Muziek / Achtergrond
special:

Het orgel de kerk uit!

.

Je hoort het eeuwenoude mechaniek, het gekreun
van scharnieren, het geklepper van toetsen,
het gekraak van de vloer, het zuchten van wind,
hoe er van lucht muziek wordt gemaakt.

draagt de bekende Groninger dichter Rutger Kopland voor uit eigen werk. Zijn podium is voor de kansel van de Lutherse kerk in Groningen, waar in het kader van de concertserie Orgel Anders een gezamenlijk optreden van organist Theo Jellema en Kopland is georganiseerd.

Materie en kunst

In de inleiding op de eerste serie gedichten geeft Kopland aan dat hij gefascineerd is door de vraag hoe materie wordt omgezet in kunst. “Orgelmuziek is trillende lucht, die in ons hoofd wordt omgezet in muziek.” Het gedicht ‘Koraal’ sluit hierop aan wanneer het besluit met

en er een koraal langzaam door de ruimte zweeft
als een onzichtbare gewichtloze vogel
Leichtigkeit

Daarna ‘De kunst van het doodgaan’,

soms wanneer ik het koraal hoor,
‘Nun komm’ der Heiden Heiland’
doorstroomt mij een vermoeden van
onontkoombaar verlies –
maar wat geeft het

~

Hierna klinkt uit het orgel de koraal ‘Nun komm’ der Heiden Heiland’. Zacht, aarzelend, bijna houterig zweeft de met de fluiten gespeelde melodie over de grondtoon. Jellema lijkt er zijn best op te doen het orgel net zo te laten kraken en net zo breekbaar te laten klinken als de stem en de woorden van de dichter. Het gekreun en geklepper van het instrument, zoals in het gedicht beschreven, valt wel mee. “Ik zit dan meer te denken aan een ouwe Schnitger” verklaart Kopland naderhand, doelend op een 18e-eeuwse orgelbouwer die in de provincie Groningen enige tientallen orgels heeft nagelaten. Het orgel van de Lutherse kerk werd gebouwd tegen het einde van de 19e eeuw door orgelbouwer Petrus van Oeckelen. In 2004 werd het grondig gerestaureerd.

Eenzijdig

Er zijn zo’n zestig á zeventig mensen op het concert afgekomen, veel vijftigplussers en een tiental studenten. Het stemt Tymen-Jan Bronda, vaste bespeler van het orgel in de Lutherse kerk en spil in de organisatie van de concerten, tot tevredenheid. ‘Orgel Anders’ is een logische stap in een ontwikkeling die erop is gericht om het kerkorgel onder de aandacht van een breed publiek te brengen. Orgelmuziek wordt vaak gezien als ouderwets, oubollig, saai, of uitsluitend behorend bij kerkdiensten die door steeds minder mensen worden bezocht, en orgels als relikwieën uit een voorbij verleden.

De onbekendheid van orgelmuziek is volgens Bronda het grootste probleem. “Het lijkt alsof er een soort taboe op orgelmuziek ligt in de wereld van de klassieke muziek. Het wordt vooral geassocieerd met kerk en religie. Op de radio zijn de laatste orgeluitzendingen ook verdwenen, zelfs op zondagochtend. Hierbij spelen commerciële overwegingen mee. Maar zoals met alle andere muziek moet je het ook leren luisteren. Pas na een aantal keer kun je het gaan waarderen.”

‘Zijn’ orgel is volgens Bronda te klein en te eenzijdig om er regelmatig concerten voor alleen orgel op te geven, zoals in bijvoorbeeld in de Martinikerk gebruikelijk is. Met steun van gemeentelijke en provinciale overheden en een aantal fondsen werd daarom een concertserie in het leven geroepen die het orgel in heel andere contexten plaatst. Het orgel wordt hierin gecombineerd met diverse andere kunstvormen zoals film, jazz, poëzie en combinaties van diverse moderne instrumenten.

~

Bronda hoopt ook met name jongeren te interesseren. Wat hem positief verrast is de veelzijdigheid van het publiek. “De één komt voor het orgel, de ander voor de poëzie of wat er anders wordt aangeboden.” Het positieve hieraan is dat in beide gevallen de bezoeker met iets nieuws wordt geconfronteerd.
De Lutherse kerk is overigens niet de enige plaats waar dergelijke activiteiten worden ontplooid. Door diverse vooraanstaande organisten in Nederland wordt gezocht naar middelen om het instrument buiten de gebruikelijke kerkelijke setting om aantrekkelijk te maken. “Het orgel moet de kerk uit, de wereld in.” De afgelopen jaren werd hiervoor een aantal festivals georganiseerd, waarvoor een toenemende belangstelling is.

Gothic

Eén van de voortrekkers van deze beweging, de Nijmeegse organist Joost Langeveld, had in september op het orgel geïmproviseerd bij de film Nosferatu, over de mythische graaf Dracula. Nosferatu is een zwijgende film, een type dat vooraf ging aan de film zoals nu bekend. Een stille film is een onaf product, dat pas in een voorstelling met live spelende musici een afgerond geheel wordt.
De filmmuziek werd, afhankelijk van de status van een filmtheater, geproduceerd door een orkest, een klein ensemble, een pianist of een organist. In veel filmtheaters werden (pijp)orgels geplaatst waarop de organist passende filmmuziek ten gehore bracht.

