Boeken / Fictie

Weergaloze roman laat niet meer los

recensie: Allard Schröder - De dode arm

De dode arm is een boek waar de lezer in wordt meegezogen vanaf de eerste bladzijde. Allard Schröder heeft een intrigerende roman geschreven die lang blijft hangen.

öder heeft een intrigerende roman geschreven die lang blijft hangen.

Het verhaal begint met een prachtige beschrijving:

Aan de bovenloop in de bergen was de rivier wild water geweest, koud en grijs, vol onrust zoekend, onzeker van steen naar steen glijdend; eerder al had ze zich daarboven wit schuimend van de klippen in het diepe geworpen om later, in hoog tussen de rotsen opschietende fonteinen, moeiteloos de horen van de cataracten te nemen, en verder, dieper, steeds dieper het dal in te stromen.

Deze eerste zin is een perfecte weergave van de rest van het verhaal: Schröder biedt continu weergaloze beschrijvingen van zowel omgeving, gebeurtenissen als personages.

De dode arm vertelt over het leven van Ernst Elfkind Coltersteen. Hij voelt zich van kinds af aan niet thuis tussen zijn familieleden, omdat bij iedereen bekend is dat de man van zijn moeder niet zijn echte vader is. Hij voelt zich ontheemd en past nergens bij. Wanneer zijn goede vriendin, de verstandelijk beperkte Almi, verdrinkt in de rivier vlak bij hun huis, vertrekt hij met stille trom richting Duitsland. Niks bindt hem meer aan Nederland.

De vrouwen in zijn leven

In Duitsland ontmoet hij algauw Brigitte. Deze vrijgevochten, idealistische jonge vrouw blijkt heel andere toekomstplannen te hebben dan Ernst en brengt hem in grote problemen. Wanneer hij na haar vertrek de draad weer probeert op te pakken, gaat dit wederom gepaard met het ontmoeten van een bijzondere vrouw. De voor Ernst belangrijkste mensen hebben allemaal iets gemeen, ze verdwijnen plots uit zijn leven: zowel zijn vriendinnen, waaronder ook Almi, als zijn vader.

Het gemis van zijn biologische vader blijft gedurende zijn hele leven als een donkere wolk boven zijn hoofd hangen. Zijn moeder vertelde hem vroeger dat hij een Amerikaanse piloot was, genaamd Thuler. Ernst zoekt overal naar zijn vader. Op een Amerikaanse basis, waar hij vriendschap sluit met een soldaat die hem belooft te helpen zoeken. En bij een autorace, waaraan een aantal broers genaamd Thuler meedoen. Wanneer hij er uiteindelijk achter komt wie zijn vader is, is dit niet de man die hij zich voorstelde.

Onderdeel van de geschiedenis

De dode arm speelt zich af in naoorlogs Europa. Belangrijke gebeurtenissen als de Koude Oorlog, de opkomst van de terroristische Rotee Armee Fraktion, het communisme en de val van de Berlijnse Muur passeren de revue. Net als bij De Aanslag van Harry Mulisch is deze setting verweven in het verhaal, maar waar het bij Mulisch alleen geldt als de achtergrond voor het eigenlijke verhaal, wordt Ernst in De dode arm onderdeel van de geschiedenis. Hij ís de geschiedenis. Zijn vriendin Brigitte bijvoorbeeld is prominent lid van de RAF, waardoor Ernst zich uiteindelijk ook moet verschuilen voor de Duitse autoriteiten.

Schröder, die eerder de AKO Literatuurprijs won voor zijn roman De hydrograaf, laat in De dode arm zien dat hij een begenadigd schrijver is. Hij weet de aandacht van de lezer er continu bij te houden door opmerkelijke personages, bizarre plotwendingen en een prachtige schrijfstijl. Hij beschrijft zaken zo helder en puur dat de lezer zich met gemak een voorstelling kan maken van de plekken waar Ernst zich bevindt en waarom hij doet wat hij doet. Het is een gecompliceerd karakter met enorm veel diepgang. Ook andere personages als familieleden, vriendinnen en onbekenden die op zijn pad komen en die niet eens een heel grote rol spelen in zijn leven, worden nauwkeurig beschreven. Dit is niet alleen erg prettig omdat het verhaal zo wordt verduidelijkt, het is ook cruciaal voor de voortgang ervan.

Het laat niet meer los

De dode arm is een prachtig geschreven roman, waarbij de lezer compleet wordt ondergedompeld in de levens van de personages. Ernst is een intrigerend persoon die, ondanks zijn pogingen zich buiten de samenleving op te houden, er toch middenin staat. De zoektocht naar zichzelf eindigt niet zoals hij wil, maar de weg naar het eindpunt is een wonderbaarlijke. De dingen die hij ziet en ervaart worden onderdeel van zijn karakter. Of hij dit nu wil of niet. Schröder heeft een wonderlijk en mooi boek afgeleverd, die de lezer bij de eerste bladzijde grijpt en niet meer loslaat. Ernst Elfkind Coltersteen zal, net als het verhaal zelf, nog lang in de gedachten van de lezer blijven hangen.

Boeken / Fictie

Trage roman voelt incompleet

recensie: Oscar van den Boogaard - De tedere onverschilligen

Een roman over een man die alle schepen achter zich verbrandt is in de meeste gevallen een recept voor een interessant verhaal, want: wat beweegt zo’n persoon? Van den Boogaard laat met De tedere onverschilligen zien dat een combinatie van deze ingrediënten ook heel anders uit kan pakken.

