8WEEKLY

Pokemon Sapphire

Artikel: Pokemon Sapphire (US versie)

~

Hier duurt het voorlopig nog wel even, maar in de USA is hij er eindelijk, Pokemon voor de GBA! Via via konden wij na veel gedoe eindelijk een taste of the game krijgen. Dit is wel de versie die in de USA uitkomt, dus we hebben geen idee of ze er nog veel aan gaan veranderen (waarom moet het überhaupt zo lang duren voor men in Nederland kan Pokemonnen?).

Professor

Aan het begin van het spel kies je wie en wat je bent (naam en geslacht), en ga je op avontuur. Je karakter is net verhuisd naar een nieuwe stad, en je moeder vraagt je om kennis te gaan maken met de nieuwe buurman, Prof. Birch. Na wat zoeken tref je hem aan in het bos, waar hij wordt aangevallen door een wilde Pokemon! Op de grond ligt de rugtas van de Prof. Snel pak je hieruit een welbekend rood-wit balletje, en ga je met een Pokemon van de Professor de strijd aan…

Trainen

Nadat je hebt gewonnen is de Prof zo blij dat hij je een Pokemon cadeau geeft. Nadat je ook nog eens zijn dochter (een ervaren trainer) hebt verslagen heb je het helemaal gemaakt, en krijg je een PokeDex cadeau. Hierin kan je informatie opslaan over de diverse Pokemon die je pad kruisen. Bovendien leg je beslag op wat bolletjes waarmee je Pokemon kunt vangen. Nu ben je helemaal klaar om op avontuur te gaan, Pokemon te vangen en Pokemon te trainen. Veel succes!

Ook voor niet Pokemonners

~

Het spel heeft qua opzet wat weg van Zelda. Beetje rondstruinen, mini quests oplossen, praten met mensen, en gewoon uitvinden wat alles doet en betekent. De Pokemongevechten zijn redelijk simpel, en het spel is vrij makkelijk te begrijpen. Zelf was ik nooit een echte Pokemonfan, maar ik moet toegeven dat dit voor het spel niets uitmaakt. Het spel is kleurrijk, leuk en heeft dezelfde verslavingsfactoren die bijvoorbeeld Zelda een succes maakte. Pokemon Sapphire is ook voor niet Pokemon kenners erg leuk.

Conclusie

Pokemon Sapphire is een prima spel geworden, waar ik inmiddels al weer een flink aantal uurtjes in heb zitten. Het is als adventure misschien niet allemaal zo diepgaand als bijvoorbeeld Zelda, maar daar hebben de Pokemonliefhebbers natuurlijk maling aan. Een goed spel gekoppeld aan de enorme fanbase die Pokemon (nog steeds) heeft, dat moet wel een hit worden. Wat ons betreft in elk geval een geslaagd spel.

Film / Films

Van God los

recensie: Van God los

Vriendschap, liefde, de ene moord na de andere die gepleegd wordt en een Limburgs accent zijn de ingrediënten van de film Van God Los. Het is een gewaagde en vooral heftige thriller, die zo hier en daar voor discussie zal zorgen. Maar bovendien is het een film waar Nederland trots op kan zijn.

~

Van God Los is gebaseerd op een waargebeurd verhaal: de Bende van Venlo. Deze groep was in de jaren 90 actief en pleegde naast een aantal roofovervallen ook zeven verschrikkelijke moorden. Regisseur Pieter Kuijpers groeide op in een dorpje in de buurt van Venlo en kon dit drama nauwgezet volgen. Hij besloot iets met dit bizarre verhaal te doen en kwam op het idee van deze film. Het verhaal is niet identiek, want er is nog veel onduidelijk in deze zaak. Daarom werd er een draai aan het verhaal gegeven en moet je de film dus als fictie zien. De film is vorig jaar opgenomen, niet in Venlo (waar de opnames werden verboden), maar in onder andere Amsterdam, Rotterdam, Beverwijk, IJmuiden en Venray.

Drugsmaffia

~

Van God Los vertelt het verhaal van de 17-jarige scholier Stan (Egbert Jan Weeber), die zich verveelt totdat crimineel Maikel (Tygo Gernandt) zijn leven binnen valt. De twee worden vrienden en plegen een overval, waarbij ze in hun paniek het slachtoffer doden. Ze maken daarmee onbedoeld indruk op het hoofd van de plaatselijke drugsmaffia. Deze ziet wel wat in de jongens en ze maken snel carrière, waarna de ene na de andere moord volgt. Hun vriendschap wordt door de gebeurtenissen steeds hechter. Maar dan komt Anna (Angela Schijf), Maikels vriendin, erachter waar haar vriend zoveel geld mee verdient. Ze wordt bang en gooit roet in het eten.

Accent

Het feit dat Van God Los gebaseerd is op een waargebeurd verhaal, maakt de film spannender om te zien. En wat zeker niet onbelangrijk is: het verhaal komt heel realistisch over. Daarbij is-ie ook op een bijzondere manier verfilmd. Het heeft iets weg van een documentaire, maar dat is het zeker niet. Het is Stan die je aan je hand meetrekt in zijn ‘avontuur’ en de gebeurtenissen verwoordt. En dat allemaal met een Limburgs accent. Het kost je soms wat moeite om – als je het dialect niet kent – bepaalde zinnen te verstaan, maar hierdoor blijf je wel in de sfeer van het verhaal.

Kippenvel

Dat je bij deze film kippenvelmomenten kan krijgen, is ook zeker te danken aan de acteurs die zich geweldig hebben ingeleefd. Het is een jonge cast, maar zeker niet de minste. Ze laten in deze film zien waar ze goed in zijn: het overbrengen van emoties. Egbert Jan Weeber (Oesters van Nam Kee) en Tygo Gernandt (Soul Assassin, Jesus is een Palestijn, Naar de Klote) spelen de maten die door het vuur gaan. En al draait de film om die mannen, Angela Schijf (Ik ook van jou) geeft nog een eigen draai aan het verhaal en misstaat ook zeker niet in de film, al heeft ze geen hoofdrol. Een goede bijrol is weggelegd voor de Turkse drugsbaron Osman, gespeeld door Brader Torun. Pieter Kuijpers maakt met Van God Los zijn debuut als speelfilmregisseur. Hij heeft in deze film gekozen voor de juiste inhoud. Hij laat naast de laffe daden ook de persoonlijke kant achter het verhaal zien.