De voor de jaren ’20 revolutionaire special effects laten de moderne kijker allang niet meer de rillingen over de rug lopen. Toch ontstonden door de film en de klanken van het orgel een bijzondere, haast spookachtige sfeer. Ook hier weer een zeer divers publiek. De één was op de muziek afgekomen, de ander overduidelijk op de film. Op de achterste rij nam een aantal mensen gehuld in lange zwarte jassen en broeken plaats, het gezicht voorzien van zwarte mascara. Gothic, op een orgelconcert, Bronda kan tevreden zijn.

Op het programma staan de komende maanden onder meer optredens van de Duitse organist Wolfgang Zerer, een jazz-improvisatieconcert en een concert van orgel met een blaaskwintet.

Boeken / Fictie

Niet zwart en niet wit

recensie: Annejet van der Zijl - Sonny Boy

Wie Sonny Boy zomaar openslaat, zonder eerst de achterflap te lezen, zal zich na een paar bladzijden achter de oren krabben. Is dit een roman of is het non-fictie? We worden voorgesteld aan twee hoofdpersonen, maar de beschrijvende toon van de verteller houdt afstand. Toch is die afstand niet zo groot dat de personages vreemden voor je blijven. De verteller schetst, interpreteert, en vertelt een lopend verhaal. Het is literair en tegelijk non-fictie.

Literaire non-fictie lijkt een heel duidelijke benaming, maar er zijn verschillende soorten. Je hebt de romans van Per Olov Enquist, die op zakelijke toon vertellen over waargebeurde gebeurtenissen en daarin ook dialogen monteren. Annejet van der Zijl pakt het anders aan. In Sonny Boy, en eerder ook in Anna, de biografie van Annie M. G. Schmidt, smeedt ze bronnen naadloos aaneen door vrijelijk te interpreteren. Het resultaat is een roman waarin de hoofdpersonen met een zekere distantie betracht worden, of, als je het omdraait, een biografie waarin de controleerbaarheid minder belangrijk is dan een goed lopend verhaal.

~

Schandaal

Sonny Boy is de bijnaam van Waldy, de zoon van Rika van der Lans en Waldemar Nods, en hoewel het boek zijn naam draagt, gaat het verhaal over Waldy’s ouders. Zij hebben namelijk een bijzonder leven geleid. Rika is bijna veertig als ze de zeventienjarige Waldemar ontmoet en ze verliefd op hem wordt. Nu is dat al opzienbarend en schandalig in de jaren twintig, maar er komt nog bij dat Rika vier kinderen heeft en bij haar man is weggelopen, en dat Waldemar een neger is. Schande alom, helemaal als Rika ook nog eens een kind van haar zwarte minnaar krijgt: Waldy, Sonny Boy.

Het eerste deel van het boek gaat over hoe Rika probeert haar familie, haar ex-man en haar ontnomen kinderen probeert te verzoenen met haar eigen keuzes. Het pension van Rika en Waldy floreert, ondanks de crisistijd, maar haar persoonlijke beslommeringen staan in schril contrast met de feestelijke sfeer in huize Nods-Van der Lans. Maar wanneer de oorlog uitbreekt, komen Rika en Waldy voor andere problemen te staan: bij het verbergen van onderduikers worden ze verraden en begint een lange weg van gevangenis naar kamp naar kamp, steeds verder van huis en steeds verder van elkaar.

Klein

Sonny Boy is een schitterend verhaal. Het is een klein verhaal, over onbekende mensen. Het is niet opzienbarend omdat Rika en Waldemar grootse dingen deden of meemaakten, maar het is opzienbarend omdat het een verhaal is van twee kleine mensen die tegen de grote stroom in zwemmen. Van der Zijl heeft dat menselijke en herkenbare verhaal gelukkig ook ‘klein’ gehouden: Rika en Waldemar, maar vooral Rika, spelen de hoofdrol. Af en toe, vooral wanneer Van der Zijl de oorlogsjaren beschrijft, wordt wat al te veel ruimte gegeven aan de karakterbeschrijvingen van verzetsmensen die een marginale rol spelen, maar dat gebeurt gelukkig niet te veel. De basis voor Sonny Boy is kleurrijk genoeg.

Zwart en wit

Als je één ding onthoudt van Sonny Boy, is het uiteindelijk wel dat de scheidslijnen tussen zwart en wit, goed en kwaad, zeden en zonde, helemaal niet zo duidelijk te trekken waren in de jaren twintig en dertig. En dat verbaast, vooral omdat Rika en Waldemar leefden in een tijd die wij nu zien als streng, moralistisch en burgerlijk. Discriminatie lijkt bijvoorbeeld helemaal niet zo’n heet hangijzer als nu. De nazi’s joegen vele malen feller op joden dan op zwarten en de manier waarop Waldemar bejegend werd, was veel meer geworteld in fascinatie en verbazing dan in angst of afkeer.

Annejet van der Zijl begint haar boek met op het schutblad een citaat van de historicus Sebastian Haffner: “Wie iets van een bepaalde tijd wil begrijpen, moet biografieën lezen, en dan niet die van staatslieden, maar de in aantal veel te schaarse biografieën van onbekende burgers.” Het is een citaat dat goed bij Sonny Boy past, maar toch ook niet helemaal. Aan het einde van het boek ken je in de eerste plaats twee mensen. Zij zijn het belangrijkst. Hun tijd en een interpretatie van hun tijd zijn ondergeschikt aan het opmerkelijke verhaal van Rika en Waldemar. Natuurlijk bepalen historische factoren hun leven, maar in enig andere tijd en in enig ander land zou hun geschiedenis net zo prachtig zijn. Het verhaal van de ouders van Sonny Boy is tijdloos.

