Muziek / Album

Staat als een huis

recensie: De Staat - I_CON

.

Doordat de Machinery-tour veel tijd in beslag nam, duurde het anderhalf jaar voor I_CON tot stand kwam. Frontman Florim bracht zijn 93 mappen met liedjes terug naar een cd van twaalf nummers, afgemixt door Vance Powell. Van gabber bij ‘Witch Doctor’ tot ska bij ‘Down Town’, Afrikaanse ritmes bij ‘Input Source Select’ en het veelvuldig gebruik van de synthesizer; de band beweegt alle kanten op. Ook ‘Refugee’ heeft zo zijn eigen geluid. Het pompende, donkere nummer heeft ge-autotunede zang en zou kunnen gaan over het niet raad weten met het vormgeven van je identiteit. ‘Chopping down the familytree.’

Het van een lang intro voorziene ‘Devil’s Blood’ is al 3FM megahit geweest. Het aan de Black Keys denkende nummer ademt een westernsfeertje. Eighties synthesizer geluidjes en drum luiden het nummer uit. ‘Make Way For The Passenger’ laat weer een ander geluid horen. Een gejaagd ritme door snelle drum en hoge gitaar, waarbij de laatste verandert in sirene. Bijna stilte, getokkel en dan weer het drumritme. Het nummer lijkt uit de bocht te vliegen, maar pakt dan weer het ritme op. Ook dit gaat over identiteit. De verslaafde die eigenlijk een passagier is en zichzelf voorhoudt dat hij nog steeds weet wat hij doet.

De band wil dat elk nummer uniek is en laat dat duidelijk horen. Janne Schra vervult een gastrol bij het ingetogen pianonummer ‘I’ll Take You’ terwijl het op de Airwolf tune van de jaren 80 ge¿nspireerde ‘Down Town’ juist erg springerig is. Het nummer is trouwens uitgekozen voor voetbalgame FIFA 14, naast bijvoorbeeld tracks van bands als Vampire Weekend en Bloc Party. Waar I-Con handelt over dat deel dat men van zich wil laten zien, is wat je bij de Staat hoort, dat wat je krijgt. Zij zijn de rockhelden waarvoor je naar een optreden gaat. Geen ‘I con’ maar iconen. Optredens in onder andere Londen en Duitsland moeten aantonen of de Staat het ook gaat waarmaken in het buitenland.

Live:
17 oktober: Vera, Groningen
28 oktober: de Effenaar, Eindhoven
19 oktober: Gebouw T, Bergen op Zoom

Film / Achtergrond
special: Wallander, volume 5

Gestaag zagen aan de poten van de misdaad

.

Kurt Wallander is een van de populairste hoofdpersonages in het hedendaagse thrillergenre. In mei van dit jaar werd hij door Crimezone, een website over misdaadboeken, zelfs verkozen tot het meest geliefde.

~

Het is dan ook niet vreemd dat de boekenreeks van Henning Mankell naar het kleine scherm kwam in de vorm van een Zweedse televisieserie. Dit jaar kwam seizoen 3 (onder de titel Volume 5) uit, dat tegelijk het laatste deel in de serie is. In Wallander volgen we Kurt Wallander, een aan alcohol verslaafde rechercheur die tijdens het werk merkt dat hij een jaartje ouder begint te worden. Hij moet verschillende soorten misdaden op zien te lossen, zoals de verdwijning van een gepensioneerde marineofficier, die ook nog eens de schoonvader van zijn dochter Linda blijkt te zijn.

Het opmerkelijkste aan het seizoen is de terugkeer van Linda Wallander. Voorheen werd ze gespeeld door Johanna Sällström, maar de actrice overleed op 13 februari 2007 aan een overdosis slaappillen. Dit was het gevolg van een depressie, die ze opliep toen ze in 2004 in Thailand was voor een vakantie met haar dochter. De twee werden overvallen door een zware zeebeving. Sällström hing tijdens de overstromingen met een arm aan een boom terwijl ze met haar andere haar dochter vasthield. Na haar overdosis besloot schrijver Mankell de reeks over Linda niet af te schrijven. Voor de serie was het gevolg dat Linda in seizoen 2 in het buitenland zou werken. In seizoen 3, dat in tegenstelling tot seizoenen 1 en 2 geen dertien maar zes afleveringen kent, is ze teruggekeerd in de vorm van actrice Charlotta Jonsson.

En Jonsson speelt de rol met verve. Ze heeft een mooie chemie met Krister Henriksson, die weer in de huid is gekropen van vader Kurt. Henriksson weet te overtuigen, ook nu Kurt een wellicht wat breekbaardere kant laat zien dan de kijker tot nu toe gewend is.

