Boeken / Fictie

Wachten op een betere wereld

recensie: Shani Boianjiu (vert. Auke Leistra) - Het eeuwige volk kent geen angst

In Israël vervullen alle vrouwen een tweejarige dienstplicht. Zo ook de jonge Israëlische schrijfster Shani Boianjiu, die haar eigen ervaringen gebruikte om haar debuutroman te schrijven over vrouwen in het leger, seks en het wachten op een betere wereld.

Het eeuwige volk kent geen angst concentreert zich om drie jonge vrouwen in de jaren rond het uitvoeren van hun dienstplicht. Avishag, Lea en Yael zijn nog geen twintig wanneer ze worden opgeroepen om het leger in te gaan. Het belangrijkste dat ze daar te doen krijgen, is wachten. Wachten tot er iets gebeurt, wachten op vrede, wachten tot hun dienstplicht over is en het leven weer verdergaat. Avishag wordt gestationeerd op een controlepost bij de Egyptische grens, Lea controleert de papieren van Palestijnse bouwvakkers bij Hebron en Yael leert nieuwe rekruten om te gaan met wapens. Behalve met wachten brengen ze hun dagen vooral door met dat universele tijdverdrijf: het praten over en zoeken naar jonge mannen en seks.

Losse verhalen
De roman is grotendeels gestoeld op de ervaringen van de schrijfster zelf. Shani Boianjiu, nog maar 25 jaar, spendeerde de jaren van haar dienstplicht net als Yael aan het geven van gevechtstraining. Ze publiceerde eerder al verhalen in Vice, The New Yorker en Zoetrope en maakte in 2011 deel uit van de 5 under 35 van de National Book Foundation, waarbij voorgaande winnaars vijf veelbelovende jonge auteurs selecteerden.

Dat de roman zijn oorsprong kent in losse verhalen wordt helaas maar al te duidelijk uit de voortdurende perspectiefwisselingen waarmee Boianjiu haar lezers plaagt. Ze lijkt geen keuze te kunnen maken uit een personaal of ik-perspectief en wisselt binnen die laatste bovendien regelmatig tussen haar personages. Aangezien de legerkampen van de drie weinig van elkaar verschillen, moet Boianjiu gebruik maken van kunstgrepen om te verduidelijken met wie de lezer in het desbetreffende hoofdstuk te maken heeft. ‘Ben jij astmatisch, Avishag?’,  brult een commandant aan het einde van de eerste pagina van haar hoofdstuk: bingo.

Een roman als een zomerdag
Boianjiu’s wat afstandelijke schrijfstijl leidt er bovendien toe dat Avishag, Lea en Yael tweedimensionaal blijven en gemakkelijk onderling inwisselbaar zijn, hoewel de absurditeit van een leven aan het front juist door die afstand beter te verkroppen is. De schokkende werkelijkheid van een koelbloedig in de hals gestoken soldaat of een verkrachting van de drie legervrouwen duurt door de korte, snelle streken waarmee Boianjiu situaties neerzet precies kort genoeg om dragelijk te blijven.

In een interview stelde Boianjiu dat ze zelf het gemis van verlangen een belangrijk motief vindt in de roman en dat ze in het leger gefascineerd was door mensen die dingen wíllen. Ze ziet het verliezen van dat verlangen als een bijna onontkoombaar proces, dat door het leger onherroepelijk versnelt. Als op een trage zomerdag hangen de personages willoos in het luchtledige. ‘Ooit konden we doen alsof we iets heel anders waren’, schrijft Yael weemoedig als ze terug is in haar geboortedorp. ‘Ooit deden Lea en ik alsof we vissen en invaliden en stenen waren.’ De oorlog stript echter alle opsmuk weg, en doen alsof je iets anders bent is er niet meer bij.

Dat verlies van verlangen wordt schrijnend duidelijk naarmate het verhaal vordert. Waar Avishag, Lea en Yael aanvankelijk nog dromen en idealen hebben en rebelleren tegen het departement waar ze terecht zijn gekomen, schikken ze zich al snel in hun lot. Langzaam maar zeker beseffen de jonge vrouwen dat de oorlog hen voorgoed veranderd heeft, zoals Yael verwoordt wanneer ze na de oorlog Lea weer ziet: 

Wat ze bedoelde is dat we heimwee naar huis hadden, en dat we op het moment hadden gewacht waarop we eindelijk geen heimwee meer zouden hoeven hebben. Maar nu we thuis waren, hadden we nog steeds heimwee naar huis. Het gemis ging niet weg.

Het eeuwige volk kent geen angst heeft de sfeer van een zinderende zomerdag, zo’n dag waarop de lucht trilt van de hitte, de mensen niet vooruit te branden zijn en de belofte van een groots onweer nooit wordt ingelost. Het haarscherp neerzetten van die sfeer is tegelijkertijd de kracht en zwakte van deze roman die door de gruwelen van de oorlog wel, maar door de schrijfstijl niet zal blijven hangen.

Film / Films

Meesterlijke bedrieger

recensie: The Imposter

.