Film / Films

Uit de oude doos

recensie: De Fabriek: Seizoen 1

.

~

Dries Rustenburg (Rudi Falkenhagen) is directeur van een suikerfabriek. De weduwe van de oprichter, mevrouw van Gorkum (Andrea Domburg) heeft de meerderheid van de aandelen van de fabriek in handen. Dries is getrouwd met haar dochter Mary (Pleuni Touw). Deze Mary doet het echter met de bestuursvoorzitter André Hageman (Jeroen Krabbé) en van echte liefde lijkt in haar verstandshuwelijk geen sprake te zijn. Ondertussen heeft concurrent Johan Campers (Guus Hermus) nog interesse om de verouderde fabriek over te nemen en is, je raadt het al, Andre Hageman een fanatiek voorstander van deze overname.

Meiden

~

De makers van De Meiden van de Wit hebben erg goed naar De Fabriek gekeken. Natuurlijk zijn het daar drie sexy dames in tegenstelling tot de niet bijzonder sexy Rudi Falkenhagen, maar het concept is vrijwel identiek. De basis is een directeur die vergroeid is met zijn bedrijf en weigert de zaak van de hand te doen. Daarnaast zijn er genoeg nevenintriges om de hoeveelheid gekonkel en geklets op peil te houden, hetgeen uren spannende televisie oplevert.

Trucjes

Het succes van De Fabriek in de jaren tachtig is verklaarbaar, want deze antieke serie is nog steeds verslavend om naar te kijken. Schrijver Hans Keuls had het trucje al vroeg door en weet je door een aantal parallelle verhaallijnen aan de buis te kluisteren. Dat dit nog steeds zo goed werkt is zeker verrassend, want de decors, de aankleding en het tempo waarin de serie is gemonteerd zijn duidelijk gedateerd. De Fabriek is zeker niet zo hip en snel als wat er tegenwoordig van de buis spettert, maar dit doet niets af aan de spanning die de serie in zich heeft.

Entertainment

De serie is voorzien van een hele schijf extra’s. Zo staat er een interessante reportage over de serie op, tien minuutjes interviews uit De show van Nederland van SBS6 en nog een vooruitblik naar seizoen twee. Tot slot zijn er nog twee interviews met Rudi Falkenhagen en Diana Dobbelman. Grappig is dat regisseur Andrew Wilson volgens Falkenhagen gezegd heeft dat De Fabriek volgens hem “geen drama is, maar entertainment.” Deze definitie is in de loop der jaren blijkbaar veranderd. De Fabriek kan zich qua acteerprestaties bijvoorbeeld goed meten met de beste dramaseries van dit moment en ik zou het zeker geen ‘lange soap’ noemen. Daarvoor is de verhaallijn te doordacht en zijn de personages te goed uitgewerkt. Deze dvd is een welkome en goed gedocumenteerde kennismaking met een tv-icoon.

Film / Films

Eerlijk portret van de jonge Che

recensie: The Motorcycle Diaries

The Motorcycle Diaries is gebaseerd op geschriften van Alberto Granado en de latere vrijheidsstrijder Ernesto “Che” Guevara. De twee boezemvrienden maakten op jonge leeftijd een reis, dwars door een verziekt en verzwakt Zuid-Amerika. Van die confronterende reis deden ze verslag in hun dagboek. De film toont op overtuigende wijze die ontnuchterende reis, en hoe Guevara zich ontwikkelt van naïeve charmeur tot historisch materialist.

~

Tegelijkertijd heeft regisseur Salles er, terecht, voor gewaakt om van The Motorcycle Diaries een politiek pamflet te maken. Che was in zijn latere leven bepaald geen lieverdje. Maar Guevara’s latere politieke engagement wordt door de uitgekiende opbouw van de film op een heel organische manier verklaard. Na het eerste half uur maken de prachtige natuurplaatjes in toenemende mate plaats voor de sporen van het koloniale verleden en de sociale onrust. De personages – en de kijkers met hen – krijgen zo op den duur respect voor het unieke karakter van Latijns Amerika en haar bevolking. Uiteindelijk beseffen de twee vrienden dat verhuizen naar een rijker deel van de wereld niet nodig is. Voor een bevredigend leven zijn er in Zuid-Amerika genoeg misstanden recht te zetten.

Lepralijders

~

Gael García Bernal (Guevara) en Rodrigo de la Serna (Granado) zijn een fraai paar. Hun uitbeelding van de innerlijke verandering in beide personages is overtuigend en charismatisch. Ook de andere personages en figuranten maken indruk met hun spel. Hoewel het gebruik van ‘echte mensen’ een film niet per definitie ten goede komt, heeft Salles er goed aan gedaan, door voor de lepralijders in de film enkele van de bewoners te nemen van de leprakolonie waar Guevara gewerkt heeft. Die figuranten laten, ondanks hun ziekte, een ongewoon levenslustige indruk achter bij de kijker. Een indruk die de regisseur gebruikt om de film meer diepgang en karakter te geven.