Rustig maar gestaag


Wallander
is een boeiende misdaadserie met afleveringen die goed in elkaar zitten. Zoals veel Scandinavische series en films, wordt de tijd genomen om een verhaallijn uit te werken – afleveringen zijn bijna korte speelfilms. Kijkers die dol zijn op cliffhangers en snelle plotontwikkelingen, haken daardoor misschien af, maar de serie is de moeite en de lange zit uiteindelijk waard. Verwacht in ieder geval niet ieder moment op het puntje van de stoel te zitten, Wallander moet het meer hebben van de dialogen en een rustige opbouw.

Muziek / Album

Muziek voor avonturiers

recensie: Man Man - On Oni Pond

Waar de onconventionele band Man Man als geen ander muziekgezelschap deskundig in is, is ontregelen en verwarring zaaien. Hun liedjes vuren ze als kanonskogels op je af, ze drijven je in een hoekje waar geen ontsnappen is. Met hun nieuwe, vijfde album On Oni Pond gaat het precies zo. Het ontwricht en verrast, maar toch lijkt er op dit album meer orde in de chaos te zijn aangebracht.

~

De bandleden van Man Man zouden niet ongeschikt zijn als romanfiguren. Aan het hoofd van deze matig bekende muziekgroep uit Philadelphia staat Honus Honus. Hij heeft een waanzinnige snor en draagt jurken op het podium. Pow Pow, Chang Wang, Turkey Moth en Jefferson: zo heten zijn bandmaten. Ten tonele verschijnen de muzikanten met schmink op hun gezichten, alsof ze ten strijde trekken. Zowel qua gedrag van de bandleden als muzikaal gezien laat Man Man zich lastig vastpinnen. De meeste liedjes hebben een vaste basis met Honus Honus als leadzanger op de piano, de anderen zorgen voor dynamiek met talloze instrumenten die steeds variëren. De liedjes zijn onconventioneel ritmisch, energiek en slaan onalledaagse wegen in, soms op onnavolgbare wijze. De laatste jaren heeft de band zich ietsje meer ingelaten met popinvloeden, wat op Life Fantastic (2011) al doorsijpelde.

Orde in de wanorde
Op On Oni Pond is deze lijn vastgehouden, zonder daarbij afbreuk te doen aan de eigen bizarre stijl. Dit komt het beste tot uiting in het nummer ‘Head on’, een vrolijk en pakkend liedje met een bemoedigende boodschap: ‘hold onto your heart / hold it high above flood waters / hold onto your heart / never let nobody drag it under’, horen we Honus Honus in het terugkerende refrein zingen. Dat geldt ook voor ‘Pyramids’ en ‘Sparks’, liedjes die compacter in elkaar steken en meer structuur hebben. Dat is wat de mannen van Man Man met hun nieuwe verzameling liedjes gedaan hebben: meer orde in de chaos aangebracht. Toch is On Oni Pond een onmiskenbare Man Man-plaat. De ritmes zijn vlot en bevatten een hoog energiegehalte, vaak heb je de neiging om het volume iets op te schroeven en een mal dansje te doen, ‘Born Tight’ illustreert dit goed.

En dan zijn er nog de verrassende wendingen, de hooks in vaktermen, die zo karakteristiek zijn voor Man Man. In bijna elk nummer zijn ze wel aanwezig. Plotseling schiet het in een liedje een kant uit waar je niet op rekende. Zo weet Man Man verwarring te zaaien en hebben ze je waar je ze je graag hebben willen. Eigenlijk is de muziek van Man Man, en dat is evenzeer toepasselijk voor On Oni Pond, geschikt voor avonturiers: je moet het onbekende niet schuwen en je laten benevelen door de chaotische indrukken die je overvallen.

Film / Films

Heteroversie van Brokeback Mountain

recensie: Prince Avalanche

Zet twee mannen in een tent midden in een afgelegen gebied en wacht tot het misgaat. Prince Avalanche is een bromance zonder doel en zonder plot maar boordevol menselijke emoties en symboliek.

Met Prince Avalanche lijkt regisseur/schrijver David Gordon Green de gulden middenweg te hebben gevonden tussen de indiefilms waarmee hij doorbrak – zoals George Washington en All the Real Girls – en zijn matige commerciële films, waaronder Pineapple Express, Your Highness en The Sitter.
Komedie en drama zijn goed uitgebalanceerd en goed getimed. Het is minder grauw dan het origineel, de IJslandse film Either Way (2011), en stemt de kijker een stuk hoopvoller.

