Muziek / Achtergrond
special: Interview met Soundsurfer

Soundsurfer kun je niet kneden

~

Soundsurfer bracht begin dit jaar het debuut Allow Me uit en speelde in januari al op het prestigieuze Noorderslag. Verder is K’s Choice groot fan van de band en vinden de bandleden zichzelf te goed voor Idols: “En als iemand nu denkt ‘wat een stelletje arrogante eikels!’, dan snapt diegene er helemaal niets van! Je kunt een echte band niet kneden. Soundsurfer kun je niet kneden.”
Tijd voor een interview met deze nieuwe Nederlandse band.

Laat ik beginnen jullie te feliciteren met Allow Me. Een mooie plaat; ziet er goed uit en klinkt lekker. Wat is het gevoel dat jullie nu bij Allow Me hebben? Zijn jullie er tevreden over en kun je er zelf nog naar luisteren?

“Dank je. Wijzelf zijn over Allow Me zeer tevreden. We hebben de plaat grotendeels zelf geproduceerd en dat was, omdat we natuurlijk nog nooit een album hadden opgenomen, laat staan geproduceerd, best wel een gok. In de zin van dat het altijd maar afwachten was of we overal wel echt gingen bereiken wat we wilden met de nummers, qua sound en sfeer. Wat dat betreft mogen we ook heel blij zijn over het feit dat we met Werner Pensaert (technicus en co-producer) hebben gewerkt. Mede door zijn ervaring en kennis klinkt alles gewoon precies zoals we het graag wilden hebben.

~

Mooie, eerlijke geluiden hoor je: we wilden een drumstel bijvoorbeeld echt laten klinken alsof je zelf in de ruimte zit waar gedrumd wordt, dus geen vervelende onechte ‘geëngineerde’ geluiden. Zo ook bij de gitaren (je hoort dit bijvoorbeeld heel duidelijk bij See You Sunday), daar zijn we erg goed in geslaagd. En de nummers zijn gaaf geworden, we kunnen er nu zelf ook nog steeds naar luisteren alsof het gewoon een plaat is van een andere groep die je in de platenzaak hebt gekocht. Vaak wordt je er een beetje moe van om telkens je eigen muziek te horen maar dat is met Allow Me niet het geval. Fijn gevoel.”

Hoe is het opnameproces gegaan?

“We hebben om de plaat op te nemen uiteindelijk twaalf dagen met Werner in de Jet studio in Brussel gezeten, daarna hebben we nog tien dagen zang opgenomen in een klein studiootje in Tilburg (Velvet Overlook). Hier hadden we voor de opnameperiode ook al twee maanden doorgebracht om al het repertoire uit te werken en compleet uit te arrangeren, ook productioneel. Dus: ‘hoe willen we dit opnemen, met wat voor microfoons, wat voor drumsound zoeken we bij dit nummer’, enz… Uit alle liedjes die we uitgewerkt hadden, zo’n twintig, hebben we uiteindelijk twaalf nummers uitgekozen om echt op te gaan nemen en op de plaat te zetten. Het was overigens niet zo dat de overgebleven nummers niet goed genoeg waren, maar de selectie moest een samenhangend geheel worden, en deze twaalf pasten het beste met elkaar op de plaat. De andere nummers blijven natuurlijk bestaan, we spelen live dan ook veel nummers die je niet op de plaat hoort. Wellicht komen deze nummers op een eventuele volgende Soundsurfer CD. We zijn in ieder geval nog lang niet van plan er mee op te houden!”

~

Jullie stonden dit jaar al op Noorderslag, terwijl de CD nog maar net uit was. Hoe kom je daar terecht?

“We hebben een Essent Award gewonnen, en dat houdt -kort gezegd- in dat je door een groepje mensen die het een en ander te betekenen hebben in de muziekwereld (waaronder Jan-Douwe Kroeske) flauw gezegd ‘ontdekt bent’ en erkenning krijgt in de vorm van extra media aandacht en dergelijke. Voor ons hield dat tot nu toe in: het opnemen van een 2 Metersessie, een aantal tv-interviews en een plaatsje op Noorderslag. Dat was echt vet! De sfeer was erg goed was en ons optreden een succes. Noorderslag is tot nu toe volgens ons wel een van onze beste optredens geweest. Later op die avond hebben we ook nog een akoestische sessie gedaan voor de VPRO (ook op Noorderslag), dat was heerlijk rustig en gezellig: de hele zaal stroomde vol en veel mensen gingen lekker op de grond zitten kijken naar ons.”

Hoe verkoopt de cd? In de grote media ben ik jullie maar weinig tegengekomen, maar afgaande op het guestbook op de website hebben jullie wel een enthousiaste schare fans.

“Eigenlijk hebben wij zelf geen flauw idee hoeveel cd’s er verkocht worden, daar houden we ons ook helemaal niet zo mee bezig. Waar we ons wel echt mee bezig houden is proberen binnen te komen bij radio en televisie: tot nu toe zijn we nog niet echt goed genoeg opgepikt door bijvoorbeeld 3FM of MTV, het is vreselijk moeilijk om op te boksen tegen alle Eminem’s en Britneys enzo. En airplay is zo belangrijk! Als je gedraaid wordt gaat die plaat ook verkopen, daar gaat het om. Helaas is die business zo ongrijpbaar dat het allemaal maar afwachten is. Toch hebben we wel het idee dat er nog hele leuke dingen gaan gebeuren. Altijd positief blijven! En zo niet, what the fuck!, hebben we altijd nog wel een prachtige plaat gemaakt die we later met volle trots aan onze kleinkinderen kunnen laten horen! Haha!
Overigens worden er in de muziekpers (o.a. Oor, Fret en Aloha) zeer positieve recensies over het album geschreven, dat zit in ieder geval goed. En jazeker, dat guestbook is een gezellige bedoening! Wanneer we opgetreden hebben zorgen we er altijd voor dat mensen van onze website gehoord hebben, zodat ze kunnen reageren. Over het optreden gaat het vaak, maar ook als ze onze cd gekocht hebben en effe willen zeggen dat ze ‘m cool vinden. Het is fijn dat er zo veel leuke reacties komen, we antwoorden ook altijd zo snel mogelijk, gezellig!”