Het jaar 1994 staat in het geheugen gegrift van Nicholas Barclays familie. Dat jaar verdween de 13-jarige jongen, en de familie zette tevergeefs een zoekactie op touw. Geëmotioneerd vertellen de familieleden over de fasen die ze doormaakten. Verwarring, hoop, verdriet. En er niet meer in geloven. Want hun blonde Nicholas, hoewel bepaald geen engeltje, kwam niet terug.

Tot het gezin in 1997 een telefoontje krijgt uit Spanje: Nicholas is gevonden. Hij is in verwarde toestand en heeft jaren van ellende achter de rug. Ontvoerd door hoge militairen, van plek naar plek gevlogen, op brute wijze seksueel misbruikt, dat soort horrorverhalen. De zus vliegt naar Spanje om haar broer op te halen. Hoewel hij er heel anders uitziet, is ze ervan overtuigd dat hij het is. En niet alleen zij, ook de autoriteiten. Samen met Nicholas vliegt ze terug naar Texas, alwaar de familie zich over de verloren gewaande zoon ontfermt.

De kunsten van een kameleon

~

De film laat geen twijfel bestaan over of Nicholas is wie hij zegt te zijn. De jongen die zich voor Nicholas uitgeeft, is eigenlijk de Frans-Algerijnse meesterbedrieger Frédéric Bourdin. Waarom hij dit doet? Omdat hij, volgens zijn eigen verklaring, kampt met identiteitsproblemen en het feit dat hij nooit liefde heeft gekend.

Een kameleon dus. Een die op uitermate slinkse wijze iedereen om zijn vinger weet te winden en zelfs een hele familie ervan weet te overtuigen dat hij Nicholas Barclay is. Iets waarvoor de familie zich anno nu wel voor het hoofd kan slaan. Maar wat doe je, als je alle hoop hebt opgegeven en je ineens het nieuws krijgt dat je zoon nog leeft? Je neemt niet aan, dat hij het NIET is.

Hoog thrillergehalte
Teveel verraden van The Imposter zou zonde zijn. Want de film is meer dan een documentaire over een vermiste jongen wiens plek wordt ingenomen door een bedrieger. Layton bouwt zijn film zorgvuldig op, waarbij interviews met de familieleden en archiefmateriaal (zoals nieuwsbeelden en home video’s) worden afgewisseld met reconstructies. De regisseur weet hierbij een broeierige en uitermate effectieve spanning te hanteren.

Nadat Bourdin zich de Verenigde Staten binnen heeft weten te liegen, ontstaat de ene na de andere bizarre wending. Alsof je als kijker langzaamaan in een film noir wordt meegezogen. De FBI en een private investigator, die zo uit een film van de Coen broers had kunnen komen, vormen de spil in het vaststellen van de identiteit van Bourdin, maar graven ook verder in het mysterie van de verdwenen Nicholas.

Zien is geloven

~

Dat er is gekozen voor het ontbreken van een voice-over geeft de film een meerwaarde. Betrokkenen spreken zichzelf soms tegen, wat een vertekenend beeld geeft van de werkelijkheid. Een subjectieve werkelijkheid, waarmee het geheel een puzzel is waarvan de stukjes dan weer op hun plaats vallen, om vervolgens, wanneer een nieuwe theorie of werkelijkheid zich aandient, weer uiteen te vallen.

Een film dus die verwarring schept en geen pasklare antwoorden biedt. De stijl – deels fictie, deels non-fictie, laverend tussen documentaire en thriller – is goed gekozen. Het donkere, strakke beeld en de beklemmende, begeleidende muziek van Anne Nikitin maken The Imposter af. Zeer waarschijnlijk loop je de zaal uit met de vraag of het allemaal wel echt gebeurd is. Want een bizar verhaal is het. Zien is geloven.

Film / Films

Milieupolitiek drama met een geweten

recensie: Promised Land

Promised Land had Matt Damons regiedebuut moeten worden, maar door een overvolle agenda vroeg hij regisseur Gus van Sant om de klus te klaren. Voor de productie en het script sloeg Damon de handen ineen met acteur John Krasinski.

In Promised Land is Steve Butler (Matt Damon) verkoper voor Global Crosspower Solutions, een aardgasbedrijf. Samen met zijn collega Sue Thomason (Frances McDormand) reist hij af naar het boerendorp McKinley, dat in economisch zwaar weer verkeert. Hier proberen zij om boorrechten te verkrijgen van zo veel mogelijk landeigenaren. Aanvankelijk doen ze goede zaken, totdat plaatselijke leraar Frank Yates (Hal Holbrook) de bewoners wijst op de potentiële risico’s voor de leefomgeving, waardoor degemeenschap besluit om pas drie weken later definitief over de kwestie te stemmen. Tot overmaat van ramp voor Steve en Sue duikt in de tussentijd de charismatische milieuactivist Dustin Noble (John Krasinski) op, die een fanatieke campagne beginttegen de komst van hun werkgever in het dorp.