~

De stilte regeert

Alvin (Paul Rudd) en zijn zwager Lance (Emile Hirsch) werken in de zomer van 1988 aan een weg in Texas waar een jaar eerder grote bosranden de natuur hebben verwoest. Naast het verven van gele strepen op de weg, het planten van paaltjes en het plaatsen van pionnetjes valt er niet veel te beleven in het afgelegen gebied. In de weekenden vlucht Lance dan ook naar de stad terwijl Alvin juist de eenzaamheid van de bossen opzoekt. De sfeer slaat echter om wanneer Lance terugkomt van een mislukt weekendje.

Het plot is simpel; er gebeurt weinig. Op een ontmoeting met een oude trucker na en een vrouw die vergane spullen zoekt in haar uitgebrande huis, hebben de twee mannen alleen elkaar en de natuur. De eenzaamheid en de sleur van het dagelijkse leven omringen de film als een sluier. Maar wanneer het hen zo uitkomt gebruiken de mannen juist die stilte om elkaar te negeren. De zwijgzame en verantwoordelijkheidsgevoelige Alvin die alleen wilt zijn contrasteert met de stadsjongen Lance die niets van het buitenleven weet. Een confrontatie tussen de twee totaal verschillende mannen is onvermijdelijk en daarmee ook het hoogtepunt van de hele film. Het verwoeste landschap van Texas is een uitstekend decor om de verborgen gevoelens te uiten. De soundtrack van Explosions in the Sky, realtime opnames en de knullerige jaren tachtig atmosfeer doen de rest.

Acteerwerk en symboliek

~

Er wordt een groot beroep gedaan op de acteurs. Hirsch liet al eerder in Into the Wild zien dat hij waardig de rol van de eenling in een niemandsland op zich kon nemen. Rudd daarentegen staat eerder bekend als komiek. Maar hier laat hij zien dat hij meer in zijn mars heeft dan platte komedierollen en romcoms waarin hij meer dan eens ‘de vriend van’ speelt. Zijn acteerwerk is in één woord klasse te noemen. Er zijn zelfs momenten die je doen vergeten dat hij een lelijke snor heeft.

Enig puntje van bezwaar in de film is het gebruik van symboliek. Op sommige momenten ligt het er te dik bovenop. Zoals het moment waarop de vrouw als een feniks uit de as van haar huis herrijst en op zoek is naar een symbolisch stukje papier. Op andere momenten is deze juist weer vergezocht en onduidelijk. Er zit geen goede lijn in de symboliek van deze film, wat uiteindelijk verwarring schept. Het had beter op elkaar afgestemd kunnen worden. Desalniettemin is het een makkelijk te volgen en aangename film die laat zien dat een onwaarschijnlijke vriendschap niet onmogelijk is. Er is altijd hoop en na een verwoesting is er altijd een wederopbouw.

Film / Films

Eens een hoer, altijd een hoer

recensie: Jeune & Jolie

.

Jeune & Jolie

~

Jeune & Jolie
bestrijkt een jaar uit het leven van zeventienjarige studente Isabelle, waarin elk seizoen staat voor een levensfase. Het begint met de zomer, waarin Isabelle, gespeeld door nieuwkomer Marine Vacth (23), wordt ontmaagd op het strand door haar zomerliefde Felix, een Duitse jongeman. Dan komt de herfst, waarin het verhaal echt vorm begint te krijgen. Isabelle begint zichzelf onder het pseudoniem Lea te prostitueren. In mantelpakje en pumps spreekt ze af in dure hotels. Haar clientèle bestaat vooral uit mannen op middelbare leeftijd waarvan sommigen Viagra gebruiken. Voor driehonderd euro doet Lea alles wat hun hartje begeert. In winter en lente worden de gevolgen getoond van haar opstandige gedrag.

Vrouwenfantasie of vrouwonvriendelijk?

De Franse regisseur François Ozon heeft tijdens het filmfestival in Cannes, waar Jeune & Jolie weliswaar was genomineerd voor een Gouden Palm, ook kritiek gekregen op de film. Volgens feministen impliceerde de film dat sommige vrouwen prostitueren als een fantasie hebben. Isabelles rol zou vrouwonvriendelijk, onrealistisch, denigrerend en aanstootgevend zijn. Niet de fantasie van sommige vrouwen, maar de fantasie van François Ozon zou zijn verfilmd.

Wordt prostitutie daadwerkelijk verheerlijkt? Is het in sommige gevallen niet mogelijk dat prostitutie niet gelijk staat aan uitbuiting? Isabelle heeft geen pooier, regelt zelf haar afspraken via een website, zit niet verlegen om geld en seks met oudere mannen lijkt haar (op termijn) niet te deren. Jeune & Jolie oppert de vragen, maar wijst niet met het vingertje. Het publiek mag het zelf beslissen, waarbij het geslacht van de toeschouwer wel eens de doorslag zou kunnen geven.

