Kunst / Expo binnenland

Karel Appel onderweg

recensie: Reis van Rudi Fuchs langs de kunst der Lage Landen

Tot 16 januari 2005 staat in het Paleis voor Schone Kunsten (BOZAR) te Brussel de expositie Karel Appel onderweg centraal. Het is een zwerftocht langs vier eeuwen Vlaamse en Nederlandse schilderkunst. Centraal staat Appels meest recente werk.

~

Door de doeken met elkaar te vergelijken ontstaat er een spannende dialoog. Of zoals organisator Rudi Fuchs het zegt: “De schilderijen van Appel stoten het oeuvre van o.a. Rembrandt, Permeke en Rubens wakker. En omgekeerd.” Wat vooral opvalt is dat Appel vanuit een donkere achtergrond een enorme explosie van kleuren kan laten ontploffen. De entree zet meteen al de toon. In Appels Vuurvogel ligt onder vlammende vleugels de weerloze mens. Er tegenover staat de wereld in brand rond de naakte mens in Power of Man. Verwrongen pijn versus de kreet om vrijheid. Toch gaat de mens door.

Frans Snijders

In een andere zaal vertederen de hertenkoppen van Frans Snijders. De dieren lijken vrolijk van het doek te zullen springen. Bij de meest recente werken van Appel bevinden de dieren zich buiten de schilderijen. Vastgebonden en gekooid kunnen ze niet ontsnappen. Je hoort ze als het ware brullen om te mogen leven. Met hun vlijmscherpe tanden grauwen opgezette koppen van wilde zwijnen naar de vuur spugende vlammen boven hen. Appel maakt de natuur zelf tot onderdeel van zijn schilderijen. Kronkelige wingerds, geraamtes, stukken touw, droge takken en opgezette koppen van zwijnen, herten en buffels. Dat alles maakt het werk directer, rauwer en onheilspellender, maar nooit was de pijn zo groot.

Permeke

~

Dan staan we sprakeloos stil bij Marine van Permeke. Sombere wolken boven een donkere roepen een gevoel van dreiging op. Het donkerbruine zwaar koloriet doet denken aan Vincent van Gogh, al is diens Papaverveld vooral zonnig. Permekes Verzoeking van Sint-Anthonius lijkt echter weggelopen te zijn uit de Aardappeleters. In fel contrast met beide meesters staat Appels Geel naakt. Het lijkt bezwangerd te zijn van het geel, evenals het mollige korenveld in De oogst van Pieter Bruegel de Oude. Pal tegenover Bruegel hangt Appels Two Kettles. Bonkige ketels in rode en gele strepen tegen een zwarte achtergrond.

Rubens

Kleuren klonteren samen als kleurrijke toverballen rondom vurig rood. Bij Appel weet je nooit wanneer het vuur alles in lichterlaaie zet. De zwaarte heeft iets dreigends en laat zich niet altijd begrijpen. Hoe anders is deze dreiging in de werken van Rubens waar fijne penseelstreken over dik aangezette verf het werk iets luchtigs geven. zoals Fuchs het zegt: “er soms dwars tussen orgelmuziek een helderde twinkelende melodie opstijgt: klanken licht fladderend als een vlinder.”

Rembrandt

Op reis met Appel, die ooit zei dat-ie “maar wat aanmodderde” komen we bij Rembrandts predikant Eleazar Swalminus. Een sombere figuur tegen een donkere achtergrond. Een perfect voorbeeld van Rembrandts beheersing van licht en donker. Vergelijken we dit met Appels Mens uit 1953, dan wordt de verstarde geest bevrijd uit zijn ijzeren harnas. Dat maakt de predikant tot een mens boordevol verwrongen emoties. Alsof de wijsgeer zich afvraagt: “Wat moet ik nu met deze wereld beginnen?” Pas nu begrijp ik wat ‘schilderen vanuit oerdrift’ betekent.

Muziek / Album

Hard en donker op zoek naar erkenning

recensie: Outerspace - Blood and Ashes

Hiphop uit Philidelphia is voornamelijk op de kaart gebracht door The Roots. Dat de stad ook andere hiphop kan voortbrengen dan de laidback en organische stijl van deze groep bewijzen de mc’s Planetary en Crypt the Warchild. Gezamenlijk staan zij bekend als Outerspace en hebben zij hun faam voornamelijk te danken aan de eveneens uit Philly afkomstige Jedi Mind Tricks. Onder de vleugel van deze groep verfijnde het duo hun harde en donkere geluid, brachten ze een aantal 12 inches uit en tourden zij regelmatig met hun mentoren. Een volledig album was er nog niet, maar het wachten is nu over, Outerspace debuteert met het album Blood and Ashes op Babygrande.

~

De invloed van Jedi Mind Tricks is over het gehele album duidelijk te horen. Vinnie Paz, rapper van Jedi Mind Tricks, doet af en toe wat backing vocals en dropt een vers op het nummer Blades of Glory. Het zijn echter voornamelijk de rauwe raps en donkere slepende beats die de invloed van hun mentoren verraden. Planetary en Crypt hebben verschillende producers van stal gehaald om dit te bereiken. Opvallend genoeg staat Stoupe, de producer van Jedi Mind Tricks niet in het rijtje, maar zijn afwezigheid wordt in ieder geval niet echt gemist. Producers als Beyonder, 7L, Celph Titled en Panic van Molemen leveren allen harde en duistere beats die goed kunnen concureren met die van Stoupe.