David versus Goliath


~

Eén van de onderwerpen die in Promised Land wordt aangesneden is hydraulisch fractureren: een omstreden boormethode om diep in de bodem gas te winnen, waarvan verondersteld wordt dat het leidt tot de vervuiling van grondwater. De film zet wel een beetje aan het denken over de mogelijke ecologische implicaties van deze vorm van boren, maar besteedt daarnaast in eerste instantie voornamelijk aandacht aan de doortrapte praktijken die de machtige gascorporatie inzet om ingang te krijgen in de gemeenschap. Van Steve wordt verwacht dat hij ten koste van alles de doelstelling van zijn miljardenbedrijf zal verwezenlijken. Hij manipuleert en intimideert, vertelt leugens en biedt landeigenaren schamele bedragen die in geen verhouding staan tot de winst die Global Crosspower Solutions over hun rug zal verdienen. En als deze tactieken en het bieden van smeergeld niet het gewenste resultaat opleveren gaat hij over tot de sponsoring van het jeugdhonkbalteam. Ook organiseert hij een dorpsfeest om zo het vertrouwen van de bevolking te winnen.

Steve komt echter zelf ook uit een klein plattelandsplaatsje, dat ontwricht werd door de sluiting van een Caterpillar-fabriek. Door die achtergrond begint het dorpsleven steeds meer invloed op hem krijgen. Als hij vervolgens ook nog gevoelens krijgt voor een schooljuf (Rosemarie DeWitt) uit McKinley, komt hij in gewetensnood. De morele keuze die Steve vervolgens maakt, leidt tot een wending in het plot die de rest van de film behoorlijk voorspelbaar maakt.  

Zonder poespas


~

Ondanks deze nogal kunstmatig aanvoelende ingreep van de scenarioschrijvers, is Promised Land toch goed gemaakt. Met zijn rechttoe rechtaan regie focust de ingetogen film niet op ingewikkelde filmtrucjes of een schokkend plot, maar op karakteruitdieping. Daarnaast weet Gus van Sant een mooi beeld te schetsen van het leven in kleine Amerikaanse dorpen, met beelden vol pittoreske landschappen, landweggetjes, boerderijen, en uitgestrekte velden. Tenslotte geeft het script alle acteurs de kans om zich van hun sterkste kant te laten zien, met grotendeels geloofwaardige personages. Krasinski bijvoorbeeld bewijst eens te meer dat hij een volwassener rol kan neerzetten dan alleen lolbroek Jim Halpert uit The Office. 

Hoewel het voorspelbare plot zeker afdoet aan de film als geheel, is Promised Land door de goede regie, de mooie cinematografie en de sterke cast toch zeker de moeite waard.

 

 

 

Muziek / Album

Goedkoop bier, Chinese wiet en skaten

recensie: FIDLAR - FIDLAR

.

Veertien nummers waarvan het merendeel rond de twee minuten met onderwerpen die hoofdzakelijk geïnspireerd zijn op goedkoop bier, Chinese wiet en skaten. Dit moet haast wel een punkplaat zijn. Mochten hier op voorhand nog twijfels over bestaan, dan maakt de naam van de band hier definitief een einde aan: Fuck It Dog, Life’s A Risk (FIDLAR). Punk dus, en wel met een hoofdletter P.

~

Al vanaf het eerste nummer ontvlamt de boel en gooit FIDLAR er direct de beuk in. Met zijn hese, schreeuwende stem weet zanger Zac Carper de band op te stuwen en dat weet hij lange tijd vol te houden. Met name op het eerste gedeelte van de plaat drukt hij daarmee een duidelijk stempel op de sound van de band.

Fidlar staat voor energieke, aanstekelijke punk. Nummers als ‘Cheap beer’, ‘Max can’t surf’’ en ‘5 to 9’ zorgen op het eerste deel van het album voor een licht ontvlambare sfeer met makkelijk meebrulbare nummers. Ook de tweede helft van het album nodigt uit tot meezingen maar hierbij wordt wel wat gas teruggenomen en bestaat uit meer catchy, melodieuze songs met een zanger die zijn stembanden even wat rust gunt. Dit maakt het gelijknamige debuutalbum van Fidlar in elk geval tot een uitgebalanceerd album.

Aftikken en gaan als de brandweer
Verwacht daarbij overigens geen literaire teksten. Deze jongens komen, zoals gezegd, namelijk niet veel verder dan goedkoop bier, veel drugs (‘cocaine and shitty pills’), weinig geld (‘stoked and broke’) en hardnekkige katers. Zingen ligt vaak dicht tegen schreeuwen (op het eerste nummer lijkt het wel alsof we de blaf van The Pixies’ voorman Frank Blank uit ‘Tony’s theme’ horen) hetgeen overigens allerminst storend is. Deze past namelijk prima bij hun muziekstijl: niet moeilijk doen, gewoon aftikken en gaan als de brandweer. Ze zullen hiermee nog vele vrienden gaan maken in de verschillende moshpits. De adrenalinestoot die deze plaat geeft, zal live nog vele malen sterker zijn.