~

Francois Ozon gunt zijn publiek nauwelijks een kijkje in de psyche van zijn hoofdpersoon en houdt Isabelle mysterieus. Vacth die haar lichaam blootgeeft, maar op psychologisch vlak gesloten blijft, is geknipt voor de rol. Ze is stil, maar boeiend. Je wilt weten wat er in haar om gaat, maar ze is niet te doorgronden. Alleen in haar ogen is soms verdriet of blijdschap af te lezen. Haar glimlach na een sms van een gewillige man is echter veelzeggend: Isabelle doet dit niet met louter tegenzin.  

Misbruik of gebruik?


Het is niet zozeer de seks die Isabelle opwindt. Ze geniet er regelmatig niet van en staart dan zielloos voor zich uit. Ze is dan ook geen nymfomane. Maar er is evenmin sprake van een slachtofferrol. Isabelle kickt vooral op de macht die ze op mannen uit kan oefenen, wat goed tot uiting komt in de scene waarin ze een van haar klanten tegenkomt tijdens een theatervoorstelling. Ze is beeldschoon, weet dat en maakt er misbruik van. Of gebruik, het is maar hoe je het bekijkt.

Er komt een punt in de film dat de morele waarden vervagen. Waar eerst de expliciete beelden van Isabelle en de oudere mannen choqueren, is het later vooral choquerend dat Isabelle de gang van zaken als normaal gaat beschouwen. ‘Eens een hoer, altijd een hoer’, bijt een cynische klant haar toe. Voor Isabelle is seks voor geld net zo vanzelfsprekend geworden als studeren. Ze doet beiden, naast elkaar.

Na de seks vouwt Isabelle de biljetten genoegzaam in haar portemonnee. In haar kledingkast – ze woont nog thuis – zit een opbergtasje met een klein fortuin erin: haar verdiensten. Waar ze voor spaart weten we niet. Of Isabelle het zelf wel weet blijft de vraag.

Film / Films

Gevallen pornoster

recensie: Lovelace

Lovelace toont de entree van Linda Lovelace in de pornowereld en haar destructieve relatie met Chuck Traynor. Maar wie de echte Linda was, blijft ook na het zien van de film de vraag.

~

Slechts 17 dagen was Linda Lovelace, geboren Linda Boreman, actief in de pornowereld. 17 dagen die de rest van haar leven kenmerkten. Met haar rol in de pornofilm Deep Throat, die zo’n 600 miljoen dollar opbracht, werd ze wereldberoemd. Linda hield er 1250 dollar aan over en een destructieve relatie met echtgenoot Chuck Traynor. In haar autobiografie Ordeal beschreef ze hoe ze in die wereld terecht kwam en hoe ze mede dankzij Traynor ten onder ging. Het regisseursduo Epstein en Friedman, dat eerder de biografie Howl maakte naar het leven van Allen Ginsberg, poogt met Lovelace de vrouw achter de blowjob girl te laten zien.

Daarin slagen ze maar gedeeltelijk. In Lovelace komt namelijk vooral de periode dat Linda werkzaam was als pornoactrice aan bod. Haar latere jaren, waarin ze actief was als tegenstandster van de porno-industrie en huiselijk geweld, worden nauwelijks in beeld gebracht.

Bijzonder kunstje


Hoe het allemaal begon? Lovelace start in de jaren zeventig, compleet met kleurige kleding, poedelkapsels en aanstekelijke disco. Wanneer Linda Chuck Traynor ontmoet, lijkt er een nieuwe wereld voor haar open te gaan. In rap tempo zien we hoe charmeur Traynor haar voor zich wint, vervolgens haar ouders ervan overtuigt dat hij een ‘nice guy‘ is en Linda het huwelijksbootje met hem instapt. Maar dan gaat het snel mis. Traynor ontpopt zich als een rasechte engerd die Linda het pornowereldje inloodst, om op die manier geld binnen te brengen. De naïeve en lieve Linda, die van thuis uit heeft meegekregen te doen wat haar man haar opdraagt, volgt hem blindelings.

In eerste instantie is er helemaal geen interesse in Linda. Ze is een leuk meisje, maar de porno-industrie zoekt meer naar het prototype ‘blonde hair, huge tits and a nice beautiful round ass‘. Maar dan blijkt Linda over unieke pijpkunsten te beschikken, die haar de hoofdrol in Deep Throat opleveren. Gevolg? De film wordt een ongekend succes en Linda komt in de spotlights te staan.