~

Jullie zijn allemaal nog erg jong, en nu ligt dit debuut er al. Wat zijn jullie muzikale plannen? Op deze weg doorgaan, of wordt een volgende plaat weer heel anders?

“Zo jong zijn we niet, hoor. Tenminste, het is maar hoe je het bekijkt. Als je ons vergelijkt met bands die al vet doorgebroken zijn, als Muse of Korn, of toendertijd Nirvana, of nog eerder Jimi Hendrix of The Police: die gasten waren allemaal eigenlijk ook nog vette broekies toen ze hun bands bekend werden. Wij zijn gemiddeld net zo oud, schatten we, en van een vette doorbraak is bij ons natuurlijk nog niet eens echt sprake. Wij zijn nu gemiddeld zo’n 23 jaar. Hoogtijdagen voor menig rock ’n roll ster, dachten we zo. En wij moeten nog beginnen, dus…
De volgende plaat van Soundsurfer gaat waarschijnlijk wel zo’n beetje hetzelfde pad bewandelen als de eerste cd. Het blijft natuurlijk Soundsurfer, wij zijn niet zo’n band die ineens (vaak uit commercieel oogpunt) een hele andere weg inslaat. Maar aan de andere kant zal er ongetwijfeld sprake zijn van een bepaalde ontwikkeling in de band en haar muziek, waardoor het geheel toch wat anders kan gaan klinken. De band groeit en blijft groeien. Dit is, denken wij, natuurlijk ook wel een beetje de bedoeling als je jezelf als een vooruit- (en tegelijkertijd achteruit!) strevende popband beschouwt.
Zoals het er nu uitziet komen er (als er ooit nog een tweede album van Soundsurfer uitkomt, waar hebben we het eigenlijk over, zeg?!) wat meer rock ’n roll- en cowboy- achtige songs op de tweede plaat, in een modern jasje, dat lijkt ons wel wat. Ook wordt het waarschijnlijk wat rauwer, meer grof taalgebruik enzo, zo’n “parental advisory” sticker erop, haha!”

In jullie hoesje bedanken jullie Sarah en Gert Bettens. Op welke manier hebben zij meegewerkt aan de plaat?

“De drummer van K’s Choice is een groot Soundsurferfan, zo hebben wij ook de rest van de band leren kennen. Zij hebben ons een paar prachtige versterkers te leen gegeven voor de opnamen van de plaat en daar waren we natuurlijk heel blij mee, daarom staan ze in de thank you list. En verder omdat het hele lieve mensen zijn die ons al hun bier op laten drinken en hun kleedkamer laten annexeren!”

Erik Neimeijer en Henk Jan Bökkens hebben de meeste teksten en muziek geschreven. Zijn zij ook duidelijk de leiders van de band, of is Soundsurfer een democratisch geheel?

“Dat Hendrik Jan Bökkers en Erik Neimeijer het grootste deel van de teksten schrijven komt omdat ze daar beter in zijn dat Bauke en Arn. Zo simpel is het eigenlijk. Alles gaat hartstikke democratisch in en om Soundsurfer, als iemand iets tekstueel of muzikaal niet ziet zitten wordt het meteen geschrapt. Het uitgangspunt van deze plaat waren de liedjes van Hendrik Jan maar iedereen in Soundsurfer schrijft nummers en waarschijnlijk valt daar op een volgende plaat ook meer van terug te horen.”

Zouden jullie de finale van Idols gehaald hebben?

~

“Natuurlijk niet! Daar zijn we veel te goed voor! Tsja, geinig maar we menen het eigenlijk wel. En als iemand nu denkt ‘wat een stelletje arrogante eikels!’, dan snapt diegene er helemaal niets van! Je kunt een echte band niet kneden. Soundsurfer kun je niet kneden. Zelfs Britney Spears kun je niet meer kneden! She don’t give a fuck anymore! Als het publiek ons niet weggestemd had, hadden die lui achter de schermen het wel op een of andere slinkse manier gedaan. En als zoiets dan misschien wel helemaal eerlijk gaat, weet de gemiddelde Nederlander toch helemaal niet wat een goeie zanger is, kijk maar naar Jamai: vrijwel iedereen die in de laatste paar rondes afviel kon eigenlijk veel beter zingen dan hij.”

En tot slot: welke uit de drie-eenheid Sex, Drugs en Rock ’n Roll heb je het liefst?

“Laten we het voor de netjes maar gewoon even op Rock ’n Roll houden. Dat heeft nu effe prioriteit. Die andere twee zitten daar eigenlijk al als een soort van package deal bij in, dus we vermaken ons wel.”

Link:

Soundsurfer.nl

8WEEKLY

Rise of Nations

Artikel: Rise of Nations

Rise of Nations (RoN) lijkt op het eerste gezicht de zoveelste Real Time strategy (RTS) game. Andere genres hebben inmiddels al het veld geruimd, en zijn alleen op consoles te spelen. Ook First Person Shooters (FPS) games zijn niet langer exclusief PC terrein. Het RTS-genre komt echter nog steeds het beste tot zijn recht op de PC. Toch mis ik de tijden van voor de RTS, toen je nog zogenaamde Turn Based Strategy games had, zoals Civilization.

~

In heel wat recensies is RoN inmiddels al juichend ontvangen als de game die het oude concept van Civilization in een RTS-jasje heeft gepropt. Enkele bladen claimen namelijk dat een Turn Based spel echt niet meer kan. Totale lariekoek, zelf speel ik nog steeds graag een potje Civilization, terwijl RTS-games meestal snel hun aantrekkingskracht verliezen in mijn ogen. Aangezien de markt inmiddels overspoeld wordt met RTS-games lijkt variatie me juist broodnodig. Ik liep in eerste instantie dan ook geheel niet warm voor RoN.