Zeldzaam

Ze zijn zeldzaam; de Nederlandse ‘deze-mag-je-niet-missen’-films. Maar Pieter Kuijpers heeft het voor elkaar gekregen. Een aangrijpend, heftig verhaal gespeeld door de juiste acteurs. Van God Los trekt je mee in het verhaal over twee vrienden wiens vriendschap zo sterk is dat ze de realiteit uit het oog verliezen.

Film / Films

Sprookjesachtig schouwspel van Japanse meester

recensie: Spirited Away

Van Pokémon en Dragonball Z weten we alles, maar er zijn weinig grote Japanse films die doordringen tot op het Europese – laat staan het Nederlandse – witte doek. Spirited Away geeft echter een unieke blik op een andere cultuur, en een andere manier van filmmaken. Over vliegende draken en Stinkgoden in een badhuis.

~

In Azië is de Japanse regisseur Miyazaki beroemder dan Disney. De films van de Japanner worden beter bezocht én hoger gewaardeerd dan die van de Amerikaanse concurrent, en dit is Disney niet ontgaan: ze hebben de gehele film van Miyazaki overgekocht, nagesynchroniseerd en onder eigen vlag uitgebracht. In Japan werd Spirited Away de best bezochte film ooit. Maar ook internationaal kreeg de film het afgelopen jaar alle erkenning: Miyazaki schreef het filmfestival van Berlijn (Gouden Beer voor beste film) op zijn naam en is nu kanshebber op een Oscar voor beste animatiefilm.

Meer karakter

~

De kwaal waar de meeste grote animatiefilms van dit moment aan lijden is een totaal gebrek aan een goed verhaal. Met name Disney gaat daar keer op keer de mist in. Juist daarom zijn de Japanse speelfilms van Miyazaki zo verfrissend: eindelijk zijn er prachtig geanimeerde speelfilms waarin het verhaal iets gecompliceerder ligt dan bijvoorbeeld “het goede tegen het kwade”. De personages hebben meer karakter, en een voorgeschiedenis die vaak hun handelen bepaalt en verklaart.

Goddelijk badhuis

Ook in Spirited Away is dit het geval. Het tienermeisje Chihiro raakt verstrikt in een wonderlijke geestenwereld als ze met haar vader en moeder een verlaten pretpark betreedt. Haar ouders raken betoverd na het eten van magisch voedsel, en Chihiro staat voor de zware taak om hen én zichzelf te bevrijden. Ze weet een baantje te veroveren in een enorm badhuis, waar geesten en goden komen voor een verkwikkend bad (voor liefhebbers van de
Japanse cultuur: de figuren zijn Mononoke en Kami, goddelijke wezens uit de Sjintoïtische cultuur).

Geen echte schurk

Chihiro’s belevenissen in het badhuis doen het meest denken aan de avonturen van Alice in Wonderland. Het geestenrijk blijkt een prachtige, kleurrijke en soms griezelige wereld met eigen wetten en creaturen. En zoals gezegd bestaan puur “goede” of “kwade” wezens niet. De tovenares Yubaba is weliswaar een chagrijnig mormel, maar geen echte schurk.

Spirited Away gaat – zoals veel films – over de moed, vriendschap en doorzettingsvermogen van een tienjarig meisje. Maar Miyazaki bekritiseert ook de strijd van de mens tegen de natuur – een terugkerend thema in zijn films. De echte kracht van de film ligt echter in de ongebreidelde fantasie van de makers. Het zal voor de meeste westerlingen even slikken zijn, maar als je bereid bent goed te kijken is Disney voorgoed verleden tijd.

Film / Films

Sunset Blvd.

recensie: Sunset Blvd.

Hoe moeilijk is het om als twintiger van nu een oordeel te vellen over een film uit 1950? Niet zo moeilijk, als je het cliché erbij haalt dat goede kunst tijdloos is. Maar in vijftig jaar film is er heel wat veranderd. Het acteerwerk doet vandaag de dag oubollig aan en de muziek klinkt muf en naar veel te veel violen. Ook Sunset Boulevard, een van de zogenaamde meesterwerken van Billy Wilder, heeft last van de tand des tijds.

Sunset Boulevard gaat over Norma Desmond, de ster uit het tijdperk van de stille film. Dat tijdperk is echter dertig jaar eerder al geëindigd. Op een dag wandelt de berooide scriptschrijver Joe Gillis haar verouderde villa binnen. Norma ruikt haar kans en zet Joe aan het werk: hij zal een script van haar omwerken en dan zal zij weer schitteren voor haar miljoenen fans. Joe doet het, voor het geld en de luxe die Norma hem kan geven. Voor de fans hoeft het niet, want butler Max, ooit Norma’s regisseur, is de enige die haar nog fanmail stuurt, om zo de mythe van adoratie maar in stand te houden.

Machinegeweervuur

~

De twee elementen in film die het meest aan bederf onderhavig zijn vertonen ook in Sunset Boulevard slijtplekken. Ten eerste het acteerwerk. De dialogen worden opgezegd alsof het machinegeweervuur betreft: de sprekers nemen nauwelijks de tijd om naar elkaar te luisteren. Subtiliteit in dictie ontbreekt. Dan is er de muziek, die vaak ergerlijk duidend is. Wanneer bijvoorbeeld butler Max aan Joe vertelt dat hij ooit Norma’s echtgenoot was, horen we een paukeslag, met daarbij zwaar brommende, onheilspellende trombones. Dat is echt te veel van het goede, vooral ook omdat het helemaal geen schokkende onthulling is. Op andere momenten janken de verschillende strijkinstrumenten om het hardst, alsof ze een wedstrijdje doen in sentimenteel woestijndrama.