Samenvattend: geen hoogstaand zangwerk, geen literaire teksten en geen vernieuwende muziek. Maar toch levert FIDLAR met het gelijknamige debuutalbum een dijk van een plaat af. De band overtuigt namelijk met hun energieke, aanstekelijke punksongs en zal nog menig zaal en festivalweide plat spelen. Daarnaast is het openingsnummer ‘Cheap beer’ een goede kandidaat voor hét fesitivalanthem van aankomend zomerseizoen.

Of deze vier bierdrinkende jonge honden uit Los Angeles ook in staat zijn om meer van dit soort platen uit te brengen, zal de toekomst moeten uitwijzen. Niet zelden blijken bands waarbij nu al alcohol en drugs de boventoon voeren, eendagsvliegen te zijn. Voor nu zal FIDLAR nog menig potje kunnen breken. En ook dat is punk: gewoon ervan genieten zolang het kan!

Boeken / Fictie

Geslaagd verdriet

recensie: Marian Boyer - Een geslaagd leven

De dood van een kind is een van de meest aangrijpende gebeurtenissen in een mensenleven en daarmee een vaak voorkomend leitmotief in de literatuur. Een geslaagd leven plaatst zichzelf buiten deze traditie en vertelt een ander verhaal over verdriet.

Tijdens een fietstocht wordt de tweeling Ana en Andor door het lot van elkaar gescheiden. Andor wordt geschept door een auto en staat niet meer op. Ana blijft achter in de grotemensenwereld, waar ze zonder haar broer volwassen moet worden, met alle gevolgen van dien. Ze is boos, loopt weg, en neemt uiteindelijk wraak op alles en iedereen.

Karakterschets
In Een geslaagd leven beschrijft actrice en toneelschrijfster Marian Boyer het verdriet van de achterblijvers. Ana mist haar tweelingbroer Andor bij alle nieuwe ontwikkelingen in haar leven. Haar moeder Winny is zo verlamd door verdriet dat ze zich afsluit van haar gezin en haar vader Sep is zo van zijn gezin vervreemd dat hij troost zoekt bij zijn minnares. Ana’s broertjes Arni en de gehandicapte Eus zijn te klein om de veranderingen te begrijpen en hun oma Martha ziet met lede ogen aan hoe het gezin langzaam uit elkaar valt.

Ieder gezinslid doet per hoofdstuk zijn of haar eigen verhaal. De leden van de familie zoeken naar de beste manier van het verwerken van hun persoonlijk verdriet. Deze opbouw zorgt ervoor dat voor alle personages sympathie valt op te brengen. Zelfs voor vader Sep, die door zijn overspelige gedrag de onsympathiekste van het stel lijkt. Maar ook hij tracht een manier te vinden om het verlies van Andor dragelijk te maken. Zijn gezin staat daarvoor te dichtbij.

Ana
Toch ligt de nadruk op het verwerkingsproces van tweelingzus Ana. Ze is met haar puberale gedrag zelfdestructief, gewelddadig jegens haar overspelige vader en uiteindelijk ook wraakzuchtig. Dit perspectief zorgt ervoor dat het leven vanuit haar ogen naast verdrietig vooral ook hard en eenzaam is. ‘Jij weet niks! Het is niet hetzelfde als ik en Andor. Het is anders, en jij weet helemaal niks! Geen reet!’

Ze stoot iedereen af, inclusief de jongen Mirko, die haar troost, maar tegelijkertijd ook meeneemt in zijn eigen zelfdestructie. Hij voert Ana alles wat God verboden heeft en neemt haar mee naar ‘de grote stad’ waar ze in een drugstrip een feestje bezoeken. Maar van het omgekeerde is ook sprake. Mirko volgt Ana lijdzaam als ze wegloopt en als ze haar wraak neemt.

Geen tranendal
Het boek bevat seks, geweld en vooral veel puberale boosheid. Deze boosheid leidt ertoe dat er in het verhaal nauwelijks een traan wordt gelaten. Dit is één van de redenen waardoor Boyers boek anders is dan andere boeken in dit genre. Ook haar rijke, diverse beschrijving van het gezin – waarvan alle leden anders met het verdriet omgaan – maken van dit boek een exceptie op de requiemromans van de afgelopen paar jaar.

Laat je niet afleiden door het wat opzichtige boekomslag: het verhaal is aangrijpend en sterk verteld. Het is geen gezapig tranendal, maar het verdriet en de boosheid van een gezin dat je naar de keel grijpt. Want al vanaf pagina één is duidelijk: dit gaat niet goed aflopen.

Na hun bezoek aan de muziekafdeling gingen ze op weg naar Mirko’s vriend. Die woonde op tien minuten lopen, en in de richting van F’s huis. Fucktrut, friemelwijf, vuile kut. Ana pakte de energiedrank uit haar rugzak, opnieuw voelde ze het gewicht van de bijl.