Lage eisen

Na de boel vlot te hebben geïnstalleerd begon ik aan de tutorial. Voor de beginner is dat zeker aan te raden, want veel acties vereisen vlug denken en handelen. Als je dan niet weet wat te doen gaat veel kostbare tijd verloren. Meteen viel me op dat het spel er redelijk uitziet, maar toch op een kleine computer (AMD 700 bijvoorbeeld) nog redelijk goed draait. Dat is sowieso een pluspunt, want veel softwarehuizen verliezen zich vandaag de dag in belachelijk hoge systeemeisen, terwijl het allemaal eigenlijk best een onsje minder kan.

Kennis

In RoN moet je jouw volk helpen ontwikkelen van eenvoudige boeren naar ultramoderne stedelingen. En passant is het ook nog leuk als je de concurrentie weet uit te schakelen. Steden zijn in dit spel belangrijker dan in menig andere RTS-game. Naast het beheer van je resources moet je ook het intellectueel niveau van je stad goed in de gaten houden. Om vooruit te komen in de wereld, en nieuwe dingen te ontdekken heb je een ontwikkeld volk nodig. Een universiteit bouwen is dus niet alleen slim, maar vooral broodnodig. Grote steden leveren een groot rijk op. Hoe groter je rijk, hoe meer mogelijkheden je hebt om je macht uit te breiden en je legers te vergoten. Oorlog voeren is ook een manier om aan kennis te komen. Je kunt natuurlijk alles volledig aan puin knallen, maar soms kan je door de inname van een stad ook nieuwe kennis en resources bemachtigen.

Als ik dit zo opschrijf moet ik bekennen dat het inderdaad allemaal veel van Civilization weg heeft, maar het blijft uiteindelijk een RTS-game. Alleen is het beheer van je voorraden en de ontwikkeling van je economie in deze game minstens net zo belangrijk als de kracht van je legers. Bij bijvoorbeeld Praetorians was vooral je kennis van oorlogvoering belangrijk.

Persoonlijk heb ik aan RoN meer lol aan beleefd dan aan menig andere game uit het genre; er is gewoon meer strategische en economische diepgang. RoN is een prijzenswaardig product. Het spel ziet er zeer verzorgd uit, heeft voor een RTS-game een aantal nieuwe vondsten, en er is eens niet een dijk van een computer nodig om de game te draaien. De RTS-liefhebber die van wat meer van actie houdt kan beter Command & Conquer spelen, de strateeg heeft aan RoN een prima keuze. Toch blijf ik hopen op nieuwe Turn Based Strategy games.

Film / Films

The Matrix Reloaded

recensie: The Matrix Reloaded

.

~

De samenvatting van het verhaal oogt veelbelovend: Zion, het laatste bastion van de mensheid in de wereld van de machines, ligt onder aanval van een kwart miljoen insectachtige robots terwijl held Neo probeert te voorkomen dat Trinity sterft, zoals de visioenen in zijn hoofd voorspellen. Als dan ook nog blijkt dat de Matrix anders in elkaar steekt dan we in deel één hebben gezien, lijken de kaarten geschud voor een nieuw en opwindend avontuur in de technowereld waar we sinds de zomer van 1999 bijna collectief verliefd op zijn geworden.

Warrig

~

Maar helaas. The Matrix Reloaded is zo’n ongestructureerd mengsel van kartonnen personages, bloedeloze actiescènes en veel, heel erg veel pseudo-filosofische dialogen dat de film door een stel amateurs gemaakt lijkt te zijn. Het is onvoorstelbaar dat twee zulke technisch begaafde regisseurs als de gebroeders Wachowski zo’n warrige film hebben kunnen maken die op geen enkel niveau tot de kijker weet door te dringen.

Medelijden

In een film die grotendeels draait om het maken van keuzes, lijken de makers bij elke scène de verkeerde keuze gemaakt te hebben. Want de film bevat te veel slechte punten om op te noemen: de belachelijke dictie van Morpheus; de ongeïnspireerde vechtscènes; de Architect, die aan het eind van de film zoveel moeilijke woorden gebruikt in zijn ellenlange monoloog dat ik medelijden kreeg met Engelstalige kijkers die het zonder ondertiteling moeten stellen; het houdt werkelijk niet op.

Saai

Verschillende medewerkers aan de film hadden vooraf beloofd dat ze de special effects, en dan met name de beroemde bullet time-effecten, naar een nieuw niveau zouden brengen. En dat is ze inderdaad gelukt – alleen had niemand verwacht dat ze saai zouden worden. Reloaded bevat slechts twee momenten – te kort om scènes genoemd te worden – waarin mijn mond van verbazing en ontzag letterlijk openzakte. Het eerste is meteen aan het begin van de film, als Trinity met een motorfiets van een gebouw springt en daar iets laat ontploffen. Meteen daarna slaat de film dood, als bier in een vuil glas. Na tien minuten vroeg ik me al af of het hier wel ging om een vervolg op een van de beste films van de laatste twintig jaar. Een half uur later kon me het al niet meer schelen.

Teleurstelling

Het tweede geweldige moment van de film vindt plaats tijdens de achtervolging op een snelweg, als Trinity met – opnieuw – een motor tegen het aanstormende verkeer inrijdt. De camera vliegt met haar mee, scheert rakelings langs voortsnellende auto’s en tussen de wielen van vrachtwagens door. Twee briljante en misschien nog een paar goede stukken, opgeteld nog geen vijf minuten, in een film van bijna twee en een half uur: geen beste score voor een film waar de halve wereldbevolking naar uit heeft gekeken. The Matrix Reloaded is niet de sequel van het jaar, wèl de grootste teleurstelling.

Film / Films

The Count of Monte Cristo

recensie: The Count of Monte Cristo

We schrijven 1813. Edmond Dantès (Jim Caviezel) lijkt alles voor de wind te hebben: een goede baan met promotie en de liefde van Mercedes, zijn prachtige verloofde. Zijn beste vriend Fernand Mondego (Guy Pearce), graaf van Morcerf, is echter ook verliefd op Mercedes en kan het niet verkroppen dat een sloeber als Edmond meer succes heeft in het leven dan hij. Fernand verraadt zijn vriend, en Edmond belandt in een afgelegen gevangenis. Jaren later ontsnapt hij, en weet hij zijn handen te leggen op een geheim fortuin. De tijd voor wraak lijkt gekomen. Edmond neemt, geholpen door zijn nieuwe fortuin, een nieuwe identiteit aan: de graaf van Monte Cristo.

