Kunst / Expo binnenland

Onderdompelen in kunst

recensie: diverse kunstenaars

.

Hans van Benthem, Angel Warrior 1 en 2
Hans van Benthem, Angel Warrior 1 en 2

In eerste instantie ontneemt een grote tent met de vele bezoekers voor de opening het zicht op het park. Maar na het officiële gedeelte wordt dat ruimschoots gecompenseerd; in een heerlijk zonnetje kan er in alle rust door het park worden gewandeld om de kunst te gaan bekijken. Daar openbaart zich direct het aloude dilemma: eerst naar dat grote beeld in de verte of toch naar die sculptuur daar half verscholen achter een struik? Dit park kent geen vaststaande routing en eigenlijk ook geen hiërarchie. Er blijft niets anders over dan gewoon een kant op te lopen en onderweg maar zien wat zich aandient.

Paddestoelen en bloemen

Ondanks het natuurlijke karakter, is er in deze tuin wel degelijk gebruik gemaakt van enkele zichtlijnen. Uit de tent lopend zijn zowel links als rechts in de verte de enorme houten sculpturen van Simcha Roodenburg te zien. De belijning van zijn houten staketsels sluit prima aan bij de lange as waarop ze staan. Tussen twee futuristisch uitziende poortwachters (Angel Warrior 1 & 2) van Hans van Benthem leidt het pad naar Roodenburgs Sculpture for the Uprising. Daar blijkt dat het hout zelfs al begroeid is met paddestoelen, de sculptuur lijkt zich helemaal thuis te voelen.

Tom Claassen, Hangende mannen
Tom Claassen, Hangende mannen

Wie vervolgens doorloopt naar de uiterste hoek van het landgoed ziet in de verte zes houten mannen bungelen. Toch wel een luguber gezicht, deze beelden van Tom Claassen. Eenmaal dichterbij gekomen zijn ze een stuk minder eng. Nu overheerst het gevoel ze even aan te raken als troost, het zijn immers gewoon hulpeloze poppen die langzaam wiegen in de wind. Het tafereel krijgt zelfs een poëtisch karakter doordat precies op het stuk gras waar het beeld staat kleine gele en paarse bloemen groeien.

De juiste mix

Vanuit deze hoek krijg je een mooi overzicht op het achterste open gedeelte met heuvels en vijvers waar ook enkele van de grote beelden staan, tegelijk lonkt er links een bossage waarin ook beelden staan te wachten. Wanneer je het open gedeelte inloopt, valt goed te zien dat deze ruimte biedt voor het grote gebaar dat overrompelt, bijvoorbeeld in de vorm van Marc de Roovers enorme houten cirkel (Kringloop, 2005). Tegelijk staan – schijnbaar willekeurig – links en rechts ook kleinere werken verspreid. Ondanks de nabijheid van de grotere beelden, zijn zij toch in staat vanuit hun eigen waarde de aandacht te trekken. Er is een manier gevonden om deze mix tussen groot en klein prima te laten werken.  

 

Marc de Roovers, Kringloop (2005)
Marc de Roovers, Kringloop (2005)

De bospartijen bieden ruimte aan verrassingen. Zo bots je in één van de bosjes haast op wat het restant zou kunnen zijn van een vergeten oorlog: een half verroeste tank van het duo Van der Kraan (1989). Naast deze confrontatie is er ook ruimte voor humor in Peer Venemans Hovaardij (2000). Half verstopt in een struik versterkt deze ‘stiekeme’ opstelling zijn verbeelding van de zeven hoofdzonden. De realisatie dat de sculptuur een kleine piemel heeft is voor veel mensen reden om – na zich te hebben vergewist dat niemand ze ziet – deze even aan te raken.

Onderdompelen

Na de ‘kleine schok’ van Veneman en de vele andere indrukken is er het terras om even bij te komen. Vanaf daar is er een heerlijk uitzicht over het voorste open deel van het park. En ben je weer een beetje bijgekomen, dan zijn er nog de binnenruimten, met kleine sculpturen en installaties, en de boomgaard, met enkele kolossen, om te bezoeken. Het klinkt allemaal wat veel, maar de charme van de Anningahof is dat het de bezoeker daarin de vrijheid biedt om zelf te struinen en te ontdekken, niets is voorgekauwd. Waar op het terras de Man van Atlantis (Luk van Soom, 2002) aanstalten maakt om zich in de onderwaterwereld van de vijver te begeven, kan de bezoeker zich hier voor even ook in een andere wereld onderdompelen. Eentje waar je vaker zou willen zijn. Doe jezelf een plezier en trek er de hele middag voor uit.

Film / Films

Hapklaar feelgood activisme

recensie: Reclaim Your Brain

.

Moderne activisten worden misschien niet meer gedreven door allesomvattende ideologieën, hun protest richt zich nog altijd tegen ‘het systeem’. Of dat nu de oneerlijke wereldhandel is of, zoals in Reclaim your brain, de dictatuur van de televisie. De revolutie van weleer heeft echter afgedaan. De huidige maatschappij vergt een creatieve aanpak: kijkcijfers manipuleren bijvoorbeeld.

Aldus regisseur Hans Weingartner. In The Edukators (2006) verpakte hij zijn boodschap in een voortvarend verhaal over een stel jonge Berlijners die ’s nachts inbreken bij rijke lui. Niet om te stelen, maar om de inboedel op stelten te zetten en een briefje achter te laten: ‘Die fetten Jahre sind vorbei‘. Als ze betrapt worden door zo’n rijkaard, ontvoeren ze hem. De originele invalshoek, goede acteurs en het feelgood activisme van de ‘opvoeders’ sloegen aan bij het grote publiek. In Reclaim your brain herhaalt Weingartner de formule, maar laat hij de nuance achterwege.

Weinig subtiel

~

De verschillende titels van Reclaim Your Brain geven de film eigenlijk in essentie weer. Om te beginnen de Duitse titel: Dein Fernseher lügt. Hoofdpersoon Rainer (Moritz Bleibtreu) is producent van wanstaltige maar succesvolle tv-shows als Hol’ dir das Superbaby waarin een vrouw met kinderwens wordt gekoppeld aan de kandidaat met het beste sperma. Rainer walgt van zichzelf en verbergt dat onder een dun laagje coke, drank en agressie – de openingsscène spreekt boekdelen. Na een auto-ongeluk komt hij tot inkeer. Inhoud, daar gaat het om. Maar dat trekt geen kijkers. Althans, volgens de kijkcijfers waarop de programmering en dus macht van producenten gebaseerd is. Kan niet kloppen, denkt Rainer. Tot zover titel één.

Vervolgens Reclaim Your Brain, de internationale titel: het afgestompte Duitse volk moet wakker worden geschud uit de nachtmerrie van slechte, inhoudsloze tv. Dat wordt Rainers missie. Samen met zijn nieuwe bondgenoten, een uiteenlopend groepje onaangepasten (alcoholisten, een ex-gevangene, een sociopaat) verschanst hij zich in een leegstaand pension ver weg van het corrupte Berlijn. Van daaruit voeren ze een ingenieus plan uit om de kijkcijfers te manipuleren en zo de tv-zenders te dwingen hun programmering meer inhoud te geven. Dan tot slot, want persoonlijke dramatiek blijft zeker niet uit, de titel waarmee de film op festivals draaide: Free Rainer. De verlossing van het Duitse volk geldt immers evenzeer en vooral Rainer zelf, laat dat duidelijk zijn.

Ter lering ende vermaak

~

Free Rainer onthult onbedoeld de ironie van de film. Weingartner kaart immers een belangrijke maatschappelijke kwestie aan. De tv-industrie verwordt in zijn ogen tot een immoreel bolwerk, dat door middel van een verslaving heerst over het collectieve mentale gestel van de samenleving. Een totalitaire tv-staat, zoals Rainers collega Maiwald het in de film uitdrukt. Tegelijkertijd gebruikt Weingartner zelf ook nadrukkelijk de codes van die vermaakindustrie en is het scenario weinig subtiel. Dat er iets moois opbloeit tussen Rainer en Pegah (Elsa Sophie Gambard), aanvankelijk zijn tegenpool die uit woede op hem inrijdt, is onvermijdelijk en ligt er duimendik bovenop. Gambard compenseert een gebrek aan tekst bovendien met een broeierige blik die steeds meer irriteert. Maiwald is de absolute slechterik en de hindernissen op weg naar Rainers ‘bevrijding’ zijn voorspelbaar.

Reclaim Your Brain dient dus een beetje ter lering, maar met name als hapklaar vermaak. Vooral de uitwerking die de gemanipuleerde kijkcijfers hebben op de Duitse samenleving is vermakelijk in beeld gebracht. Weingartner biedt ongecompliceerd feelgood activisme aan de beoogde doelgroep: betrokken, kritisch en geconditioneerd door de tv-dictatuur.

Film / Films

Oorlog als decor voor fantasieloze romantiek

recensie: Closing the Ring

.