Boeken / Non-fictie

Maar u hongert ook naar de overwinning!

recensie: Laurent Binet (vert. Liesbeth van Nes) - Niets gaat zoals verwacht

Na zijn virtuoze, bestsellende HhhH ging Laurent Binet op stap met de campagne van François Hollande, de huidige Franse president. Het verslag dat hij hiervan schreef, is doordrenkt met Binets eigenzinnige stijl.

De Nederlandse lezer die Hollande enkel kent van het tv-journaal zal waarschijnlijk hetzelfde denken als Binets eigen uitgever aanvankelijk dacht: ‘Dat wordt strontvervelend… hij is oninteressant, geen charisma, te saai.’ Ook de Fransen noemden hem ‘vlaflipje’, ‘bosaardbeitje’, belichaming van het ‘Weke Links’. Nu is Hollande inderdaad Heydrich niet, maar opmerkelijk en het beschrijven waard is hij wel degelijk.

West Wing-stijl
Van juni 2011 tot en met mei 2012 volgt Binet van dichtbij Hollandes verkiezingscampagne. Hij gaat mee met fabrieksbezoeken, zit aan bij diners en tactische besprekingen, registreert het gesteggel binnen de rommelige meerstromingenpartij de Parti Socialiste (PS) en praat met omcirkelende journalisten en politieke medestanders (onder wie veel huidige ministers). Het resultaat is een verhelderend West Wing-achtig dagboekverslag van het campagnegekrioel. Waarbij in de vertaling overigens een broodnodige ‘wie is wie in de Franse politiek’ is opgenomen.

Nu is Binet natuurlijk geen doorsnee-journalist. Typerend is zijn commentaar op de objectieve aanpak van de journaliste Yasmine Reza, die in 2007 met de Sarkozy-campagne meeliep: ‘Ik weet nu al dat ik niet tot een dergelijke distantie in staat ben.’ Zo kennen HhhH-lezers hem weer: Binet is geen fly on the wall.

Geschiedenis, of de 75 procent
Binets sympathie voor Hollande zweeft als die van de eerste de beste kiezer. Het ene moment wil hij Hollande stemmen en probeert hij herhaaldelijk taxichauffeurs over te halen dat ook te doen. Dan vlakt zijn enthousiasme af. Om vervolgens weer op te laaien, maar wel voor Jean-Luc Mélenchon, de presidentskandidaat van de nog linksere Front de Gauche. Hij raakt ontwapend – en ontwapent op zijn beurt de lezer – wanneer hij Melenchon uitvoerig hoort verwijzen naar een historisch congres in 1920: ‘Dat is het, ik wil op hem stemmen, het is sterker dan ikzelf, zodra er over geschiedenis wordt gepraat kan ik me er niet tegen verzetten.’

Hij schudt zijn wispelturigheid definitief af wanneer hij vlak daarna Hollande de langverwachte inhoudelijk linkse toespraak hoort geven (Hollande schijnt een sterk spreker te zijn). Diens aankondiging van maatregelen als de 75 procent belasting op het inkomen boven een miljoen begeestert zowel Binet als de socialistische aanhang.

Drie soorten kaas
Naast van de tactici, de idealisten en de baantjes- en prestigejagende figuren uit Hollandes entourage, schetst Binet ook een inzichtelijk beeld van het campagnevolgende journaille. Hij bekritiseert hun onhebbelijkheid om na afloop van een sessie hun aantekeningen op elkaar af te stemmen, om zich ervan te verzekeren niets te hebben gemist. Vanzelfsprekend levert dit een uniforme verslaggeving op. Deze uniformiteit wordt nog versterkt door eenzelfde blik: zo ziet Binet als Hollande een broodje eet verschillende journalisten rondom hem nauwgezet noteren: ‘Met drie soorten kaas.’

Tegenover de onmatige Nicolas Sarkozy werd Hollande natuurlijkerwijs gepresenteerd als de ‘normale kandidaat’. Dit kan misleiden, want Binets portret is dat van een gelaagde man. Gelijk iedere presidentskandidaat wil Hollande macht. Wat hem echter vooral kenmerkt is zijn figuurlijke taalgebruik en neiging om steevast wat milde ironie op de achtergrond te laten meeklinken. Hiermee lijkt Hollande afstand te houden ten opzichte van de menselijke komedie. Verder blijkt Hollande een improvisator – tot wanhoop van zijn adviseurs – en besteedt hij vele uren aan het (her)schrijven van zijn toespraken.

De judoka Hollande
Opvallend zijn ten slotte zijn replieken. Hollande is een judoka; hij gebruikt de kracht van de tegenstander, incasseert de aanval, ‘slorpt ze op en gebruikt ze als eigen munitie’. Het boek wemelt van de elegante voorbeelden hiervan. Geconfronteerd met de uitspraak van een tegenstander: ‘Eerlijk is eerlijk, kunt u zich Hollande als president voorstellen? Een droom’, reageert Hollande: ‘Ja, ik onthoud dat woord: het is een mooie droom. Ik ben blij dat hij ook droomt.’