Icoon

Walter Salles’ The Motorcycle Diaries heeft een goede opbouw, uitstekende spelers en respect voor de materie, zonder dat de film vervalt in onverdiende verering. De stijlvolle beelden van director of photography Eric Gautier maken deze film niet alleen maar interessant, maar tevens een oogstrelende ervaring. The Motorcycle Diaries is een integer en geslaagd portret geworden van een belangrijke periode in het leven van een icoon van de twintigste eeuw. Een portret dat de kijker nog lang zal heugen.

Film / Films

Videotapes op een schijfje

recensie: The Twilight Samurai, Tupac Resurrection, Les Valseuses, Tokyo Godfathers, Guncrazy en The Last Victory

.

The Twilight Samurai

~

(Yoji Yamada, 2002 • Total Film)

Dat samoeraifilms niet altijd hoeven te gaan over virtuoze zwaardvechters die geraffineerd met hun vijand afrekenen, bewijst The Twilight Samurai van de Japanse regisseur Yoji Yamada. De film speelt zich af in de 19e eeuw, de nadagen van de samoerai. Iguchi Seibei is een groezelige en verarmde samoerai die door de ziekte en begrafenis van zijn overleden vrouw diep in de schulden zit. Daarbij draagt hij ook eens de zorg op zich voor zijn twee dochters en zijn seniele oude moeder. Als zijn jeugdvriendin Tomoe van haar dronken echtgenoot scheidt en bij haar broer komt wonen, raken de twee opnieuw bevriend en wordt er zelfs gezinspeeld op een huwelijk. Nadat Iguchi in een gevecht Tomoe’s echtgenoot heeft verslagen en haar eer heeft gered, verspreidt zich het gerucht dat hij een uitermate goede zwaardvechter is. Dit leidt ertoe dat Iguchi erop uit wordt gestuurd om een oude samoerai te doden die het bevel van zijn clan om hari-kiri (eervolle, rituele zelfmoord) te plegen, weigerde op te volgen. Hij worstelt met deze opdracht omdat hij heimelijk wel weet dat de oude samoerai niks misdaan heeft. Dit alles wordt heel geduldig en minutieus in beeld gebracht, wat leidt tot een prachtig en verstild portret van een wereld waarin de samoerai zijn betekenis heeft verloren en zich, met hard werken en een enkele heldendaad, slechts ternauwernood staande weet te houden. De extra’s op deze dvd zijn te verwaarlozen, wat echter niets afdoet aan deze subtiele en gevoelige film. (MB)

Tupac Resurrection

~

(Lauren Lazin, 2003 • Paramount)

“I got shot.” Het is de eerste zin van deze dvd over de vermoorde rapper Tupac Shakur. De camera glijdt door wolken aan een blauwe hemel. De stem vervolgt: “I always wanted to live my life as an angel for God.” Komt dit uit de mond van een rapper die bekend stond als agressief en gewelddadig? Over de doden niets dan goeds, maar dit klinkt wel een tikkeltje schijnheilig voor een rapper die rapt over geweld, drugs en seks. Naarmate de film vordert, zien we dat ook die andere kant belicht wordt, maar bovenal is Tupac Resurrection een verhaal over een jongen uit een Black Panther-nest die zeer sociaal bewogen was en zich actief inzette voor ‘de zwarte gemeenschap’. Wie een film verwacht waarin Tupacs muziek veel aan bod komt, is hier aan het verkeerde adres. De film is een schets van de rapper als persoon. Zijn stem fungeert als voice-over, terwijl fragmenten uit zijn leven voorbij glijden. Ook zien we historische beelden van de Black Panthers, Jesse Jackson en Ronald Reagan, wat een interessant tijdbeeld schetst van de maatschappij waarin de rapper opgroeide. De film doet wat subjectief aan, maar is mooi in elkaar gezet. Voor de liefhebber. (MvD)

Les Valseuses

~

(Bertrand Blier, 1974 • Homescreen)

Pierrot en Jean-Claude zijn twee mannen die de verveling te bestrijden met klein crimineel gedrag. Ze hebben totaal geen respect voor de maatschappelijke normen en waarden en al helemaal niet voor de andere sekse. Samen met een sexy blondine trekken de met de dag levende outlaws al plunderend, joyridend en aanrandend in deze geweldig humoristiche buddy-/road-movie door Frankrijk. Naast het feit dat dit de doorbraakfilm van Gerard Depardieu betekende, is de film met name van belang voor het naakt en de seks die onverbloemd in beeld worden gebracht. Toen de film in 1974 uitkwam, zorgde Les Valseuses voor een ongekende golf van protest onder de conservatieve pers maar de film bleek, net zoals Easy Rider en Blow Up de tijdsgeest perfect weer te geven. Op het eerste gezicht lijkt er redelijk vol menu aan extra’s op te staan, maar deze stellen weinig voor. De film zelf is wèl de moeite waard. (HdV)

Tokyo Godfathers

~

(Satoshi Kon, 2003 • Columbia/TriStar)

Tokio, kerstnacht. Drie zwervers, de gok- en alcoholverslaafde Gin, de homofiele én transseksuele Hana en de 16-jarige van huis weggelopen Miyuki, vormen een wel heel bijzonder gezin. Tussen het vuilnis vinden ze een ter vondeling gelegd baby’tje en ze besluiten op zoek te gaan naar de ouders. Deze zoektocht voert hen niet alleen langs de meest duistere hoekjes van Tokio maar ook langs hun eigen, zware verleden. Deze animatiefilm, gebaseerd op John Fords Three Godfathers (1948), vertelt met erg veel humor en drama een prachtig maatschappijkritisch verhaal. Travestieten, hoeren, zwervers, aids, moord, het is allesbehalve het standaard kerstevangelie. Naast het sterke verhaal is Tokyo Godfathers (teken)filmisch ook bijzonder origineel. De mise-en-scène, het kleurgebruik, de soundtrack, alles lijkt op een sfeerondersteunende wijze exact te kloppen. De enige extra’s zijn de trailers van de andere (jap)anime’s uit de sterke Animeserie van Columbia en deze verraadden dat er op dit gebied nog veel meer moois is. (HdV)