~

Het tweede deel toont de neergang van een pornoster. Waar in het eerste deel, met haar opkomst en succes, nog ruimte was voor humor (zoals de conversaties tussen de producenten en regisseur van Deep Throat) daar is in deel twee vooral aandacht voor het tragische verloop van Linda’s leven. Flashbacks van haar geschiedenis, die in deel een nog rooskleurig leken, laten nu een duistere kant zien.

Die duistere kant is echter niet verrassend. Peter Sarsgaard, hoewel hij zijn rol van Chuck als manipulatieve, gewelddadige echtgenoot meesterlijk neerzet, is van meet af aan een notoire engerd. Ook op steun vanuit haar omgeving kan Linda niet rekenen: als zij voor hulp aanklopt bij haar dominante moeder (een verrassende rol van een onherkenbare Sharon Stone), is haar antwoord: ‘What did you do to make him angry? God gave you a husband who provides for you. Listen to him, and obey him.’

Wie is de echte Lovelace?


Toch komen we over de persoon Linda Lovelace maar weinig te weten. Dat ligt niet aan Amanda Seyfried, die haar rol van naïeve, makkelijk te manipuleren Linda overtuigend brengt. Ze straalt zowel onschuld, puurheid als kwetsbaarheid uit. Incapabel om aan het leven waartoe zij gedwongen is te ontsnappen. Waar het de film aan ontbreekt is een zekere diepgang. Misschien komt het wel door het contrast tussen het luchtige eerste deel en het zwaar aangezette tweede deel, of het feit dat Linda vooral lijdzaam in beeld wordt gebracht. Pas aan het einde toont zij haar strijdbaarheid ten aanzien van de porno-industrie (waartegen zij zich gedurende twintig jaar openlijk uitsprak) en huiselijk geweld.

Ondanks dat Lovelace over een sterke cast beschikt en slaagt in het geven van een sfeerbeeld van de porno-industrie in de jaren zeventig, is de film onbevredigend in het tonen wie Lovelace werkelijk was. Hoewel het einde anders doet vermoeden, kwam het met Linda nooit meer goed: Deep Throat bleef haar haar leven lang achtervolgen. Zo belandde ze uiteindelijk weer in de wereld die ze jarenlang veroordeelde: de porno-industrie. Inside Deep Throat (2005), een documentaire die de impact van Deep Throat op de porno-industrie en de levens van de hoofdrolspelers belicht, toont dat inkijkje wel. Evenals het kunstje waar Linda zo goed in was. 

Muziek / Album

‘Oorgasme’ voor de elektronica-liefhebber

recensie: Moderat - II

.

Met een debuutplaat uit 2009 waar je U tegen zegt (mét hoofdletter), diverse geslaagde (ook Nederlandse) shows en een grote schare liefhebbers uit zowel de Modeselektor als de Apparat kant, zou het met het releasen van een tweede plaat niet mis kunnen gaan.

~

Toch is het lastig om knallers als ‘A New Error’ van het eerste album te overtreffen. Het trio heeft er maar liefst drie en een half jaar over gedaan om weer samen te komen en binnen een half jaar een tweede plaat neer te zetten. Niet helemaal op zijn plaats is het intro-nummer, ‘The Mark – Interlude’, één van de twee interludes van de plaat. De onheilspellende opener van II is, ondanks zijn mysterieuze geluid, behoorlijk nietszeggend en geeft totaal geen idee waar de luisteraar voor de rest muzikaal naar toe wordt geleid.

Smooth
Dit in tegenstelling tot ‘Bad Kingdom’, de tweede track. Het is een perfect uptempo nummer met een dikke bass waardoor in eerste instantie de Modeselektor van de laatste tijd te horen is. Door de smoothe stem van, en de zachte lyrics door Apparat’s Sascha Ring wordt de harde beat afgedaan zonder dat het de track in gevaar brengt. Rings geluid is juist dat element dat het nummer in evenwicht brengt en ‘Bad Kingdom’ tot een Moderat-nummer maakt, waarbij je zowel de sound van Modeselektor te horen krijgt als die van Apparat. ‘Bad Kingdom’ had hierdoor een prima opener kunnen zijn van II, in ieder geval een betere opener dan ‘The Mark – Interlude’.

Met ‘Versions’ en ‘Let in the Light’ gaat de onvervalste samenwerking door, maar wel op een rustige manier. ‘Versions’ heeft een fijne en langzame, maar toch tot op het bot doordringende beat. Dit is één van nummers die keihard gedraaid moet worden, om al je zintuigen wakker te laten worden, maar om tegelijkertijd ook weg te kunnen dromen. Vooral de ritmische outro is een ‘oorgasme’ voor de gedreven elektronica liefhebber. Het valt nu al op dat op de tweede plaat de vocals van Ring veel vaker worden gebruikt dan op de eerste. Hierdoor is er op II hier en daar zelfs een vleugje soul te bespeuren. ‘Let in the Light’ is met haar zwoele elektronische sound en dromerige (soms zelfs gevoelige) stem van Ring hier een goed voorbeeld van. Geen stampende beats, geen harde bass, maar uiterst perfecte ‘droomtechno’.

