaken, altyd’.

Dat waaien, altyd dat waaien

de beammen yn ús tún
dy’t ûnwennich binne fan it bosk

de maitiid dy’t yn grauwe wolken
oer it lege lânskip jaget

altyd neaken, altyd.

(Dat waaien, altijd dat waaien

de bomen in onze tuin
die heimwee hebben naat het bos

de lente die in grauwe wolken
over het lege landschap jaagt

altijd naakt, altijd.)
vert. auteur

Nostalgie

Naast het landschap is er nog een ander thema dat meerdere keren de aandacht vraagt in de bundel. Doordat er in het Fries wordt geschreven, een moedertaal en een taal zo gebonden aan een bepaald gebied, ontstaat er bij sommige gedichten ook een gevoel van nostalgie of een beeld van de jeugd, die in de gedichten een rol speelt. Die gedichten maken veel indruk, of zijn bijzonder. Ik denk dat dit vooral voor ‘Friezen om utens’, Friezen die niet meer in de provincie wonen, het geval is. Bijvoorbeeld in het lange verhalende gedicht ‘Brugwachter’ van Tsead Bruinja. In dit gedicht gaat het over een zoon en een vader. De zoon vertelt een aantal anekdotes om zijn vader te zichzelf ervoor te behoeden zijn vader in te vergetelheid te laten zakken. Door over zijn vader te vertellen blijft hij in leven en blijft er een relatie tussen deze twee mensen, die van elkaar verwijderd zijn. Door die herinneringen is het een emotioneel relaas. In het gedicht komt een aantal keren een refrein terug, waar ijs en schaatsen een grote rol in spelen, elementen doen denken aan de jeugd. Door dit terugkerende element leest het gedicht als een ballade.

kom byn my de houtsjes ûnder
ik ha de krappe griene jongeslearskes oan
byn my de houtsjes ûnder
it iis is tin as de tydlike ôfstân tusken ús
(…)

(kom bind me m’n houtjes onder
ik heb de krappe groene jongenslaarsjes aan
bind me m’n houtjes onder
het ijs is dun als de tijdelijke afstand tussen ons
(…))
vert. auteur

Niet Fries

De bundel bevat echter ook veel gedichten die zich niet rond deze zaken afspelen en een mate van universaliteit hebben. Een van de dichters wiens poezie deze elementen bevat en opvalt is Elmar Kuiper. Zijn poezie raakt aan het filosofische, zoals in ‘Bylden’ (Beelden) waarin hij speelt met het begrip beelden. Beelden worden als een personificatie opgevoerd. In de eerste strofe is er een vergelijking van beelden met honden. Deze vergelijking van beelden, die ‘als speelse honden/over elkaar heen tuimelen’ is in het hele gedicht doorgevoerd. De beelden zijn honden. In de zesde strofe gebruikt Kuiper een andere betekenis van beelden door de beelden als marmer voor te stellen. Aan de ene kant lijken het dan standbeelden, aan de andere kant zijn de beelden ook meer statisch en niet zo speels als de honden waar ze mee vergeleken worden. Het gedicht eindigt met honden van verschillende karakters. Zijn deze beelden verschillende soorten baaeldspraak, die zijn liefde voor voor beelden verklaren?

Rop de rotweiler op!
Rop de foarbyldhûn!

Neam bekbânbyld foar mûle
nim braaf oan tou

Lit de goeie lobbes rêste.

(Roep de rottweiler op!
Roep de voorbeeldhond!

Noem muilkorfbeeld voor mond
neem braaf aan touw

laat de goeie lobbes rusten.)
vert. Tsead Bruinja

Ook voor niet-Friezen

Omdat nu eenmaal slechts een klein deel van de Nederlandstalige bevolking Fries spreekt, is er naast het Friese gedicht een Nederlandse vertaling opgenomen. Hoewel deze vertalingen goed zijn en vaak recht doen aan het gedicht, gaat er zeker iets verloren. Het Fries is een taal die lastig te lezen is, omdat de klemtoon soms anders ligt dan je deze in het Nederlands zou lezen en bepaalde letters spreek je anders uit. Hierdoor mis je als niet-Fries alliteraties of mooie klankcombinaties.
Toch bestaat het genot van het lezen van Friese poezie niet alleen in de klank zoals ook blijkt uit bovenstaande alinea’s. Soms zijn bepaalde woordkeuzes of rijm echter wel goed overgekomen. Ook vertaald is er nog genoeg te analyseren én te genieten. Bruinja heeft gelijk als hij zegt dat Friese poezie een groter publiek verdient.

