Boeken / Achtergrond
special: #2: A.F.Th. (van der Heijden)

Kippenvel

In de tweede aflevering van de rubriek Kippenvel plaatsen we klassieke platen, films of boeken voor het voetlicht omdat ze ons op de een of andere manier kippenvel bezorgen. Vandaag: A.F.Th. (van der Heijden).

~

Je hebt breedsprakig en breedsprakig. Je kan met heel veel woorden niets zeggen, maar je kan ook met heel veel woorden alles proberen te zeggen. De lijvige romancycli van J. Voskuil en A.F.Th. van der Heijden zijn wat dat betreft twee uitersten. Voskuil emmert pagina’s door over het dagelijks leven op Het Bureau, zonder dat er iets noemenswaardigs gebeurt. Het is bij hem veel klein dagelijks leed en veel geroer in koffiekopjes. Van der Heijden daarentegen beweegt hemel en aarde in een poging iets te zeggen over de Grote Thema’s in het leven. In Nederland vinden we auteurs met dat soort ambitie enigszins verdacht. Wij hebben liever onze schrijvers kort, bondig en overzichtelijk. Het Spartaanse proza van Voskuil is in dat opzicht Hollandser dan het bodemloze bacchanaal van Van der Heijden. Het zal wel het verschil tussen het calvinistische Holland en het katholieke Brabant zijn.

Afgelopen voorjaarsvakantie heb ik eindelijk deel 0, De Movo Tapes, van A.F.Th.’s megalomane project Homo Duplex gelezen. Klapstoel voor de tent, pot koffie binnen handbereik en drie dagen later was ik 713 bladzijden verder en was het boek uit. En wilde ik meteen verder lezen. Daar moet ik nog even op wachten – deel 1 verschijnt waarschijnlijk eind dit jaar – maar niemand durft daar een uitspraak over te doen. De publicatie van De Movo Tapes werd ook meerdere malen uitgesteld. Toch staan er nog acht (!) van dit soort pillen op stapel.

~

Op virtuoze wijze vertelt A.F.Th. (het van der Heijden is inmiddels weggevallen) in korte hoofdstukken verschillende verhalen door elkaar. Ook wordt er dwars door de tijd heen en weer geschakeld en soms worden dezelfde momenten a la Lola Rennt vanuit een ander gezichtspunt opnieuw beleefd. We leren QX-Q8 kennen, alias de god Apollo. Hij heeft zijn naam verkocht aan de NASA in de jaren ’60 en leidt sindsdien een sluimerbestaan. Toch is hij achter de schermen de grote regisseur van de gebeurtenissen. Hoofdpersoon Tibbolt Satink wil letterlijk een ander worden en diegene, Movo genaamd, met zijn dood opzadelen zodat hijzelf het eeuwige leven bereikt. De naam Movo is een afkorting van Moeilijke Voeten, wat weer verband houdt met de problematische geboorte van Tibbolt via een auto-ongeluk tijdens een autoloze zondag in de jaren 70. De transformatie vindt langzaam plaats tijdens lange autoritten waarbij Tibbolt en Movo (die dus één persoon zijn) met elkaar verbaal slag leveren. Die dialogen zijn opgenomen met een memorecordertje en worden door de uitgever van Satink, in het heden een succesvol auteur, uitgeschreven na zijn spectaculaire verdwijning.

Ik merk nu ik er over schrijf dat ik de neiging moet onderdrukken alle verhalen te gaan vertellen. Ongemerkt neem ik ook de stijl van A.F.Th., het breedsprakerige, het ruimzichtige, over. Maar je kunt het eigenlijk niet navertellen, je moet het zelf lezen, zelf ondergaan. Het lezen als een fysieke sensatie. Het is bedwelmende, overdonderende, soms zelfs hallucinerende literatuur. Door het opeenstapelen van al die verhalen ontvouwt er zich een fascinerende wereldvisie, misschien zelfs wel een Theorie van Alles. De verhalen blijken onderling allemaal met elkaar verbonden. De schrijver A.F.Th. is net zo’n almachtige ensceneur als QX-Q8. Trouwens over transformatie gesproken: de overgang van Adri van der Heijden naar A.F.Th. als merknaam lijkt me voer voor enkele ambitieuze afstudeerscripties.

A.F.Th.’s eerste romanreeks De Tandeloze Tijd markeerde voor mij zowel het einde van mijn middelbare-schooltijd als het einde van mijn studententijd.

Op mijn leeslijst voor Nederlands prijkten de eerste twee delen: De Gevarendriehoek en Gevallen Ouders. De lotgevallen van Albert Egberts (een verwijzing naar Frits van Egters, de held van Reves De Avonden?) die het heden waarin hij leeft probeert te rekken door ’te leven in de breedte’. Door zich alles te herinneren en al die herinneringen vast te houden poogt de tijd stil te zetten. Het idee van de dood te slim af zijn is volgens mij de rode draad die alle boeken van A.F.Th. bijeen houdt. Een bijzonder aanlokkelijk idee: vergeet gezond eten, vitaminepreparaten en voldoende beweging. Puur door redenatie en denkkracht kun je onsterfelijk worden.