Alfred de Vriend ziet zijn leven in Nederland niet meer zitten. Zijn baan als leraar Frans raakt hij kwijt na een zoen met een leerlinge, zijn vriendin Roberte verlaat hem en ook zijn minnares heeft er genoeg van. Nu niks hem meer aan Nederland bindt, besluit Alfred te vertrekken.

Om de reservering van zijn reis naar Napels, die hij op het punt stond met Roberte te ondernemen, niet te laten vervallen, vertrekt hij alleen. Nadat hij op zijn tweede dag daar wordt overvallen op straat, vangt Dario, een lokale psycholoog en octopusjager, hem op. Hij neemt Alfred onder zijn hoede en leert hem de fijne kneepjes van de octopusjacht.

De onverschilligheid

Alfred laat zich graag door Dario verzorgen. Na de overval volgt hij hem zonder verdere vragen naar zijn woning. Hij doet daar rustig een dutje en verlaat diens woning daarna eigenlijk niet meer. Sterker nog: de hotelkamer wordt zonder protest opgezegd en hij neemt officieel zijn intrek bij Dario. Alfred staat totaal onverschillig tegenover zijn eigen leven. Hij neemt op simplistische wijze afscheid van zijn oude leven en sluit moeiteloos aan bij dat wat Dario hem biedt. De kleine stapjes die Alfred continu neemt leiden echter wel tot een grootser, trager verhaal.

Vanzelfsprekende beslissingen

Slechts mondjesmaat wordt er een beeld geschetst van het leven dat Alfred in Nederland leidde en wat hem ertoe heeft aangezet alles achter zich te laten. Zo heeft hij een moeizame relatie met zijn beide ouders en is een opmerkelijke oude dame, bij wie hij een kamer huurt, de enige ouderlijke figuur voor hem. Zij is degene die hem met persoonlijke verhalen afleidt van zijn eigen leven, maar ze verwacht ook van Alfred dat hij altijd voor haar klaarstaat en op de meest uiteenlopende tijdstippen eist dat hij boodschappen voor haar doet.

De keuze van Alfred om zich door Dario wegwijs te laten maken in zijn nieuwe woonplaats valt samen met de herinneringen aan zijn oude hospice. Hij vult het gemis van zijn ouders op met gezelschap van oudere, wereldwijze mensen die hem nieuwe dingen kunnen leren. Zoals octopusjagen. Van den Boogaard biedt enig inzicht in de achtergrond van de hoofdpersoon, maar zodra er een herinnering is gedeeld gaat hij gauw verder met luchtig beschrijven van het Napolitaanse leven, waardoor de personages onaantastbaar blijven.

Een gemiste kans

Al met al is De tedere onverschilligen een traag verhaal over een man die zijn oude leven achter zich laat, maar dan op een onverbiddelijk snelle, chaotische manier geschreven. Alfreds gedachtes en de realiteit lijken continu in elkaar over te gaan. Deze elementen volgen elkaar in een dusdanig tempo op dat het verhaal chaotisch overkomt. Besluiten worden niet uitgelegd, maar als vanzelfsprekend gepresenteerd.

Het is de manier waarop Alfred alles voor lief neemt wat eerder irriteert dan op positieve wijze bijdraagt aan het verhaal. De lezer blijft met veel vragen achter die Van den Boogaard makkelijk had kunnen beantwoorden. Door het ontbreken van deze antwoorden en het feit dat het lastig is mee te voelen met Alfred, lijkt het boek incompleet en onaf. De moeizame relatie met zijn ouders wordt bijvoorbeeld niet toegelicht. Dit boek is eigenlijk een gemiste kans, Van den Boogaard had er meer uit kunnen halen. Op deze manier is het moeilijk Alfred serieus te nemen.

Film / Films

Komisch debuut van Dustin Hoffman

recensie: Quartet

Er wordt wel eens gezegd dat je zo oud bent als je je voelt. Dit geldt zeker voor de gepensioneerde muzikanten in Quartet die er nog lustig op los musiceren. Van een gezapige film over bejaarden is dan ook geen sprake.

~

Tweevoudig Oscarwinnaar Dustin Hoffman maakt met Quartet zijn regiedebuut. Het is niet de eerste keer dat Hoffman regisseert, want hij probeerde het al eerder in 1979 met de film Straight Time. Hoffman kon echter de regie niet combineren met zijn hoofdrol in de film en vroeg na enkele dagen Ulu Grosbard het stokje over te nemen. Grosbard had Hoffman het script gegeven met het oog op diens regiedebuut, maar mocht het klusje uiteindelijk zelf opknappen.

Stoffige oudjes

Na het lezen van het script van Ronald Harwood wilde Hoffman Quartet regisseren, en aldus geschiedde. De 75-jarige kersverse regisseur lijkt een veilige keuze te maken met een film over bejaarden, gespeeld door gevierde acteurs van Hoffmans leeftijd, maar schijn bedriegt. Quartet toont geen stoffige oudjes, maar vitale gepensioneerde muzikanten die nog altijd met zichtbare passie musiceren en zodoende grote groepen kijkers zullen aanspreken.

Quartet begon als toneelstuk in 1999 en werd door Harwood herschreven voor het witte doek. De film speelt zich af in een tehuis voor gepensioneerde musici, waar een gala ter ere van de verjaardag van Verdi wordt georganiseerd. Leuk detail: Verdi richtte in 1896 zelf óók zo’n tehuis op. Oud-dirigent Cedric (Michael Gambon) organiseert het gala en heeft de touwtjes stevig in handen, terwijl de rest van de bewoners voornamelijk hun optreden voor het gala aan het voorbereiden is.