Schitterend toch? Een net iets ander voorbeeld:

Een jongeman in de menigte roept: ‘We hebben honger!’ Hij [Hollande] concludeert op komisch-gaullistische wijze: ‘U hebt honger, ik weet het, maar u hongert ook naar de overwinning!’ (bijval van de menigte). 

De titel Niets gaat zoals verwacht is raadselachtig. Die citeert Hollandes reactie wanneer hij hoort van de val van Dominique Strauss-Kahn. Verwijst hij tevens naar de onverwachtheid van zijn uiteindelijke overwinning? Naarmate die dichterbij komt – verkiezingsdatum: 6 mei 2012 – schrijft Binet zichzelf minder in de tekst. Dat is jammer, want het was juist de spanning tussen zijn campagneregistratie, zijn waardering daarvan en zijn belevenissen die dit boek levendig maken. De waardering blijft overeind: een origineel verslag, fijn ingekleurd door Binets eigenzinnige stijl en Hollandes charmante karakter.

Boeken / Fictie

Drama op de Intensive Care

recensie: Ronald Giphart - De Wake

Drie verhalen, drie bijzondere vertelperspectieven, drie karakters die ergens in het verhaal het ziekenhuis bezoeken; Ronald Giphart waagt zich in zijn nieuwe verhalenbundel aan de grote vragen des levens, maar niet altijd met succes.

In februari 2012 moest Ronald Giphart onverhoopt zijn doktersjas verruilen voor zijn gebruikelijke schrijverskloffie. Het project ‘Schrijver op de afdeling’ van het VU Medisch Centrum, waar Giphart van 6 tot 27 februari 2012 meeliep op de afdeling Cardiologie, werd vroegtijdig gestaakt. Wegens de negatieve aandacht die het ziekenhuis had verworven met het cameraproject van Eyeworks kon het ziekenhuis zich geen pottenkijkers meer permitteren. Toch had Giphart genoeg inspiratie opgedaan. De uitkomst: een bundel getiteld De Wake met drie ziekenhuisverhalen waar, ondanks de naargeestige gebeurtenissen, de levenslust vanaf springt.

Romantische komedie

In de nieuwe verhalenbundel van Ronald Giphart hebben de personages het niet makkelijk. De professor Siem stort in de eerste zin van het titelverhaal van een berg, met de dood als gevolg. Tijdens zijn wake luistert hij ontroerd naar de verhalen van zijn nabestaanden over zijn leven. Koos, een vijftienjarige jongen, ligt het gehele tweede verhaal in een coma en volgt weerloos de uit de hand gelopen midlifecrisis van zijn moeder. In het derde verhaal vertelt het kloppend hart van de Indiase Raisha over haar leven, haar liefdes en haar onontkoombare dood.

Ondanks deze ogenschijnlijk treurige setting zijn de karakters licht, opgewekt en is de schrijfstijl zelfs humoristisch te noemen. Dat zorgt ervoor dat de verhalen doen denken aan een romantische komedie, een van de bundels typeringen door Giphart zelf zo genoemd. Een romantische komedie waarin de hoofdpersonen ondanks de vele obstakels in zijn of haar leven (of dood) positief blijven en altijd op hun pootjes terechtkomen.

Gekunstelde karakters

De personages lijken rechtstreeks weggelopen van de filmset van een zoetsappige feelgoodfilm. De keuze voor de karakters is te vanzelfsprekend en de personages zijn te aardig en te geslaagd in het leven. Dat maakt de hoofdpersonen vlak en hierdoor saai. Neem bijvoorbeeld professor Siem uit het titelverhaal ‘De Wake’, een geslaagde vijftiger met veel vrienden, waaronder een minister en een Librisprijswinnaar en tevens tafelheer van De Wereld Draait Door. Deze succesvolle held kan weinig sympathie opwekken. Tijdens zijn wake begrijp je als lezer wat voor een prachtvent is heengegaan – met geen enkele tekortkomingen of zwakheden – wat het verhaal onrealistisch maakt.

Eenzelfde vlakheid is te herkennen bij de puber Koos in het tweede verhaal van de bundel, getiteld ‘Mooie mama’s’. Koos kijkt naar de volwassenenwereld alsof hij vanuit de ruimte een vreemde kolonie zoogdieren bestudeerd. Zijn comateuze toestand versterkt zijn buitenstaanderperspectief:

Op het oppervlak van de aarde drukt driehonderd miljard kilo menselijk vlees, ik ben slechts één mensenbiefstuk aan wat rubberen slangen, in een felverlichte vitrine, wachtend op de slager met bebloed schort en een mes in zijn hand.

Koos maakt mooie associaties, maar je vraagt je vooral af of deze woorden echt uit de mond van een vijftienjarige puberjongen zouden komen, wat de geloofwaardigheid van het verhaal niet bevordert.