Guncrazy

~

(Tamra Davis, 1992 • Dutch Filmworks)

Drew Barrymore speelt Anita, een woonwagenparksletje met bijbehorende hoererende moeder en alcoholische en verkrachtende stiefvader. Voor een schoolopdracht moet ze een penvriend zoeken en zo komt ze in contact met Howard, een gedetineerde. Nadat Anita haar stiefvader vermoordt en Howard vrijkomt, sleuren ze elkaar mee in een white trash road movie vol seks, geweld en wapens. Deze vreselijk slechte True Romance / Natural Born Killers rip-off bevat helemaal niets goeds. Het verhaalverloop is te suf voor woorden, de dialogen zijn stupide en de slecht gecaste acteurs spelen zo vreselijk belabberd dat je je ogen uit je hoofd wilt pulken. De dvd op stop zetten helpt gelukkig ook. (HdV)

The Last Victory

~

(John Appel, 2004 • Total Film)

Het was voor mij een totaal onbekend fenomeen, maar in de Italiaanse stad Siena lijkt het het dagelijkse leven van de inwoners 24 uur per dag bezig te houden: de Paleo, een jaarlijkse paardenrace op het centrale plein. Elke wijk van de stad levert een ruiter, krijgt een paard toegewezen en kan gaan strijden voor de eeuwige roem. In deze documentaire volgt John Appel de laatste weken voor de Paleo bezien vanuit de ogen van inwoners van de wijk Civetta die al 24 jaar wachten op een overwinning. Het fanaticisme bij de Italianen is van ongekend niveau. Serieus: het is echt ongelofelijk hoe het leeft bij de Siennezen, hoe de dagelijkse beslommeringen in het niet vallen bij de race, hoe hun hele leven zich rond deze 80 seconden per jaar lijkt te concentreren. Appel is voornamelijk bekend van de Hazes-documentaire Zij gelooft in mij. Zijn stijl is bekend: geen voice-over, een zo klein mogelijke rol voor de sprekende interviewer en rustig camerawerk. En met The Last Victory raakt hij exact de juiste snaar. Een van de inwoners van Civetta zegt: “Als je als buitenstaander deze race en onze beleving ziet, moet je ons wel voor gek verklaren.” Appel is erin geslaagd om dit fenomeen zo neer te zetten dat je de beleving als buitenstaander wèl begrijpt en dat je na afloop je tranen voelt branden. Of dit van verdriet of geluk is, laat ik in het midden. (HdV)

Muziek / Album

Kundig geregisseerde prachtplaat

recensie: Styrofoam - Nothing's Lost

Nothing’s Lost, het nieuwe album van het Belgische Styrofoam, is een gouden greep voor degenen onder ons die houden van warme elektronische popsongs. In feite staat Styrofoam gelijk aan Arne van Petegem, een man met veel krediet binnen het circuit. Zo is de Brusselse Club Ancienne Belgique zo gecharmeerd van Styrofoam dat het zijn studio uitleende voor de opnamen van de plaat. En dan was er ook nog de hulp van een aantal vooraanstaande vrienden uit verschillende landen.

~

Ten eerste uit Duitsland Valerie Trebeljahr en Markus Archer, beide lid van Lali Puna en natuurlijk kennen we Archer als voorman van The Notwist, die een paar jaar geleden het prachtige Neon Golden uitbracht. In het voorprogramma van Lali Puna stond dit jaar geregeld Anticon, waarvan Alias ook deelnam aan dit project. Dan is daar uit Seattle Ben Gibbard, de man achter Death Cab For Cutie en in dit geval relevanter: The Postal Service, waarmee hij ook de elektronica toevoegde. En uit Belgie: Bent van Looy van Das Pop en de Japanse zangeres Miki.

Bliepsessie

Veel talent in een project dat een uitstekend geheel is geworden. Geen moment heb je het idee dat een song of bijdrage er op een storende manier uitspringt. Nothing’s Lost is een spontane plaat die voor een groot deel is ontstaan uit een grote jam of bliepsessie, maar klinkt als een kundig geregisseerde prachtplaat zonder zwakke momenten. Het is ook helemaal niet zo dat de nummers die enkel door Arne van Petegem werden vervaardigd minder zijn dan die met zijn sterrencast. Het zijn vooral ook van Petegems eigen songs die eruit springen naast prachige vocale bijdragen van Gibbard en Van Looy.

Leve de laptop

Onder het motto ‘leve de laptop’ maakt Styrofoam een van de mooiste albums die ik de laatste tijd heb gehoord, met een negental diepe, meeslepende popsongs die je stevig in hun greep houden. Een mooi geheel en een uitstekende gelegenheid kennis te maken met het talent van deze Belg. Op zestien december speelt Styrofoam met speciale gasten in Ancien Belgique. Geen gek idee om eens een kijkje te nemen.