Fameus zangkwartet

~

Enkele van die bewoners zijn Cissy Robson (Pauline Collins), Wilf Bond (Billy Connolly) en Reginald Paget (Tom Courtenay). Cissy moet berichten rondbrengen en afspraken regelen, maar heeft geheugenproblemen. Wilf Bond is een oude viespeuk die zijn gedrag goedpraat met opmerkingen als ‘at least I’ve still got some testosterone‘ en Reginald is de fatsoenlijke, gerespecteerde oude prof, die nog muzieklessen aan geïnteresseerde jongeren geeft. Lang geleden vormden Cissy, Wilf en Reginald samen met Jean Horton een fameus zangkwartet, maar de drie-eenheid heeft Jean al in geen jaren meer gezien. Totdat Jean opeens op de stoep van het tehuis staat.

Al snel blijkt dat de ooit goede relatie tussen Jean en de anderen behoorlijk bekoeld is. Dat ligt voornamelijk aan Jean zelf, die met haar divagedrag en arrogantie de rest van het kwartet tegen zich in het harnas heeft gejaagd. Terwijl Cedric graag een reünie van het kwartet zou zien, moeten eerst de interne conflicten worden opgelost. Want net als in A Late Quartet zijn de banden binnen het kwartet niet louter professioneel gebleven.

Ruimte voor de muziek

Hoffman weet wel raad met het materiaal dat hij tot zijn beschikking heeft; een goed script en een door de wol geverfde cast. In Quartet zien we niet alleen aandoenlijke, komische personages die op hun oude dag nog levendig musiceren, maar ook prachtige plaatjes van het exterieur en interieur van het statige tehuis en oogstrelende shots van de omgeving. Alle beelden worden begeleid met bekende stukken muziek, vaak ingespeeld en ingezongen door de cast van wie een groot gedeelte in de jaren ’60 en ’70 in landelijke theaters en operazalen heeft gestaan. Waar in andere films meteen opvalt dat acteurs hun instrument niet beheersen, zien we hier oude artiesten aan het werk. Hoffman geeft de muzikanten ook speelruimte, getuige een scène waarbij twee oude rotten in het vak onder begeleiding van piano en trompet een volledig nummer ten gehore brengen. Hoffman uit op deze manier zijn waardering voor de maestro’s.

Met Quartet maakt Hoffman een sterke eerste indruk als regisseur. Met name omdat hij de grootste valkuil, het maken van een oubollige film, weet te ontwijken. Zijn decennialange ervaring als acteur gebruikt hij om zijn cast te laten schitteren, zowel op komisch als dramatisch vlak. Quartet is een sterk debuut en hopelijk heeft Hoffman genoten van het regisseren, want het zou zonder zijn als hij hier geen vervolg aan geeft. 

Film / Films

Nieuwe actiethriller van Butler verzet geen bergen

recensie: Olympus Has Fallen

Noord-Koreaanse terroristen bezetten het Witte Huis, gijzelen de president en dreigen Amerika met kernwapens te bestoken. De terroristen lijken op alles voorbereid te zijn, maar hebben geen rekening gehouden met Mike Banning.

Olympus Has Fallen zou zomaar de derde titel in de Clash Of The Titans-reeks kunnen zijn. Dit keer echter geen epische strijd tussen olympiërs en goden, maar een rechtlijnige actiethriller. Geheel verstoken van de Griekse mythologie is de film overigens niet. Zo is Olympus de nogal pretentieuze codenaam voor het Witte Huis en is Cerberus de veel toepasselijkere naam voor het afweersysteem dat Amerika tegen een kernaanval beschermt. En laten de terroristen nu net de drie mensen hebben gegijzeld die de codes kennen om Cerberus uit te schakelen.

~

De keuze voor de Noord-Koreanen als vijand is een interessante. Dit keer eens geen suïcidale Jihad-strijders, maar geavanceerde en uiterst gedisciplineerde soldaten die onder leiding van Kang (Rick Yune) binnen dertien minuten het Witte Huis weten te veroveren en de president (Aaron Eckhart) weten te gijzelen. De terroristen zijn daarmee tevens verantwoordelijk voor verreweg de beste scènes uit de film. De overname van het presidentiële gebouw is strak geregisseerd, blijft overzichtelijk en zit goed in elkaar. De verschillende elementen binnen de strategie van de Noord-Koreanen zijn duidelijk zichtbaar en met een flinke portie geweld wordt de kortdurende strijd op indrukwekkende wijze in beeld gebracht.

Patriottisme als drijfveer

De terroristen hebben hun meesterplan bijna tot uitvoering gebracht, maar hebben één factor niet ingecalculeerd: Mike Banning (Gerard Butler), de ervaren Secret Service Agent. Met de komst van Banning wordt Olympus Has Fallen vrijwel direct voorspelbaar, al valt Butler weinig te verwijten. Hij speelt zijn zoveelste actieheld en doet dat prima, maar het summiere, zwakke script kan niets anders dan een eendimensionaal personage uitrollen van wie het lot snel bepaald is. Pogingen om Banning diepgang te geven – hij kampt met een schuldgevoel omdat tijdens zijn dienst als lijfwacht de First Lady (Ashley Judd) verongelukte – lopen op niets uit en nemen bovendien onnodig veel tijd in beslag. Patriottisme als drijfveer om een terroristische cel op te doeken had volstaan, zeker bij types als Banning.