~

In een avonturenfilm is geen plaats voor diepe zieleroerselen, terugkerende motieven en realistische karakterontwikkeling. Alles dient iets dikker te worden opgediend, en liefde, moraal en emotie moeten allen in dienst staan van het avontuur. The Count of Monte Cristo is dan ook precies zoals hij moet zijn. Het plot gaat nergens heel diep, de emoties zijn primair en begrijpelijk en de acteurs hebben de juiste toon te pakken. Vooral Pearce is geweldig als Fernand: zijn arrogante platvloersheid ligt er zo dik op dat je maar niet genoeg van zijn karakter kunt krijgen. Caviezel doet zijn ding en zal mij als acteur nooit helemaal laten dansen van genot, maar zijn ietwat naïeve blik past wel bij het karakter dat hij moet neerzetten.

Popcornvermaak

~

De film is van A tot Z een feest om naar te kijken. De film is mooi aangekleed, en alles ziet er werkelijk prachtig uit. Met name als de rijkdom van de graaf wordt weergegeven tijdens een extravagant feest krijgen we een stukje onbeschaamd materialisme te zien waar je steil van achterover slaat. Het verhaal wordt rustig opgezet, de intrige duidelijk uitgelegd en is daardoor voor alle leeftijden goed te volgen. De grootste verdienste van regisseur Reynolds (Robin Hood: Prince Of Thieves, Waterworld) is dat hij gedurende 131 minuten de vaart er goed in weet te houden. De film verliest eigenlijk nergens aan kracht, en daardoor is het de perfecte popcornfilm voor het begin van een vrijdagavond. Geen klassieker, maar entertainment van de bovenste plank.

Slordig

Op de commentaartrack die hij voor de DVD insprak, komt regisseur Reynolds naar voren als een vakman die van elke scène het beste probeert te maken, ondanks een (relatief) klein budget en een beperkt aantal draaidagen. Reynolds praat vooral over de technische aspecten van de film: de lokaties, de acteurs en de montage. Door het onderwerp en zijn manier van spreken is het commentaar soms wat droog, maar Reynolds laat nergens grote gaten vallen en blijft, net als zijn film, dik twee uur lang interessant. Wel vreemd is het feit dat op twintig minuten voor het einde er een halve minuut uit het commentaar geknipt lijkt, waardoor de rest van de film vooruitloopt op de beelden en de bijbehorende ondertiteling. Slordig.

En garde

De overige extra’s op de schijf zijn vrij kort en standaard. De niet eerder vertoonde scènes worden netjes ingeleid door Reynolds en zijn editor Stephen Semel. Alhoewel Reynolds in zijn commentaar vaak vertelt over de grote hoeveelheden materiaal die tijdens de montage zijn gesneuveld om de film in te korten, zijn de hier gepresenteerde scènes vaak niet langer dan een minuut of twee. De korte featurette En garde laat de verschillende hoeken zien van waaruit het slotduel werd gefilmd, terwijl de titel van Geluidsontwerp: laag voor laag de lading grotendeels dekt: we zien een scène uit de film waarbij je met je afstandsbediening de verschillende elementen van de geluidsmix kunt horen. Choreografie van de degens bestaat ten slotte uit niet veel meer dan video-opnamen van repetities voor zwaardgevechten.

Geen trailer

Wat opvalt is de afwezigheid van een trailer. Meestal zijn de voorfilmpjes van dit soort Hollywoodspektakels net zo leuk als de films zelf, en voor fans zijn ze helemaal waardevol. Maar desondanks is de DVD van Monte Cristo even degelijk als de film zelf: weinig diepgang, maar boeiend genoeg.

Film / Films

Just Married

recensie: Just Married

Just Married valt in het genre romantische komedie. Maar de film is én weinig romantisch (ze hebben niet eens seks tijdens hun huwelijksreis) én de goede grappen blijven weg (oe, daar krijgt hij weer een klap tegen z’n hoofd). Maar wat wil je ook met zo’n rampzalige huwelijksreis…

~

Liefde op het eerste gezicht, dat was het toen Tom (Ashton Kutcher) en Sarah (Brittany Murphy) elkaar ontmoetten op het strand. Ze zijn dolgelukkig met elkaar en Sarah vraagt hem op een wel heel aparte plaats ten huwelijk: de plek waar zij net haar lievelingshond hebben begraven (door zijn toedoen)! De families zijn er alleen niet zo blij mee. Hij is een arme sloeber die zijn brood verdient met het voorlezen van de files op de radio en zij komt uit een rijke en snobistische familie. Van het hele huwelijksritueel krijg je weinig te zien, want de film zapt snel verder naar het eigenlijke onderwerp van de film: de huwelijksreis. In één lange flashback krijg je de “onvergetelijke” reis voorgeschoteld.

Nattigheid

~

Je merkt al snel dat deze reis niet gladjes verloopt. In Europa gedragen de twee zich als echte Amerikanen. Met dat gedrag weten ze weinig sympathie op te wekken bij de kijker. Ze zijn ronduit irritant. Brittany Murphy (Don’t Say A Word, 8 Mile) speelt haar rol wel overtuigend snobistisch, maar Ashton Kutcher mist nog wat ervaring en komt over als een verveelde jongen die je alleen blij kan maken met voetbal. En daar wringt even later de schoen als madame liever een kerk en een museum bekijkt en hij de kroeg induikt. Als dan ook nog een jaloerse rijke ex probeert om Sarah voor zich te winnen, voel je de nattigheid al aankomen: ellende!

