Film / Films

Ode aan een conservatief patriot

recensie: J. Edgar

.

J. Edgar is een opmerkelijke film die het leven van een van de bepalende hoogwaardigheidsbekleders van het twintigste-eeuwse Amerika portretteert. Clint Eastwood, zelf Republikein, maakt van Hoover een patriot die altijd de Amerikaanse waarden voorop stelt.

~

J. Edgar Hoover, de eerste directeur van de FBI, was een crime-fighter pur sang. Vanaf het moment dat de Russische Revolutie slaagt ziet hij welke bedreiging het communisme vormt voor de Amerikaanse democratie. Hij maakt de tot dan toe beperkte inlichtingendienst federaal en zal decennialang zijn eigen macht en die van de FBI uitbreiden. Hoover creëert in deze tijd ook een persoonlijkheidscultus die hem als grote held in de strijd om het goede portretteert. Onwrikbaar, stug en gewetensvol zet hij zich in voor de veiligheid van de Amerikaanse burgers, althans volgens zichzelf en regisseur Clint Eastwood.

Propaganda over opsporingswerk

Hoover is een man die volgens de nieuwe biopic van Eastwood de wereld altijd blijft zien door de bril van zijn anti-communistische doctrine. Zijn levenswerk wordt gekenmerkt door angst voor radicalen die de Verenigde Staten omver willen werpen. Hoover innoveert het opsporingswerk in zijn vroege jaren bij de dienst met nieuwe opsporingsmethoden zoals vingerafdrukken, en forensisch onderzoek dat nu nog steeds gangbaar is. Hij richt de binnenlandse inlichtingendienst op die federaal gezag heeft en zijn tentakels steeds verder in de Amerikaanse maatschappij uitspreidt.

Eastwood zet J. Edgar Hoover neer als een man die als rots voor het Amerikaanse patriottisme kan gelden. Een overtuigend portret van de groei van een man die wellicht de machtigste man van zijn generatie was. Onder de huid van de gesloten Hoover zoekt Eastwood naar zijn homoseksualiteit, een veel bediscussieerd mysterie omtrent Hoover. De regisseur haalt het beste uit een sterrencast met onder meer Naomi Watts, Helen Mirren en hoofdrolspeler Leonardo DiCaprio. De laatste maakt terecht goede kans op een gouden Oscarbeeldje. Met de strakke, stugge vormgeving beitelt Clint Eastwood het beeld van de FBI-directeur in marmer. En daardoor komt J. Edgar erg dicht bij een Republikeinse propagandafilm.

Mythische proporties

~

De film zou een waar feest voor de filmkijker kunnen zijn, maar lijkt als onkritische ode aan J. Edgar Hoover ook nogal ongepast. Het is jammer dat Eastwood niet wat meer vraagtekens zet bij een man die de grenzen van de wet ver overschrijdt in zijn jacht op het slechte. Hoover oogst midden jaren zeventig grote maatschappelijke kritiek als een congrescommissie concludeert dat zijn onderzoeksmethoden illegaal en tegen de Amerikaanse Constitutie zijn. Hoover regeert bijna vijftig jaar lang alleen over de FBI waarin zijn macht zo groot was dat zelfs presidenten Truman en Kennedy hem niet durfden te ontslaan.

De keuze van Eastwood om het verhaal te vertellen in de lijn van de mythische proporties waarin J. Edgar Hoover zichzelf zag is tegelijk ook interessant. Het biedt een inzicht in het Amerikaanse politieke denken van de afgelopen eeuw waarin Amerika superieur is op het gebied van vrijheid en democratie en waar alle middelen geoorloofd zijn om deze werkelijkheid vast te houden. Je leest uit de film het eigengereide wereldbeeld waarin engagement met andere landen meer als noodzaak dan als behoefte wordt gezien, en het isolationisme nooit ver weg is. Hoover is op die manier een cultureel fenomeen dat treffend de maakbaarheid van de American Dream personifieert.

~

Toch lijkt het niet Eastwoods opzet om het fenomeen J. Edgar te verklaren. Hij laat de illegale praktijken van de FBI grotendeels achterwege. Ook komt maar zijdelings ter sprake dat Hoover ‘on the wrong side of history‘ stond, zoals Amerikanen dat zeggen, ten tijde van de burgerrechtenbeweging van Martin Luther King. Het einde van de film wordt met deel 2 van Bachs Goldbergvariaties dik aangezet. Daarmee laadt Eastwood de verdenking op zich al te veel neoconservatief gedachtegoed te willen verspreiden en vooral de heldenstatus van J. Edgar te willen koesteren. Het persoonlijk waanidee van een beschermheilige van de Amerikaanse Droom wordt zonder sjoege verwerkt tot een moderne Republikeinse mythe, eentje die in een verkiezingsjaar goed van pas komt.