Een Amerikaanse piloot stort tijdens de Tweede Wereldoorlog neer in Belfast. Een halve eeuw later wordt zijn trouwring gevonden op de plek waar het vliegtuig is gecrasht. Scenarist Peter Woodward las dit in een krantenbericht en het inspireerde hem tot het schrijven van Closing the Ring. Helaas levert een mooi gegeven niet altijd een goede film op.

Michigan, Verenigde Staten, 1991. De oude Ethel Ann (Shirley MacLaine) begraaft haar overleden man, een veteraan van de Tweede Wereldoorlog. Aan haar zijde staan haar goede vriend Jack (Christopher Plummer) en haar dochter Marie (Neve Campbell). Tegelijkertijd vindt de Ierse Jimmy in Belfast een gouden trouwring met inscriptie.

~

Flashback. Het is 1941, Pearl Harbor is nog niet gebombardeerd. De jonge soldaten Chuck, Jack en Teddy kunnen hun ogen alle drie niet afhouden van de jonge Ethel Ann, gespeeld door de mooie Mischa Barton van televisieserie The O.C. De scènes hebben een romantische gouden gloed. De nostalgie ligt er dik bovenop. Dit is een tijd van onbezorgd geluk, die niet lang zal duren. Om onduidelijke redenen gaat Ethels voorkeur uit naar de blonde Teddy. Ware liefde is niet uit te leggen, maar regisseur Attenborough doet zelfs geen poging. Hij beperkt zich ertoe wat gevrij, een paar verliefde blikken en een gestamelde ‘I love you’ aan de kijker voor te schotelen. Jammer, want al is de sullige Chuck duidelijk geen partij voor Ethel, waarom de schoonheid Teddy boven Jack verkiest is onduidelijk.

Vermoeiend

Weer een schakel naar 1991. De oude Ethel Ann rouwt op een eigenaardige manier om haar man, waardoor de kloof tussen haar en haar dochter steeds groter wordt. Dan weer terug naar 1941, maar nu na de aanval op Pearl Harbor. Het is afgelopen met flierefluiten, want de drie vrienden moeten vechten voor het vaderland en dat voorspelt natuurlijk niet veel goeds. De rest van de gebeurtenissen in Closing the Ring zijn weinig verrassend. Bovendien is het voortdurend schakelen tussen de jaren negentig en de jaren vijftig, tussen de Verenigde Staten en Noord-Ierland, ronduit vermoeiend.

~

Oorlog is ellende. En ellende is een handig ingrediënt voor het schrijven van een verhaal dat de mens diep moet raken. Het werkt vooral als geliefden elkaar door de oorlog verliezen. Als filmmaker hoef je daartoe alleen maar een vliegtuig te laten neerstorten. De rest van het plot weef je erom heen. Maar is het wel zo gemakkelijk? Closing the Ring is geen oorlogsfilm, omdat je weinig meekrijgt van de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog of van de periode waarin de IRA bomaanslag na bomaanslag pleegde. Ze vormen slechts het decor van een film waarin geen tijd is voor diepgang. Aan de acteurs ligt het niet, ze krijgen alleen weinig kans om te stralen. Al doet MacLaine haar best.

Kluwen

Regisseur Richard Attenborough zit al lang in de filmbusiness. Hij acteert, regisseert en produceert. Als acteur is hij bij de meesten bekend van Jurassic Park, als de vriendelijke eigenaar van het monstereiland. Attenborough wil veel met zijn film, te veel. Hij probeert een romantisch drama neer te zetten, in heden en verleden. Hij zoekt een parallel tussen de Verenigde Staten in de Tweede Wereldoorlog en Noord-Ierland ten tijde van de bomaanslagen van de IRA. Hij wil de slechte relatie tussen een moeder en dochter verklaren. En ondanks alle toestanden moet de film eindigen in een catharsis. Geen wonder dat Attenborough in dit kluwen de weg is kwijt geraakt.

Film / Films

Love and the City

recensie: Sex and the City - The Movie

.

Er zit geen seks meer in Sex and the City. Dat is de trieste maar onvermijdelijke conclusie na het zien van Sex and the City – The Movie. Gevreeën wordt er nog steeds, zij het vaak met een zedig hemdje aan, maar datgene wat de serie leuk maakte, het scherpe randje waarmee de belevenissen van de single girls in New York van commentaar werd voorzien, ontbreekt volledig.

De film speelt zich vier jaar na de zesde en laatste reeks van de serie af. Columniste Carrie Bradshaw (Sarah Jessica Parker) is een beroemd schrijfster geworden. Ze heeft haar aandachtsgebied verschoven van seks naar de liefde. Haar leven en dat van haar vriendinnen draait tegenwoordig om werk, man, en in het geval van Charlotte en Miranda, kind. Het nachtleven is voor hen voorbij. De designerkleren zijn gebleven, al hoeft Carrie er tegenwoordig niet meer krom voor te liggen.

~

Carrie, Charlotte, Miranda en Samantha zijn dus in zekere zin de mevrouwen geworden waar ze in het begin van de serie een hekel aan hadden. ‘Smug Married’, in de woorden van dat andere single icoon uit de jaren negentig, Bridget Jones. Of in ieder geval flink gesetteld.

Modenichten

Het weerzien met de personages is het eerste halfuur desondanks vooral een feest van herkenning. Regisseur en scenarioschrijver Michael Patrick King denkt met de doelgroep mee als hij Carrie laat opdraven voor een bruidsreportage in Vogue. De ene extravagante droomjurk na de andere wordt uit de kast getrokken: Dior, Oscar de la Renta, Vivienne Westwood, ze komen allemaal voorbij. Je hoort de meisjes en de modenichten bij wijze van spreken al kreetjes slaken in de bioscoopzaal.

‘De laatste single in New York gaat trouwen’, kopt Vogue. Met Mr. Big nog wel, de charmeur met bindingsangst. Bij het verschijnen van het magazine is de bruiloft echter op dramatische wijze in de soep gelopen. Dramatisch is daarbij overigens vooral de wijze waarop een emotioneel bedoelde scène gelach aan het publiek ontlokt.

Uitgerekt

~

Carrie stapt in het vliegtuig om de huwelijksreis in Mexico dan maar samen met haar vriendinnen door te brengen. Vanaf dat moment is Sex and the City – The Movie weinig meer dan een eindeloos uitgerekte aflevering uit de serie, minus de gesprekken over sperma met een vreemd smaakje, hulpstukken of anale seks. En minus de sigaretten natuurlijk, want Carrie rookt niet meer sinds ze op het grote doek verschijnt.

Nog steeds zijn films over volwassen vrouwen een zeldzaamheid in Hollywood. Op zichzelf staand zou de film zich kunnen meten met de meeste romantische komedies die er over ‘oudere’ vrouwen zijn gemaakt. Maar als afsluiting van een legendarische serie stelt hij teleur.

De liefde

Sex and the City, hoe glad, sentimenteel en gesponsord ook, was revolutionair. Voor het eerst was daar een komische serie over vier carrièrevrouwen met weinig geluk in de liefde, die wel volop seks hebben, feesten en elkaar door dik en dun steunen. Hoewel de personages uiteindelijk allemaal op zoek waren naar de ware, werd vooral benadrukt dat getrouwd zijn bepaald niet de enige levensstijl is waar een vrouw gelukkig van kan worden.

In de film blijkt het huwelijk echter alsnog het ultieme doel. Net als Carrie heeft Sex and the City – The Movie de aandacht verschoven van seks naar de liefde. En daar is kennelijk niets nieuws meer over te vertellen.

Kunst / Achtergrond
special: interview Hib Anninga

Jonge beeldentuin nu al toonaangevend

.

~

Toen kunstliefhebber Anninga met de VUT ging verhuisde hij terug naar de ouderlijke boerderij bij Zwolle. Daar begon na enkele jaren iets in hem te broeien en langzamerhand ontstond de idee om op die locatie een beeldenpark te beginnen. Op 24 mei jongstleden werd alweer voor de vijfde maal het seizoen ingeluid, een lustrum dus. Dat werd opgeluisterd met de ingebruikname van de ‘Aaltje Snijdershal’, een binnenruimte die ook de mogelijkheid biedt om kleinere sculpturen te tonen. Niemand minder dan Rudi Fuchs kwam de opening verrichten.

Is het belangrijk voor u om zo’n grote naam als openingsspreker te hebben?

Ja, iemand als Fuchs komt natuurlijk niet zomaar een tentoonstelling openen, daar moet je wel wat tegenover stellen. Daarmee bedoel ik dat de locatie en de kunstwerken een interessante combinatie moeten vormen waar hij iets over kan zeggen, maar bovenal dat er kwaliteit aanwezig moet zijn. Wanneer je hem vraagt om te komen is dat indirect een toetsing voor je inspanningen. Dat hij vervolgens toezegt laat zien dat we hier op de goede weg zijn.