Kinderachtig

Eigenlijk weet je na de eerste scène al genoeg. Dit is een film met nogal kinderachtige humor: mensen lopen tegen elkaar op, er wordt kauwgom in haren gesmeerd, geduwd, gegooid met koffers. Verder is er natuurlijk pech met de auto waarmee ze op vakantie zijn en gebeuren er vreemde dingen in de bizarre hotels waar ze overnachten. De grappen volgen elkaar in hoog tempo op en zijn ontzettend voorspelbaar. Dat verveelt snel, maar misschien moet je gewoon je verstand op nul zetten bij deze film om het nog een beetje vermakelijk te vinden. Van het interessante verhaal moet de film het ook niet hebben. Naast de bloopers is het enige verhaal wat nog een beetje meespeelt, de kwestie arm-rijk, maar dat is zeker niet origineel meer. Regisseur Shawn Levy (Address Unknown en Big Fat Liar) heeft de plank volledig misgeslagen.

trailer

Flauwe, voorspelbare grappen, irritaties over de acteurs en een verhaal dat niet blijft boeien. Deze onvergetelijke huwelijksreis kan je als film maar beter vergeten. En als je toch nieuwsgierig bent geworden, kan je het ook best af met de trailer van de film!

Muziek / Concert

Gaat dat zien

recensie: Jaga Jazzist

~

Tien man op een podium in een slechts voor de helft uitverkocht Vera Groningen. Dat kan er financieel toch nooit uit? Toch zijn de heren en dame van het Noorse Jaga Jazzist met het gehele ensemble op tournee door de lage landen. Het beeld van al die muzikanten op dat ontzettend kleine podium is alleen al de moeite waard. Vooral als die grote kluwen mensen in beweging komt, wat bij Jaga Jazzist eigenlijk vanaf het eerste ogenblik het geval is.

Vorig jaar deed de groep reeds ons land aan. Onder meer voor een optreden op Lowlands, hetzelfde festival waar enkele jazzists de eer hadden een gastrol te vertolken bij het sublieme concert van het eveneens Noorse Motorpsycho (binnenkort is deze combinatie ook te horen op In The Fishtank van de Konkurrent). Eerder deze maand verscheen het tweede album The Stix. Deze plaat werd iets minder goed ontvangen dan het debuut A Livingroom Hush uit 2002, maar heeft niets aan intensiteit ingeboet ten opzichte van zijn voorganger.

Drummer

En vooral live is die intensiteit op zijn hevigst. Er wordt een grote stuwende, doch zeer goedgeorganiseerde muziekmassa op je afgevuurd. Het ziet er zeker niet alleen mooi uit, de muzikanten zijn stuk voor stuk zeer bedreven in het bespelen van een groot scala aan instrumenten. Met name de drummer en tevens woordvoerder van de band, die een plaats links vooraan het podium had, was onbeschrijfelijk goed. Het was moeilijk om je ogen van de stokken van die man af te houden. Zoveel subtiliteit, snelheid en charisma zie je niet vaak bij een drummer. Misschien daarom die prominente plaats op het podium. Hoe dan ook¦ geweldig!

Charles Mingus en Aphex Twin

~

De mooiste quote van een journalist (Sleaze Nation) over Jaga Jazzist staat voor op het hoesje van A Livingroom Hush: “Like Charles Mingus with Aphex Twin up his arse.” Een betere karakterisering is bijna niet te geven. De subtiliteit van de jazzgigant gecombineerd met de immens opgefokte en waanzinnige beats van de dancegrootmeesters. En duidelijk met een enorme hoeveelheid passie en plezier gespeeld.

Jaga Jazzist is een fenomeen dat je absoluut niet mag missen. Vooral in een sfeervolle zaal met een goede man of vrouw achter de lichtknoppen (zoals in Vera) komt het ensemble het best tot zijn recht. Tien geweldige muzikanten compleet meegesleurd in een door henzelf gecreërde trip en een publiek dat hoe langer hoe extatischer wordt. En had ik het al over die fantastische drummer gehad? Gaat dat alsjeblieft zien.

Muziek / Achtergrond
special:

De Dansmachine van VJ Stalker

Van zaterdag 10 mei tot en met maandag 9 juni exposeert videokunstenaar Jérôme Siegelaer (beter bekend als VJ Stalker) zijn Dansmachine 3.1 in het Rijksmuseum Twenthe in Enschede. Dit kunstwerk is een audiovisuele installatie, bestaande uit diverse projectieschermen en speakersets, die verspreid over de expositieruimte zijn opgesteld.

~

Siegelaer (1970), afkomstig uit Oss, tegenwoordig wonend in Eindhoven, studeerde aan de Nederlandse Film- en Televisieacademie in Amsterdam, waarna hij in 1999 professioneel videokunstenaar werd. Zijn werkzaamheden zijn sinds 1997 echter in feite in twee categorieën op te delen. Aan de ene kant is zijn werk regelmatig te zien bij dancefeesten, waar hij als video-jockey de muziek ondersteunt. Bij deze projecties maakt hij gebruik van korte filmsamples, die elkaar in snel tempo opvolgen. VJ Stalker heeft zo niet alleen in welhaast alle grote zalen in Nederland gewerkt, ook in Noorwegen, Spanje en Italië heeft hij al opgetreden.

Naast zijn werk in de dancescene, is VJ Stalker dus ook actief als zelfstandig kunstenaar. Zijn werken zijn filmisch en hebben vaak een narratieve structuur. De beelden voor zijn kunstwerken schiet Siegelaer zelf, in tegenstelling tot zijn werk op dancefeesten. Na de eerste video’s Onverzadigbaarheid, Stalker 99 en Demolition Derby, begon hij in 2002, in samenwerking met MuziekLab Brabant aan een nieuw project: Dansmachine2. Onder deze noemer worden verschillende installaties gebouwd waarbij de videomixen geïntegreerd worden met geluid. In de projecties staan dansbewegingen centraal en de combinatie van videotechniek en -vormgeving roept bij het publiek een audiovisuele ervaring op. Dansmachine2 was in het betreffende jaar onder meer te zien op de Shine-Festivals en op het Nederlands Filmfestival. Buiten Nederland, was er in de afgelopen jaren werk van Siegelaer te zien in galerieën in Italië, de Verenigde Staten en Japan.