De dag nadat ik mijn scriptie had ingeleverd, fietste ik met mijn goede vriend Alex (wij waren een beetje de Barend & Van Dorp/Batman & Robin/Bert & Ernie van de vakgroep Muziekwetenschap) van Utrecht naar Bilthoven, om daar een handtekening te bemachtigen van de, volgens ons, grootste schrijver van het Nederlandse taalgebied. Hij zou signeren in de lokale boekhandel. Deel 3A en 3B van de Tandeloze Tijd waren net uit en door ons in no time verslonden. Onderweg verzonnen we allerlei rake observaties en opmerkingen over de boeken die we terloops zouden kunnen maken, om zo op De Schrijver een onvergetelijke indruk te maken. Dat hij wist dat er in ieder geval twee jongens waren die hem begrepen. Want waren wij niet uit hetzelfde hout gesneden en school er niet in ons kersverse musicologen een roman die de Nederlandse literatuur op de grondvesten zou doen schudden? Toen we uiteindelijk in de boekhandel oog in oog stonden met A.F.Th. verdampten de gerepeteerde volzinnen tot wat schuchter gemompel en een schuw toeschuiven van het boek. Daarin prijkt nu op het schutblad in zwierige zwarte vulpenletters: ‘Bilthoven, 5 VII ’96, A.F.Th. van der Heijden’. Toch een verrassend bondige samenvatting van die middag.

Muziek / Achtergrond
special: Het succes van Nederlandse artiesten in Japan

Mietjes in Nederland, goden in Japan

Begin jaren negentig waren twee artiesten kortstondig bekend in Nederland. Robby Valentine haalde voor zijn titelloze debuutalbum een recordbudget binnen en zijn goede vriend Valensia scoorde een hit met het nummer Gaia. Daarna werd het stil in Nederland tot afgelopen maand Valensia in Nederland een Queen tribute-CD uitbracht. Hij vertelde in een radiointerview bij Giel Beelen op 3FM dat hij miljonair is geworden (maar niet meer is) door het uitbrengen van plaatjes in Japan. Hij bracht als de band V samen met Robby Valentine zelfs twee CD’s in het Aziatische land uit. De vraag doemt dan op wat er zo wezenlijk anders is aan Japan dat deze mannen daar nauwelijks over straat kunnen, terwijl ze hier in Nederland al helemaal vergeten zijn.

~

Een klein aantal fans zijn in Nederland de twee artiesten echter nog niet vergeten. Zij bestellen elke keer voor een vermogen de albums die in Japan verschijnen. Ook is er een mailinglist van Yahoo waar een handjevol fans van Valensia discussieert over elke nieuwe versie die er uitkomt van de albums van de Nederlander. Geen detail uit de layout blijft onbesproken. 8WEEKLY volgde die discussies een tijd en sprak met de grootste fans van de twee mannen.

Individuele wil

~

Om een inzicht te krijgen in het verschil tussen Nederland en Japan spraken we met Dick van de Putte (van het instituut voor Japankunde Erasmus Universiteit Rotterdam). Hij zegt hierover dat “de Japanse cultuur gebaseerd is op de Confucianistische filosofie, die het accent legt op de mens als sociaal wezen. Dit verklaart ook het grote respect voor hiërarchie in Japan. Ondanks dat individualisering ook in Japan een rol speelt heerst er nog steeds een cultuur waar het ’tussenmenselijke’ niet ten koste mag gaan van de ‘individuele wil’.” Volgens Van de Putte wordt de muziek door Japanners daarom ook eerder als iets gezamenlijk ervaren. Japanners zitten bijvoorbeeld vaak samen te zingen: “zingen dus als conflictvermijdend gedrag”.
Kort door de bocht kun je dus stellen dan Japanners minder snel geneigd zullen zijn om zich extrovert te gedragen. Dit in tegenstelling tot Valentine en Valensia, die juist een heel extreem uiterlijk hebben.

Prince of Michael Jackson

De Japanse muziekindustrie is daardoor ook heel anders dan die in Europa. Silvana Breur (voormalig voorzitter van de Robby Valentine Fanclub) merkt hierover op dat “alles wat rockt en lang haar heeft en uit het westen komt” erg populair is in Japan. Ook vertelt ze dat veel Japanse CD’s ook als collector’s item in de rest van de wereld worden verkocht, waardoor de markt van Japan groter is dan puur de eilandengroep zelf.

~


Valensia zelf zegt in de Nieuwe Revu van 18 juni 2004 cynisch dat: “ik lang haar had en veel make-up, en daar werd dat veel meer geaccepteerd. In Japan zagen ze me echt als een grote rockster in de categorie Prince of Michael Jackson.” Sonja ten Hoonte (webmaster van valensia.com) voegt hier aan toe dat er “niet zoveel symfonische muziek wordt gemaakt door Japanse artiesten. Japanse muziek is redelijk één-laags, dus liefhebbers van symfonische muziek zullen daar al snel hun blik op het buitenland richten”. De Japanse fan Reiko Shi merkt hierover op dat muziek hem aantrekt vanwege “de mooie melodie, de mooie stem en koortjes en de regelmatige veranderingen van toonsoort die je niet verwacht”.
Het succes in Japan is dus zowel te verklaren aan de hand van het imago (lang haar en make-up) als de bombastische muziek, die in schril contrast staat met de traditionele Japanse muziek.

De man van het hoesje

Naast de vraag waarom het tweetal succesvol is in Japan kun je je tevens afvragen waarom het Valentine en Valensia niet gelukt is om in Nederland succesvol te zijn. Fans wijten dit aan een gebrek aan promotie voor de albums van de heren. Zo zegt Freddie van ter Beek (fan van Robby Valentine) dat “Robby in zijn beginjaren niet had moeten vertellen dat hij Queenfan is en door Queen geïnspireerd is. Helaas was dat juist voeding voor de pers om hem af te kraken.”
Ook liet de promotie te wensen over, zegt Sonja ten Hoonte: “Na het debuut werd het stil en ik – als fan – kwam er pas een maand na de release van zijn tweede cd achter dat die al uit was (terwijl ik elke week de platenzaken afliep)”. Ook Valensia zelf denk dat vooral het gebrek aan promotie hem de das om heeft gedaan, zo zegt hij in het Brabants Dagblad van 15 juni 2004: “Ik botste gigantisch met de ontwerper van het hoesje. Hij vond dat iets niet kon wat ik wilde. Ik ben gewoon naar mijn manager bij de platenmaatschappij gestapt en toen kon het wel. Maar mijn mannetje bij Universal vertrok. En wie werd zijn opvolger: ja, de man van het hoesje.”