Maar goed, uit het weinige dat ik van Billy Wilder weet, komt wel naar voren dat hij vooral een script-regisseur was. Iemand met aandacht voor het verhaal. Niemand mocht ooit ook maar een regeltje tekst veranderen, zo luidt de overlevering. Slijtageplekken in acteerwerk en muziek doen dan ook niets af aan de kwaliteit van de film.

Waanzin

~

Billy Wilder schreef het script zelf, samen met producent Charles Brackett. Ze hebben het goed in elkaar getimmerd. De film opent met een lijk in een zwembad, maar omdat je niet duidelijk ziet wie het is en de structuur niets verraadt, blijf je tot het eind toe in spanning. De verschillende gradaties van Norma Desmonds waanzin vloeien bijna naadloos in elkaar over: eerst leeft ze in diepe haat voor de producenten die zo nodig sprekende films wilden, dan koestert ze zichzelf in de valse hoop dat haar een nieuwe film te wachten staat, en aan het eind draait ze, volkomen verklaarbaar vanuit het voorafgaande, volledig door.

Een van de schokkende elementen uit Sunset Boulevard is de karakteromslag van hoofdpersoon Joe Gillis. Vlak voor de climax toont hij zijn ware aard, en die is allesbehalve aardig. Dat is vreemd, want omdat hij de spil van de film is en het verhaal door hemzelf (in voice-over) wordt verteld, ben je lange tijd bereid om zijn standpunten te aanvaarden.

Groots en grotesk

~

De sympathie ligt (wat mij betreft) al vanaf het begin bij Norma Desmond. Zij is de werkelijk tragische figuur, die de mythe van het sterrendom nodig heeft om te kunnen overleven. Norma wordt gespeeld door Gloria Swanson, en dat maakt het allemaal nog veel interessanter en treffender. Gloria Swanson was in de jaren twintig zelf – net als Norma – een grote ster van de stille film, en ze was – net als Norma – in de jaren erna volledig vergeten. Norma is Gloria, en daardoor begint haar karakter nog meer te leven. Haar gebaren en gezichtsuitdrukkingen zijn groots en grotesk en laten weinig aan de verbeelding over. Vaak lijkt ze op de slechte koningin uit Disney’s Snow White and the Seven Dwarfs, met haar hoge wenkbrauwen, spiedende blik en neergetrokken mondhoeken. Het hoort bij de veroudering van de film en soms leidt het af, maar het is wel waar.

En er is nog meer waar. Butler Max wordt gespeeld door Erich von Stroheim, een van de betere regisseurs uit de jaren twintig. En ook Von Stroheim en zijn personage lijken op elkaar. Cecil B. DeMille, de regisseur van de grootse bijbeldrama’s, speelt een rol als zichzelf. Buster Keaton, Hedda Hopper, Anna Q. Nilsson en H.B. Warner, allemaal namen die mij niets zeiden, allemaal sterren uit de stille film, een stil leven leidend in de jaren vijftig, en allemaal zichzelf spelend in Sunset Boulevard. In die parallellen tussen de acteurs en hun rollen ligt de ware kracht van deze film.

Onmisbaar

Dit alles doet Sunset Boulevard voor mij leven. Daarom ben ik ook zo blij dat al die informatie op de dvd staat, verwerkt in documentaires. Als mij niet was verteld dat Swanson eigenlijk Desmond is, had ik de film waarschijnlijk anders gezien. De making of geeft goede achtergrondinformatie, die na vijftig jaar bijkans onmisbaar is. Ook het audiocommentaar is erg goed. Hoewel Ed Sikov, groot kenner van Billy Wilder en Sunset Boulevard, soms lange pauzes inlast is de informatie die hij geeft nuttig en ter zake doend.

~

Twee featurettes brengen relatief onbekende sterren van Sunset Boulevard voor het voetlicht: Edith Head en Franz Waxman, respectievelijk kostuumontwerper en componist. Waxman kreeg een Oscar voor zijn muziek bij deze film, zo leren we in een prettig stukje, maar dat neemt niet weg dat die violen en pauken zeer irritant blijven.
Edith Head blijkt een ware beroemdheid te zijn, met een eigen biograaf. Talloze foto’s worden getoond van een vrouw in leraressenkledij, met een streng kapsel en een zware zonnebril. Ze heeft de kostuums van 440 films verzorgd, 34 Oscarnominaties gekregen en er acht verzilverd. Haar biograaf Chiericetti weet echter niet veel meer te melden dan de reden voor haar zonnebril: ze wilde ondoorgrondelijk lijken.

Pratend lijk

~

Het meer statische deel van de dvd bevat een zogenaamde location map, die bij een aantal lokaties in Hollywood een kort verhaaltje vertelt. Helaas is dat iets te summier voor op een dvd. Een foldertje bij de VVV van Hollywood zou beter zijn voor dit materiaal.

Ook is het script van de originele proloog te lezen. Oorspronkelijk zou het lijk in het zwembad naar het mortuarium gebracht worden, waarna het in gesprek zou raken met andere doden en zou vertellen over zijn eigen dood. Bij een screening echter bleek het publiek zo hard te moeten lachen om pratende lijken, dat ze de serieuze, cynische ondertoon van de film helemaal niet meer grepen. Het is leuk materiaal om te lezen en bovendien spaarzaam versierd met fragmenten uit die originele proloog. Jammer genoeg is dat zonder geluid. Ik vraag me af waarom de hele proloog er niet op staat. Het zou jammer zijn als deze vernietigd was.