En nu is er dus Dansmachine 3.1, een continuering van de voorgaande Dansmachine. Bij dit project zijn interactieve elementen aan het kunstwerk toegevoegd. De dynamische opstelling van het werk in het museum, zorgt er voor dat beeld en geluid zich kunnen verplaatsen over de projectieschermen. De projecties zelf bestaan uit verschillende dansbewegingen van een danseres die danst op klassieke muziek. Door middel van bewegingssensoren reageert de installatie op het publiek, dat zo de bewegingen zelf kan sturen. Zo is het publiek een actief onderdeel van het kunstwerk.

Op 16 mei zal vj Stalker live optreden in Atak Enschede met zijn Dansmachine 2.5. Meer informatie over deze performance in het kader van het Phoejay-festival vind je onder andere op:
Atak.nl
Dansmachine.nl
Rijksmuseum Twenthe.nl

Muziek / Achtergrond
special:

Incense groeit nog steeds

In maart van dit jaar kwam het tweede album On Tip Of Wings We Walk van Incense uit. Een totaal ander album dan voorganger Approx. 45 Min., waarbij de luisteraar nog overrompeld werd door een muur van gitaargeluid (waar overigens niets mis mee is natuurlijk). Een album ook waarop de groei van de band uit Delft goed te horen is, evenals de muzikale groei van de bandleden. Want Incense is een band die meer is dan slechts de som der delen.

~

Ter ondersteuning van de release van de nieuwe plaat speelt Incense momenteel stad en land plat. Daarbij worden zanger/gitarist Selwyn Slop, bassist Bart Baekelandt en drummer Remco Cornelissen ondersteunt door toetsenist Richard Plukker en videokunstenaar VJ Stalker (Jérôme Siegelaer). Onder het genot van verschillende soorten bier praatten we in een zeer gezellige en ontspannen sfeer in de slaapzaal van het hotel dat achter Simplon ligt over de nieuwe plaat, de geschiedenis van de band, rock’n’roll en de toekomst van Incense.

Selwyn: ‘Er zat natuurlijk best wel een lange tijd tussen het vorige en het nieuwe album. En we zijn gewoon gegroeid, we wilden andere dingen proberen, met blazers erbij. We wilden een rustiger plaat maken, minder dynamiek, maar meer melodie.’

Kwam dat helemaal vanuit jullie zelf, of heeft producent Pieter Kloos daar ook nog wat in te zeggen gehad?

Remco: ‘Weet je wat het is, bij de eerste plaat zei hij, het is allemaal zo vol en zo dicht. Hij miste de rust en de openheid in de nummers bij de opnames.’
Selwyn: ‘De vorige keer heeft hij gewoon die plaat opgenomen. Deze keer kwamen we met onze nummers aan die hij toch echt allemaal een stuk beter vond. Daarbij heeft hij wel aanwijzingen gegeven, maar hij zou nooit zeggen hoe we muziek moeten maken.’
Bart: ‘Ieder album is eigenlijk een tijdsopname. Het vorige album was dat net zoals dit album dat ook is. Ik denk wel dat we beter zijn geworden in het opnemen van een plaat. Of niet zozeer in het opnemen, maar meer in hoe een plaat gebracht moet worden.’

~

Remco: ‘Het is ook zo dat we al met heel veel andere instrumenten wilden gaan werken. Bij de eerste plaat hadden we gewoon die mogelijkheden niet. Selwyn heeft op een gegeven moment meegedaan aan het Wishing Well Project, dat is een Haags muzikanten project. Toen is hij bijvoorbeeld in contact gekomen met Allard Robert. Hij kende op zijn beurt weer een aantal blazers, hij kon arrangeren en zo is het eigenlijk gegroeid dat er steeds meer blazers bij kwamen. Op het eerste album waren we daar muzikaal gezien nog niet klaar voor en de nieuwe nummers lenen zich ook meer voor een dergelijke uitvoering. Vorig jaar in de zomer hebben we alles geprobeerd in de studio en zo is het geheel tot stand gekomen.’

Hoe geef je dat weer op het podium?

Remco: ‘Niet. Je moet het zo zien, we hebben de nummers met z’n drieën geschreven en wij zijn gaan proberen, hebben dingen weggelaten en daarvoor zijn blazersarrangementen in de plaats gekomen. Dat is deze plaat geworden. Maar de nummers blijven ook overeind staan met z’n drieën. We hebben alleen toetsen erbij om de nummers toch wat meer diepgang te geven. En het is voor het jammen op het podium ook gewoon leuk om toetsen er bij te hebben.’
Selwyn: ‘De eerste plaat was ook veel meer een gitaarplaat. Waar eventueel toetsen tussen hadden gepast, speelden we gewoon vol met de gitaar. Heel hard. Maar met de nieuwe nummers kunnen we twee kanten op: of volspelen, zoals vroeger, of meer rust houden.’

Bestaat dan niet het ‘gevaar’ dat je ook de nieuwe nummers weer als vanouds dicht timmert, terwijl je juist de rust op dit album bewust hebt opgezocht?

Remco: ‘Dat kan, maar we kunnen nu een keuze maken daarin. En je moet niet vergeten dat dat ook onze live-sound is! Waar het om gaat is dat we kunnen kiezen tussen wat meer rust en gewoon ouderwets rocken.’
Selwyn: ‘Hoe dan ook, we hebben geprobeerd om de zang wat meer ‘open’ te maken. Daardoor kan ik makkelijker en rustiger zingen, wat een extra emotie aan de nummers geeft.’

~

Qua merchandise zijn jullie ook actiever geworden.

Remco: ‘Nee hoor, daar zijn we altijd al actief mee bezig geweest, nu is het alleen wat uitgebreider.’
Selwyn: ‘We hebben altijd al ons best gedaan om alles wat wij uitbrengen te ondersteunen. Dat deden we ook al in de tijd dat we nog demo’s uitgaven.’

Om toch een totaalpakket te kunnen bieden?

Selwyn: ‘Zeker. Een mooie internetsite, shirts, mooie hoes bij de platen. Alles bij elkaar moet er goed uit zien, dat vinden we zelf erg belangrijk.’

En toch ook weer een vinylpersing van de plaat.

Remco: ‘Ja natuurlijk!! Hoe moeilijk dat ook is. We hebben er hard voor moeten knokken om vinyl er toch weer bij te krijgen.’