Doe maar gewoon

~

Het floppen in Nederland van de beide artiesten hangt dus samen met een gebrek aan promotie, maar ook zeker met een imago dat te wensen over laat. Waar Silvana Breur aangeeft dat in Japan “alles wat rockt en lang haar heeft en uit het westen komt” erg populair is lijkt dit in Nederland juist niet het geval te zijn. De hele uitstraling met het lange haar en de make-up slaat niet aan. Ook de muziek met de bijna vrouwelijke stem en de bombastische begeleiding van synthesizers en gitaren is voor Nederland veel te expressief. In ons land heerst eerder een sfeer van ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’.
In juni is in de Benelux de CD Queen tribute bij platenmaatschappij V2 verschenen. Ook de single Man from Manhattan is inmiddels gereleased, maar is nog niet hoog in de hitlijsten beland. Het lijkt alsof Nederland ook dit keer ondanks de goede promo van V2 weer niet wil gaan voor de langharige muzikant. Valensia zal er niet onder lijden. Binnenkort verhuist hij van Spanje naar Los Angeles waar hij wil gaan werken aan een nieuw album met Robby Valentine en ook een nieuw soloalbum. Zijn muziek verkoopt dan in Nederland niet goed, Japan blijft gevoelig voor de man uit Waalwijk, en daar zal hij er voorlopig nog goed van kunnen leven.

Film / Films

Mierzoete zwijmelfilm

recensie: The Prince & Me

Wie gelooft er nog in de prins op het witte paard? En welk koninklijk huwelijk is nou echt het ultieme sprookjeshuwelijk? Ach, het doet er ook eigenlijk niet toe. Erover fantaseren is al leuk genoeg. Mannen opgepast, want er draait weer een vreselijke romantische komedie in de bioscoop! The Prince and Me: voor alle dames die toe zijn aan een niets-aan-de-hand zwijmelfilm.

The Prince and Me is niet gemaakt om een geweldige film te zijn, het is puur vermaak verpakt in een dun verhaaltje. Neem het daarom allemaal niet zo serieus. Studente Paige (Julia Stiles) wordt verliefd op Eddie (Luke Mably), die de prins van Denemarken is. Daar moet Paige alleen nog even achter komen (Eddie is incognito) en dat zet haar leven en dat van hem op z’n kop.

Kriebels

Niet alleen het verhaal is heel oppervlakkig (en voorspelbaar), ook de karakters blijven dat. Eddie haat het eigenlijk om prins te zijn en zorgt daarom voor z’n eigen pleziertjes. Snelle auto’s en mooie meiden. Dit levert in ieder geval een grappige openingsscène op die je dan weer niet zou verwachten. Eddie roept in ieder geval de kriebels bij je op (in negatieve zin), want hij irriteert mateloos. Goed gespeeld door Mably, die later in de film toch nog een echte prins laat zien die kloten heeft en zich af durft te zetten. Gaandeweg zit hij zeker beter in zijn rol.

Amazing

Maar het pareltje in deze film is toch zeker wel Julia Stiles (bekend van Save The Last Dance en Mona Lisa Smile). Zij haalt het zonnetje naar de bioscoopzaal met haar glimlach. Dat ze goed kan acteren hadden we al eerder gezien. Ook hier doet ze het goed, maar deze rol is toch echt wel te min voor haar, hoewel ze het zelf anders ziet. In een interview voor de film zei ze: “When I first read the script, which I loved, I thought the writers had done some sort of research on me – that’s how amazingly similair I am to this character.” Het zal in ieder geval een leuke klus voor haar geweest zijn omdat ze zich lekker uit kon leven en zich in de meest vreselijke prinsessenjurken mocht hijsen. De overslaande vonk tussen haar en Eddie is erg aandoenlijk.

Ladies’ night

Regisseur Martha Coolidge (Out of Sea, Angie, Three Wishes) heeft het redelijk voor elkaar. The Prince and Me is dan geen wel geen topper, maar leuk vermaak met prima acteurs. Ook de beelden zijn vaak heel mooi. Maar wat je mist is gewoon wat meer inhoud. Dit is niets meer en niets minder een zoetsappig, voorspelbaar sprookje. De liefde hangt in de lucht, maar je kunt ook rustig wachten totdat deze film op dvd uit is voor een echte ladies’ night bij jou thuis.

Muziek / Album

Waarschijnlijk de laatste

recensie: Faithless - No Roots

De zomer is in aantocht. Pinkpop is al jaren niet meer interessant (en met de retro-plannen van Jan Smeets vrees ik het ergste voor de volgende edities) en dus is alle hoop van het festivalpubliek ook dit jaar weer gevestigd op dat andere Nederlandse megaspektakel: A Campingflight To Lowlands Paradise, in de volksmond gewoon Lowlands genoemd. Muziek, theater, poëzie, film, voor ieder is er wat wils. Wat de muziek betreft staan op het programma grote namen als The White Stripes, Keane, the Darkness, The Streets, Auf der Maur, Soulwax, Franz Ferdinand, dEUS en minder bekende acts als the Dillinger Escape Plan en Graham Coxon. De afdeling dance is o.a. vertegenwoordigd door publieksfavoriet Faithless. Welke dance-act is immers beter in staat om het stijve Nederlandse publiek in beweging te krijgen dan deze? Succes gegarandeerd. Dit moeten ook de organisatoren van Lowlands hebben gedacht en daarom kun je ze op 20 augustus gaan zien in Biddinghuizen.