Sunset Boulevard en alle verhalen er omheen smaken naar meer. Naar meer Billy Wilder, naar meer films uit de jaren vijftig. Maar bovenal naar meer verhaal en diepgang in de hedendaagse filmindustrie. Ik kan niet één ster bedenken die in een mogelijke remake de rol van Gloria Swanson/Norma Desmond over zou kunnen nemen. Daarvoor zijn ze simpelweg te vluchtig.

Film / Films

The Hunt For Red October

recensie: Special Collector's Edition

Er zijn van die films die je steeds maar weer opnieuw kunt kijken. Zo om het half jaar bijvoorbeeld, als je van structuur houdt. Of gewoon als je er zin in hebt. Dat kan zelfs twee keer in één maand zijn. Some things never go out of style, zeg maar. Ik heb dat met een aantal films, waarvan er toevalligerwijze twee zijn geregisseerd door John McTiernan. De ene is het uitermate groteske spektakelstuk en derde deel uit de Die Hard-reeks: Die Hard with a Vengeance uit 1995. De andere is het wat serieuzere kanon The Hunt For Red October, de verfilming van Tom Clancy’s eerste thrillerroman uit de Jack Ryan-serie.

~

Het verhaal van Red October zal bekend zijn. In 1984, op het hoogtepunt van de Koude Oorlog, gaat een Russische onderzeebootkapitein er met een splinternieuwe en ultra-geavanceerde onderzeeboot vandoor. Alles wordt in het werk gesteld om hem te lokaliseren, zowel door de Russen als door de Amerikanen. Zal hij zijn kernwapens willen gaan gebruiken, of speelt er toch wat anders?

Zeeslag

Eén van de redenen waarom de film mij elke keer weer naar de keel grijpt is de immense lading suspense waarmee de film overgoten is. Mooi is dat toch, als je precies weet wat er komen gaat, maar dat je toch steeds weer bijna je nagels afbijt. De onderwatermanoeuvres van drie bakbeesten van onderzeeërs die zo dicht bij elkaar in de buurt vertoeven, zijn werkelijk adembenemend. Denk daar dan nog wat rondschietende torpedo’s bij en je hebt een prachtig georkestreerde zeeslag.

Renegade Ramius

~

Een andere reden is het ijzersterke acteerwerk van praktisch alle betrokkenen. Ik word altijd een beetje moe als pseudo-connaisseurs beginnen te zeiken over een accent. Zo zou Sean Connery (“Renegade Ramius” of “Vilnius Nastavnik”) te weinig moeite doen om zijn Schotse afkomst te verbergen in zijn rol als Russische kapitein. Totaal ongefundeerd en daarnaast hoogst irrelevant lijkt me. Vele malen belangrijker is het gemak waarmee Connery de autoriteit uitstraalt die we van iemand in die positie mogen verwachten. De tweede hoofdrol is voor Alec Baldwin als CIA-analyst Jack Ryan. Waar het precies fout is gegaan weet ik niet, maar ik vind het nog steeds onbegrijpelijk dat uiteindelijk Harrison Ford en later Ben Affleck de rol van Jack Ryan kregen in de sequels Patriot Games, Clear And Present Danger en The Sum Of All Fears. Baldwin’s jeugdige, wellicht ietwat naieve maar zeker doortastende optreden is een genot om naar te kijken en ja, bijzonder geloofwaardig. Wat mij betreft de enige échte Jack Ryan.

Kippenvel

Tenslotte kan niet voorbij worden gegaan aan de prachtige soundtrack. De muziek van Basil Poledouris weerspiegelt de intense ervaring en de majestueuze beelden van onderzeeërs die gracieus langs grillige rotsformaties laveren. Het doet me onwillekeurig denken aan de soundtrack van The Abyss. Maar het meest tot de verbeelding sprekende stuk is natuurlijk de Hymn To Red October, met dat schitterende mannenkoor. Kippenvelwerk.

Misleidend

De titel van deze gloednieuwe Special Collector’s Edition roept de vraag op hoeveel waarde zo’n term eigenlijk heeft. Eén blik op de lijst met extra’s achterop de hoes laat zien dat er een commentaartrack van regisseur McTiernan aanwezig is, plus een trailer en de documentaire Beneath the Surface. Bij de meeste nieuwe DVD’s is dit tegenwoordig het minimale pakket aan extra’s, en ook het sjieke kartonnen hoesje voegt weinig toe aan de eigenlijke kwaliteit van de schijf. Een beetje misleidend dus, zo’n label.

Gortdroog

McTiernan staat over het algemeen niet bekend om zijn sappige verhalen, en ook het commentaar bij The Hunt For Red October is bij tijden gortdroog. Vooral aan het begin laat de man stiltes vallen, maar gaandeweg komt de kijker genoeg te weten over het maken van dit meesterwerk. De eerder genoemde documentaire Beneath the Surface duurt iets minder dan een half uur en bevat naast de op de hoes vermelde “new cast & crew interviews” ook archiefbeelden van de opnamen. Uiteraard zou ik graag alles willen weten over de productie, maar de docu doet zijn werk prima en de beelden van de special effects zijn onbetaalbaar. De originele trailer maakt het geheel compleet.

Uiteindelijk kan deze Special Collector’s Edition me niet helemaal bevredigen. Het gebodene is prima, maar er had voor mijn gevoel nog veel meer ingezeten. Gelukkig is de film zo goed dat fans de DVD zonder moeite aan hun collectie kunnen toevoegen.

Theater / Voorstelling

Let’s Buddha baby!

recensie: The Buddha family

De theaterfirma Growing up in Public heeft met de voorstelling The Buddha Family weer eens de tanden in één van de wereldreligies gezet. En net als bij eerdere voorstellingen wordt het spel begeleid door muzikanten, die over het podium wandelend onderdeel worden van het stuk. Jazzmuziek en boeddhisme leveren de inspiratie voor een veelzijdige, prikkelende komedie over wat mensen beweegt.