Wat betreft het creatieve proces. Hoe ontstaan de nummers?

Selwyn: ‘Dat verschilt per nummer. Het is voornamelijk ‘de magie’ tussen ons drieën die er voor zorgt dat de nummers de uiteindelijke vorm krijgen. Ik schrijf in ieder geval de teksten nadat we de muziek min of meer af hebben.’

Jullie hebben een kleine tournee door Duitsland en Polen gedaan. Hoe was dat?

~

Remco: ‘Heel erg rock’n’roll!!’
Selwyn: ‘Er zijn inmiddels al plannen om in september weer terug te gaan naar Duitsland. We richten ons ook heel erg op het buitenland. In het bijzonder op Duitsland, Spanje, België, Denemarken, Engeland, Zwitserland. We proberen zoveel mogelijk optredens daar zelf te regelen, samen met onze boeker.’
Remco: ‘Het is wel weer moeilijk om in het buitenland vaste grond onder de voeten te krijgen, want je bent daar gewoon weer het beginnende demo-bandje.’
Selwyn: ‘Het heeft tijd nodig om een netwerk op te bouwen, maar dat begint nu aardige vormen aan te nemen.’
Bart: ‘Ook in Nederland. Beide platen zijn door zowel publiek als pers goed ontvangen en dat merk je nu met optredens. Mensen hebben ergens over ons gehoord of gelezen en komen kijken naar een optreden.’
Selwyn: ‘Het is ook een kwestie van doorzetten. Ook als je voor de zoveelste keer in dezelfde zaal staat te spelen. Gewoon blijven doen waarvan je altijd al dacht dat het goed was. En je blijven concentreren op je band. We werken alledrie nog gewoon en dat geeft ons de mogelijkheid te blijven investeren in de band. Mensen vragen dat ook wel eens: hoe doen jullie dat nou? Leven jullie van de band? Gelukkig kunnen we spullen aanschaffen, die we waarschijnlijk niet kunnen kopen als we alledrie van de band zouden moeten leven.’

Wat vinden jullie eigenlijk van het huidige Nederlandse popklimaat?

Selwyn: ‘Ontzettend gericht op commercie. Niet zozeer de bands zelf, maar meer hoe mensen denken dat bands tegenwoordig ‘groot’ kunnen worden.’
Richard: ‘Ik denk ook dat de totale hoeveelheid bands groter is geworden. En dus moet je rare dingen doen om boven het maaiveld uit te komen.’

Over het algemeen krijg je nu een hele generatie die via inprenting door de televisie een raar beeld krijgt over de manier waarop bands succes kunnen boeken.

Remco: ‘Wat ik heel jammer vind is dat het publiek heel verwend is. Misschien is het zelfs zo dat het Nederlandse publiek minder interesse heeft in bands. En natuurlijk zijn er heel veel mensen die naar muziek luisteren, maar het gros zit allemaal op de MTV-lijn. Alles wat er op TV en radio komt is oké maar verder is er niets. Ik weet niet of dat komt doordat er heel veel aanbod is, dat mensen min of meer overspoeld zijn.’

Maar het winnen van de Grote Prijs van Nederland is voor jullie toch heel functioneel geweest.

Remco: ‘Ja zeker. Het heeft ons van een regionale band naar een landelijke band getild. En het heeft voor heel veel pers en promotie gezorgd. Vóór het winnen van de Grote Prijs in 2000, dan bel je bijvoorbeeld een zaaltje in Groningen en dan denken ze daar: wie is dat? En nu kunnen we bellen en dan denken de mensen van hetzelfde zaaltje: dat is de band die de Grote Prijs gewonnen heeft. In dat opzicht is het winnen zeer functioneel geweest, absoluut.’
Selwyn: ‘Eigenlijk is het hele verhaal van het winnen van de Grote Prijs nu wel een beetje passé. We hebben bij zalen de indruk achter gelaten dat we gewoon een eigenwijze band zijn, die zijn eigen ding doet en zijn eigen publiek weet te bereiken.’

Wat je alleen nergens terug leest, is dat de Grote Prijs voor jullie precies heeft gedaan, waarvoor die wedstrijd bedoeld is.

Remco: ‘Nee precies. Maar dat is ook geen sensatie natuurlijk. En het is heel makkelijk om te zeggen dat een Grote Prijs winnaar uiteindelijk niets wordt en dat is ook gebeurd in het verleden. Daar zijn allerlei redenen voor te verzinnen. Wij hebben het winnen van de Grote Prijs om weten te zetten in een positief iets. Als je ons nu vraagt waarom we toen hebben meegedaan, is dat niet omdat we zonodig de Grote Prijs wilden winnen. We zijn er gewoon ingerold.’

~

Selwyn: ‘Ik weet nog wel dat ik een paar maanden voor het uitkomen van On Tip Of Wings We Walk ik best zenuwachtig was. Zo van, shit, hoe gaat de media op deze plaat reageren? Want je bent altijd heel erg afhankelijk van alle muziekbladen. En daarnaast ben je ook afhankelijk van een paar optredens om alles te promoten. Dus je hebt toch een Noorderslag nodig en andere festivals die veel aandacht krijgen. En zo werkt het allemaal. Dat vind ik toch wel een beetje jammer.’

Richard: ‘Nog even over bands die de Grote Prijs winnen en waar je daarna nooit meer iets over hoort. Het is best moeilijk om als band lang bij elkaar en productief te blijven. Ik geef het je te doen. Je merkt ook dat heel veel bands starten met heel veel talent. Maar bijvoorbeeld door ego’s die botsen of andere dingen die kunnen gebeuren kan het geheel heel snel uit elkaar vallen. Ik vind het in ieder geval altijd wel een prestatie als bands lang bij elkaar blijven. En dat is iets wat ook weinig aandacht krijgt vind ik.’
Remco: ‘Nog drie maanden en dan bestaan we vijf jaar!!’
Selwyn: ‘Poeh………. vijf jaar al’?
Remco: ‘Nou ja. Twee platen, de Grote Prijs winnen in vijf jaar tijd, dat is toch niet verkeerd?’