Film / Films

Gauw weer vergeten

recensie: The Forgotten

Terry is een vrouw die bij hoog en laag volhoudt dat ze een zoon heeft gehad: Sam, die veertien maanden geleden bij een vliegtuigongeluk om het leven kwam. Alle anderen in haar leven ontkennen dat namelijk. Het is een uitdagend uitgangspunt dat een prachtige film had kunnen opleveren. Memento en Eternal Sunshine Of The Spotless Mind zijn recente voorbeelden van een geslaagde uitwerking van dit thema. Maar The Forgotten is geen goede film geworden.

~

Waarschuwing: deze recensie bevat spoilers!

Het begin is niet slecht. Goed geacteerd ook, door Julianne Moore, een actrice die zelden in de fout gaat. Zij speelt Terry en Gary Sinise (luitenant Dan uit Forrest Gump) is dr. Munce, de psychiater die haar behandelt. Dit eerste deel gaat over verlies en hoe om te gaan met een verpletterend verdriet. Dan komen er steeds meer barsten in het bewijsmateriaal voor Sams bestaan. Foto’s geven alleen nog Terry en haar man te zien, niet het kind. Niemand in haar omgeving – zelfs haar man niet – blijkt zich nog iets van Sam te kunnen herinneren. Videobanden blijken uitgewist. Het is allemaal aardig creepy. Je vraagt je zelfs even af of Terry niet werkelijk gestoord is en alle herinneringen aan haar zoontje bij elkaar hallucineert.

Onwaarschijnlijk

~

Dan ontmoet ze haar buurman Ashley, gespeeld door de Britse acteur Dominic West. Uiteindelijk worden ze partners in een wreed avontuur, want Terry weet Ashleys herinneringen aan zijn dochtertje weer boven tafel te krijgen. Goed is ook de subtiele wijze waarop de film in het eerste deel de aanwezigheid van iets dreigends en onbekends weet te suggereren, voornamelijk door camerabewegingen en -perspectieven. Joseph Ruben, ooit regisseur van de Julia Roberts-thriller Sleeping With The Enemy, heeft in elk geval iets gemaakt dat er mooi uitziet. De stad New York speelt voelbaar mee in deze film die geschoten werd in Brooklyn en Manhattan. Het levert een paar fraaie plaatjes op. Als het verhaal maar niet zo onwaarschijnlijk was…

Aliens

In het tweede uur ontspoort de film namelijk volkomen. Het is alsof we naar de X-Files zitten te kijken, maar dan één van de mindere afleveringen. Inclusief complottheorieën en sinistere (maar voor het verhaal overbodige) geheim agenten. Je hoopte nog dat de makers niet hun toevlucht zouden nemen tot hét afgekloven cliché in dit soort situaties, maar nee: natuurlijk gaat het om aliens. Het stuk waarin die hun aanwezigheid definitief kenbaar maken is veel te dik aangezet. Deze anticlimax doet afbreuk aan de fraaie rolopbouw die Moore tot dan toe heeft neergezet als wanhopige maar krachtige vrouw die vastbesloten is achter de waarheid te komen. De sterke band die Terry met haar zoon heeft, wordt uiteindelijk haar redding. Haar herinneringen aan hem vallen met geen mogelijkheid uit te wissen.

Kluwen

Ik begrijp dat dat de boodschap is die de film ons mee wil geven. Allemaal leuk en aardig, maar het gebeurt in het kader van een plotontwikkeling die zo chaotisch is dat het belachelijk wordt. Waarom de aliens dit soort experimenten überhaupt uitvoeren blijft volkomen onduidelijk. En de slotscène ontbeert iedere logica. Het is alsof de scenarioschrijver een film heeft willen schrijven naar het recept van M. Night Shyamalan, maar tenslotte verward is geraakt in de kluwen van zijn eigen verhaallijn. Ik ben gek op onverwachte plotwendingen, maar zó bruin werden ze zelden gebakken. Ik geef toe, het is een flauwe woordspeling, maar The Forgotten is zo’n film die op het moment van de première al vergeten is.

Film / Films

‘Fuck me, Santa!’

recensie: Bad Santa

“Butt fucking, booze and bad behaviour,” oftewel anale seks, alcohol en asociaal gedrag: het is voor kerstman Billy Bob Thornton de heilige drie-eenheid. Bad Santa is de eerste kerstfilm die dit jaar de Nederlandse filmdoeken kleurt. De film geeft een onnavolgbare, subtiele, ranzige en komische draai aan het familiefeest. Deze kerstman houdt niet van kinderen, kijkt graag heel diep in het glas en neukt “dikke wijven zo hard in hun reet dat ze een weeklang niet rechtuit kunnen schijten.” Bad Santa is dit jaar met voorsprong de leukste kerstverrassing in de bioscoop.

~

Ethan en Joel Coen vatten eerder dit jaar het idee op om een kerstfilm te maken. Hun meest recente film, The Ladykillers, draaide met succes en de broertjes wilden een verzetje. Ze gaven twee scriptschrijvers één zin als opdracht voor een kerstfilm: “A bad Santa suddenly changes.” Billy Bob Thornton was net klaar met de tournee voor zijn tweede plaat en wilde dolgraag een rol spelen waarbij hij geen blad voor de mond hoefde te nemen en met al zijn tatoeages kon pronken. Regisseur Terry Zwigoff (Ghost World en Crumb) wilde niets liever dan een kerstfilm maken die shockeert, amuseert en tegelijkertijd een verhaal vertelt.