Goede sound voor de herfst
Midden op de plaat staat het tien minuten durende ‘Milk’, een minimaal en instrumentaal nummer dat traag wordt opgebouwd. Misschien wel iets te traag, want pas na anderhalf minuut verandert de monotone sound. ‘Milk’ valt niet meteen onder de noemer ‘wegdromen’, maar is eerder te vinden in de zachtere housemuziek. Hoewel de opbouw van de track prima in elkaar steekt, weet het niet de tien minuten die er voor staan te boeien. Dit in tegenstelling tot ‘Gita’, een song waar Rings vocalen, naast de lekkere bass, de hoofdrol spelen. Dat hij beschikt over een loepzuivere stem maakt hij in ‘Gita’ nog eens duidelijk, door de sterke uithalen. De plaat blijft vanaf hier tot aan de laatste track ‘This Time’ interessant, met het duistere ‘Damage Done’ als uitschieter. Nog nooit eerder heb ik vanaf de eerste seconde kippenvel gehad bij een elektrotrack. De ietwat depressieve toon en opbouwende spanning in ‘Damage Done’ is gek genoeg erg fijn en leidt hiermee het bijna-einde van de plaat in.

Maar heeft II het debuutalbum nou overtroffen? Ja en nee. Die eigen dromerige sound komt sterk naar boven op de plaat, waardoor er meer langzamere tracks te horen zijn dan op Moderat. Dat doet ze goed. Evenals de perfecte zang van Ring. Waar hij eerder slechts twee nummers inzong, staan de vocals van deze hele plaat op zijn naam. Het sluit zo goed aan bij de mysterieuze synths en beat van de Modeselektor kant dat het soms té goed lijkt te zijn. Er zijn echter op dit album weinig harde klappers te vinden, zoals ‘Rusty Nails’, ‘No. 22’ of ‘A New Error’. Niet dat dat een grote ramp is, want de uitvoering van zowel deze tracks als van de meer space-nummers is goed. Moderat en II zijn prima dansplaten, waarbij II iets meer diepgang heeft en een hele chille release is voor de naderende herfst.

Moderat speelt op 27 januari 2014 in Paradiso op het Amsterdam Dance Event.

Boeken / Fictie

Het grote gat moet gevuld worden

recensie: Edgar Hilsenrath (vert. Elly Schippers) - Fuck Amerika. Bronsky's bekentenis

.

Voor Hilsenrath (1926) lijkt er geen andere manier te zijn om uiting te geven aan zijn donkerste herinneringen dan in cynisme gedrenkt proza. In De nazi en de kapper (2008) presteerde hij het een beestachtige SS’er te laten ontvluchten door hem als zionistische Jood in te zetten bij de opbouw van een nieuw Palestina. Met Fuck Amerika. Bronsky’s bekentenis beschrijft hij opnieuw een werkelijkheid die in extravagantie zijn weerga niet kent.

Onbegrensde mogelijkheden
Edgar Hilsenrath is als twaalfjarige jongen na de Kristallnacht uit Duitsland gevlucht en in Roemenië bij familie terechtgekomen. Vanaf 1941 worden de Joden naar een getto in de Oekraïne gedeporteerd waar hij de loodzware jaren weet te overleven. Na enige omzwervingen trekt hij naar Palestina, later weer terug naar Europa en maakt uiteindelijk de oversteek naar het beloofde land Amerika.

Dat is waar hij Jakob Bronsky opvoert. De Duitse emigrant zonder perspectief, slechts bepakt met de hoop dat het land van onbegrensde mogelijkheden voor hem ook wel een kansje zal hebben. Maar Bronsky belandt, als zoveel emigranten, in een zwerversbestaan met af en toe een dag werk en zonder middelen om een bestaan op te bouwen. Hij verblijft voornamelijk in de grote emigrantencafetaria, probeert zo min mogelijk geld uit te geven en schrijft gedisciplineerd aan zijn grote roman ‘die het gat in mijn geheugen moet opvullen’.

Lichamelijke liefde
De manier waarop Hilsenrath de draak steekt met zijn hoofdpersoon is bijna aanmatigend te noemen. Hij laat Bronsky op alle fronten oog in oog staan met zijn eigen onmacht. De boodschap is duidelijk: de Amerikaanse droom is niet voor iedereen weggelegd en zeker niet voor een arme Jood die nog geen nagel heeft om z’n kont te krabben. Holocaust of geen Holocaust, hier moet iedereen gewoon keihard vechten voor z’n positie. En het draait allemaal om geld.