Na de sterke Noord-Koreaanse invasie gaat het dan ook snel bergafwaarts met Olympus Has Fallen. Een nieuw dieptepunt wordt bereikt wanneer het Pentagon zich in de strijd gaat mengen. Zelfs de leidinggevende genaamd Trumbull (Morgan Freeman) kan de incapabiliteit van zijn werknemers niet verbloemen. Trumbull lijkt de enige in een zaal van 40 mensen – en niet zomaar mensen, Pentagon-mensen – die zijn verstand niet verloren heeft.

Incapabele werknemers

~

Voorbeeldje. Zowel de computers met gezichtsherkenning als de werknemers kunnen niet achterhalen wie de leider van de Noord-Koreaanse terroristen is. Het vergt de gewelddadige martelmethoden van Banning om een naam los te peuteren bij een van de terroristen. Pas dan herinnert iemand in het Pentagon zich dat leider Kang een van de meest gezochte terroristen ter wereld is en verantwoordelijk wordt gehouden voor een reeks aanslagen in 2004. Het zijn dit soort scènes waaraan Olympus Has Fallen ten onder gaat.

Gezien de cast, de bij vlagen sterke actiesequenties en de geavanceerde, creatieve Noord-Koreanen als verfrissende vijand, had Olympus Has Fallen zeker potentie. Overdreven dramatische muziek gedurende vrijwel de gehele film, een opeenstapeling van onrealistische scènes en een gebrek aan diepgang doen de film echter de das om. Het tenenkrommende slotstuk met daarin een moralistische speech verraadt de intenties van de regisseur: Olympus Has Fallen blijkt slechts een propagandafilm tegen ‘De Briljante Kameraad’ te zijn. Achteraf gezien had het toch beter over olympiërs en titanen kunnen gaan.

Film / Films

Wong Kar Wai weet verwachtingen niet te overtreffen

recensie: The Grandmaster

Wong Kar Wais langverwachte interpretatie van het levensverhaal van Ip stelt visueel gezien niet teleur. Aan het groots opgezette maar weinig omvattende verhaal had de grootmeester zelf echter nog wel even kunnen sleutelen.

Kungfu-meester Ip, die het onderwerp was van Wilson Yips Ip-man uit 2008, vormde ook de inspiratie voor The Grandmaster. Regisseur en scenarist Wong (As Tears Go By, Ashes of Time Redux, My Blueberry Nights) viste voor The Grandmaster uit andere delen van het leven van de legendarische kungfu-meester dan Yip. Waar Yips film uit 2008 één duidelijk afgebakend verhaal vertelde, valt The Grandmaster te verdelen in twee verhalen: dat van de familie van Ip, en dat van de familie Gong. De twee families steken elkaar naar de troon op het gebied van kungfu, maar ondertussen sijpelt ook de de liefde langzaam tussen de fundamenten van de twee verschillende families. Dit alles geeft Wong Kar Wai op zijn kenmerkende subtiele manier weer.

Moeilijke positie

Na een paar vechtscènes in de regen start de film ècht, met de ontmoeting tussen Ip en de dochter van meester Gong, wiens rol wordt vertolkt door Ziyi Zhang (2046, Crouching Tiger, Hidden Dragon, Hero). De getrouwde Ip is onder de indruk van Gong, en zet hiermee zijn huwelijk onder druk. Mevrouw Gong zelf is ongehuwd. Ze staat daarmee symbool voor de moeilijke positie waarin vrouwen in de vechtsport zich destijds bevonden: als je erg getalenteerd was en de vechtsport wilde najagen werd er automatisch een dikke streep gezet onder de mogelijkheid op een traditioneel gezinsleven. Gong is zo’n vrouw. Ze heeft veel talent en verstaat als laatste van haar familie de kunst van ’64 handen’, een techniek waar Ip ook wel geïnteresseerd in is. Gefascineerd door haar vechttechniek en verschijning, blijft hij in contact met Gong middels brieven.

~

Gong, op haar beurt, wordt in beslag genomen door heel andere problemen. Haar vader is door een rivaal aangevallen en daarbij om het leven gekomen. Daardoor moet ze kiezen tussen haar vader wreken of zich schikken in haar lot. Beide keuzes brengen in de traditionele Chinese cultuur een moeilijk soort nederlaag met zich mee. De fijngevoeligheden van deze nederlagen en familie-eer laten zich lastig vertalen, maar worden tijdens de film voldoende duidelijk voor ons als westerlingen.

Meer stijl dan inhoud

Tijdens de verschillende kungfu-scènes laat Wong wederom zijn typische stijlgevoel zien: niet alleen het gevecht zelf is het punt van aandacht, maar ook – of eigenlijk juist – de omringende details. De trap waar Ip vanaf komt, de kralengordijnen waarlangs de toeschouwers staan, het voetenwerk tijdens het gevecht en de blikken die onderling worden uitgewisseld worden zinderend weergegeven. Ook op de vrouwen met hun kleurrijke outfits en sieraden wordt scherpgesteld. Dit alles vindt plaats in een huis dat baadt in goudkleurig zonlicht. Het camerawerk, waarin wordt gespeeld met spiegels en doorkijkjes, doet sterk denken aan Wongs eigen In The Mood for Love (2000). Deze film maakte hij met cinematograaf Christopher Doyle, die opvallend genoeg niet meewerkte aan The Grandmaster. De prachtig trage beelden tijdens de vechtscènes kunnen juist vanwege die traagheid wrevel opwekken bij de krijgskunstbeoefenaar: dit is meer een film voor de filmpurist dan voor de liefhebber van de sport.

