Film / Films

Kommer op zee

recensie: Triangle of Sadness – Ruben Östlund
Triangle-of-Sadness_st_4_jpg_sd-high_Photo-by-Fredrik-Wenzel-Copyright-Plattform-Produktion

De uitdrukking triangle of sadness verwijst in de film naar het treurig ogende driehoekje tussen de gefronste wenkbrauwen en het neusbotje van een jong mannelijk model (Lewis). Maar eigenlijk is de hele film een Bermudadriehoek van triestheid waarin zo ongeveer alle ideeën over menselijke beschaving schipbreuk lijden. Ja, er kan best veel gelachen worden, maar vrolijk wordt het nooit.

Regisseur Ruben Östlund maakt het liefst ‘ongemakkelijke’ films voor mensen met een sterke maag. Zijn laatste productie, Triangle of Sadness (2022), is rijkelijk voorzien van kots en stront maar sleepte mooi wel een Gouden Palm in de wacht in Cannes. Hij roert kennelijk iets aan, zijn filmkunst prikkelt. De vraag is: heeft hij ook echt iets te zeggen?

Het verhaal is niet zo ingewikkeld. We beginnen met een flashy casting waar we kennismaken met het jonge model Lewis. Lewis blijkt al snel te daten met een populaire influencer die denkt dat alles voor haar betaald wordt, Yaya. In het eerste bedrijf zitten we bij Lewis en Yaya aan tafel in een flashy restaurant terwijl ze ongemakkelijk kibbelen over wie de rekening betaalt. ‘Talking about money is not sexy’, brengt Yaya in. Echt romantisch wordt het niet meer die avond.

Cruising away

Gelukkig heeft Yaya meer pijlen op haar boog. Zij en Lewis kunnen – gesponsord natuurlijk – in het tweede bedrijf mee op een exotische cruise. Aan boord treffen we verder een keur aan nouveau riche gasten – veel kapitaal, weinig ontwikkeling – en een bemanning die helemaal gaat voor de ultieme dienstbaarheid (lees: vette fooi). Dat de kapitein een alcoholistische socialist is, compliceert de reis wel een beetje. Maar geen nood, op het befaamde ‘kapiteinsdiner’ staat hij zijn mannetje wanneer hij geconfronteerd wordt met een ernstige klacht over de smoezelige zeilen op het cruiseschip. ’This is a motorized vessel’.

Helaas is het diner wel gepland op een onstuimige dag. Is het het voedsel of zijn het de golven? Hoe dan ook, de misselijkheid slaat ongenadig toe. Terwijl het schip alle kanten op klotst, legen de arme/rijke passagiers zowel van boven als van onderen vol overgave hun geplaagde magen. Heen en weer glijdend door de derrie klampt een oud dametje zich vast aan de toiletpot. In de gang zitten radeloze gefortuneerden in reddingsvesten te wachten op de Apocalyps. Een rijke Rus die fortuin heeft gemaakt met mestverkoop – ‘I sell shit’ – maakt zich meester van de intercom en waarschuwt de opvarenden sardonisch voor een vreselijke schipbreuk. Er kan best veel gelachen worden.

Trits machtsverhoudingen

Nog hilarischer wordt het wanneer het schip inderdaad vergaat en een select groepje overlevenden aanspoelt op een (ogenschijnlijk) onbewoond eiland. Meteen wordt duidelijk dat de rollen hier helemaal zijn omgedraaid. Alleen de Filipijnse toiletjuffrouw blijkt zich in de nieuwe situatie goed te kunnen redden. Ze kan vuur maken, ze kan vissen vangen met haar blote handen, kortom het hele zwikje is volkomen van haar afhankelijk. Al gauw roept zij zich met ieders instemming uit tot nieuwe kapitein. Volgens influencer Yaya gloort er een mooi, rechtvaardig matriarchaat. Maar het lachen vergaat haar al snel wanneer de nieuwe boss haar knappe vriendje Lewis uitkiest als seksslaaf.

Arm versus rijk, ondergeschikte versus baas, vrouw versus man … Uiteindelijk wordt de hele trits machtsverhoudingen door regisseur Östlund vakkundig op de hak genomen. Voor zover de weinigen die het zullen overleven – de redding is veel dichterbij dan ze weten – nog illusies koesterden over onze beschaving, zijn ze die aan het eind wel helemaal kwijt. De film van Östlund is een absolute aanrader voor liefhebbers van zwarte humor. Maar zijn bijna nihilistische kijk op de mensheid levert weinig nieuwe inzichten op. Dat we collectief in staat zijn een hoop triestheid te veroorzaken, wisten we al. En dat we daar soms maar beter om kunnen lachen ook.