~

Na het uit 1997 afkomstige Reverence (met daarop hits als Insomnia en Salva Mea), het uit 1998 afkomstige Sunday 8 P.M. (oa. God is a DJ) en Outrospectrive (2001) is Faithless nu terug met het album No Roots, waarop Maxi Jazz, Sister Bliss en producer Rollo Armstrong gezelschap hebben gekregen van ene LSK. Blijkbaar heeft Rollo veel vertrouwen in nieuweling LSK, want op 6 van de 15 nummers mag hij zijn zegje doen.

Niets nieuws

De reggae/wereldmuziek-invloeden die hij meebrengt (luister maar eens naar de twee delen van I Want More), geven Faithless absoluut een extra dimensie. Boeddhist Maxi is nog steeds kwaad over het onrecht dat de wereld wordt aangedaan en predikt vrede en verdraagzaamheid, de muzikale invulling van de klassiek opgeleide Sister Bliss is even geniaal als altijd, Rollo is een briljant componist en natuurlijk zingt zuslief Dido ook op No Roots weer een nummertje mee (No Roots). Tot zover dus niet veel nieuws onder de zon.

Geen hit

Leuk is natuurlijk om te horen dat ook een grote band als Faithless bestaande stukjes muziekgeschiedenis recycled. Het gitaarloopje aan het eind van het nummer Swingers is namelijk gewoon gejat uit het nummer 60 Miles an Hour van New Order (van het album Get Ready). Verder valt vooral op dat een grote hit op No Roots ontbreekt. De single Mass Destruction is op zich best lekker, maar een stuk vlakker en lang niet zo opzwepend als bijvoorbeeld God is a DJ of Insomnia. I Want More: Part 2 en het door LSK gezongen Love Lives On My Street zijn uitermate geschikt om in een soort trance de hele nacht door te dansen, maar ik denk dat mensen op festivals als Lowlands toch echt de hits willen horen. En die staan dus niet op No Roots. De rek lijkt er ondanks de komst van LSK een beetje uit. Niet voor niets had Rollo al aangegeven dat dit hoogstwaarschijnlijk het laatste album van Faithless in deze bezetting zal zijn.

Film / Achtergrond
special: Nederland-Tsjechië op het witte doek

Twee buitenstaanders

In de tweede Nederlandse wedstrijd van dit EK staat ons elftal, vertegenwoordigd door regisseur Paul Verhoeven, tegenover het Tsjechische, in de persoon van zijn collega Milos Forman. De heren begonnen hun carrières vrijwel gelijktijdig in het begin van de jaren 60, en na een reeks geprezen films in eigen land trokken ze naar Hollywood, waar ze nog veel meer succes hadden, Verhoeven met onder meer RoboCop, Basic Instinct en Starship Troopers, Forman met klassiekers als One Flew Over the Cuckoo’s Nest en Amadeus. Het belooft een spannende wedstrijd te worden, want beide teams zijn op het eerste gezicht even sterk.

~

Voorbeschouwing

Milos Forman

One Flew Over the Cuckoo’s Nest

Forman werd geboren in 1932. In de jaren 60 studeerde hij aan de filmacademie van Praag, waar hij kennismaakte met westerse films die in de rest van Tsjechoslowakije waren verboden. Met zijn films The Loves of a Blonde (Lásky jedné plavovlásky, 1965) en vooral The Fireman’s Ball (Horí, má panenko, 1967) stond hij aan het begin van de Tsjechische new wave van de jaren 60. In 1969 trok hij naar Amerika, waar hij na het misluke Taking Off (1971) doorbrak met het meesterwerk One Flew Over the Cuckoo’s Nest, nog altijd een van de beste films uit de jaren 70.

Paul Verhoeven

RoboCop

Hoewel onze nationale trots eigenlijk geen introductie behoeft, zetten we de feiten toch nog even op een rijtje. Verhoeven werd geboren in 1938 en zat nooit op de filmacademie. In plaats daarvan studeerde hij af in wis- en natuurkunde aan de universiteit van Leiden en deed filmervaring op bij het maken van documentaires voor de marine. Zijn doorbraak naar het grote publiek kwam in 1969, toen hij de inmiddels legendarische tv-serie Floris maakte. Daarop volgden kaskrakers als Turks Fruit (1973), Soldaat van oranje (1979) en De vierde man (1983), naar het boek van Gerard Reve. Na zijn eerste Engelstalige film Flesh + Blood (1985) maakte hij zijn uiterst succesvolle Amerikaanse debuut met RoboCop (1987).

Eerste helft

Starship Troopers

Hoewel de speeltechnieken van de beide regisseurs sterk verschillen, gaan de heren tot aan het begin van de jaren 80 gelijk op. De vijf Oscars en wereldwijde erkenning voor Cuckoo’s Nest leveren Forman zijn eerste doelpunt van de wedstrijd op, maar zijn eerdere flop Taking Off steekt echter schril af tegen Paul Verhoevens productie uit die tijd. Verhoeven scoort in eigen land de ene hit na de andere, en hoogtepunten als Turks fruit en Soldaat van oranje krijgen tegenwoordig dankzij enkele nieuwe dvd-uitgaven ook in Amerika stees meer fans. Ruststand: 1-1.