~

De liefhebber van het werk van Wong Kar Wai komt zeker aan zijn trekken, hoewel ook die zal vinden dat de film wel wat minuutjes mag inleveren: 130 minuten is vrij lang voor het weinig omvangrijke plot. Al doet het laatste gesprek tussen Gong en Ip, als ze elkaar na jaren weer ontmoeten, je de dat op de valreep toch weer vergeten. Wong Kar Wai toont hier zijn kunst, en sleept je mee in de dialoog waarin man en vrouw hun ingehouden verlangens zeer subtiel en elegant uit de doeken doen, op de manier die je van de regisseur gewend bent: er wordt van alles gezegd, maar nog veel meer wordt op charmante wijze verhuld. 

Muziek / Album

Soundtrack met extra dimensie

recensie: Ibrahim Maalouf - Wind

Trompettist Ibrahim Maalouf draagt zijn album Wind op aan zijn grote voorbeeld Miles Davis. Niets is minder toepasselijk voor dit bijzondere album dat opnieuw de naam soundtrack een andere dimensie meegeeft.

De film die bij Wind hoort kan onmogelijk van een gelijke schoonheid zijn als het album dat de soundtrack van die film draagt. Je mist de film absoluut niet als je luistert naar deze louter instrumentale plaat van Ibrahim Maalouf. Wind is daarmee een kunstwerkje op zich.

Dubbele inspiratie
In het boekje dat te vinden is in de prachtig verpakte cd staat dat met het maken van dit album twee langgekoesterde wensen van Maalouf in vervulling zijn gegaan. De eerste wens is het schrijven en uitvoeren van filmmuziek. De tweede wens is veel bijzonderder. Al sinds zijn kinderjaren is hij geïnspireerd door de Miles Davis filmmuziek van ‘Elevator to the Gallows’. Maalouf heeft altijd een antwoord willen schrijven op deze composities van Davis. Wind beschouwt hij als zijn reactie op de filmmuziek uit 1957. Al snel is vast te stellen dat Maalouf in zijn adoratie voor Miles Davis even tijdloos zijn muziek heeft gecomponeerd en uitgevoerd als zijn grote voorbeeld. Het instrumentale palet bestaat uit de kwarttoon trompet van Maalouf zelf tezamen met Frank Woeste op piano, Mark Turner op saxofoon, Clarence Penn op drums en Larry Grenadier op dubbel bas. Een klassieke setting voor jazz van dit kwintet.

Als geheel consumeren
Maalouf kreeg voor Wind van the Cinémathèque Français (nationale filmbibliotheek) de opdracht om bij een stomme film uit de Albatross-catalogus muziek te schrijven. Met beide hartenwensen in gedachten kwam die opdracht als geroepen voor deze in Beiroet geboren getalenteerde trompettist. Het album telt een dozijn stukken en is voorbij voor de luisteraar er erg in heeft. Het is moeilijk om tussen de instrumentale werken een lievelingsstuk aan te wijzen. Bij muziek met zang is dat gemakkelijker omdat woorden je soms bij je nekvel pakken. Op Wind komt zo’n pakkend gevoel bij het stuk ‘Issues’ dat ik dan ook als hoogtepunt wil aanmerken van dit album van Maalouf.Overigens moet dit werk als geheel geconsumeerd worden. Het is een cliché maar voor deze instrumentale muziek des te meer waar: hoe vaker je hem draait hoe meer de muziek gaat spreken.

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Album

Uitzonderlijke kwaliteit

recensie: Franka De Mille - Bridge The Roads

Om met de deur in huis te vallen: Bridge The Roads van Franka De Mille is een bijzonder debuut van een uitzonderlijke kwaliteit. De muziek kruist folk, Americana, pop en kamermuziek op een uiterst innemende wijze.

Franka De Mille werd als enige onafhankelijke act geselecteerd voor de promotiecampagne “Why Music Matters” van de Britisch Phonographic Industry. Haar naam stond tussen die van The Beatles, Kate Bush en Nick Cave. Het schept met deze aanbeveling natuurlijk wel enorme verwachtingen voor het debuutalbum Bridge The Roads.

Diepe emoties en hoop
De opening van het album is het ietwat lichtvoetige ‘Come On’ dat wel direct de nodige aandacht vraagt en al bij de eerste keer luisteren bijna dwingt om mee te zingen. Bij het derde nummer van het album ‘Solo’ word je bij het figuurlijke nekvel gepakt en is de pijn voelbaar als De Mille zingt het vreselijk te vinden om alleen te zijn. Het is de opmaat naar het kunststukje van het album ‘Gare du Nord’ dat een muzikale compleetheid uitstraalt van kop tot staart. Alles zit op zijn plaats vanaf het intro waar smaakvolle accordeonklanken te horen zijn na de voorzichtige opening met cello. De tekst is een soort biecht gericht aan haar zuster die ze te lang alleen gelaten heeft. Het lied is deels in het Engels en deels in het Frans gezongen. De song krijgt aan het slot van het album een extra unplugged uitvoering. ‘You’ll Never Know’ is gevuld met diepe emoties over het gebrek aan contact met haar vader, maar er klinkt een duidelijke boodschap van hoop door.