Asociaal

~

Het verhaal van de film is simpel. Een dronken, criminele kerstman werkt in december een aantal weken binnen een winkelketen en berooft op de laatste dag de winkel van de kerstopbrengst. Santa laat zich begeleiden door de lilliputter Marcus (Tony Cox) en na de roof vieren ze een jaar lang vakantie. Begin december begint de volgende klus. Probleem bij dit alles is dat Santa wat moeite heeft met de discipline. Hij is op zoek naar dikke wijven, is constant dronken en misdraagt zich tegenover de kinderen.

Alcohol

In de eerste scènes van de film horen we Santa schelden: “Asshole, fucking bullshit” en gaat hij over zijn nek door overmatig drankgebruik. Hij neemt midden in een winkel plaats in de stoel van de kerstman, maar zijn baard zakt af, hij stoot kinderen van zijn schoot en belooft van alles zonder rekening te houden met de ouders. Santa moet zo lang op zijn stoel zitten dat hij het dure tapijt van de winkel onder pist. De kerstman is niet gelukkig, maar hij moet de kinderen op zijn schoot toelaten om aan zijn opdracht – de kluis – toe te kunnen komen.

Ranzig

Na de kinderen gaat Santa linea recta naar de kroeg en laat zich vollopen. Daar ontmoet hij na een van zijn werkdagen Sue (Lauren Graham). Na vijf borrels liggen ze samen in de aftandse auto van Santa en roept ze: “Fuck me, Santa, fuck me!” Sue is het tegendeel van een dik wijf en er ontstaat een relatie die gebaseerd is op sympathie en vooral veel drank. Om de zaken voor Santa sociaal nog ingewikkelder te maken, ontmoet hij Thurman Merman (Brett Kelly). Deze sociaal geïsoleerde jongen spuugt Santa bij zijn eerste schootbezoek tijdens een hoestbui onder met restjes chocolade. Thurman, een blok vet van acht jaar, gelooft in het goede van de kerstman. De ontwikkelingen daarna zijn onvoorspelbaar, ranzig en voor elke toeschouwer een genot om te volgen.

Bad

Bad Santa is een familiefilm. Thornton speelt op geheel eigen wijze een verlopen kerstman, Cox is een verbaal sterke, eigengereide kompaan, Kelly speelt een ijzersterke rol als vervelend joch en Graham is de natte droom van elke man, dus ook van de kerstman. Bad Santa is een feel good movie die de komende jaren bij iedereen in de kast hoort te staan. De video of dvd kan dan voor de nodige relativering zorgen tijdens de donkere decemberdagen.

Film / Films

Illegale superhelden zijn vooral flitsend

recensie: The Incredibles

Bij elke film van Pixar en Disney is er een steek van jaloezie te voelen. Waarom bedachten zij dat speelgoed leefde (Toy Story)? Waarom bedachten zij dat de monsters onder je bed daar zijn omdat ze hun werk moeten doen (Monsters Inc.)? En nu dit: The Incredibles, een ogenschijnlijk doodnormaal gezin, maar elk gezinslid bezit een speciale superkracht. The Incredibles is een combinatie van heroïek, familiewaarden, actie, humor en grof geweld.

~

Robert Parr – Mr. Incredible – is een illegale superheld. Zijn vrouw Elastigirl ook. En ook hun kinderen bezitten speciale gaven. Maar geen van allen mogen ze laten zien wat ze kunnen, omdat ze dan gearresteerd kunnen worden. Noodgedwongen houden ze zich in. Maar je kunt je voorstellen dat het na een hele dag sloven op een suf verzekeringskantoor verleidelijk is om een beetje met treinwagons te jongleren. Logisch ook dat Robert stiekem toch superheldje wil spelen. En dat brengt hem in diepe problemen, die nog erger worden wanneer zijn gezin hem komt redden.

Handje vasthouden

The Incredibles is Pixars eerste film waarbij ouders de kinderhandjes vast moeten houden, en stevig ook, want de koters krijgen nogal wat te zien: explosies en een body count waar John Woo zijn vingers bij af kan likken, stunts die van Jean Claude van Damme een actieheld in de categorie bloemschikker maken, een slechterik die Dr. No vele malen overtreft en kogelregens die niemand ontzien, ook de kinderen van het gezin Incredible niet. Je leest het goed: in deze Disneyfilm wordt op kinderen geschoten. Daarnaast wikkelt het verhaal zich in een dermate hoog tempo af, dat het duidelijk is dat de gemiddelde leeftijd van de kijker een stuk hoger moet zijn dan bij bijvoorbeeld Finding Nemo. Schattigheid en vertedering zijn in deze film ver te zoeken, The Incredibles is vooral flitsend.

Flitsend betekent ditmaal echter niet oppervlakkig of banaal. The Incredibles heeft echt wat te vertellen. Natuurlijk is daar de moraal, maar daarnaast zie je in deze animatiefilm echte mensen die ruzie maken, falen, liegen, schoppen en slaan. Na speelgoed, monsters en vissen is dit de eerste keer dat Pixar mensen op de computer heeft geanimeerd en hoewel ze er niet levensecht uitzien, gedragen ze zich wel zo, met alle hilarische gevolgen van dien. Stel je bijvoorbeeld voor hoe het superheldengezin in een busje over de snelweg raast, terwijl pa en moe ruziën over de juiste afslag. Daarnaast is het juist leuk dat de mensen er niet levensecht uitzien. Door te spelen met de proporties van gelaatstrekken ontstaan weliswaar karikaturen, maar juist in dit soort maskers herkennen we onszelf.