Tweede helft

Man On the Moon

In de tweede helft van de wedstrijd wordt het pas echt spannend. Hoewel Verhoeven vaker scoort (zeven films sinds 1984 tegenover Formans schamele vier), worden er twee goals afgekeurd: Showgirls uit 1995 en het misbaksel Hollow Man (2000). Showgirls levert Verhoeven zelfs een gele kaart op in de vorm van een Razzie, de anti-Oscar voor Slechtste Regisseur. Maar waar Verhoeven de critici tegen zich in het harnas jaagt met zijn intrigerende mix van intelligente science fiction en keihard geweld, sleept Forman de ene na de andere prijs in de wacht. Aan de andere kant loopt het publiek warmer voor de over-de-toppe uitspattingen van Verhoeven. Na een rommelige tweede helft eindigt de partij aldus met gelijkspel: 2-2.

Nabeschouwing

Verhoeven is sinds 2000 talloze projecten aan het voorbereiden, waaronder films over uiteenlopende figuren als Jezus, de Russische detective Fandorin en Harry Houdini. Zijn nieuwste film wordt echter weer een Nederlandse: Zwartboek. Van Forman hebben we sinds Man on the Moon (1999) niets meer gehoord, maar het zou ons niet verbazen als ook hij bezig is met het voorbereiden van een nieuw meesterwerk.

Muziek / Album

Weer die zuiderburen!

recensie: Bolchi - She

Laat ik maar meteen met de clichématige deur in huis vallen: het debuut She van de Belgische band Bolchi zou wel eens een van de zomerplaten van het jaar kunnen worden. Het is het derde album dat werd uitgebracht op het Keremos-label, na platen van Sioen en Absynthe Minded. De muziek voor Bolchi wordt voornamelijk geschreven door Jeroen de Pesschemier, die de band drie jaar geleden begon. Let wel, De Pesschemier heeft een elektronische achtergrond en deze plaat is vrijwel akoestisch opgenomen. Producer Reinhard Vanbergen (Das Pop) vond het beter om alle nummers akoestisch op te nemen en daarna pas de elektronica toe te voegen. Dat resulteerde in een broeierige dansplaat, die doet denken aan werk van uiteenlopende acts als Vive La Fête, Moloko, Basement Jaxx en Peaches.

De Pesschemier is niet het gezicht van Bolchi. De groep wordt vocaal geleid door de meer dan capabele Lien Degreef. Zij klinkt respectievelijk emotioneel, boos doch meestal gewoon erg opwindend. Het verbaast me niets dat zomerse popsongs als City Trippin’ en Jesus Is Dead het inmiddels aardig doen bij onze zuiderburen. Krakers zijn het, stuk voor stuk. Maar er is meer dan lekkere muziek. Er is ook ontroering in akoestische nummers als She en Colour. Move To Dance en de afsluiter Morning After kennen een enorme climax, maar de boventoon wordt gevoerd door de stuwende, bijna artificiële semi-electropop van dit kleurrijke gezelschap.

De Belgen

En daar is het eigenlijk ook wel mee gezegd. Laat het nou maar aan die Belgen over om deze muziek te laten overwaaien naar Nederland. Het is al aan het gebeuren met Sioen en Absynthe Minded (beide op 3 juli in Apeldoorn tijdens Nuit de la Musique in de Gigant) en met al die andere Belgische bands die Nederland in almaar groter wordende aantallen aan het bestormen zijn. Kijk maar naar de Belgische bijdrage op Lowlands en de Paleisrevolutie in Vredenburg. Op beide plaatsen zou Bolchi geenszins misstaan.

Een prima plaat dus, van een band die wij niet over het hoofd mogen zien met het oog op de komende zomer. Bij deze dus een eervolle vermelding. Maar ik zie geen problemen, want om met de woorden van Pharell Williams te spreken: ‘She’s sexy!’

Film / Films

Enthousiaste Bijbelthriller met Franse slag

recensie: Les Rivières Pourpres 2: Les Anges De l'Apocalypse (Crimson Rivers 2)

Duitsers doen het altijd goed in actiefilms: gewillig lieten ze zich reeds op hun geblondeerde koppen slaan in Die Hard en daarna in Die Hard: With a Vengeance, hele Teutoonse volksstammen stierven onder de handen van Indiana Jones, en zelfs Darth Vaders helm lijkt een oorlogsverleden te hebben.

~

Les rivières pourpres 2: Les anges de l’apocalypse van de Fransman Olivier Dahan (in Nederland uitgebracht onder de titel Crimson Rivers 2) maakt handig gebruik van zowel deze als van diverse andere filmconventies. Want naast oeroude complotten, geheimzinnige kloosters en apocalyptische profetieën zijn ook ‘zie Germans’ weer van de partij. Nu eens in de figuur van Christopher Lee die als ‘Duits minister van culturele en religieuze zaken’ [sic!] een zogeheten ‘Heilig Boek’ veilig tracht te stellen, opdat hij het voor eigen motieven kan aanwenden. Motieven overigens, die in de hele film niet één keer uitgelegd worden. Ik zal in het midden laten of dat het verhaal ten goede komt.

Huiswerk

~

Duidelijk is wel dat de Duitser gedwarsboomd dient te worden. Want als een Duitser iets van plan is, kun je op je vingers natellen dat er niet veel goeds van zal komen. Gelukkig is daar Jean Reno, in de rol van monsieur Niemans, voorzien van stoppelbaard en leren jack, dus, noodzakelijkerwijs, politiecommissaris. Niemans wordt bijgestaan door inspecteur Reda (een rol van Benoît Magimel), die in menig flitsend geschoten vuistgevecht verzeild raakt. Het is hierbij duidelijk dat Dahan zijn huiswerk heeft gemaakt: er is goed gekeken naar hoe de Amerikanen en, in mindere mate, de Aziaten, dit doen. Opmerkelijk genoeg blijft de nu reeds 55-jarige Reno telkens buiten schot. Hoe zou dat komen? De vraag stellen is hem beantwoorden, dunkt mij.