~

Een boeddhistische monnik verschijnt op een avond voor de deur van een echtpaar dat net aan een zondags dineetje voor twee is begonnen. Het is geen gezellig avondje dat hij verstoort: de man en de vrouw begrijpen elkaar duidelijk al lang niet meer. De monnik, Monk genaamd, valt binnen in een wereldje van eenzaam samenzijn, dat hij maar al te gemakkelijk naar zijn hand zet. Want onder zijn boeddhistische spreuken van onthechting, zelfverloochening en opgaan in het al gaan hele andere bedoelingen schuil…

Kaasfondue

Monk nodigt zichzelf aan tafel en doet zich tegoed aan kaasfondue, goede wijn en sigaren. Na afloop van zijn maaltijd pist hij vervolgens voldaan in de plantenbak, om even later met zijn hoofd op de schoot van de vrouw tevreden glimlachend in slaap te vallen. Het eind van het liedje is dat de monnik zich het leven van de man toeëigent, met vrouw en al. De man scheldt en moppert, maar kijkt vooral machteloos toe vanaf de bank hoe zijn veilige wereldje instort. De vrouw bloeit op van de bevrijdende moraal (of eigenlijk: moraalloosheid) die de monnik predikt. Als je je natuur volgt betekenen schuld of schaamte helemaal niks meer, en doe je gewoon precies waar je zin in hebt, zo ontdekt ze onder Monks begeleiding. En Monk schenkt zich ondertussen genoegzaam nog eens een wijntje in…

Zo kort samengevat lijkt The Buddha Family te gaan over winnaars en verliezers, over de nutteloosheid van moraal, het recht van de sterkste. De mooie woorden van het boeddhisme worden gepresenteerd als een zoveelste schaapsvel voor het beest in de mens. Maar het mooie van een voorstelling van Growing up in Public is dat die boodschap niet alles is. Natuurlijk is Monk de bedrieger en praatjesmaker die er met de buit van doorgaat. Maar er is meer. Het gemak waarmee de monnik de orde tussen het echtpaar verstoort biedt ook een kijk op het kwetsbare, onnatuurlijke bestaan van de man en de vrouw. En al Monks praatjes over afstand nemen van het aardse, je ontdoen van je ego… Is dat niet precies dat wat de man doet, door Monk z’n gang te laten gaan en zich op de bank terug te trekken om daar ’te versterven’? Is de man daarmee misschien niet de ware boeddhist? Het zijn vooral vragen die overblijven, geen antwoorden.

Knipogen

Growing up in Public prikt graag de illusies van goed en kwaad door. De kracht van hun voorstellingen ligt erin dat ze het voor de hand liggende gevaar omzeilen zelf een moraal te gaan prediken. De slotsom is geen existentialistische zwartgalligheid of een luchtig modern relativisme. Het mooie en eigene van de stukken van Growing up in Public is juist dat er geen slotsom lijkt te zijn. Er is te veel tegelijk gebeurd, er zijn te veel knipogen uitgedeeld om aan het eind alles onder een noemer te brengen. Het gaat meer om alles op de kop zetten, verwarren dan om ontluisteren.
Het boeddhisme krijgt geen veeg uit de pan, ook al wordt duidelijk dat de boeddhistische monnik weinig waarmaakt van zijn principes. De man is ook geen echte held in zijn tragische lijden. Het publiek lacht als hij als Jezus aan het kruis, alleen nog een doekje om zijn middel, zijn armen hulpeloos spreidt en zegt dat hij enkel liefde wil. De voorstelling The Buddha Family geeft een steeds verspringende kijk op ons bestaan en op de grote woorden die we gebruiken om daar zin aan te geven. Bij vlagen wel serieus, misschien zelfs tot nadenken stemmend, maar nooit zwart-wit moraliserend.

Poëzie

Deze open blik zit hem ook in de vorm van de tekst. Daphne de Bruin schreef een tekst in vele korte scènes met steeds een ander perspectief, een andere kijk op de zaak. Het tekstboekje doet af en toe denken aan een dichtbundel. Kleine blokjes tekst in korte zinnen, waarin één gevoel, één indruk centraal staat. Als een waar dichteres verstaat Daphne de Bruin de kunst van het weglaten: de machteloosheid van de man spreekt uit afgebrokkelde zinnetjes als ‘Ik hou nog net zoveel‘. Net als in gedichten heeft de tekst een aparte regelval:

‘de man
of beter
wat er over is van de man
haalt moeizaam adem
het karkas van zijn lichaam
hangt verwrongen over de bank
het grootste deel
van zijn huid en spieren zijn weg
de bloederige resten
vormen een merkwaardige verzameling’.

Natuurfilms

De man geeft vaker dit soort merkwaardig aandoende commentaren op zichzelf. Dapnhe de Bruin heeft zich niet alleen door het boeddhisme laten inspireren, uit het stuk spreekt ook haar fascinatie voor natuurfilms. En dan vooral voor de commentaarstem die alles benoemt wat het een of andere diertje doet en gedragingen registreert zonder daar een oordeel aan te verbinden. In dit stuk beschrijft de man zijn gedrag alsof hij de hoofdrol speelt in een natuurdocumentaire op Discovery. Leuk is ook het spel met tekst en beeld: terwijl de man dit uitspreekt zit hij op de bank, alleen nog gekleed in zijn schamele Jezus-uitdossing, maar gezond en wel. En zo zegt hij vaker iets te doen, terwijl hij het juist niet doet. Dit soort speelse dubbelzinnigheid sluit ook weer een eenduidige moraal uit. En zo weet Growing up in Public met The Buddha Family alles weer eens op losse schroeven te zetten.

GrowingUpInPublic.nl

Film / Films

The Core

recensie: The Core

Soms heb je van die films, die zijn zo ontzettend onrealistisch, die moet je gaan zien. Als je het verhaaltje uit de trailer of een stukje in de krant verneemt komt er een glimlach op je lippen. Het is soms niet te geloven wat voor onzin ze kunnen verzinnen, denk je bij jezelf. Zonder enige verwachtingen ga je vervolgens naar een film waarvan je op voorhand weet dat ze geen enkele pretentie dan vermaak heeft, en ben je bereid al die onzin gewoon met een grinnik te accepteren. Soms kunnen dat soort filmavondjes heel leuk zijn.