Bronsky weet telkens weer wat te verdienen zodat hij het hoofd boven water kan houden. Hij is hulpkelner in een restaurant, bezorger van sandwiches of nachtportier aan Park Avenue. Als er ergens iets extra’s te halen valt, vaak op illegale wijze, aarzelt hij geen moment en slaat zijn slag. Groot probleem is dat hij door zijn gebrek aan middelen ook iedere vorm van lichamelijke liefde moet ontberen.

Bronsky, zei ik tegen mezelf, het heeft geen zin om onder het lopen met je pik te spelen. Je hebt een hoop geschreven (…) maar nu heb je een vrouw nodig. Je bent nog een jonge vent. En de mens leeft niet van brood alleen.

Lachspieren
De wederwaardigheden van Jakob Bronsky worden door Hilsenrath op zijn bekende manier opgetekend: volledig gespeend van enige sentimentaliteit. Zelfs de geringste vorm van moraal is niet te vinden in deze niets ontziende geschiedenis. Dat zorgt tegelijkertijd dat de satire ruim baan krijgt en zelfs doorslaat in zeer op de lachspieren werkende situaties. De schrijver onttrekt zich aan de bekende Shoah-literatuur door de meest schokkende episode uit de wereldgeschiedenis te presenteren als een wrange maar vitale tragikomedie.

In dialogen die als een spervuur van kogels door de tekst schieten, kijkt Bronsky terug op zijn leven in Duitsland en in het getto. En vertelt hij over de vorderingen van zijn toekomstige bestseller genaamd De rukker (‘een eenzame man is altijd een rukker’). Het succes dat hij als auteur zal hebben vormt de ultieme droom in zijn hoofd en doet zijn dramatische ervaringen in het land van de grote dromen vergeten.

God houdt van Amerika, want Amerika is zijn akker, een heilige akker (…) Als u geen succes hebt, klaag dan niet Gods akker aan, maar uzelf.

Muziek / Album

Last van het verleden

recensie: Nine Inch Nails - Hesitation Marks

.

Vanaf Pretty Hate Machine is de industrial van Nine Inch Nails geïnspireerd en gebaseerd op het geestelijke en lichamelijke welzijn van Trent Reznor. Dat kale, klinische album verhaalt over hopeloosheid, verlies en het moeten toegeven aan ongewilde situaties. In ‘Head Like A Hole’ klinkt de regel ‘God Money, I’d do anything for you’ naast ‘I’d rather die, than give you control’, terwijl in ‘Sin’ en ‘Ringfinger’ de woede over een verbroken relatie (en een gevoel van verraad) bezongen wordt. Die uitdrukking van gevoelens werd voortgezet met Broken, waar Reznor zich liet leiden door woede en The Downward Spiral, waar verslaving en zelfvernietiging leitmotif zijn.  

Afstand nemen

~

Hesitation Marks klinkt niet meer alsof Reznor de muziek als therapie gebruikt. De emotionele inhoud is in vergelijking met de eerdere albums dusdanig verminderd dat Hesitation Marks niet aan de verwachtingen voldoet. De afstand tussen Reznor en zijn muziek is gegroeid, waarmee de grote kracht van Nine Inch Nails naar de achtergrond schuift. Een beetje als New Order in plaats van Joy Division of Faithless zonder Rollo: eigenlijk hetzelfde, maar zonder dat ene, specifieke ding dat het uniek maakt. Hesitation Marks is wel een goed album; het is een geheel qua geluid en het totaalbeeld klopt. ‘Copy of A’ is pakkend, net als ‘Came Back Haunted’ en ‘While I’m Still Here’. Het meest opvallende nummer is ‘Everything’, het enige waarin gitaar de hoofdrol speelt. Het doet denken aan jaren zestig garagepunk. 

Hesitation Marks wordt bij elkaar gehouden door drums en bassen. Daardoor klinkt het wat minder agressief dan je bij Nine Inch Nails zou verwachten. De distortion blijft binnen de perken, de woede en pijn zijn opzij geschoven voor een stabieler, dansbaar geheel. Voor Nine Inch Nails is het eigenlijk een teleurstelling. Het mist de spanning en het gevoel van eerdere albums. De bedompte drums, de gemeen klinkende bassen en het iele, zeurende gitaargeluid maken dat gemis niet goed. Anders dan de eerdere NIN-albums is dit geen beleving meer, maar gewoon muziek.