Kort samenvattend, hoe ziet jullie toekomst er uit?

Remco: ‘De groep die in Nederland naar onze muziek luistert is klein. En wil je leven van de muziek, en dat beseffen wij ook, dan moeten we niet binnen Nederland blijven. Maar dan moeten we snel proberen die aanhang groter zien te krijgen. Landelijk zit het nu best goed en we gaan ons dus richten op het buitenland.’

Link:

Incense.nl

8WEEKLY

Rygar: The Legendary Adventure

Artikel: Rygar: The Legendary Adventure

Rygar is een titel die bij vele gamers ergens nog wel een belletje doen zal rinkelen. Op de Atari Lynx heb ik het spel wel eens gespeeld, maar was er eigenlijk nooit echt kapot van. Een soort beat ‘m up met een frisbee als wapen (nou ja, een mythisch schild dan). Als deze PS2-versie niet verschenen was zou ik waarschijnlijk nooit meer aan de game gedacht hebben. Op diverse websites waren velen kennelijk wel blij met deze nieuwe versie, dus goed gemutst ging ik aan de slag.

~

Rygar is een strijder uit het oude Egypte. Nu zijn rijk al jaren door de Romeinen bezet is heeft Rygar niets meer om voor te vechten, en dat terwijl hij juist overloopt van vechtlust. Tegenwoordig ga je dan in therapie of neem je een leuke hobby. Rygar besloot echter gladiator te worden, en raakt in de gunst van een prinses. Samen hebben ze dezelfde angstdroom gehad, dat Rome in een grote vlammenzee zal vergaan. Als een groepje demonen de prinses gevangennemen en Rygar in een diepe krater gooien lijkt deze nachtmerrie een stap dichterbij…

Donkere beelden

De game ontpopt zich al snel als een DMC-wannabe. Aangezien velen DMC2 een behoorlijke tegenvaller vonden kan Rygar mooi dat gat opvullen. Vol goede moed ging ik op pad. Het duurde echter wel even voor ik wat tegenstanders tegenkwam, en dat waren een paar sneue vleesetende wormen. Met mijn maffe frisbeeschild maakte ik pulp van de beestjes, en liep ik gewoon verder naar de volgende wormen. Soms waren die wat lastig te zien door dat het spel behoorlijk donker is. Je TV wat lichter afstellen wil helpen, maar dat kan toch eigenlijk niet de bedoeling zijn.

Laag replaygehalte

~

Na zo een half uurtje spelen wist ik niet wat ik moest denken van Rygar. Ik had de joypad even opzij gelegd om eens een sanitaire stop te houden, en maakte alvast wat aantekeningen voor een gedegen recensie. De beelden zien er oké uit, maar zijn eigenlijk wat te donker. De muziek en geluidseffecten staan me een half uur na spelen totaal niet meer bij, ze moeten er toch ongetwijfeld geweest zijn. Toch maar even verder spelen dan. Al snel stuitte ik op (eindelijk) wat andere wezens dan wormen. Niet dat ze veel moeilijker te slachten waren, dat viel wel mee. Meestal is het even een kwestie van uitvogelen waar de zwakke plekken zitten.

Conclusie

Ik snap niet waarom al die sites zo lyrisch zijn over dit spel. Na een dagje uitvoerig spelen heb je alles aan dit spel wel gespeeld, en als je de queeste van Rygar dan nog niet hebt voltooid, dan kun je maar beter wat anders gaan doen dan gamen. Verder kan ik me niet voorstellen dan iemand dit spel na het te hebben uitgespeeld ooit nog eens uit de kast plukt. Is Rygar dan zo’n slecht spel? Dat niet, maar ik zou toch eerst eens kijken voor je gaat kopen…

Muziek / Album

De zomerzon

recensie: Yo La Tengo - Summer Sun

Yo La Tengo is al jaren een van de grootste namen uit het undergroundcircuit. Vooral met de laatste twee albums I Can Hear The Heart Beating As One en And Then Nothing Turned Itself Inside-Out bereikte de band een groter publiek (Yo La Tengo bracht onlangs ook nog een instrumentaal album uit, alleen verkrijgbaar via internet). En terecht, want beide platen blinken uit in vakmanschap, originaliteit en bovenal spanning. Die laatste twee eigenschappen gaan voor het nieuwe album Summer Sun iets minder op, het vakmanschap blijft echter alom aanwezig.

~

Het werk van Yo La Tengo heeft altijd al iets broeierigs gehad. Het is geen muziek die erg toepasselijk is bij een koude winteravond. Summer Sun klinkt dan ook precies zoals de titel doet vermoeden. Heerlijke warme arrangementen vormen samen met de fluisterende zang van Ira Kaplan en de zachte stem van zijn vrouw Georgia Hubley de basis voor meer dan een uur lang zomermuziek. Met een climax in het meer dan tien minuten durende Let’s Be Still. Een nummer dat knap genoeg geen seconde verveelt.

Dolgelukkig

~

Summer Sun is min of meer een voortzetting van Then Nothing Turned Itself Inside-Out, alleen iets minder opzienbarend. De nummers missen net de spanning en de scherpe randjes van de voorganger. Wel kun je alleen maar dolgelukkig worden van prachtige popnummers als Season Of The Shark en Winter A-Go-Go. Yo La Tengo heeft een iets conservatievere richting gekozen en heeft daarmee gezorgd voor een homogenere plaat. Vorig albums waren niet altijd even gemakkelijk als een geheel te beluisteren, terwijl Summer Sun duidelijk één bepaalde sfeer uitademt.

Misschien vormt dat zomerse, ietwat gemoedelijke en lome geluid wel de oorzaak voor het feit dat het album wat aan spanning inboet ten opzichte van het vroegere werk. Wel moet gezegd worden dat het bloedstollende, tegen soul aanhangende Nothing But You And Me hier een positieve uitzondering op vormt. Dit nummer is een intens hoogtepunt op een album dat qua hoogtepunten toch wel iets tekort schiet. Maar nogmaals: wel een heerlijke plaat voor een zonnige middag of een broeierige avond.

Link:

Yo La Tengo.com