~

Fuchs bleek ook daadwerkelijk geïmponeerd. Hij roemde in zijn toespraak de opzet van het park en specifiek de plaatsing van de werken daarin. ‘Kunst in een witte ruimte kan makkelijker overleven dan kunst die in de natuur wordt geplaatst. Daar zijn heel andere kwaliteiten nodig om overeind te blijven.’ De vele kronkelingen, hoekjes en schaduwrijke plaatsen in het park, gaan volgens Fuchs op uitgebalanceerde wijze de dialoog aan met de kunstwerken, waarbij geen van beide de overhand krijgt. Hij zegt zelfs dat een dergelijke combinatie van kwalitatief hoogstaande kunstwerken en een natuurlijke omgeving elders in Nederland alleen te vinden is in het Kröller-Müller museum. Daarmee is zoveel gezegd als dat de Anningahof na vijf jaar al een toonaangevende positie in Nederland heeft weten te veroveren.

De toespraak van Fuchs bevatte nogal lovende woorden over de plaatsing van de werken.
Ja, dat is prettig om te horen. Ben Loerakker en ik besteden veel aandacht aan de plaatsing van de werken. Het inrichten doen wij veelal op intuïtie, de uitkomst staat dus niet van tevoren vast. Dat komt omdat wij altijd in de eerste plaats uitgaan van het beeld. Eerst selecteren we de werken die we graag willen laten zien en pas in een later stadium gaan we nadenken over wat we nu eigenlijk op welke plek willen of kunnen zetten. Omdat sommige beelden hier langer staan dan een jaar, kan het daarom zo zijn dat een beeld verhuist moet worden naar een andere locatie in het park. Het inrichten is dus bewerkelijk, maar de moeite loont zich omdat ook wij nog verrast worden. Een sculptuur kan in een andere context beter naar voren komen dan op zijn oorspronkelijke plek, daar kan ik van genieten. Het kan echter ook heel snel gaan. In de nieuwe binnenruimte bijvoorbeeld hebben we de hele inrichting in een paar uur gerealiseerd en die bleek wonderwel te werken, in één keer raak. Het is dan extra mooi als anderen dat ook zien.

Het inrichten gebeurt dus gevoelsmatig, hoe staat dat met de verdere invulling van het beeldenpark. Gebeurt dat ook vanuit intuïtie of ligt er een groter plan aan ten grondslag?
Net als het inrichten wordt ook de keuze voor de kunstenaars niet geleid door een vastomlijnd kader. Wij zien zelf veel en worden ook wel getipt. De uiteindelijke keuze wordt niet geleid door één stijl of mode, eerder gaan we uit van kwaliteit en diversiteit. Eigenlijk laten we hier zien wat Nederland momenteel in de breedte te bieden heeft op het gebied van (buiten-)sculptuur. Natuurlijk ontbreken daarin namen en zitten er persoonlijke voorkeuren in, dat is nu eenmaal de vrijheid die we hebben. Wel is het zo dat er vanaf dag één zeer bewust is ingezet op enkele grote namen. Want wanneer je aan het begin concessies doet op het vlak van kwaliteit, ben je jarenlang bezig om op dat punt een inhaalslag te maken. Die hoeft hier niet meer plaats te vinden, er stáát hier nu iets. De idee dat grote namen vanzelf spin-off gaan creëren, heeft hier altijd op de achtergrond gespeeld. Nu dat in de praktijk ook gerealiseerd is, kan er weer verder worden gedacht over volgende stappen.

Wat zouden dat voor stappen zijn? Heeft u daar al concrete ideeën over?
In eerste instantie vind ik het belangrijk dat datgene wat we tot nu toe hebben opgebouwd in stand wordt gehouden. Maar natuurlijk kijk ik verder, daar is de nieuwe binnenruimte het eerste voorbeeld van. Ook is er al eens met een aantal kunstenaars nagedacht om projecten te gaan doen met kunststudenten, om echt in een vroeg stadium een nieuwe lichting te tonen. En momenteel overweeg ik de mogelijkheid om buiten het seizoen, dus in de herfst- en wintermaanden, solo’s te organiseren van bekende kunstenaars in de binnenruimten. Dat kunnen overzichten worden, maar ook ruimtevullende installaties. De gebouwen lenen zich in ieder geval wel voor experimenten.

~

Tijdens het gesprek en de rondgang blijkt dat Anninga opereert vanuit zijn oorspronkelijke passie. Naast het plezier dat hij haalt uit zijn werkzaamheden speelt ambitie ook wel degelijk een rol. Passie en ambitie blijken vooralsnog prima ingrediënten voor een gezonde kunstmaaltijd. De vraag is waar het allemaal toe gaat leiden, misschien groeit de Anningahof wel uit tot het boegbeeld voor de Nederlandse beeldhouwkunst. Daar moet Anninga kort over nadenken, maar na een bescheiden lach komt het antwoord: ‘Ik denk inderdaad dat ik graag die rol zou vervullen.’

Theater / Voorstelling

Oostpool verkeert in zomerse sferen

recensie: Zomerexpeditie van Toneelgroep Oostpool

Met de zomer in zicht verplaatst Toneelgroep Oostpool de plaats van handeling naar buiten. Niet met zijn allen puffen in een veel te warme en donkere theaterzaal, maar lekker de buitenlucht in. Voetjes in het gras, rosé in de hand en — als de weergoden meewerken — een zonnetje op de bol. Oostpool schotelt het publiek een avond voor vol komische, lichtvoetige voorstellingen. De expeditie start in Park Sonsbeek in Arnhem, maar slaat haar kamp ook nog op in Apeldoorn, Nijmegen, Hengelo en Utrecht.

Eigen waarheid

De drie mannen van Ypsilanti – Toneelgroep Oostpool
Park Sonsbeek, Arnhem • 4 juni 2008

~

‘Wat we vanavond gaan proberen te spelen is héél moeilijk om uit te leggen. Net als het leven. Da’s ook heel moeilijk om uit te leggen.’ Met deze voice-over opent De drie mannen van Ypsilanti. De Vlaamse auteur Peter de Graef schreef de tekst naar aanleiding van een verhaal over drie psychiatrische patiënten die er allemaal van overtuigd waren de reïncarnatie van Jezus te zijn. Een Amerikaanse psychiater zette de drie bij elkaar in de hoop dat ze zich bewust zouden worden van hun verknipte zelfbeeld. Helaas verliep het anders: in plaats van de eigen problemen onder ogen te zien, verklaarden de drie elkaar voor gek.

De bewerking van Toneelgroep Oostpool resulteert in een fijne, absurde voorstelling die bijzonder onderhoudend is. Het verhaal speelt in een kleine, armoedige kamer met enkel een logeerbed en een tafel met twee verschillende stoelen als interieur. Een wetenschapper (Felix) nodigt twee proefpersonen, de werkloze tandarts Riemer en de dakloze zwerver Wim, uit om zijn theorieën op te testen. Erik Whien is in de rol van Riemer een genot om naar te kijken, wanneer hij op volle toeren vertelt over het lot dat hem ten deel is gevallen. Subtiele mimiek maakt hem tot aandoenlijke sukkelaar die de lachers gemakkelijk op de hand krijgt. Een eenvoudig, maar slim uitgedacht decor van Mieke Wolters zorgt ervoor dat de scène telkens van richting verandert, om vanuit de visie van Riemer, Felix of Wim de waarheid te belichten. Geen enkele waarheid blijkt de juiste en uiteindelijk probeert elk karakter die waarheid vast te pinnen die hem het beste dient. Het mooie is dat onder al die krankzinnigheid ook maar een mens schuilt, dat net als iedereen op zoek is naar een plek die hij thuis kan noemen.

Lévi Weemoedt

En nu geen woord meer – Toneelgroep Oostpool
Park Sonsbeek, Arnhem • 4 juni 2008

~

Onder het zachtjes tikken van de regen nodigt acteur Paul R. Kooij het publiek uit in zijn kampeertent. De gaslamp suist zachtjes en bezoekers doen zich te goed aan een drankje en een gevulde koek. Kooij imponeert met zijn gedetailleerde kennis van de tent. Hij heeft alle cijfers paraat, van de dikte van het tentdoek tot het aantal haringen waarmee de scheerlijnen in de grond zijn geslagen. Toch bijzonder, dat zo’n dun stuk doek de mens het gevoel geeft veilig te zijn, beschermd tegen weer en wind.

In die veilige, gezellige tent, vertelt de acteur verhalen van Lévi Weemoedt uit de bundel Bedroefd maar dankbaar. Verhalen over een kampeervakantie in de jaren zestig — toen alle conservenblikken nog meegingen in de achterbak — en een kwajongensavontuur op de Solex. Prachtig hoe Kooij er in En nu geen woord meer ogenschijnlijk moeiteloos in slaagt de aandacht geen seconde te verliezen. Met zijn aangename vertelstem brengt hij de o zo herkenbare kampeersituaties tot leven. Want ja, wie herkent het niet? De gespannen sfeer tussen vader en moeder wanneer de vakantie nog beginnen moet. Of hopeloze stortregens die je de tentdoeken om de oren doen slaan. Heerlijk om naar te luisteren terwijl de regen zachtjes verder tikt. Mooie verhalen, meesterlijk verteld.