Theater / Voorstelling

Blijspellig overspel

recensie: Nationale Toneel - De Methode Ribadier

Een grote pimpelpaarse verstoppertjeswand vult het toneel. In de wand zijn deuren en kastjes weggewerkt, die tijdens de voorstelling diverse keren worden opengetrokken. Dan wordt er weer iemand verstopt in een kast, dan verdwijnt er iemand naar de keuken of naar buiten en dan gaat er een kastje open waar een fles wijn tevoorschijn wordt gehaald. En er zit ook nog een schuifraam in de muur verwerkt, waar een paar keer een slungelige figuur naar binnen kukelt. Als er dan ook nog gegoocheld wordt, is het circus compleet. Het Nationale Toneel speelt De Methode Ribadier.

~

Het stuk van Fransman Georges Feydeau (1862-1921) over vreemdgaan is weer eens afgestoft en regisseur Frans Strijards durfde ermee aan de slag te gaan. Het werk van Feydeau wordt ook wel eens boulevardtoneel genoemd. Zijn stukken moeten altijd vermaken en vrolijk zijn. Dat is ook wat overheerst in dit toneelstuk. Er worden zelfs illusionistische trucs uit de hoge hoed getoverd om het publiek te vermaken.

Spel

De Methode Ribadier gaat over overspel, en er wordt letterlijk een spel met iedereen gespeeld. De man des huizes (Gijs Scholten van Aschat) gaat vreemd, zonder dat zijn vrouw (Ariane Schluter) dat in de gaten heeft. Zij slaapt namelijk door toedoen van een van zijn tovertrucjes. En dan is er ook nog een minnaar van de vrouw in het spel, die door de echtgenoot min of meer in vertrouwen wordt genomen. Het wordt er allemaal niet eenvoudiger op, zoals bij veel relatiekomedies.

Bedroevend laag

~

Deze voorstelling moet het – naast de wat overdreven illusionistische kunsten – vooral hebben van (simpele) taalgrappen. Zo nu en dan is dat humoristische niveau wel zo bedroevend laag, dat het bijna het Bassie en Adriaan-niveau benaderd. Zulke laagdrempeligheid wekt op den duur irritaties op, maar het gros van het publiek lijkt zich doorgaans prima te vermaken. Het is natuurlijk ook maar net hoe je pet staat op zo’n avond. Maar het aantal echte sterke en doordachte grappen is op één hand te tellen.

Laurel & Hardy

In een blijspel moet natuurlijk vrolijk gespeeld worden, vandaar dat er wat slapstick-elementen in verwerkt zijn. Sommige scènes doen een beetje denken aan Laurel & Hardy. Het heeft zeker iets komisch en dat komt niet in de laatste plaats door de acteurs. Stefan de Walle (Cyrano en Wachten op Godot) als de minnaar van de vrouw is erg goed in zijn lichaamstaal. Je moet wel een ontzettende zuurpruim zijn, wil je niet een keer lachen om zijn geklungel en uitstekende mimiek. Ook de verschijning van Gijs Scholten van Aschat is geestig, al is hij wel wat serieuzer in zijn rol. De enige vrouw in dit stuk, Ariane Schluter, heeft duidelijk wat meer moeite met een klucht als deze. Ze probeert mee te komen met de rest, maar redt het niet om overtuigend en ook nog ’s grappig over te komen. Dit is duidelijk haar ding niet.

Doorgeslagen

Het zal niet gemakkelijk zijn geweest om deze komedie in te studeren, maar zo te zien heeft Strijards de touwtjes goed en strak in handen. De voorstelling an sich is daarom wel fascinerend om naar te kijken. Je kunt hem prijzen om zijn dubbelzinnige constructies en de eenvoud. Dat geldt overigens niet voor de humor. Want qua grappen is het Nationale Toneel echt een beetje doorgeslagen. Je stoort je op den duur gewoon aan de laagdrempeligheid en in combinatie met de goocheltrucs voel je je als publiek niet geheel serieus genomen. Toch pleit het wel voor Strijards dat hij geprobeerd heeft er eens iets anders van te maken dan een gewone overspelkomedie waar we er al zoveel van hebben gezien de afgelopen jaren. Maar misschien kan Feydeaus werk beter in de la blijven liggen dan er dit mee te doen.

De Methode Ribadier wordt tot en met 17 april 2005 opgevoerd.