~

In The Core draait alles om het magnetisch veld van de aarde, dat door de immer in beweging zijnde aardkern in stand word gehouden. Door een onbekende oorzaak stopt de aardkern er op een dag mee, en is het aftellen geblazen voor de aarde er mee ophoudt. Gelukkig kunnen we altijd rekenen op de anonieme, onbelangrijke maar geniale docent Josh die dit alles tijdig doorziet. Men een klein groepje van deskundigen en wetenschappers zal hij in een speciaal voertuig naar de kern van de aarde reizen om de kern via nucleaire ontploffingen weer op gang te krijgen.

Stereotiep

~

De makers van de film hebben qua inspiratie stevig lopen lenen uit het al dan niet bestaande handboekje Maak zelf simpel een rampenfilm. Het verhaal is een schoolvoorbeeld van een klassieke rampenfilmscenario. Geheimzinnige gebeurtenissen, de held die de verklaring geeft, een team dat samengesteld wordt om de wereld te redden. Alle karakters zijn heel stereotiep. Allen worden vlot geïntroduceerd zodat de kijker direct weet wat voor vlees hij in de kuip heeft. Aanwezig zijn: de koene held, de beste vriend van de held, een arrogante wetenschapper, zijn voormalige assistent, een commandant-astronaut en zijn talentvolle pupil. Door de manier waarop ze worden geïntroduceerd weet de kijker al wie zal overleven.

Special effects

Dat dit type films het niet moet hebben van een goed verhaal is logisch. Tenslotte stelen doorgaans de special effects de show. Daar kan ik erg kort over zijn: de special effects zijn in The Core ondermaats. Alles ziet er een beetje goedkoop en ‘net niet’ uit. De beelden die we onderweg naar de kern te zien krijgen deden me denken aan Barbarella: Queen of the Galaxy. Verder lijken sommige objecten zoals ondergrondse kristallen wel heel erg op bordkarton, en komen de lavastromen wel heel erg duidelijk van de harde schijf.

Hilarische acteerprestaties

De acteerprestaties redden een hoop. Niet dat die erg goed zijn, integendeel. Maar juist door het lage niveau krijgt de film iets mafs, en wordt de ruim twee uur durende rit niet echt vervelend. Een hilarisch hoogtepunt vormt toch het moment dat de thuisbasis even geen radiocontact meer heeft. De zenuwachtige thuisbasis vraagt aan de man die verantwoordelijk is voor de verbinding of hij nog iets hoort. Deze antwoord met een theatrale snik dat hij niks meer heeft vernomen van de crew. En dat gebeurt eigenlijk in de hele film: alle dialogen en onderlinge connecties tussen crewleden worden lekker standaard uitgewerkt.

Huilen van het lachen

Hoe vel je een oordeel over een film als deze? Eigenlijk is de film qua budget een ontzettende draak. Soms krijg je het gevoel dat men serieus een sterke rampenfilm heeft willen maken, en dat er echt iets goed is misgegaan. Zoveel geld en dan zulke matige special effects, daar ga je toch een beetje van huilen. Huilen van het lachen weliswaar, want het verhaal tart elke logica, de acteurs tarten elke acteerwet en de dialogen zijn van het niveau ‘soap’. Juist daarom is The Core zeker geschikt als begin voor een gezellige start van een mooie vrijdagavond. Kijken, lachen en snel weer vergeten.

Boeken / Fictie

Er staat wat er staat en het staat er goed

recensie: Het ging over rozen

~

Lees maar! Er staat wat er staat en heel erg mooi. Dat roepen de gedichten uit de bundel Het ging over rozen van de jonge Utrechtse dichter Ingmar Heytze. Na Alle goeds, een bundel met verzamelde werken is hier Heytze’s nieuwe bundel. Een van de meest productieve dichters van dit moment probeert weer een nieuwe ster vol ’transparante poëzie’ aan het firmament te plaatsen. En dat lukt, de bundel is prachtig helder en bevat vooral veel mooie zinnen.

Heytze haalt zijn inspiratie onder andere uit gedichten van collega-dichters. In veel gedichten zitten niet direct herkenbare stukken, maar een paar gedichten verwijzen zo expliciet naar een ander gedicht dat Heyzte het zelf achterin de bundel vermeldt. Een leuke verwijzing is die naar een gedicht van Ilja Leonard Pfeiffer, een eigentijdse dichter. Pfeiffer staat bekend om zijn wollige taalgebruik. Dit resulteert in het gedicht van Heytze in een woordenbrij, die zo contrasteert met de andere gedichten, dat het spottend is tegenover Pfeiffer. Het lijkt een grap op de gedichten en een pointe ontbreekt eigenlijk ook. Een impressie:


nu wordt het tijd voor de ontsporing lila lichaam dient gelikt
en jubelend bemind met slagroomtaarten en magnums champagne
duizendklappers kurken en pleinen vol evangeliserende lichamen

Soms heb je het idee dat de gedichten van Heytze er al waren. Het gemak waarmee de woorden zonder gekunsteldheid en gezocht rijm in elkaar vallen en een gedicht vormen, maakt de bundel erg bijzonder. Eerst ben je verrukt door het ritme en dan lees je de woorden opnieuw en weet Heytze het gevoel precies zo te omschrijven zoals je nog nooit gelezen hebt, maar het wel herkent. Hij doet je verlangen naar alles wat er misschien al was, maar waar je nog niet naar hebt geluisterd, zoals in Impasse (een verwijzing naar Impasse van Nijhoff?). Niet alleen het moment wordt gevangen in dit gedicht, maar ook de stilte die er is, de onrust en de ruimte die tussen de twee personen is en waarin ze zich bewegen. De zinsnede ‘als lucht op water‘ laat het gedicht zelf onafhankelijk in de ruimte zweven, even is het er en dan lijkt het weer even weg te zijn.