Volkse opera

De Broekneus – Toneelgroep Oostpool
Park Sonsbeek, Arnhem • 4 juni 2008

Maak kennis met Jan Piet Joris van der Neuk, de man die geen erectie krijgen kan. Hij heeft de hoofdrol in de eenmansopera De Broekneus, gespeeld door John Buijsman. Van der Neuk heeft een probleem dat zijn naam niet doet vermoeden; het uitvoeren van de geslachtsdaad is voor hem onmogelijk door zijn weigerende instrument. Dieptriest. En alsof dat feit op zich nog niet ellendig genoeg is, weet ook het hele dorp ervan. Ten einde raad klopt hij aan bij de kapelaan. Maar het enige wat de kapelaan kan doen, is demonstreren dat zijn apparaat bij de aanblik van Van der Neuk wel prima functioneert. Een oude hoer die hem verleidt met verhalen uit de oude doos lijkt ook al geen oplossing te bieden.

~

Buijsman wordt begeleid door een kwartet onder leiding van Keimpe de Jong. Dat voorziet het verhaal van muziek die de volkse sfeer oproept van tijden waarin de was nog aan een lijn te drogen werd gehangen. Folklore met een tikje melancholie. Het moet gezegd, schrijver Peer Wittenbols blinkt uit in het verzinnen van synoniemen voor het mannelijk geslachtsdeel. Je kan het zo gek niet verzinnen of het passeert de revue. Toch wordt juist dat soms net even te veel. De sfeer van in de wind wapperende was en wuivende strohalmen kan niet voorkomen dat de eindeloze parade van piemelpraat na verloop van tijd gaat vervelen. Neemt niet weg dat John Buijsman en zijn kwartet een prima prestatie neerzetten en er zo nu en dan zelfs in slagen sympathie op te roepen voor de sneue Van der Neuk. Een fijne, kluchtige opera dus, voor hen die niet vies zijn van een flinke portie schunnigheid.

Theater / Achtergrond
special: Een impressie

Kunstenfestivaldesarts 2008

Horizonverbredende internationale kunst. Van 9 tot en met 31 mei stond Brussel tijdens het groots opgezette Kunstenfestivaldesarts in het teken van podiumkunsten en beeldend werk van de meest uiteenlopende makers. Zoals het festival het zelf formuleert: “Het Kunstenfestivaldesarts is een creatiefestival voor kunstenaars met een persoonlijke kijk op de wereld, en toeschouwers die hun eigen perspectief in vraag willen stellen.” 8WEEKLY-redacteur Sara van der Kooi pikte het staartje mee van dit blikverruimende evenement.

Lees nu de recensies van: Collectie – Benjamin Verdonck | All Over – Dan Perjovschi | Regarding – Isabelle Dumont, Annik Leroy en Virginie Thirion | Freetime – Toshiki Okada | Finales – Beatriz Catani | 12 / … im linken Rückspiegel auf dem Parkplatz von Woolworth – VA Wölfl


Kunstenfestivaldesarts (KFDA) richt zich voornamelijk op podiumkunst en performance en zoekt daarin naar het niet gangbare, het onalledaagse. Het programmeert grensverleggende kunstaars met een eigen, karakteristiek handschrift, die bij voorkeur zowel in hun eigen land als internationaal worden beschouwd als vernieuwend of avant-gardistisch. Geen eenvoudige doelstelling, wel een zeer prijzenswaardige. Want uiteraard wordt er buiten het Nederlandse taalgebied vreselijk veel interessante podiumkunst gemaakt, maar wanneer krijg je nou de kans dat te zien? Het andere grote internationale festival, het (peperdure) Holland Festival, richt zich vooral op internationale zwaargewichten. Enigszins vergelijkbaar met KFDA is De Internationale Keuze (een initiatief van de Rotterdamse Schouwburg) en het Groningse Noorderzon, maar vergeleken met het Brusselse festival staan deze qua omvang nog in de kinderschoenen. Bovendien, zoals Raoul Heertje (dit jaar de voorzitter van de TheaterFestival-jury) onlangs opmerkte: het Nederlandstalige theater is als een dorp. Heertje bedoelde een dorp waar weinig mensen (lees: publiek) komen, maar ook een dorp waar invloeden van buitenaf maar mondjesmaat worden toegelaten; bijna Staphorsterig in zichzelf gekeerd en zelfgenoegzaam terend op zijn eigen overtuigingen.

Natuurlijk is dit ietwat gechargeerd en geldt deze houding lang niet voor alle makers en voor al het publiek. Voor de wel nieuwsgierigen voorziet het Kunstenfestivaldesarts dan ook in een behoefte. Want hoewel misschien niet alle geprogrammeerde werken even geslaagd zijn, bieden ze stuk voor stuk wel nieuwe handvatten voor beleving van en reflectie op de hedendaagse kunstpraktijk. Met onder meer Japanse choreografieën, Samoaans getuigenistheater, Griekse processies, Chinese lecture-performance, Brusselse dans en Duitse audiovisuele installaties biedt KFDA een eclectische mix van belangwekkende actuele kunst. Toegegeven: een bezoek van drie dagen is niet voldoende voor een weloverwogen verslag van dit veelzijdige festival. Daarom leest u hier slechts een impressie, een indruk gebaseerd op een zestal performances en exposities.

Voor het gehele programma van Kunstenfestivaldesarts, klik hier.

Zaterdag 31 mei

Geen betere stad voor een internationaal georiënteerd kunstenfestival dan Brussel. Deze metropool waarin talen, bevolkingsgroepen, religies en politieke stromingen mengen en botsen, lijkt een ideale plek voor open vensters, voor dialoog. Maar een ideale stad is het niet. De bewoners van afzonderlijke wijken (in het Vlaams: gemeenten) zijn sterk van elkaar gescheiden in sociale klassen en etnische afkomst. Doordat KFDA op uiteenlopende locaties door de stad zijn programma neerzet, biedt dit ook een aardig beeld van de Brusselse samenleving. Zo staat in de Gemeente Vorst (een Belgische ‘Vogelaarwijk’) het bijzondere centrum voor beeldende kunst Wiels. Gevestigd in een modernistische voormalige bierbrouwerij, biedt het nu expositieruimte voor cutting-edge beeldende kunst. In de zolder en in de kelder zijn twee kleine ruimtes gereserveerd voor het KFDA.

Helemaal bovenin staat Collectie van Benjamin Verdonck. Verdonck is vooral bekend als een grensverleggend theatermaker die, verbonden aan het Antwerpse Toneelhuis, performances in de publieke ruimte en performance-achtige voorstellingen in het theater maakt. Onlangs herhaalde hij in Rotterdam zijn performance Dooi Vogeltje, waarvoor hij een week in een nest aan de Weenatoren doorbracht (www.nest-rotterdam.nl). Uit zijn Collectie blijkt dat Verdonck naast theatermaker een verwoed verzamelaar is. Een verzamelaar van overbodige voorwerpen, welteverstaan. Twee stellingkasten vol enkele (verloren?) handschoenen, prachtig op kleur gesorteerd. Fascinerend is ook een vitrinekast gevuld met duo’s van de meest buitenissige objecten, getiteld 2×50= my favourite things. Hierin verbindt hij objecten uit verschillende periodes uit zijn leven met elkaar. Naast zijn eerste melktand uit 1978 ligt een pin die in 1994 uit zijn been werd verwijderd. Haarlokken van geliefden, een leeg cassettebandje, toegangskaartjes van voorstellingen, een vogel- en een kikkerlijkje, ringetjes, steentjes, onduidelijke klontjes, het is een persoonlijk rariteitenkabinetje. Met wat eenvoudige uitleg erbij biedt het een intiem inkijkje in de belangrijke gebeurtenissen, ontmoetingen, voorstellingen en de geliefden in Verdonck’s leven.

Een groot deel van de tentoonstelling wordt gevormd door Verdonck’s onuitgevoerde plannen. Maquettes van waanzinnige paleizen met schreeuwende kleuren en slogans die mensen en varkens oproepen binnen te komen, om te consumeren of geconsumeerd te worden. Het is hard, rauw en over de top. Hoogtepunt vormt het onvoltooide werk De Ark, een volledig uitgewerkt plan om een enorme boot te bouwen, midden in de stad op het dak van een gebouw. Ook hiervan maakte Verdonck een prachtige maquette. Voor de ark staat, met de nok van het dak verbonden, een enorme katapult. Klaar om de boot, eenmaal gevuld met de dieren uit de absurde verzameling van deze zeer oorspronkelijke kunstenaar, het luchtruim in te schieten. Helaas wegens technische bezwaren nooit uitgevoerd maar des te meer ontroerend. Benjamin Verdonck bewijst zich met deze Collectie weer eens als een bijzonder eigenzinnig maker. Of misschien is schepper een beter woord?