Lachwekkend voorspelbaar

Maar goed: veel Duitsers dus, en flitsende vechtscènes en slecht verlichte bibliotheken waar apocriefe boeken op eigenzinnige wijze door docentes theologie geïntegreerd worden in het verhaal. En zo zijn er meer filmconventies en genre-tradities waar Olivier Dahan en schrijver Luc Besson op terug gegrepen hebben, waarschijnlijk met de intentie mee te kunnen spelen met de grote jongens van de actiefilm. Jammer dat ze het daarbij ook nodig achtten de kwaliteitseisen integraal over te hevelen: de teksten zijn lachwekkend voorspelbaar of onnodig gespierd, actiescènes te lang en verbanden die voor kijkers glashelder zijn, gaan aan personages totaal voorbij, of vice versa.

Ongeschoren dierenkop

Toch zijn er voldoende redenen om naar deze film te gaan, waarvan de eerste de fijne cast is. Wat dat aangaat mag Dahan in zijn handjes knijpen: Jean Reno en Christopher Lee samen in één film is op zichzelf genoeg reden om een kaartje te kopen voor welke film dan ook. Reno alleen al is eigenlijk voldoende motivatie, voor mij althans, om naar de bioscoop te gaan; al vertrekt hij in deze film slechts eenmaal zijn ongeschoren dierenkop tot de suffende hangsmoel die we zo van hem waarderen.

Te fantastisch

Een andere reden om Crimson Rivers 2 te gaan zien is de muziek, die gedurende de hele film van uitmuntende kwaliteit is: een opzwepend pulserende toon begeleidt de actiescènes en ook op andere momenten draagt de muziek aanzienlijk bij aan de totale ervaring. Colin Towns, die ook de muziek maakte voor de Britse politieserie Dalziel & Pascoe, haalt hier mooie dingen mee uit. De makers stunten verfrissend met de cinematografie en houden zo het tempo hoog, zelfs op momenten dat er eigenlijk niks gebeurt. Aan de locaties en enscenering is duidelijk veel tijd en aandacht besteed, al doen ze af en toe wat al te fantastisch aan. Dat fantastische element wordt, op positievere wijze, nog benadrukt door de bij tijd en wijle grandioze en schier surrealistische belichting.

Enthousiasme

Met de technische kant zit het dus wel goed, en wat mij betreft mag je dan best een paar steken laten vallen. Want hoewel ook van het verhaal geprobeerd is iets interessants te maken, moet Crimson Rivers 2 het daar duidelijk niet van hebben. Al met al een fijne, doch niet erg overtuigende actiefilm, die zijn charme grotendeels ontleent aan het schooljongensachtige enthousiasme waarmee gepoogd is de grote jongens van het genre te kloppen.

Muziek / Album

Emotioneel, maar vaak te lauw

recensie: Kane - February

Het akoestische February van Kane is een erg emotioneel geladen album. Het werd opgenomen twee weken nadat een gezamenlijke vriendin van zanger Dinand Woesthoff en medeoprichter Dennis van Leeuwen was overleden. Deze extra lading is te horen in elk nummer van de sessie die op 22 februari 2003 werd opgenomen op The Pepsi Stage in Amsterdam. Stuk voor stuk zijn het jazzy songs die overstromen van gevoel, maar die desondanks niet altijd even interessant zijn.

~

Voormalig strandtenthouder Woesthoff is de spil van Kane. Hij schrijft de meeste muziek en deed ook bijna alle nieuwe arrangementen voor February. In januari van dit jaar overleed zijn vrouw, ex-soapster Guusje Nederhorst, aan kanker en haalde hij met het persoonlijke lied Dreamer (Gussie’s Song) een hoge notering in de hitlijsten. De opnames van February zijn een jaar ouder, maar ook hier zit hij dus net in zo’n droeve periode in zijn leven.

Veel tijd

Na de recht-toe-recht-aan rockplaten As Long As You Want This en So Glad You Made It is deze akoestische sessie een stuk ingetogener. Kane neemt de tijd om haar songs in de setting van een nachtclub in een nieuw jasje te steken. Zo hebben ze voor het nummer So Glad You Made It ruim tien minuten de tijd genomen. De jazzy Kane klinkt best aardig, maar het stoort dat er wel erg veel tijd wordt genomen in de rustige delen. Niet bij elk nummer past het nu eenmaal om minutenlang te blijven jammen. Zo is de band in het begin ruim drie minuten bezig om het lied Alone van een intro te voorzien, maar doet ze dit zonder echt duidelijk richting aan te geven. Het nummer begint het pas echt te leven als de zang volop aangezet wordt. Juist in de wat hardere delen, wanneer de muziek loskomt en begint te swingen, klinkt Kane op zijn best.

Lekker uithalen

Ook de zang van Woesthoff is niet altijd even prettig om te horen. Op February zingt hij soms bijna fluisterend, zoals bij Crazy Warnings. Het emotionele gepraat klinkt helaas gewoon niet. Er wordt na enkele seconden een flinke galm achter Dinands stem gezet om het geluid toch wat voller te laten klinken, maar dat mag niet baten. Als Woesthoff lekker kan uithalen is hij op zijn best (bijvoorbeeld in Rain Down On Me). Ook hierbij geldt dus weer dat juist de stevigere stukken van de plaat het meest de moeite waard zijn. Helaas kent February te weinig van zulke goede momenten.