~

Wat ook bijdraagt aan de herkenbaarheid is dat de film uitvoerig en omstandig de voorgeschiedenis van de familie Incredible uit de doeken doet en hoe ze uiteindelijk in de problemen verzeild raken. Tegen de tijd dat ze hun pakjes aantrekken om het kwaad de wereld uit te helpen, ken je niet alleen hun krachten, maar ook hun zwaktes. Bij andere superheldenfilms ligt de nadruk misschien wat te veel op de bijzondere gave, maar bij The Incredibles dragen de menselijke eigenschappen de film.

Buitengewoon gewoon

Maar al te vaak draait het in de bioscoop om mensen die iets buitengewoons kunnen, doen of doormaken. Pixar draait dat gegeven op een meesterlijke wijze om: de Incredibles zijn buitengewoon, maar uiteindelijk slagen ze erin gewoon te zijn. En dat is wat iedereen uiteindelijk het liefste wil, met of zonder superkrachten.

Film / Films

De vroege Spielberg in beeld

recensie: Duel en The Sugarland Express

Ook de grootste genieën zijn ooit klein begonnen. Dat is maar al te waar in het geval van Steven Spielberg. De meest succesvolle filmregisseur allertijden begon zijn carrière bij de televisie, waar hij eerst manusje-van-alles was voor de grote jongens en zo nu en dan een aflevering van een belegen tv-serie mocht regisseren. En toen las hij in 1971 opeens een script over een man die wordt belaagd door een truck. Duel was geboren en de wereld zou, zoals men dat zo dramatisch zegt, nooit meer dezelfde zijn.

~

Schrijver Richard Matheson kreeg het idee voor Duel op de dag dat president Kennedy werd vermoord. Op weg terug van een spelletje golf werden Matheson en een vriend achtervolgd door een bumperklevende vrachtwagen en toen ze in de berm tot stilstand waren gekomen, schreef de auteur het avontuur in een paar steekwoorden op een rondslingerende envelop. Hij werkte het idee uit tot een kort verhaal dat in Playboy werd gepubliceerd en zo onder de ogen kwam van de jonge Steven Spielberg. Deze smeekte een producent bij het tv-station ABC of hij het verhaal mocht verfilmen, en na een paar besprekingen kreeg hij het groene licht.

Een van ons

~

Een van de redenen waarom Duel zo goed werkt en nog steeds dient als inspiratiebron voor low-budget filmmakers, is dat Spielberg de hoofdgedachte van zijn verhaal geen moment uit het oog verliest: een man en een truck, meer is er niet nodig voor anderhalf uur suspense. Spielberg verspilt geen tijd aan secundaire personages of subplots, maar raast in sneltreinvaart op de ontknoping af. We weten vrijwel niets van hoofdpersoon David Mann (mooi paranoïde gespeeld door Dennis Weaver), maar het weinige dat we wel weten is genoeg om ons met hem te identificeren: hij slijt zijn dagen met een kantoorbaantje en heeft twee kinderen en een vrouw, met wie hij de avond ervoor ruzie heeft gemaakt. Mann is een van ons (hij heeft niet voor niets die achternaam gekregen), en de onbekende chauffeur tegen wie hij het moet opnemen is metaforisch gezien te vervangen door elke willekeurige tegenslag in ons leven.

Klassenstrijd

In Europa ging men zelfs nog een stapje verder toen de film in een iets langere versie in de bioscopen werd uitgebracht: verschillende critici zagen in Duel een verbeelding van de Amerikaanse klassenstrijd. Maar ondanks alle diepere lagen die je in de film zou kunnen ontdekken, is Duel allereerst een knap gemaakte en echt spannende thriller die terecht als opstapje heeft gediend voor een van de meest verbluffende oeuvres uit de Amerikaanse filmgeschiedenis.

Nog een achtervolging

~

Voordat Spielberg vier jaar na Duel definitief doorbrak met Jaws, maakte hij nog het vrijwel vergeten Sugarland Express. Goldie Hawn speelt in dit op feiten gebaseerde verhaal Lou Jean Poplin, die haar man uit de gevangenis helpt ontsnappen om hun baby terug te krijgen. Op weg naar het dorpje Sugarland gaat het al fout als ze worden aangehouden door een politieagent. Ze kidnappen de man in zijn eigen wagen en ontketenen zo een massale achtervolging door de zuidelijke onderbuik van Amerika.

Coen Brothers

Hoewel de film genoeg actie bevat, heeft Sugarland nog genoeg andere elementen om boven het niveau van de gemiddelde actiefilm uit te stijgen. Het eerste uur is bijna een Coen Brothers-achtige komedie, terwijl de film naar het einde toe – als de situatie nijpender wordt – steeds ontroerender begint te worden. Spielberg maakte later nooit weer een film waar actie op zo’n natuurlijke manier wordt gecombineerd met humor en tragiek, en The Sugarland Express is daarom essentieel materiaal voor fans van Spielberg en cinema in het algemeen.

Sugarland werd deze week tegelijkertijd met Duel uitgebracht op dvd, en het is daarom des te verrassender dat Duel wèl een paar mooie extra’s bevat, maar Sugarland helemaal niets. Het is een klein smetje op een duo waar verder niets op aan te merken is.