Fotografie: Rudi Rimaux
Fotografie: Rudi Rimaux

Een kleine kelderruimte van Wiels is gereserveerd voor graffiti-kunstenaar Dan Perjovschi. Onder de noemer All Over presenteert hij hier zijn door de actualiteit geïnspireerde muurtekeningen. Perjovschi’s werk is van een verbluffende eenvoud. Met heldere viltstiftstreken en een paar woorden roept hij op de witte muren van de ruimte een wereld van kritiek op politiek, kunst en maatschappij op. De tekeningen beslaan de muren, gedeeltes van het plafond, een pilaar, een paar tafels en zelfs de ramen van de relatief kleine ruimte. Bij de ingang staat, nog net leesbaar: “I like to draw. If I draw I understand.” Een betere introductie van Perjovschi’s werk is nauwelijks denkbaar. Met zijn cartooneske, humoristische tekeningen probeert hij grip op een onbegrijpelijke, absurde wereld te krijgen. Zijn observaties zijn onthutsend raak en eenvoudig. Ze leggen bloot hoe media de mensen regeren. Sterk is de tekening waarin een computer tegen het mannetje dat erachter zit zegt: “Your memory is ridiculous.” Maar ook maatschappelijke onderwerpen snijdt Perjovschi aan, hij heeft het over centrum versus marge, macht en corruptie, politieke spelletjes. Door intelligente omdraaiingen legt hij actuele pijnpunten bloot. Zo zien we een mannetje met op zijn hand een pop. Hier is echter niet de man de poppenspeler, de handpop heeft letterlijk de touwtjes in handen en bespeelt de man als een marionet. Een simpele, grappige tekening die indringende vragen oproept over macht en machtsverdeling. Ook andere actuele thema’s zoals de frictie tussen Vlaanderen en Wallonië, de (schijn)eenheid in Europa, het debat over etnische minderheden en klimaatverandering komen voorbij. Vaak zijn de tekeningen erg raak in hun boodschap. Maar het lijkt of de kunstenaar gaandeweg het tekenen wat aan inspiratie heeft verloren. Het is duidelijk welke route Perjovschi door de ruimte heeft afgelegd, de muren worden allengs leger. Daar waar de structuur van de muur grover wordt, is een aantal tekeningen mislukt en vol ergernis doorgekrast. Maar ook inhoudelijk zijn ze daar minder interessant, het venijn van de eerste tekeningen vind je daar niet meer terug, de urgentie lijkt wat opgedroogd. Dat neemt niet weg dat Perjovschi een ontdekking is. Hij moet echter op zijn hoede zijn voor de overkill. De simpelste tekeningen zijn het scherpst. Onder de woorden ‘Gobal warming’ staan twee eenvoudig getekende mannetjes. De linkse is neutraal, de rechtse is bijna even neutraal maar heeft zweetplekjes onder zijn oksels. Oorzaak en gevolg, eenvoudig maar op het scherpst van de snede. Dit is graffitikunst die je op elke straathoek zou willen zien; ontregelende eye-openers middenin de hectiek van alledag.

Fotografie: Indra van Gisbergen
Fotografie: Indra van Gisbergen

De ogen openen, dat is ook wat Isabelle Dumont, Annik Leroy en Virginie Thirion willen bereiken met hun creatie Regarding. Met gebruik van video, tekst en performance geven zij in een Gesamtkunstwerk commentaar op de manier waarop de media met rampen omgaan, en meer specifiek op de impact en de hypocrisie van oorlogsfotografie. De kunstenaressen zijn hierbij geïnspireerd door Susan Sontags boek Regarding the pain of others, waarin zij de ongebreidelde sensatiedrift van media en de impact die verslaggeving van rampen op het collectieve bewustzijn heeft, analyseert. In een verduisterde ruimte van de gerestaureerde suikerfabriek La Raffinerie, huis van het Waalse dansgezelschap Charleroi/Danses, presenteren zij dit werk. Rondom een schaars verlichte speelvoer staat een aantal schermen waarop afwisselend documentaireachtige video’s, oorlogsfoto’s en tekstanimaties worden getoond. Een stem klinkt als een voice-over, de spreekster zit een stukje verderop aan een tafeltje met een microfoon. Op de speelvoer een vrouw in korte zwarte rok en witte bloes. Naast haar staat grime, of beter gezegd de schmink die gebruikt wordt om wonden mee te simuleren. Nepbloed, klei, talkpoeder en een beetje pudding dat, vermengd met bloed, schmink en aarde, het vlees uit gapende wonden moet verbeelden. Rustig en zorgvuldig brengt de vrouw het spul aan en transformeert zichzelf tot lijk. Ondertussen zien we op de schermen oorlogsfoto’s en horen we de voice-over een gedetailleerde beschrijving geven van andere beelden van mensen die gefusilleerd worden. De beschrijving die ze met heldere stem geeft is nauwkeurig en indringend en hetzelfde geldt voor de foto’s van oorlogsslachtoffers, dood of (amper) levend. Maar het is rood, op rood, op rood. Vanuit alle hoeken wordt de kijker gebombardeerd met heftige beelden. Dat stompt af, het is voorspelbaar en wordt op den duur zelfs saai. Waarschijnlijk is dit juist wat de drie kunstenaressen aan de kaak wilden stellen: hoe de mensen door een overdaad aan beelden ongevoelig worden voor het echte leed. Maar zelf weten ze deze valkuil niet te omzeilen. Al na vijf minuten is het publiek zijn interesse kwijt, ze weten al precies waar Regarding naar toe zal gaan: een zogenaamd schokkend eindbeeld van een ‘lijk’, omringd door nog meer schokkende beelden. Dat dit alles geen indruk maakt is misschien op zichzelf een onthutsend feit, Regarding wordt er als kunstwerk echter niet sterker door.

Van de grimmige achterstandswijk Charleroi naar de oude, toeristische binnenstad waar de Beursschouwburg (tevens festivalcentrum) zich bevindt, is een wereld van verschil. En terwijl buiten de uitbundige volkse straatcarnavalsstoet Zinneke met fanfares, steltlopers en reusachtige poppen voorbij trekt, komt binnen in het theater een uiterst ingetogen en introverte cultuur tot leven, namelijk de Japanse. Over contrasten gesproken.

Fotografie: Geert van den Eede
Fotografie: Geert van den Eede

Freetime heet de voorstelling van regisseur Toshiki Okada, die hij maakte met zijn gezelschap chelfitsch. Centraal thema in het werk van Okada is vrijheid; in deze voorstelling toegespitst op keuzevrijheid. In hoeverre is het leiden van een gestructureerd en voorspelbaar leven een keuze en hoeveel ruimte is er nog in een dergelijk leven voor individuele keuzes? Het verhalende kader is eenvoudig. Alles draait om een jonge vrouw die iedere dag vroeg opstaat, zodat ze vóór haar werkdag begint een half uur tijd voor zichzelf heeft. Ze brengt die tijd door in een typisch Japans familierestaurant, waar ze voor 160 yen iets te drinken bestelt. Dan schrijft ze in haar dagboek, of eigenlijk tekent ze er wat in. Als het halve uur om is, gaat ze naar haar werk. Freetime draait om dit gegeven. Vanuit verschillende invalshoeken wordt het gedrag van de vrouw besproken, de serveerster en de andere klanten van het restaurant maar ook zijzelf geven commentaar op haar gedrag. De voorstelling is fragmentarisch en heeft een hele losse structuur. De spelers spreken (Nederlands ondertiteld) op een nonchalante toon, bijna onverschillig en met veel ‘ehs’ en ‘zeg maars’ er tussendoor. Hun bewegingen hebben niets te maken met wat ze zeggen. Met hun voet duwen ze tegen een stoelleuning aan, ze maken eens een kniebuiging, ze gaan er bij liggen. Aan de ene kant zijn ze typisch Japans bescheiden maar soms lijken ze ook bijna apathisch, zo ongeïnteresseerd stellen ze zich op.

Freetime bestaat uit twee delen. Voor de pauze is het voornamelijk exposé, een schets van de situatie vanuit verschillende oogpunten. Na de pauze wordt het wat interessanter, dan fantaseren de spelers over wat er zou gebeuren als de vrouw ineens een half uur te laat kwam. Hoe zouden haar collega’s daar op reageren? Of, nog spannender: wat zou ze allemaal niet kunnen doen als ze elke dag een uur tijd voor zichzelf zou nemen? Mogelijkheden zat, maar aan het einde concludeert de vrouw toch dat het precies goed is zo, een half uur iedere ochtend. Zo heeft ze toch een bewuste keuze gemaakt.