Zonder toegevoegde waard
Op The Downward Spiral klonken wanhoop en zelfverachting door in de liedjes. Dat was een melodischer album dan zijn voorgangers, dat de worsteling van Reznor met zijn heroïneverslaving weerspiegelt. Het laatste album waar de demonen van Reznor nog echt in doorklonken, was Year Zero. Teleurgesteld door de toestand van de wereld en kwaad op de Amerikaanse overheid spiegelt Reznor de wereld een Orwelliaanse, rechts-kapitalistische samenleving voor waar iedereen alleen maar aan zichzelf denkt.

Nu Reznor zijn leven op orde heeft  – hij is gezond en getrouwd –  hoeft hij zich waarschijnlijk niet meer te verliezen in zijn muziek. Of zijn problemen zijn gewoon minder ernstig en diepgaand. Hoe het ook gaat met Reznor, het klinkt niet door in zijn muziek. Technisch gezien is Hesitation Marks een degelijk album. Als het van een andere band dan Nine Inch Nails was geweest, had het meer indruk gemaakt.

Boeken / Fictie

Grijze haren

recensie: Corine Kisling - Het badhuis

In Het badhuis spendeert de hoogbejaarde Marie Truyens alle tijd in haar badkuip. Corine Kisling vertelt een verhaal dat op den duur voor iedereen herkenbaar is: over ouderdom, verval en hoe het had kunnen zijn.

Marie overdenkt haar geschiedenis nadat ze op een vrijdag uitglijdt in bad en niet meer overeind kan komen. Haar hele leven heeft ze doorgebracht in het dorp Wielde. Nadat ze op jonge leeftijd weduwe werd, nam ze een baan aan als huishoudster in de pastorie. Maries situatie wordt benarder naarmate de uren verstrijken en niemand haar mist.

Het verval

Het badhuis begint met een terugblik naar de vrijdagochtend wanneer Marie haar boodschappen doet. Aanvankelijk legt Kisling het er wat te dik bovenop dat haar geheugen haar in de steek laat en lijkt het boek na de stroom alzheimer-romans van de afgelopen jaren weinig nieuws toe te voegen. Gelukkig leest het verhaal vlot weg en blijkt Het badhuis vooral een roman over teloorgang in de brede zin van het woord.

Niet alleen Maries geheugen raakt in verval, hetzelfde geldt voor haar lijf, wanneer ze haar hand omschrijft als ‘een getaande klauw met vuile nagels’, en voor het dorp Wielde. ‘Wij zijn de familie Allerlaatst,’ zegt Marie tegen koster-klusjesman Frijda in de nadagen van de parochie. Hoveniers, kapelaans en huispersoneel zijn al lang geleden vertrokken. Als laatste huishoudster overleeft Marie zowel Frijda als de laatste pastoor. Natuurlijk speelt er een drama uit haar jeugd op de achtergrond dat Kisling in kleine brokjes weggeeft:

Ze heeft spijt van alles wat ze heeft moeten missen in haar leven en wat ze had kunnen hebben. Als die trots er niet was geweest. Dat schuldgevoel. Die hadden alle ruimte in haar hart opgeeist en geen plekje meer overgelaten voor iets anders.

Whodunnit

Hoewel schrijfster/vertaalster Corine Kisling (1954) relatief onbekend is, timmert ze sinds jaren gestaag aan de weg en werd ze al in 1994 getipt voor de Libris Literatuur Prijs. De afgelopen jaren schreef ze vier misdaadromans samen met haar partner Paul Verhuyck, maar omdat ze het plot voor Het badhuis al geheel had uitgedacht, besloot ze voor het eerst sinds negen jaar een boek onder eigen naam uit te brengen.

Hoewel Wielde in sommige opzichten lijkt op haar eigen woonplaats Graauw, is het vooral de bedoeling dat Wielde álle dorpen is. ‘Mijn bedoeling is dat iedereen die zo’n dorp van nabij kent, zegt: dat is óns dorp,’ zei Kisling in een interview. Het verhoogt de herkenbaarheid van Het badhuis, want inderdaad kent bijna iedereen een dorp als Wielde en de teloorgang die de oude dag met zich meebrengt is alom tegenwoordig.

In de opbouw van Het badhuis is veel terug te vinden van een misdaadroman; de brokjes informatie vormen opgeteld een aardige whodunnit, want de vraag is waar in haar leven Marie de fout heeft begaan die nu nog doorwerkt. Het taalgebruik is weinig bloemrijk maar pakkend in zijn eenvoud, waardoor het zware thema toch vlot wegleest. Dat wordt nog gesterkt door de ruim opgezette lay-out. Het boek bezorgt geen dagen leesplezier, maar geeft daarna, zoals het een goed boek betaamt, stof tot denken.