Tijdloze parel
Een debuutalbum is wel vaker de eerste explosie van talent. Doorgaans is er jaren gesleuteld en gewerkt aan liedjes die op en top zijn. Het talent krijgt eindelijk de kans om de wereld te laten horen wat er leeft binnen de artiest. Dit debuut van Franka De Mille, Bridge The Roads, is zo’n debuut dat klinkt als een klok en een enorme belofte voor de toekomst herbergt. Met zijn haast klassieke invulling met strijkers, akoestische gitaar en slidegitaar, bas, piano, accordeon, spaarzame drum en lichte percussie straalt zangeres De Mille, die bovendien een bijzonder fijne hand heeft van liedjes schrijven. De stem is een mengeling van Melissa Etheridge, Sinead O’Connor, Kate Bush, Lene Lovich, Marina & The Diamonds en de nog onbekende maar wel in kleine kring gelauwerde ster Eivør. Een ding is zeker: Bridge The Roads is een tijdloze parel die nog lang zal schitteren. Hopelijk is het de opmaat voor een glansrijke carrière.

8WEEKLY MediaPlayer

 

Boeken / Achtergrond
special:

200 jaar Kierkegaard: een kennismaking met een enkeling

Op 5 mei 2013 vierde schrijver en denker Søren Kierkegaard wereldwijd zijn 200e geboortejaar. Reden voor 8Weekly de Deen op te zoeken voor een gesprek. Het werd een leerzame ontmoeting.