Okada onderzoekt het thema vrijheid binnen een leven vol beperkingen en dat doet hij overtuigend. Hij werkt gestaag en consequent naar een conclusie toe en biedt tegelijkertijd een aardig kijkje in het leven van de doorsnee Japanner. Alleen: het is zo zouteloos, zo introvert, zo weinig verrassend. Misschien is een beter begrip van de Japanse cultuur wel nodig om deze voorstelling te kunnen waarderen. Freetime is net zo weinig expressief als een Japanse Zentuin vol kiezelstenen.

Vrijdag 30 mei

In een andere achterafbuurt van Brussel bevindt zich, verscholen in een steegje, het Théâtre L’L. Hier wordt een van de langst spelende voorstellingen van het festival opgevoerd. Zuid-Amerikaans theater wordt in Europa maar weinig vertoond, Spanje uitgezonderd.

Fotografie: Almudena Crespo
Fotografie: Almudena Crespo

De voorstelling Finales van Beatriz Catani, een Argentijnse regisseuse en toneelschrijfster, maakt alleen al om die reden nieuwsgierig. Maar de toelichting in het programmaboekje doet het hem pas echt. De voorstelling gaat over een doorwaakte nacht van hoofdpersonage Amelia, die een (levende!) kakkerlak plattrapt terwijl ze op haar walkman luistert naar het marslied van legendarisch president Juan Perón, volksheld en echtgenoot van de even legendarische Evita. Gedurende de uren durende doodsstrijd van het kevertje, blijft zij wakker, haar verleden, heden en toekomst overdenkend. Een intrigerend gegeven: wat maakt het overlijden van een simpele kakkerlak zo overweldigend dat je er niet meer van kunt slapen?

De mise-en-scène van Finales is eenvoudig. Een driezitsbank, twee metalen kasten tegen de linkermuur en rechts een schouw en een houten boekenkastje. Dit is de kamer waarin Amelia en haar drie alter-ego’s de nacht doorbrengen. Alter-ego’s inderdaad, want het personage lijkt zich op te splitsen in vieren. Naast de reflectieve oudere vrouw Amelia zijn daar de dochter, die het vooral over haar relatie met haar moeder heeft; de hoopvolle, die alleen in toekomstige tijd spreekt; en de zwakke, een jongen die constant snottert en heel melodramatisch “ay, ay!” roept. Samen praten, lachen, vechten en gillen ze; hebben ze elkaar en vooral het leven lief. De scènes volgen elkaar associatief op, zwalkend door de nacht. Vaak valt er amper een touw aan vast te knopen. Maar zo verward en ontredderd als deze personages zijn, zo hekenbaar zijn ze ook. Scherend langs de grens van Latijns-Amerikaans melodrama gillen de personages wat af, spugend en masturberend. Toch houden ze het vooral klein en dichtbij, en dat dwingt bewondering af. Tekenend is de scène waarin ze vertellen over het vijfjarige meisje dat midden in de herenkapsalon van haar vader op een tafel gaat staan, wulps dansend en zingend. Ze wordt door haar moeder van de tafel gegooid en uitgelachen. Want dat is onnatuurlijk, meisjes van die leeftijd die zich uidagend gedragen. Een van de actrices herhaalt, zich inlevend in het kind: “Ik wilde alleen maar zingen, ik wilde alleen maar dansen.”

Finales gaat over vrouwen die ondanks de verdrukking door hun moeders, mannen en henzelf, zoeken naar hun eigen kracht en de vrijheid om het leven te leiden zoals zij dat willen. Het levert een gloedvol stuk op, een dwingende voorstelling met een hartenklop.

Donderdag 29 mei

Fotografie: Constance Neuenschwander
Fotografie: Constance Neuenschwander

De wat traditionelere theaterhuizen van Brussel bevinden zich in het centrum van de stad. In het Kaaitheater staat de performance met de verwarrende titel 12 / … im linken Rückspiegel auf dem Parkplatz von Woolworth. Dit bizarre werk is van de hand van de controversiële kunstenaar VA Wölfl en zijn Düsseldorfse gezelschap NEUER TANZ. Bizar is een treffend woord voor deze voorstelling, die tegelijk oerlelijk, weerzinwekkend grappig en ontzettend sterk is. VA Wölfl onderzoekt hoe ver anti-esthetiek kan gaan en, zo blijkt in deze productie, dat kan behoorlijk ver zijn.

In anderhalf uur wordt door acht dansers/zangers/performers een radio-uitzending van een Britse leger radiozender in muziek en beeld uitgewerkt. Gebaseerd op een schijnbaar echt bestaand radioprogramma, bieden deze performers vermaak voor ‘onze jongens’ in de oorlogsgebieden. In Uruzgan, Irak, al die mensen die zo ver weg zitten en in de vorm van een lekker plaatje wel een hart onder de riem kunnen gebruiken. Een vrouw in een latex catsuit zingt stoïcijns zoetige meezingers in een microfoon. Een achtergrondkoortje met al even lege blik produceert met simpel handgeklap een strakke beat. Een andere vrouw smijt een viool kapot en loopt even later rond met twee violen onder haar voeten vastgebonden. Alles is even scherp getimed en in een onberispelijk strakke choreografie gezet. Hierdoor is zo goed als geen ruimte voor een verlossende lach om al die lelijkheid en al die idiotie. En, heel belangrijk, hierdoor blijft de voorstelling op net genoeg afstand van barokke kitsch. Ondertussen schuift er steeds maar tergend langzaam een gordijn van (gedeeltelijke) skeletten voor de speelvloer langs.

VA Wölfl bestendigt zijn reputatie als controversieel kunstenaar met dit ballet-concert dat alle grenzen van de goede smaak ver overschrijdt, maar dat de toeschouwer desondanks diep weet te raken. Zozeer zelfs dat de helft van het publiek de voorstelling voortijdig verlaat. Ze hebben helaas een belangrijk punt in dit werk gemist. In zijn weerzinwekkende overload aan lelijkheid maakt VA Wölfl namelijk scherp invoelbaar dat alle afschuwwekkende dingen die op de wereld te vinden zijn nog niet opwegen tegen de lelijkheid van oorlog en het geweld dat mensen elkaar aandoen. De performance eindigt in een ellenlange herhaling van een platvloers popnummer. Alsof de naald van de pick-up in de groef blijft hangen, zingt de groep: “Who wants freedom, just give us money.” Deze ijzingwekkende slotscène is ijzersterk want hij doet je beseffen: er is geen slechtere smaak dan de smaak van oorlog.

Film / Achtergrond
special: Hong Kong Film Panorama

Genrepotpourri in het Filmmuseum

.

In het Filmmuseum wordt voor de vijfde keer een programma getoond met daarin een selectie van de, volgens de organisatie, beste films uit Hong Kong van het afgelopen jaar. Goede kans dus om kennis te maken met recente films uit de legendarische filmstad die hier de bioscoop niet halen, maar daar niet zouden misstaan. Het programma toont aan dat uit de voormalige Britse kroonkolonie – waar tegenwoordig jaarlijks zo’n viiftig, zestig films worden geproduceerd – vele soorten genres komen.

Inhoud: Brothers | Eye in the Sky | Invisible Target | Pye Dog | Whispers and Moans

11 juni

Prostitutieperikelen
Whispers and Moans (Sing kung chok tse sup yut tam)
Herman Yau • 2007

~

In Whispers and Moans draait het om de verwikkelingen rond een aantal werknemers van een seksclub. Zo is er bijvoorbeeld de eigenaresse, voor wie sluiting van de club dreigt. Er zijn twee zusjes van wie de ene een huwelijksaanzoek krijgt van haar vriendje, die geen idee heeft wat voor werk ze doet, en de ander steeds dieper in de problemen raakt door haar verslaving. Er is een gigolo die zijn frustraties op zijn vrouwelijke collega’s botviert en ondertussen iets moois krijgt met een transseksueel. Allen tobben ze met de nodige perikelen die bij hun beroep komen kijken: de angst voor ziektes, het gedoe met hun collega’s, maar ook de toevloed van goedkope concurrentie van het vasteland van China.

Ook loopt er een sociaal werkster rond die in de tien dagen dat het verhaal zich afspeelt steeds probeert de hoeren (pardon: sekswerkers) ervan te overtuigen dat hun beroep – immers het oudste ter wereld – meer respect verdient. Zij lijkt de moraal van het verhaal te verpersoonlijken. Maar net zoals haar speeches de sekswerkers niet kunnen overtuigen, heeft de film moeite om de kijker te voor zich te winnen. Daarvoor maken de personages te weinig ontwikkeling door en kabbelt het verhaal te langzaam voort. Daar komt nog bij dat de dames er weliswaar allemaal wel heel erg fraai uitzien, maar daardoor helaas ook lastig uit elkaar te houden zijn. Er wordt door hen weliswaar weinig verhullend over ‘het vak’ gesproken, maar opzien baren doet het hier niet – laat staan enorm boeien. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Als in de jaren tachtig
Invisible Target (Nan ben er se)
Benny Chan • 2007

~

Bij een brutale overval op een geldtransportwagen komt het meisje van politieagent Chan Chun (Nicholas Tse) toevallig om het leven. Zes maanden later slaat dezelfde groep boeven opnieuw toe, en zint een rouwende Chan Chun op wraak. Hij is niet de enige diender voor wie de zaak persoonlijk is: de groep heeft ook de grote broer van de overdreven rechtschapen Wai King-ho (Jaycee Chan, de zoon van Jackie) vermoord. Bovendien blijken de schurken nog niet geïdentificeerde connecties te hebben binnen het politiecorps.