en het gerommel in je hoofd, bijvoorbeeld over jou en mij;
wij liggen in het park van deze stad als lucht op water,
onze lippen overwegen al seconden lang een

-kus-

~

Gelukkig wordt er ook veel over de liefde gedicht. Heyzte laat in zijn gedichten gelukkig niet de macho, die hij in zijn column in maandblad One speelt, de boventoon voeren. De gedichten zijn ingehouden, lieflijk. Een van de mooiste gedichten heet De liefste onbekende, dat eerder in Rails verscheen. Het gedicht is een lofzang op de ware, die hij gelukkig nog niet tegen is gekomen. Het is een heel echt gedicht. Dit geldt ook voor Projectie, dat een van mijn favorieten is. Het vangt de stilheid en het prachtige idee dat de liefde niet eens eindig is, maar onverminderd doorgaat. Dat is toch een prachtige gedachte om de lente mee in te gaan en weer verliefd te worden.


Je mag dit nooit vergeten. Op een dag
Kust een van ons de ogen van de ander dicht
En moet dan weten: dit is louter pauze totdat alles
Weer opnieuw begint. Jij en ik – geen stof, maar licht

Het leuke aan de gedichten is dat Heytze mini-verhaaltjes vertelt. Het zijn soms gebeurtenissen, die andere mensen zo aan zich voorbij zouden laten gaan, maar die Heytze vangt in het gedicht. Het mooiste aan deze gedichten is dat Heytze niet alleen de gebeurtenis, of die nu echt gebeurd is of niet, maar ook de stiltes, gedachtes en de ruimte tussen de dingen vangt. Een grappig voorbeeld van het vangen van valse ruimte is het gedicht Rietveldzit. Het is hetzelfde gevoel als je hebt wanneer een stoel bij je tafel weggeschoven is en je het nog niet verwacht. Dat gevoel weet Heytze grappig in de woorden, te vangen die ook nog eens van toepassing zijn op de beroemde Rietveldstoel.


Verbaasde berichten naar alle spieren:
Mayday! Mayday! We zweven! we vallen!
Uitklapreflex van beide armen.

De titel van de bundel roept associaties op met de liefde. Veel gedichten in de bundel gaan ook wel over liefde, maar er is meer. Omdat de uitdrukking in de verleden tijd gebruikt is, klinkt het eerder als iets dat goed was, maar dat nu niet meer zo, een verlangen naar terug. Ook in het gedicht Pluche gaat het over rozen. Heytze vertelt over het pluche dat aan iemands kont kan vastgroeien, als je constant de hemel in geprezen wordt. Is dit de ironie van Heytze zelf? Hij is immers bejubeld door de pers en wordt doodgeknuffeld door poëzieminnend Nederland. Het lijkt een soort bezinning om zijn eigen positie, immers: wie op rozen zit verwelkt.

In het eerste gedicht van de bundel komt de zin over rozen ook terug, maar nu op een andere manier. In Airmail schrijft Heytze brieven op luchtpostpapier. Dat die brieven iets vluchtigs hebben, blijkt al uit dat ze wegvliegen en terecht komen in de dromen van anderen. Die anderen zijn misschien de lezers, die de luchtig lijkende poëzie van Heytze tot zich nemen.
Misschien zijn de brieven die Heytze schrijft ook wel brieven over de gedichten van andere dichters. De zinsnede het ging over rozen, verwijst hier eerder naar de onderwerpen die Heytze gebruikt dan naar iets dat voorbij gaat. Misschien gaat het hier ook wel over de vluchtigheid van de poëzie. De gedichten kunnen wel verzonnen worden, maar pas in de dromen van anderen krijgen de gedichten betekenis. Als de lezers hun droom tenminste niet vergeten.

Beter bewijs dat ik droomde bestaat niet:
ze zweefden als vliegtuigjes weg door de kamer
en kwamen in dromen van anderen aan.

In Interview met een dichteres gaat Heytze opnieuw in op de daad van de poëzie. Hij bewondert de dichteres. Ze heeft iets sprookjesachtig, de ontmoeting in het lichtblauwe bos, de kleur van inkt. Ze weet welke woorden ze kan gebruiken en als zij ze gebruikt zijn ze nieuw. Dat zou ook de overtuiging van de dichter moeten zijn,: hij moet de woorden opnieuw gebruiken, maar zo dat ze voor het eerst zo waren. De zin ‘ik heb je lief‘ klinkt dan misschien niet nieuw, maar de dichteres kan het zeggen. Dat is misschien ook de ironie van de dichter, dat hij enkel woorden kan gebruiken die er al waren. Maar de kracht van de poëzie is, dat de dichter het gevoel weet te vangen in een combinatie van woorden, die nog nooit zo was, de onbedorven taal. Laat Ingmar Heytze dat ook nog heel lang doen.

‘Nu begint het zwijgen,’ zegt ze, schrijf ik op.

Links:

Heytze.nl
Gesprek tussen Jack Nouws en Ingmar Heytze over de dood

Film / Films

E.T.: The Extra-Terrestrial

recensie: E.T.: The Extra-Terrestrial

In 1981 probeerde één van de meest succesvolle filmmakers ter wereld zijn idee voor de kinderfilm A Boy’s Life te slijten aan verschillende studio’s. Niemand, zelfs Disney niet, wilde geld steken in een film over een jongetje en zijn vriendschap met een buitenaards wezen. Uiteindelijk bleek Universal bereid om een paar miljoen dollar te steken in het project van Steven Spielberg, want over hem hebben we het hier. De originele titel werd veranderd in E.T.: The Extra-Terrestrial, de film brak alle records en de cinema was verrijkt met een nieuw meesterwerk.