Hartstocht

Het derde verhaal getiteld ‘Hartstocht’ springt er qua verhaallijn en stijl uit. Dit verhaal beschrijft de menselijke kant van het lichaam vanuit de hartspier. Door de unieke plek van het hart in het menselijk lichaam is het een goede zet van Giphart om het hart als een alwetende verteller op te voeren. Hierdoor geeft het verhaal een bijzondere kijk op Raisha’s leven en het leven in het algemeen.

Dit unieke vertelperspectief is een van de belangrijkste scharnieren tussen de drie verhalen en een van de sterkste punten van de bundel. Een dode, een comapatiënt en een hart vertellen de lezer over het leven. Toch zijn deze bijzondere vertellers niet genoeg om de lezer in te pakken. De verhalen vloeien niet natuurlijk en de karakters lijken te bedacht. Maar soms zorgen de gekunstelde gebeurtenissen ook voor mooie elementen. Tenslotte is de bundel in een dag te verslinden. Al met al hebben de drie verhalen uit De Wake elk een mooi startpunt, de uitwerking is alleen wat minder.

Theater / Voorstelling

Weifelende vanzelfsprekendheid

recensie: Toneelhuis - Orlando

.

Damen blijkt een taalvirtuoos en zet een zeer verdienstelijke acteerprestatie neer. Met een weifelend, dan weer koortsachtig ritme vertelt ze haar verhaal: ze mijmert over het leven, kirt van verwondering en voorziet de vertelling van laconiek commentaar. In een buitengewone monoloog van ruim anderhalf uur geeft Damen vorm aan het personage Orlando en de historicus die zijn/haar leven beschrijft. Afwisselend identificeert ze zich met het personage en behoudt tegelijkertijd enige afstand als biograaf.  

Een levenswerk
De jonge Orlando wordt geboren in Engeland, onder de heerschappij van Queen Elisabeth. Hij heeft een korte affaire met haar, en krijgt na haar dood een passionele verhouding met de mooie, Russische prinses Sasja. Ze willen samen vluchten, maar Sasja verschijnt niet op de afgesproken plek. De Grote Dooi treedt in en Orlando begint aan wat later een levenswerk zal blijken; het gedicht De Eik.

Na een lange slaap ontwaakt hij als vrouw en ontdekt, rondtrekkend met de zigeuners wat het betekent om vrouw te zijn. Nadat ze weer in Londen is teruggekeerd wordt ze bevangen door het naargeestige en industriële karakter van de stad. Ze voltooit De Eik en verzoent zich met de dood: in 1928, als het boek geschreven wordt.

Levenslust
Orlando van het Toneelhuis, in regie van Guy Cassiers, is een reis door de geschiedenis en verschillende culturen van Europa. De tekst van Virginia Woolf gaat over genderverhoudingen, verschillende sociale klassen en beslaat meer dan driehonderd jaar. Damen is verantwoordelijk voor de bewerking en maakte het tot een frisse theatermonoloog.   

~

De monoloog is geplaatst in een sober decor, bestaande uit een vloer, waarop 4 camera’s gericht zijn, die allen een klein deel van de vloer vastleggen. In de vloer zijn steeds nieuwe beelden te ontdekken: foto’s, lanskaarten en schilderijen worden door Katelijne Damen steeds verschoven en dichtgeklapt. Ze vormen puzzelstukjes van Orlando’s identiteit en omvatten verschillende aspecten van de Europese geschiedenis. Een intrigerende Orlando: vol levenslust en een kinderlijke onbevangenheid.

Boeken / Fictie

Zo voelt de schittering van water

recensie: Ramsey Nasr - Mi have een droom

Nu Ramsey Nasr na vier jaar afscheid heeft genomen als Dichter des Vaderlands, biedt de uitgave van zijn ‘vaderlandse’ gedichten in Mi have een droom de kans nog eenmaal terug te blikken op zijn ambtsperiode.

In Mi have een droom zijn alle gedichten gebundeld die Nasr als Dichter des Vaderlands schreef, van het auditiegedicht ‘ik wou dat ik twee burgers was’ tot het onlangs verschenen ‘hier komt de poëzie’. Om de bundel wat op te vullen, zijn opiniestukken van Nasr toegevoegd, een dagboek over zijn ervaringen, en een cd waarop hij de gedichten voordraagt. De mogelijkheid Nasrs eigen vertolking van de gedichten te beluisteren is een zinvolle toevoeging; dit geldt veel minder voor de opiniestukken, die eerder het ritme van de poëzie onderbreken.

Vaderlandsliefde


Het is droevig maar onvermijdelijk dat de gewezen Dichter des Vaderlands vooral herinnerd zal worden om een enkel woord. In zijn lofrede op het kabinet Rutte I, getiteld ‘Mijn nieuwe vaderland’, verbasterde hij Tollens’ negentiende-eeuwse volkslied onder meer tot:

Ik eer mijn leiders hemelhoog
en ’t hoogst zit een fascist
die u en mij zolang gedoogt –    
zolang als hij beslist.

Zonder de discussie over ‘fascisme’ opnieuw te openen, valt op dat de oprechte woede van Nasrs woorden nog krachtig nagalmt, ook nu Rutte II de politieke troon bestijgt.