8w: Goedendag Magister, hoe maakt u het?
SK: Uitstekend. Ik mag wel zeggen dat ik springlevend ben.
8w: Dat kunt u wel stellen. In Brussel komt er een conferentie over u, in Kopenhagen is nu een tentoonstelling over u en de Liefde, nog steeds verschijnen er jaarlijks wereldwijd tientallen proefschriften over uw gedachtengoed en in ons eigen land wordt al jaren gewerkt aan een systematische uitgave van al uw schrijven.
SK: In alle gevallen kan ik zeggen: het verbaast mij niets. Ik had namelijk zelf al voorspeld dat alleen al mijn in 1843 gepubliceerde Vrees en beven voldoende zou zijn om mijn naam als schrijver onsterfelijk te maken. Dat het gelezen en herlezen zou worden en vertaald in vele talen.
8w: Zoiets las ik in uw dagboeken. Toch is het eigenlijk verbazingwekkend. Ik bedoel, gelet op de bescheiden verkoop van 321 exemplaren van dat boek, ook nog eens geschreven in een hele kleine taal.
SK: Een kleine taal? Het Deens is een van de grootste talen die ik ken. Het biedt een ontzettende variëteit aan subtiliteiten en is ongekend in zijn mogelijkheden tot ironie. Ik stond er zelfs op dat ik mijn proefschrift over het begrip ironie in het Deens mocht aanleveren in plaats van in het Latijn. Maar u bedoelt natuurlijk dat ik schreef voor aanvankelijk een klein taalgebied. Ik heb echter altijd ieder individu voor ogen gehad.
8w: Neemt u mij niet kwalijk. U heeft gelijk. Maar nu u toch spreekt over het individu – u wordt vaak als de vader van het existentialisme beschouwd. Doet deze titel u deugd?
SK: Geenszins – het benauwt me eerder! Natuurlijk, ik schreef over keuze, wanhoop, authenticiteit, verantwoordelijkheid, angst, het absurde en bovenal schreef ik over vrijheid. Thema’s die men later als centrale thema’s van ‘het existentialisme’ is gaan beschouwen. Als ik echter één ding in mijn leven heb geprobeerd te vermijden, dan is het wel om te worden geplaatst binnen een of andere stroming of in een hokje. Maar akkoord, ik begrijp heel goed hoe geschiedschrijvers van de wijsbegeerte te werk gaan.
8w: O, hoe dan?
SK: Nu ja, het is uiteindelijk onvermijdelijk om iemand te duiden en hem zijn plaats toe te kennen in de geschiedenis. Zo kan ik bijvoorbeeld ook nooit helemaal begrepen worden zonder te verwijzen naar de Duitse filosoof G.W.F Hegel.
8w: Dat was geloof ik niet uw beste vriend.
SK: Ik heb hem natuurlijk nooit ontmoet – hij stierf toen ik 18 was –, maar wat betreft zijn denkbeelden kan hij rekenen op mijn tegenstand. Daar kon nooit iets goeds van komen.
8w: U heeft hem zelfs ooit verweten het intellectuele leven van een hele generatie te hebben ontmenselijkt.
SK: Ja, dat was wat hard aangezet, maar mijn grootste verwijt is inderdaad dat ik vind dat deze complexe systeemdenker in een soort wereldhistorische verstrooidheid totaal vergat wat het betekent mens te zijn.
8w: Iets wat u in een van de grootste werken Of/Of ook uit 1843 wel heeft geprobeerd te ontdekken, met als belangrijke les: mens zijn is keuzes maken.
SK: Absoluut. En niet alleen in Of/Of werk ik dat uit. In al mijn werken ben ik op zoek naar die enkeling die zich voor een keuze gesteld ziet. Denk bijvoorbeeld ook aan mijn grootse aanval op Hegel in het Afsluitend Onwetenschappelijke Naschrift uit 1846. Mensen herinneren zich dat boek vooral vanwege het beroemde adagium: de subjectiviteit is de waarheid. Omdat een objectieve waarheid niet kan worden geleefd, moest ik op zoek gaan naar een waarheid voor mij. Ik moest dat idee vinden waarvoor ik wilde leven en sterven. En dat is wat ik heb geprobeerd uit te drukken aan een ieder, zodat ook hij voor zichzelf op zoek kan gaan.
8w: Toch voelde u zich erg onbegrepen. U heeft wel eens gezegd: de mensen begrijpen mij zo slecht dat ze mijn geklaag dat ik niet begrepen wordt, niet eens begrijpen.
SK: Tja, u mag mij gerust beschouwen als de Horzel van Kopenhagen. Mensen vonden mij een vreemde, soms vervelende snuiter. Ik heb altijd gevoeld dat ik mijn tijd eeuwen vooruit was en daar heeft men over het algemeen moeite mee.
8w: Akkoord, maar waar men ook moeite mee had, was het ogenschijnlijk hardvochtig verbreken van uw verloving met Regine Olsen in 1841. Dat vond men bepaald niet chique.
SK: We hadden vooraf afgesproken dat we niet over mevrouw Olsen zouden spreken. En als u er toch meer over wilt weten, verwijs ik u graag naar de duizenden commentaren die over mevrouw Olsen en mij zijn geschreven.
8w: Heeft u er geen spijt van?
SK: Ze heeft haar eigen pad gekozen, ze heeft een gelukkig leven geleid en ze is mij nooit vergeten. Ik verbrak de verloving inderdaad, maar ik heb me voor eeuwig met haar verbonden in mijn denken en schrijven. Daar laat ik het bij.
8w: Zijn er dingen waar u spijt van heeft?
SK: Ik heb altijd geleefd voor dat ene idee. Ik vond dat idee in het Christendom. En dan bedoel ik niet het christendom wat geclaimd is door een of andere kerk of systeem. Nee, ik bedoel mijn verhouding tot de God van Abraham, Isaak en Jacob die ik niet kan bewijzen. Daar ben ik altijd mee bezig geweest. Dat heeft me veel gekost, en het is de reden waarom mannen als Sartre en Heidegger mij zo weinig durfden te noemen in hun werk.
8w: Omdat het u uiteindelijk om het religieuze te doen was? Om die beroemde ‘sprong van geloof’?
SK: Wie zijn leven geeft voor het religieuze, weet dat hij veel op het spel zet. Maar ik had niet anders gewild. Wel zijn er vele momenten waarop ik nog wel eens terugkijk en denk: Søren, dat had je anders moeten inschatten.
8w: Kunt u een voorbeeld geven?
SK: Nou, voor de hand ligt de Korsaar-affaire. De Korsaar was een soort roddelblad waarover iedereen schande sprak, maar ondertussen werd het gretig gelezen. Met allerlei bekende Denen werd op een laffe manier de spot gedreven. Ik heb dat belangstellend aangezien, maar werd door vele mensen aangespoord er iets tegen te doen.
8w: En u liet zich verleiden?
SK: Nu ja, ik moet zeggen, ik hou wel van een goede polemiek. Eind 1845 schreef ik daarom onder een van mijn vele bekende pseudoniemen een messcherpe satire in de krant Het Vaderland. Als Frater Taciturnus daagde ik daarin de Korsaar uit om eens met mij de spot te drijven. Want ik had toch het idee dat ik als enige bekende Deen nog niet aan de beurt geweest was!
8w: En u kwam aan de beurt…
SK: En niet te zuinig. Jarenlang werd ik bespot in die krant. Het werd zelfs zo erg dat ik op een gegeven moment niet meer normaal over straat kon.
8w: Kreeg u geen steun van de mensen die u hadden aangespoord iets te ondernemen?
SK: Ach nee, die wisten allemaal plotseling nergens meer van. Maar dat had ik verwacht. Mensen zijn nu eenmaal niet geneigd de waarheid hardop te spreken als ze er gedonder mee kunnen krijgen.
8w: Dus deed u het voor hen.
SK: Zo kun je dat zien. Denk bijvoorbeeld ook maar eens aan een van mijn laatste en tevens felste projecten: die tegen de Deense staatskerk. Een kerk die het volk in slaap had weten te sukkelen, in plaats van in vuur en vlam te zetten voor zo iets wezenlijks als het geloof.
8w: U vroeg er letterlijk een ogenblik de aandacht voor.
SK: Juist. Zoals ik permanent de aandacht zal blijven vragen te denken voor jezelf. Ontstijg de anonieme massa, onderzoek de mogelijkheden van de vrijheid, ontdek de schone waarheid en leef bovenal voorwaarts.
8w: Ik denk dat we ons geen betere boodschap kunnen wensen voor deze hedendaagse tijd. Ik dank u hartelijk voor uw tijd en iets zegt me dat uw denken ook de komende jaren niet verstilt.
SK: Geen dank. Ik ben blij dat ik mij telkens weer voor een nieuwe generatie mag herhalen. En wellicht ontmoeten we elkaar weer in 2055. Wie weet, wie weet…

Geraadpleegde bronnen:
Lowrie, Walter (1959). Het leven van Kierkegaard.
Thulstrup, Niels (1980). Kierkegaard’s relation to Hegel.
Polet, Cora (1991). Søren Kierkegaard: Dagboeken.
Garff, Joakim (2005). Søren Kierkegaard: A Biography.
Cox, Gary (2008). The Sartre dictionary.
Hong, Howard and Edna (2009). Kierkegaard’s Writings, XIII: The “Corsair Affair” and Articles Related to the Writings.