Invisible Target biedt niets nieuws: het gebruikelijke plotje; een dosis melodrama; knappe popsterren in de hoofdrollen; heftige actie. Wat betreft dat laatste doet de film met zijn ontploffingen, enthousiast kunst- en vliegwerk en gewaagde fysieke stunts meer denken aan het jaren-tachtigwerk van Jackie Chan dan aan recentere politiedrama’s. Maar anders dan bij een klassieker als Police Story ligt de enige verdienste van deze film in de actie. Nadat de plot afgewikkeld is, volgt nog ruim een half uur van zinderende scènes van geweld en destructie. Zulke momenten kunnen dit verder niet opzienbarende genrewerkje voor de liefhebber de moeite nog waard maken. (Paul Caspers)
Terug naar boven

5 juni

Een sentimentele draak in slow motion
Pye Dog (Ye. Leung heun)
Derek Kwok • 2007

~

Dui is een eenzaam jochie, maar wel eentje dat handig met zijn handen is en die niet met zich laat sollen. Een maffioso neemt hem onder zijn hoede, voedt hem op en zorgt voor werk. Jaren later krijgt hij de opdracht om undercover bij een school te gaan werken om daar het zoontje van een concurrerende maffiabaas op te sporen en te ontvoeren. Het zoontje, Wang, lijkt stom, en is eigenlijk net zo’n loner die van zich af weet te bijten als Dui als kind was. Het zal geen verrassing zijn dat er een band ontstaat tussen de twee, en dat Dui hevig aan zijn opdracht begint te twijfelen. En dan is er ook nog die mysterieuze schooljuf. Et voila: we hebben een surrogaatfamilietje! Maar als kijker weet je allang dat aan dat geluk snel een einde gaat komen. De clichés die zich in deze film in hoog tempo opstapelen gaan snel tegenstaan. Voeg hier aan toe een paar hinderlijke stijlmiddelen (onnodige tussentitels; te pas en te onpas gebruikte slow motion) en sentimentele muzak, en dan blijkt de grens tussen verveling en irritatie een verrassend dunne te zijn. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

4 juni

Onzichtbaar observeren
Eye in the Sky (Gun chung)
Nai-hoi Yau • 2007

~

Observeren. En onzichtbaar blijven. Daar gaat het om in Eye of the Sky. Of het nou een speciale politie-eenheid of een gangsterbaas is, beide moeten iets observeren (misdadigers c.q. een overvalobject) en daarbij niet opvallen. De film speelt in de openingsminuten mooi met dit gegeven, want lang blijft onduidelijk wie wat is. Is die vermoeide forens een politieagent? Is dat studentikoze meisje misschien een misdadigster? En wat is de rol van die nette meneer? Het is het interessante uitgangspunt in dit debuut van regisseur Nai-hoi Yau, die vooral bekend staat als scriptschrijver van films van veelfilmer Johnnie To, die hier als co-producent optrad.

Na de geslaagde overval op een juwelier identificeert een speciale politie-eenheid met behulp van bewakingsbeelden ‘Fatman’ (gespeeld door de dikkige Lam Suet, die regelmatig figureert in films van Johnnie To). Via observaties proberen ze vervolgens via deze handlanger het brein van de organisatie te vinden. Wat volgt is een kat-en-muisspel tussen politie en gangsters, dat helaas niet altijd even sterk is uitgewerkt. Zo blijkt dosering niet de sterkste kant van regisseur Yau te zijn. Een bewegerige camera mist zijn doel als je hem in elke scene toepast en bovendien is de – op zich interessante – parallel tussen de politie- en de gangsterbaas op het laatst wel erg weinig subtiel uitgewerkt. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Van je familie moet je het hebben
Brothers (Hing dai)
Sung Kee Chiu • 2007

~

Het hoofd van een misdaadsyndicaat krijgt van een priester de profetie dat op een gegeven moment zijn twee zoons, die op dat moment nauwelijks de basisschool zijn ontgroeit, elkaar naar het leven zullen staan. Prompt stuurt hij een van de twee naar Amerika, waar de jongen jaren later als brave burgerman in de IT terecht komt. Zijn oudere broer heeft dan inmiddels het stokje van zijn vader overgenomen, maar er wordt flink aan zijn stoelpoten gezaagd door andere leden van de organisatie. Bovendien kampt de gangsterbaas met een hersentumor, reden om het jonge broertje uit de VS terug te halen om de gelederen te versterken.

Er zijn in Brothers wat overeenkomsten met The Godfather, want ook hierin wordt een burger door een maffiafamilie, of hij wil of niet, langzaam aan de misdaad in gezogen. De status van die klassieker zal Brothers niet krijgen, maar een fijne genrefilm is het wel. Hierbij is de ambivalente manier waarop de grote broer manipulatief bezig is (waarbij je je afvraagt of hij zijn broertje nou kwaad wil doen of niet) subtiel uitgewerkt. Voor ingewijden in de Hong Kong-cinema is het bovendien een interessante film omdat hij vier van de zogenaamde ‘Vijf Tijgers’ samen op het witte doek brengt. Dat was een groep acteurs (Andy Lau, Felix Wong, Michael Miu, Ken Tong en de afwezige Tony Leung Chiu Wai) die in de jaren tachtig mateloos populair was op het lokale televisiestation TVB. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Het Hong Kong Film Panorama duurt nog tot en met 11 juni. Lees hier het verslag van de vorige editie.

Theater / Voorstelling

Zomerfabriek – NNT

recensie: Deel 1

Van woensdag 4 tot en met zondag 15 juni presenteert het NNT in eigen huis vier nieuwe voorstellingen van vier jonge makers. De machinefabriek is omgetoverd tot zomerfabriek, met theater, muziek, eten en drinken. In de eerste week van het festival staan twee repertoirestukken op het programma: Sarah Moeremans presenteert Spelen met Vuur van August Strindberg, en Jorgen Tjon a Fong toont een remix van Tennessee Williams’ Cat on a hot tin roof. De stukken raken elkaar in thematiek: beiden begeven zich op het grensvlak tussen leugen en waarheid.

Vileine grapjes

Spelen met vuur – Theaterwerkplaats Generale Oost en het NNT
Machinefabriek, Groningen • 7 Juni

Een extravagante bourgeoisfamilie brengt de zomer door in een luxueuze villa aan het strand. Op een zee van planken, die als een parketvloer zijn gestructureerd, installeren zij zich voor hun dagelijkse portie zon. De hitte is verzengend, een fel licht schijnt op de schaars geklede spelers. Een los podiumdeel, tevens bedekt met planken, beweegt als een golf op en neer.

~

Luidkeels pratend zoekt de familie wat spullen bij elkaar en haalt ze flauwe grapjes bij elkaar uit. Vader vermaakt zich goed met ballen en badmintonrackets en moeder doet haar yogaoefeningen. Daarbij houden ze met een schuin oog hun zoon Knut en zijn vrouw Kersten in de gaten. Knut, gespeeld door Yorick Zwart, houdt er een mysterieuze relatie op na met zijn nichtje Adèle (Mara van Vlijmen). Gekleed in een strak, gouden badpak, trekt ze zijn aandacht met bevallige poses die allemaal even hilarisch zijn.

Kersten (Floor van Berkestijn) valt als enige buiten de eigen gecreëerde wereld van de familie. Ze heeft moeite met de grappen die er gemaakt worden – niet zo verwonderlijk, als je ziet hoe vaak zij er het slachtoffer van is – en veelal wordt ze niet begrepen. Soms lijkt ze wel een gebruiksvoorwerp, waar je naar hartelust in kunt knijpen. Kersten houdt niet veel van haar man en vindt meer genegenheid bij huisvriend Axel. Ze vertelt hem dat ze zich verveelt in haar comfortabele leventje. Passie voelt ze soms wel voor hem, maar niet voor haar eigen man. Deze bekentenis maakt het stuk uit 1892 actueel. Hoe gerieflijk het westerse leven ook is, gevoelens van verveling slaan regelmatig toe. We zijn zo rijk dat we alles kunnen kopen en maar wat kunnen gaan zitten niksen.