De strekking van ‘Mijn nieuwe vaderland’ past bij de rest van de gedichten. De dichter wil ondanks alles van Nederland houden: moedig zoekt hij een weg tussen de lege vaderlandsliefde van populistische politici en het sceptische antinationalisme van hun tegenstanders. In zijn ode aan Vermeer schrijft hij, ‘Wij zijn de eigenaars van licht’, en:

Laat ons met de allerlaatste
bonussen die wij nog hebben, die we uit de schaamteloze kieren
van onze ziel kunnen schrapen, onze doeken terughalen en zeggen:
dat is dus een brood. Dit is glas in lood. Zo voelt de schittering van water.

In de schoonheid van onze schilderkunst, haar nederige aandacht voor het aardse, voor licht en leegte, vindt Nasr een alternatief voor het platte molens–en–tulpen–nationalisme waarop programma’s als Ik hou van Holland gedijen.

Vurig pleidooi
Hoe sociaal bewogen Nasr ook is, we doen hem tekort wanneer we Mi have een droom enkel lezen als politiek commentaar. Zijn stem – soms statig en gedragen, dan weer spreektalig en direct – klinkt evengoed in de gedichten die hij schreef bij het sterven van collega-schrijvers als Gerrit Komrij, Harry Mulisch en Simon Vinkenoog. Ook het niet eerder gepubliceerde ‘Sebastiaans marteling’ maakt indruk: Nasr beschrijft de martelgang van Sint Sebastiaan met oog voor huiveringwekkende details, terwijl hij zorgvuldig het evenwicht behoudt tussen mystieke vervoering en religieuze waanzin.

Voor– en achterin Mi have een droom staan talloze negatieve reacties die op internet verschenen naar aanleiding van ‘Mijn nieuwe vaderland’. Ze variëren van nietszeggend – ‘die hele Ramsey Nasr is een contradictio in terminis’ – tot agressief en racistisch, en tonen een minder poëtische maar daarom niet minder reële kant van zijn ambtsperiode. Onbedoeld bewijzen ze het belang van Nasrs vurige pleidooi voor een nieuwe blik op Nederland én voor de (dicht)kunst zelf: ‘wij horen hier niet, maar ik heb wanhoop en papier. / waar niemand ooit nog thuiskomt, daar begint de poëzie.’

Muziek / Album

Onderweg

recensie: Death Letters - Common Prayers

.

In een kringloopwinkel in de VS vond Duende Ariza een klein gebedenboekje. In het boekje stond een naam en er lag een in memoriam in van de eigenaresse. Een gevoelige snaar was geraakt en een idee voor een nieuw album was geboren.

Death Letters’ vorige album, Post-Historic, maakte indruk en had een lange adem. Hoewel de tour al in 2011 op SXSW begon, kwam het album pas in mei 2012 uit. In september van dat jaar werd het overgenomen door een label in het Verenigd Koninkrijk, waardoor de levensduur nog wat verlengd werd. Al die tijd broeide er al een nieuw album in de hoofden van Duende Ariza Lora en Victor Brandt.

Een lange voorgeschiedenis

foto:Courtney Chavenel

foto:Courtney Chavenel

Duende liep in maart 2011 in een kringloopwinkel in Austin, Texas. Daar vond hij een klein Book of Common Prayers. De naam van de eigenaresse, Orlene Adams Hill, en haar in memoriam waren allebei terug te vinden in het boekje. Duende was dermate onder de indruk van het overlijdensbericht dat het boekje hem niet meer losliet. Common Prayers is een (soort van) thema-album, opgedragen aan de eigenaresse van het kleine boekje.

Dat Duende onder de indruk was van de schoonheid van het overlijdensbericht is terug te horen op het album. Het is een verzameling geworden van gevoelige, emotionele liedjes. Vooral berusting en verdriet zijn terug te horen, hoewel er een paar wat bozere liedjes tussen staan. Nou ja, bozer… Koppiger is misschien een beter woord.

Groeien
Luisterend naar Common Prayers is het niet vreemd dat Post-Historic zo lang mee kon draaien. Het is wellicht niet het meest toegankelijke album, maar wel een album dat groeit. In eerste instantie lijkt het album een beetje uit balans. Er is een wankel evenwicht tussen verschillende sferen en emoties. Toch klopt het als geheel, als je er de tijd voor neemt en niet na één keer luisteren al conclusies trekt. Iedere luisterbeurt levert weer wat op, net zoals Death Letters groeit met ieder album.

Death Letters speelt met overtuiging en passie. Dat dit terug te horen is op het album spreekt voor hun muzikale talent. Het geeft ook aan dat ze op een podium pas helemaal tot hun recht komen, voorlopig tenminste. Als de band zich blijft ontwikkelen zoals ze dat tot nu toe hebben gedaan staan er nog vele mooie albums in het verschiet, waarschijnlijk ook nog wel een klassieker of twee. Common Prayers is dat nog niet, maar wel een belofte voor de toekomst.