Meer Kierkegaard op 8weekly:
Ironie als verleidster en leidsvrouw
Zonder hemel geen land
Verkruimeld op herhaling
De aporie van de verantwoordelijkheid

Boeken / Fictie

Quarter-life crisis in de kou

recensie: Gemma Venhuizen - Alle bessen kun je eten, alleen sommige maar één keer

Gemma Venhuizen – journalist en fysisch geoloog – duikt in haar debuutroman in het hoofd van Jasmijn, een fotografiestudente die afreist naar het Noorse Spitsbergen. Met de beschrijvingen van het ijzige landschap om Jasmijn heen zit het wel goed, die van Jasmijn zelf schieten nog tekort.

Het wordt al snel duidelijk dat de roman, opgebouwd uit Jasmijns ervaringen in Spitsbergen en flashbacks uit het leven dat ze in Amsterdam heeft achtergelaten, draait om het niet of wel kunnen maken van keuzes. Jasmijn, wiens ouders torenhoge verwachtingen van haar hebben (‘nadat uit een IQ-test was gebleken dat ik toch niet hoogbegaafd was, richtten mijn ouders zich op mijn carrière als topsporter’) studeerde eerst onder druk van haar vader biologie, maar is overgestapt naar fotografie.

Keuzes en nog eens keuzes
Elke keer als ze voor een keuze staat, of het nou gaat om haar studie, haar toekomstige carrière of haar liefdesleven (Michiel in Amsterdam of Lars in Noorwegen?) twijfelt ze aan zichzelf en aan wat ze nou eigenlijk echt wil.  

Twintig jaar educatie heb ik erop zitten. Twintig jaar in poppenhoeken, klaslokalen en collegebanken. Ik kan muizentrappetjes vouwen en macaronivlindertjes met ecoline versieren. Ik kan staartdelingen maken, weet hoe het kofschip werkt en waar Coevorden ligt. Ik kan in het Frans zeggen dat ik een lekke band heb en in het Duits dat ik van schaatsen houd. Ik weet wat de Latijnse naam voor kakkerlak is, hoeveel meeldraden een klaproos heeft en waarom ijsvogels blauw zijn. Ik heb geleerd hoe je mooie portretfoto’s kunt maken en wat voor effect je kunt bereiken met een lange sluitertijd. Ik weet alleen niet hoe ik mijn dromen waar moet maken.

Tot zover compleet begrijpelijk, en een prima onderwerp voor een roman. Waar het gaat nijpen is Jasmijn zelf. Haar quarter-life crisis wordt door Venhuizen te sterk aangezet, waardoor haar zieleroerselen repetitief en uiteindelijk zelfs een beetje vervelend worden in plaats van dat de lezer zich er in kan verplaatsen. Als de hoofdpersoon voor een groot deel van de roman niets anders weet te verzinnen dan te verzuchten dat ze zoveel keuzes heeft en dat ze niet weet hoe ze moet kiezen en wat ze dan moet kiezen gaat de lol er snel af. Ook is Jasmijn nogal op zichzelf gericht, en is het moeilijk sympathie op te vatten voor iemand die zo druk bezig is met zichzelf dat ze de problemen van haar naasten niet eens opmerkt.

Tussen oud en nieuw
Aan de andere kant is op jezelf gericht zijn een bijna verplicht te noemen aspect van de fase waarin Jasmijn zich bevindt, en wordt ze uiteindelijk wel met haar egoïsme geconfronteerd (of ze er iets van leert is een tweede). Venhuizen weet knap duidelijk te maken hoe Jasmijn op de grens tussen haar verleden en haar toekomst balanceert – hoe die toekomst er uiteindelijk ook uit zal komen te zien. Moet ze vasthouden aan haar vriendinnen, en haar vriendje, of concluderen dat die bij haar verleden horen en op zoek gaan naar iets nieuws? Ook het tijdelijke maar intense contact tussen Jasmijn en haar internationale groepje huisgenoten in Spitsbergen is goed getroffen.

Als Venhuizen ook haar verbeelding en stijl wat beter in de vingers heeft (Jasmijn draait een wasje en haar ‘hersenen maalden op het ritme van de ronddraaiende sokken’, haar ‘emoties kolkten verloren rond’) zijn wij benieuwd wat ze in haar volgende roman gaat doen. 

Boeken / Reportage
special: Literair festival Woordnacht!

Win! 3×2 kaarten

.

Zaterdag 10 mei vindt het nieuwe literaire festival Woordnacht in Rotterdam plaats. Op het programma staan optredens met Grote Literaire Namen als Joost Zwagerman, Abdelkader Benali, Manon Uphoff, Sanneke van Hassel en Ernest van der Kwast. Ook er is aandacht voor jonge, opkomende schrijvers en aanstormend talent. Zo presenteert debutant Niña Weijers nieuw schrijftalent in Write Now! Live, geven Elfie Tromp en Raoul de Jong een theatraal-literaire voordracht in het zwembad van een revalidatiecentrum en dragen slamdichters Ellen Deckwitz en Daniël Vis voor vanaf de bank in zomaar een huis in het centrum van Rotterdam. F. Starik en Auke Hulst geven eindelijk antwoord op de eeuwenoude vraag waarom schrijvers drinken.

Wil jij dit festival meemaken? Zin in voordrachten, (mini-)concerten, interviews, poetry slams en signeersessies? Mail dan nu waarom jíj deze kaarten moet winnen naar prijsvraag@8weekly.nl. 

  

Wanneer: zaterdag 10 mei 2014

Aanvang: 19.00 uur

Toegang: € 15,- (v.v.k.) / € 12,50 (CJP) / € 7,50 (Rotterdampas) / € 17,50 (kassa)

Meer informatie en kaarten: www.woordnacht.com