Muziek / Album

Kabbelende lo-fi voor de doorzetter

recensie: Pedro the Lion – Achilles Heel

Achilles werd destijds door zijn moeder bij zijn hiel vastgehouden toen ze hem in de Styx dompelde. Achilles was na al dat gedompel behoorlijk onoverwinnelijk geworden, en de enige manier om hem op zijn sodemieter te geven was door een sliding op zijn achillespees te maken. Pedro the Lion dacht zijn vierde volwaardige plaat vol met kwetsbare liedjes een goede titel te geven met dit stukje mystiek. Uitgekauwd of niet, je weet in ieder geval wat je krijgt: gevoelige en broze liedjes.

~

Een aantal mensen krijgt grote ogen vol enthousiasme wanneer er gesproken wordt over Pedro the Lion. Mooi, tergend mooi vinden ze het. Met name de stijl waarin zanger, gitarist en brein David Bazan zingt. Dat hij zijn liedjes ongelofelijk simpel brengt en dat zijn teksten zo verdomde poëtisch in elkaar zitten. Dàt maakt de muziek van Pedro de Lion de moeite waard. Daarna halen ze er vergelijkingsmateriaal bij. Bazan klinkt als Robert Smith van the Cure of Lou Barlow van Sebadoh. Sommigen die nog verder willen gaan, vinden hem klinken als Eliott Smith. Eerlijkheidshalve dient te worden gezegd dat Bazan soms ook druilerig en zeikerig kan klinken als Adam Duritz van Counting Crows.

Herhaling

Het probleem met Achilles Heel is dat je het idee krijgt dat Pedro the Lion uitgesproken is. Dat wat hij wilde zeggen is reeds door hem gezegd. Hierdoor kun je je afvragen waarom hij deze plaat nog heeft gemaakt. De weemoedigheid, de verslagen stem en de simpele nummers die je in het begin mooi vond, zijn veranderd in een vorm van herhaling die niet meer puur en goed smaakt. Je kent het nu wel. Bazan doet overigens wel zijn best, laat daar geen twijfel over bestaan, maar hij haalt dat vingerknipje dat je op de vorige platen wel had, niet of nauwelijks.

Regen na zonneschijn

Achilles Heel is niet slecht. Alle ingrediënten zijn weer aanwezig: twijfel, angst en hoop. Het probleem is dat de plaat kabbelt als een nietszeggend watertje door een traag landschap. Het is alsof er regen op komst is maar je nog moet wachten op de druppels. De zon vecht nog wel tegen de bewolking, maar zal het niet gaan winnen. Kijk je naar de plaat, dan verdwijnt de zon na het eerste nummer Bands With Managers. Lichtstraaltjes door de wolken zijn dan A Simple Plan, Arizona en I Do. Je zou gewoon meer kunnen verwachten van Pedro the Lion dan dat er op Achilles Heel te horen is. Dat is jammer voor een liefhebber van de lo-fi van Bazan.

Muziek / Achtergrond
special: The Music In My Head, 11 en 12 juni in Den Haag

Combinatie van muziekhistorie en waan van de dag

.

The Stands

Maar er was meer dan Polly Jean alleen. Met name vrijdag de elfde was het programma echt adembenemend. Om zo meteen een sprongetje te maken naar de prachtige songwriter Adem (Ilhan), die verassend genoeg zijn opwachting maakte vergezeld door een gehele band, inclusief orgel. De nummers van zijn eerder dit jaar verschenen akoestische plaat Homesongs kregen hierdoor nog meer waarde. Iemand liet een speld vallen en het publiek begon te sissen. Zoiets moois verstoor je niet, bijna magisch. Tegelijkertijd speelden The Stands, die leuke Britse band rondom zanger Howie Payne. Ook zij deden goed hun best maar moesten, net als het publiek, nog even opwarmen. Toen de heren eenmaal op stoom waren, vloog de ene na de andere prachtsong van het debuut All Years Leaving om je oren. Een beetje Beatles, wat Byrds, een vleugje Dylan en klaar is Howie. Een degelijk optreden van deze talenten, met een groots gevoel voor nostalgie.

Maurits en Jim

Gem

Ook Gem deed het goed in de leuk aangeklede foyer van het Theater aan het Spui. De band bracht vorige maand het debuut Tell Me What’s New uit. Een plaat waarmee zij alle Nederlandse (en inmiddels ook buitenlandse) ogen op zich richtten. De jongens van Gem weten heel goed waar zij hun inspiratie vandaan halen. Vandaar die knipoog naar the Beatles’ Sgt. Pepper in twee van hun outfits. Zanger Maurits Westerik weet echter alle verdenkingen van zich af te schudden met een vlammende podiumpresentatie. Die man staat geen seconde stil en weet hoe je het publiek moet bespelen. Misschien hier en daar wat geposeerd, maar muzikaal is er niets op aan te merken. Gem smeekt om een groter podium. Misschien in augustus.

De verassing van de avond was Jim White, aangezien ondergetekende, waarschijnlijk zwaar onterecht, nog nooit van dit gitaarspelende ex-fotomodel had gehoord. ‘Alternatieve country’ noemt het programmaboekje het. Broeierig, bloedmooi, met humor en een traan en een mooie sobere stem aangevuld met de kleurrijke stem van de toetseniste. Wat je vaak ziet bij mensen die vrij sombere muziek maken is dat ze tussendoor erg grappig zijn. Zo ook Jim White, die er maar niet bij kon dat een Nederlands monster hetzelfde is als een sample en dus niet altijd slaat op een personage als Grover of Koekiemonster. Zijn laatste plaat heet Drill A Hole In The Substrate And Tell Me What You See. Bent u te vinden voor een date in de platenzaak?