~

De relaties tussen de personages zijn gecompliceerd, temeer omdat er onderling een vilein spel wordt gespeeld. ‘Grapje!’ is vaak de afsluiting van een bekentenis of een regelrechte aanval op een ander. Deze hilariteit is het pijnlijkst als Kersten een openlijke bekentenis doet aan Knut over haar gevoelens voor Axel. In zijn antwoord daarop put hij uit een reservoir van emoties die elkaar in razend tempo afwisselen. Hij is lief, boos, gemeen en onschuldig tegelijk. Het wordt eng om naar deze familie te kijken. De verwarring slaat toe, niet alleen bij Kersten, maar ook bij het publiek. Kerstens openheid komt haar duur te staan. Compleet binnenstebuiten gekeerd moet ze constateren dat de situatie blijft zoals hij is.

Echtheid en waarheid zijn zeldzame begrippen in deze voorstelling. Toch is er een keerpunt aan te wijzen waarop de voorstelling een andere, en eerlijker wending neemt. Als moeder plotseling verdwaasd de plankenzee inloopt, haalt vader haar daar vandaan. Zonder te praten vouwt hij haar armen om zich heen en tilt haar naar haar strandstoel. Dit gebeurt zo teder dat het buitengewoon contrasteert met de vluchtige, leugenachtige scènes van daarvoor. Sarah Moeremans laat op een bijzonder scherpe manier zien dat er maar een dun lijntje bestaat tussen realiteit en fictie. Ze heeft met passie geregisseerd en het vuur in de acteurs absoluut doen oplaaien.

Veel geschreeuw, weinig wol

Remix Cat on a hot tin roof – Het NNT in samenwerking met Urban Myth
Machinefabriek, Groningen • 7 Juni

In een prachtig, levensgroot poppenhuis ontvouwt zich dit familiedrama van Tennessee Williams. Chemische kleuren, in de pop-art traditie, bedruipen het toneelbeeld. De acteurs gaan al in even suikerzoete kleuren gekleed. Het ziet er prachtig maar onecht uit. En dat is nu precies de bedoeling, want in deze familie zegt niemand elkaar de waarheid.

Big Daddy is vijfenzestig jaar geworden en viert dat met zijn vrouw, zoons, schoondochters en kleinkinderen. Hij weet als enige niet dat de kanker in zijn lichaam is uitgezaaid. Zijn zoon Brick, voormalig profvoetballer, grijpt naar de fles sinds zijn beste vriend is gestorven. Met zijn vrouw wil hij niet meer naar bed en dat drijft haar tot waanzin.

Het verjaardagsfeest escaleert, iedereen is boos op iedereen en de waarheid komt na veel gelieg op tafel. Brick vertelt zijn vader dat hij dood zal gaan en biecht op dat zijn vrouw een affaire met zijn beste vriend heeft gehad, terwijl hij zelf ook gevoelens voor hem had. In het oorspronkelijke stuk is de homofiele Brick atleet. Tjon a Fong heeft een profvoetballer van hem gemaakt en bevestigt daarmee indirect dat er nog altijd een taboe rust op homofilie in de voetballerij.

De personages hebben een Amerikaanse manier van communiceren met elkaar. Ze praten veel, maar zeggen weinig. Hun manier van doen past in de huidige tijdgeest: het is veel, breed, oppervlakkig en snel. Bovendien wordt er nogal eens gehandeld vanuit financieel eigenbelang. Zowel de broer van Brick als zijn eigen vrouw zijn erg geïnteresseerd in de nalatenschap van Big Daddy: een grote katoenplantage. Het egoïsme viert hoogtij in dit poppenhuis. Big Daddy denkt dat mensen zoveel dingen kopen, omdat ze hopen dat ze op een dag onsterfelijkheid aanschaffen. Maar dat zal niet gebeuren, want ‘de mens is een dier dat sterft’. Met hun driften en emoties lijken deze personages inderdaad wel wat op beesten.

De karikaturale personages zijn meer dan eens grappig, vooral Kirsten Mulder in de rol van Big Mama kan op een hilarische manier om de zaken heen draaien. Toch blijft het stuk daardoor ook een beetje hangen op één lijn. Er wordt heel erg veel gepraat, geschreeuwd en gelogen. De momenten waarop de waarheid dan eindelijk boven tafel komt, zijn onvoldoende uitgewerkt om het publiek volledig te kunnen pakken. Daardoor mist het stuk de schrijnendheid die het wel had kunnen hebben.

Film / Achtergrond
special: Shoot Me 2008

Duitse braadworst en wereldcinema

.

Het Shoot Me Film Festival biedt 16 tot 22 juni weer een gevarieerde mix van undergroundfilms, geëngageerde wereldcinema en verrassende themafeesten. Dit jaar heeft de organisatie besloten om het festival in de zomer te laten plaatsvinden. De selectie bestaat uit nieuwe films uit ondermeer Jamaica, Duitsland en het Midden-Oosten. Een vooruitblik.

Scène uit Roots Time
Scène uit Roots Time

Het Shoot Me Film Festival wist vorig jaar te verrassen met een pakkende combinatie van eigenzinnige films en leuke evenementen. Bezoekers konden films zien in een voormalige seksbioscoop en in een sfeervolle oude kerk. Dit jaar heeft de festivalorganisatie weer markante en onverwachte locaties uitgekozen, waar de festivalbezoeker zich mee kan laten nemen op een cinematografische ontdekkingstocht. De imposantste locatie is de drive-in-bioscoop die speciaal voor het festival is opgetrokken in het midden van de stad. De opening vindt daar op maandag 16 juni plaats met de Nederlandse première van de Jamaicaanse roadmovie Roots Time. Verder worden er films vertoond in een oude manege en in diverse kunst- en expositieruimten verspreid door de stad. Shoot Me richt zich in zijn programmering op het werk van beginnende cineasten uit regio’s die nog weinig aandacht krijgen op grotere filmfestivals. Dit vormt een duidelijke tegenstelling met festivals die het moeten hebben van grote publieksfilms en celebrities. De regio’s die dit jaar in de schijnwerpers staan zijn ondermeer Jamaica, Nepal en het Midden-Oosten.

Verantwoorde potpourri

Het programma dat is gewijd aan de Jamaicaanse cinema biedt zonnige en relaxte films die een beeld geven van het leven op het Caribische eiland. Naast Roots Time wordt het liefdesdrama One Love vertoond, geregisseerd door Rick Elgood en Don Letts. Letts is vooral bekend geworden als een dj die tijdens de punkexplosie reggae, dub en punk mixte. Daarnaast maakte hij veel documentaires over de Engelse punkscene. One Love gaat over de verboden liefde tussen een rastamuzikant, gespeeld door Ky-Mani Marley (zoon van reggaelegende Bob Marley) en een meisje uit een streng religieus gezin.

Scène uit Frischfleisch
Scène uit Frischfleisch

Het Indie Middle East-subprogramma poogt een ander beeld te geven van deze regio en Palestijnse regisseur Ihab Jadallah zal in dat kader een lezing geven over de geschiedenis van de Palestijnse cinema. Ook worden er films vertoond uit Irak en Iran. Het minder exotische Heimatinée-programma geeft de toeschouwer een kans om een nieuwe generatie van Duitse filmmakers te ontdekken. In dit programma worden korte films afgewisseld met speelfilms, zoals het absurdistische Frischfleisch van Gerhard Faul over de onverwachte liefde die opbloeit tussen een slager en een fanatieke dierenbeschermster. Documentaires vormen ook een belangrijk programmaonderdeel van het festival, waarbij verslagen over subculturen de boventoon voeren. Zo geeft de documentaire Bra Boys van Sunny Aberton en Macario de Souza een rauw en direct verslag van een beruchte bende van Australische surfers.

Reggae en Schlagers

Naast de filmprogramma’s zijn er veel feesten en speciale evenementen met een muzikaal tintje. Het Jamaicaanse programma wordt aangevuld door de warme klanken van de band The Jamaican Jukebox, die op het Shoot Me-hoofdkwartier een mix van Jamaicaanse muziekstijlen ten gehore zal brengen. Het Duitse programma zal op zaterdag 21 juni worden aangevuld door een dansavond met een verantwoorde mix van Duitse pop en elektronica. Dj’s zullen een set draaien die varieert van Kraftwerk en Neu tot aan Duitse Schlagers en daarnaast hebben de organisatoren beloofd dat het een avond wordt met veel worst en bier. Ook zal de Nederlandse postrockformatie We vs. Death tijdens het festival voor muzikale begeleiding zorgen bij de korte film Push On Push Off.

Het festival stimuleert ook potentiële filmmakers. Zij kunnen meedoen aan de Shoot Out-filmwedstrijd. Voor deze wedstrijd worden actieve cinefielen gevraagd om in teams binnen 24 uur een film te maken. Aan het einde van het festival zullen de films beoordeeld worden door een deskundige jury in het Haagse Filmhuis.

Het Shoot Me Film Festival is van 16 juni tot en met 22 juni. Hier vind je meer info en het programma. Lees hier het verslag van de vorige editie.