Eerder dit jaar, precies twintig jaar na de originele release, werd E.T. opnieuw uitgebracht in een opgepoetste versie, aangevuld met een paar scènes die in 1982 om verschillende redenen gesneuveld waren. De re-release was een bescheiden succes, maar critici zeurden over het feit dat het niet de originele versie was die in de bioscopen te zien was. De kritiek werd heviger toen Universal de film ook op DVD alleen in de nieuwe versie wilde uitbrengen. Onder druk van duizenden fans gaf de studio toe en zette ook de versie uit 1982 op schijf.
Het is alleen jammer dat ze dit alleen in Amerika deden.

Vakwerk

~

Wij zitten hier in Europa dus opgezadeld met de nieuwe, digitaal bewerkte E.T. en we moeten eerlijk zijn: hij is helemaal niet slecht. Integendeel: de nieuwe scènes zijn prima en dragen echt bij aan de film en de weggepoetste vuurwapens vallen helemaal niet op als je er niet op let. Het belangrijkste is dat E.T. nog steeds zichzelf is en de film nog altijd een adembenemend stuk vakwerk is van een filmmaker op de toppen van zijn kunnen.

Kippevel

Ook de extra’s mogen er zijn. Aangezien Spielberg uit principe geen audiocommentaar inspreekt, moeten de liefhebbers van alternatieve geluidssporen het op de eerste disc van deze tweedelige set doen met de live opgenomen soundtrack zoals die tijdens de première van de nieuwe versie werd gespeeld onder leiding van John Williams. Op de tweede schijf zijn videobeelden van het concert te zien, die elke (film-)muziekliefhebber kippevel zullen bezorgen.

Spacy

Ook op disc twee is een degelijke documentaire te vinden van Spielberg-historicus Laurent Bouzereau, wiens naam door DVD-liefhebbers met ontzag wordt uitgesproken vanwege zijn uitstekend verzorgde DVD’s en bijbehorende documentaires. De “verkenningsreis in de ruimte” is een heel irritant stukje astronomie-voor-kinderen, die ingesproken wordt door iemand die klinkt als Donald Duck die E.T. probeert te imiteren. De videobeelden van de reünie ter gelegenheid van E.T.’s twintigste verjaardag vallen vooral op door een spacy Drew Barrymore, die het steeds maar heeft over de “love” die ze als kleuter op de set voelde.

Struisvogel

De overige extra’s, zoals een ruimte-encyclopedie die van commentaar wordt voorzien door een soort verkouden struisvogel die E.T. moet voorstellen, zijn helaas van mindere kwaliteit, maar dat geeft niet. Feit is dat één van de ultieme klassiekers uit de filmgeschiedenis op DVD te krijgen is, en de instelling waarmee je deze set moet bekijken is “beter een digitaal opgepoetste E.T. dan helemaal geen E.T.”. De nieuw ingevoegde scènes zijn echt niet slecht en de extra’s zorgen op zijn minst voor een glimlach. Wat wil je nog meer?

Muziek / DVD

Norah Jones – Live in New Orleans

recensie: Live in New Orleans

Eerlijk is eerlijk, haar debuutalbum Come Away With Me werd niet door iedereen als even enerverend ervaren. Wel verkocht Norah Jones vooral in de Verenigde Staten miljoenen exemplaren. Ook in het buitenland geniet Jones een aanzienlijke bekendheid: haar concert vorig jaar in Paradiso was bijvoorbeeld ver van te voren uitverkocht. Op 24 augustus 2002 speelde ze in het legendarische House of Blues. Daarvan verscheen een registratie in de vorm van de DVD Live In New Orleans.

~

In ongeveer een uur tijd brengt Norah Jones in totaal vijftien liedjes ten gehoor, die allemaal van een uitstekende kwaliteit zijn. Ze beschikt dan ook over een behoorlijk arsenaal aan begenadigde songwriters. Met name de liedjes van bassist Lee Alexander en ‘goede vriend’ Harris zijn van een grote schoonheid. Natuurlijk schrijft Norah Jones zelf ook zeker niet onverdienstelijk. Haar werk is vertegenwoordigd met onder andere de single Come Away With Me en het prachtige Nightingale. Ook komen enkele covers langs van Hank Williams en The Band.

Rokerig

~

Het verschil met de studioplaat is dat de nummers live veel beter tot hun recht komen. Het aantal vervelende momenten is teruggedrongen tot nul. Daarnaast is de live-registratie veel sfeervoller dan het album. De muziek van Jones leent zich er uitstekend voor om in een intieme, het liefst rokerige, jazzclub te worden vertolkt. The House of Blues vormt zonder meer een uitermate geschikte setting voor een dergelijk optreden.

Fantastische techniek

Norah Jones wordt bijgestaan door vier geweldige muzikanten die enkel en alleen maar bezig zijn met het maken van muziek. Drummer Andrew Borger geniet zichtbaar vol passie van zijn rol en gitarist Adam Levy, die naast een zeer goede tweede stem ook een fantastische techniek heeft, is de ultieme jazzgitarist. Jones neemt zelf de vocalen, de piano en de Wurlitzer voor haar rekening. Het siert haar dat ze hierbij niet heeft gekozen voor een absolute hoofdrol voor haarzelf. De registratie geeft alle vier de muzikanten een prominente, respectvolle plaats. Jones is gewoon de zangeres en staat daardoor per definitie al meer ‘in the picture’.

Nachtclub

Ik kan me wel voorstellen dat je als publiek iets meer actie of interactie zou verwachten van de grote ster. Er gebeurt in principe maar weinig op het podium. Jones bespeelt haar instrument constant in opperste concentratie. Daarbij komen, vooral aan het begin van het optreden, zichtbaar de nodige zenuwen om de hoek kijken, waardoor de aandacht voor het publiek niet altijd even optimaal is. Daar staat wel tegenover dat alle nummers perfect worden uitgevoerd. De sfeer van de nachtclub komt de huiskamer in, en daar gaat het toch om.

Links

www.norahjones.com