Ane, Mark en Polly Jean

PJ Harvey

De Noorse songwriter Ane Brun klonk overtuigend, net als op haar plaat Spending Time With Morgan (Morgan is de naam van haar gitaar). Ook hier is het verhaal van de speld van toepassing. Dat gold iets minder voor Sun Kil Moon, de band rond Mark Kozelek. Mooi, maar een beetje belegen. Vooral door die enorme galm in de stem klonk dit allemaal wat artificieel. Alvast klaar gaan staan voor PJ Harvey dan maar, want het was duidelijk dat een groot deel van het publiek voor deze in de jaren negentig bekend geworden kleine ‘grande dame’ van de rock ’n roll was gekomen. In een gele jurk en knalroze pumps speelde zij een carrière-omvattende en vrij harde set. Met nummers van haar nieuwste plaat Uh Huh Her, maar ook oude songs waaronder haar grote hit Down By The Water. Polly Jean heeft alles in huis om een fantastisch optreden weg te geven: de nummers, de band (te gekke energieke gitarist/percussionist) en natuurlijk haar eigen verschijning. Toch was dit optreden niet echt briljant. Heel erg goed, maar niet met dat laatste schepje dat het verschil maakt tussen erg goed en legendarisch.

Tom, Nic en Leila

Dag twee. Op papier aanzienlijk minder hip dan dag één, maar toch met grote namen uit het verleden als Roger McGuinn en Television. Die laatste band trapte af en deed dat niet bijster goed. Muzikaal zijn die lui nog wel sterk, maar van enige passie was weinig tot niets te bespeuren. De legendarische plaat Marquee Moon kwam volop aan bod, en nummers als Venus en See No Evil deden het vrij goed bij het toegewijde publiek dat stilletjes talrijker werd, maar ik ontkom niet aan het idee dat Tom Verlaine en de zijnen eigenlijk gewoon wat geld nodig hebben en profiteren van het reünieklimaat dat tegenwoordig heerst. Maar goed, het avondje rockhistorie was ingeluid, want deze zaterdag kende veelal artiesten die of hun sporen al verdiend hadden of artiesten die in die welverdiende sporen traden. Onder het motto: retro rules!

The Duke Spirit is zo’n band die het moet hebben van het verleden met referenties aan Velvet Underground en Blondie. Die laatste mede doordat zangeres Leila Moss wel iets wegheeft van een kruising tussen Debbie Harry en Nico. Klonk goed, die band. Nog een artiest die in de voetsporen treedt van The Beatles en The Byrds is Nic Armstrong. Een man die er uitziet alsof hij uit de jaren zestig is weggelopen en bovenal ook nog eens zo klinkt. Laat ik het zo zeggen: retro is prima, maar dit gaat mij net ietsje te ver. We spreken hier Beatles oude stijl, dus voor Rubber Soul en misschien nog wel voor A Hard Day’s Night en niet van dezelfde kwaliteit.

Roger, Sarah en de Britse beloften

Roger McGuinn

Sowieso moest hij het afleggen tegen een van zijn grote voorbeelden. Roger McGuinn zong in een bandje genaamd The Byrds en is een van de groten in de muziekhistorie en dat weet hij zelf ook wel. Gelukkig wist hij daar op een zeer nederige manier gebruik van te maken. Alleen met zijn gitaar zat hij daar op het podium oude klassiekers te spelen, allemaal voorzien van een kleine anecdote over Joni Mitchell, Peter Fonda, Bob Dylan of David Crosby. Ik kreeg kippenvel bij het zien van zoveel blijdschap voor het podium, waar de mensen die al in geen jaren meer een concert hadden bezocht keihard meezongen met Mr. Tambourine Man. En ik moet zeggen dat ik zelf ook Turn, Turn, Turn wel eventjes meeneuride. McGuinn is in al zijn bescheidenheid nog steeds een goed zanger en een topentertainer. Leuk om zo’n man nog eens te zien.

Als ik een band mag tippen voor een volgende Britse/Schotse hype dan is dat Dogs Die In Hot Cars. Een groep met een overtuigende podiumpresentatie en muziek die aansluit bij Franz Ferdinand en gezamenlijke invloedbron Talking Heads (Television, Blondie, Talking Heads – we blijven wel in die Amerikaanse new wave hangen deze avond). Hier gaan wij nog veel meer van horen, wat ik je brom. Net als van Belasco trouwens. Deze eveneens Britse band lijkt aanvankelijk wel heel erg op Muse in combinatie met Suede. Na een paar nummers komt echter het eigen geluid naar voren, dat eigenlijk steeds sterker wordt.

Sarah Bettens

Sarah Bettens had de eer het hoofdpodium af te sluiten. Television, Roger McGuinn: een aardig voorprogramma dacht ik zo. Bettens bracht onlangs haar eerste solo-EP uit en staat op promo-materiaal met een akoestische gitaar afgebeeld. Tot onze verbazing bracht zij een hele band mee. Wat voegt Sarah Bettens solo dan toe aan K’s Choice? Niet zoveel ben ik bang. Met zes nummers op een EP en een uur en een kwartier speeltijd kun je ook niet anders dan veel K’s Choice spelen. Met veel succes, maar niet altijd even enerverend. Maar Sarah blijft een lieverd als je haar op een podium ziet.

Resumé

Een eerste dag met veel nieuwe hippe namen en een tweede dag met wat meer oud werk en nieuwe bands die het moeten hebben van dat oude werk. Television als grote tegenvaller en Jim White, Gem, Adem, Roger McGuinn, Dogs Die In Hot Cars en PJ Harvey als hoogtepunten. Weegt u het zelf maar af.