Shady

Tekstueel gezien komen Planetary en Crypt vaak niet veel verder dan wat opschepperig gedrag, waarbij je vooral op het hart gedrukt krijgt dat Outerspace geen groep is om mee te dollen. Nou, joepie. Je doet de groep echter tekort om alleen hier de aandacht op te vestigen, want Planetary en Crypt kunnen wel degelijk tracks met inhoud schrijven. Whatever It Takes is hun ode aan de zoektocht naar erkenning van de muziekindustrie. Soortgelijk is het Crypts vers op Raw Deal. Hij refereert hier aan de “Industry Rule # 4080: record companies are shady”, ooit bedacht door Q-Tip van A Tribe Called Quest.

Maatschappijkritisch

Het beste nummer van het album is ongetwijfeld de afsluiter Angels of Death, waarin de hulp werd ingeroepen van Immortal Technique, die vooral bekend staat om zijn maatschappijkritische teksten. Hij rapt: “Illuminati trying to raise the devil at any cost, they probably cloned Jesus with the blood off the cross. And I know it’s the same motherfuckers I see that genetically engineered HIV.” Of je het er mee eens bent of niet, het zijn in ieder geval woorden die je even laten denken.

Niet uniek

Over het geheel genomen is het album solide, maar ook middelmatig te noemen. Outerspace is op zijn best wanneer zij hun harde raps droppen op donkere beats. Het album staat er vol mee en als je hiervan houdt is Blood and Ashes zeker iets voor jou. Voor een debuut zit het album goed in elkaar, maar echt uniek is het echter nergens. Wat meer variatie zou de groep zeker goed doen, maar wie weet wat de toekomst voor Outerspace nog brengt.

Film / Films

Vampieren met matjes

recensie: The Lost Boys

.

~

In The Lost Boys trekken twee broers samen met hun moeder bij opa in, omdat mams net gescheiden is en daarbij aan het kortste financiële eind getrokken heeft. Al snel is de oudste broer aan veranderingen onderhevig. Zijn vriendelijke karakter verdwijnt als sneeuw voor de zon. En diezelfde zon kan hij trouwens steeds minder goed verdragen. Het moge duidelijk zijn dat het groepje jongeren dat hij onlangs heeft leren kennen, de Lost Boys, niet bepaald een goede invloed op hem heeft.

The Lost Boys is een humoristische, tienervampierfilm. Dat klinkt misschien als goedkope rommel, maar is door Joel Schumacher (ook bekend van o.a. 8mm, Phone Booth en Flatliners) succesvol vormgegeven. Het oorspronkelijke script leek inderdaad goedkope rommel op te leveren, maar door zijn inbreng is er een stijlvolle jaren tachtig-film ontstaan.

80’s revival

~

Op de dvd zijn de beelden en het geluid lekker opgefrist, zodat het filmwerk van Michael Chapman (o.a. Raging Bull, The Fugitive) nog beter tot zijn recht komt. Samen met de kostuums, kapsels en de typische eighties rock, zorgt dit niet alleen voor een nostalgische terugblik op de jaren tachtig, maar ook voor een visueel erg aantrekkelijke terugblik. Het is trouwens ook heerlijk smullen van de foute matjes van de jonge acteertalenten, zoals Kiefer Sutherland.

Aan de kleding, haardracht en kapsels kun je dan misschien wel zien dat het een film is uit de jaren tachtig, maar de fotografie, de special effects en de make up werken nog steeds prima. Doordat er juist spaarzaam is omgesprongen met special effects en de grime, voelt alles nog steeds heel natuurlijk aan. Er is, waarschijnlijk ook vanuit budgettair oogpunt, een minimalistisch standpunt ingenomen wat de visuele aspecten betreft. Uiteraard zijn er tegenwoordig betere en spectaculairdere effecten te verkrijgen, maar deze worden niet gemist in The Lost Boys. Wat de visuele vormgeving aangaat staat deze film nog steeds zijn mannetje.

Verder is het gewoon een zeer vermakelijke film, met een flinke dosis humor, die toch nog zijn spannende momenten heeft. Hoewel humor en horror zelden goed samengaan, is The Lost Boys een uitzondering op de regel. De film heeft dan ook terecht in de loop der tijd een cultstatus verworven.

Extra’s

~

Maar de special edition biedt ook nog een tweede dvd, waaraan menig extraatje is toegevoegd. De standaardextra’s zijn uiteraard aanwezig: een commentaartrack van regisseur Joel Schumacher, een interview met cast en crew over het ontstaan van de film, de officiële trailer, special effects en make up en de deleted scenes. Daarnaast wordt veel aandacht besteed aan de beide Corey’s (Corey Feldman en Corey Haim). Niet alleen wordt er ingegaan op de intensieve samenwerking tussen deze beide acteurs, maar worden ook diverse scenes van hun commentaar voorzien. Wat vooral uit deze commentaren blijkt, is dat de acteurs veel plezier hebben beleefd aan het maken van de film. En dat merk je.

Een kleine kanttekening is hier echter wel op zijn plaats. Zowel de beide Corey’s als Jamison Newlander voorzien een geselecteerd aantal scènes van hun eigen commentaar: op zich een interessant gegeven. Zo krijg je bij bepaalde scènes achtergrondinformatie te horen, waardoor je niet alleen een beter inzicht in die specifieke scène krijgt, maar ook in de verschillende belevingswereld van de acteurs tijdens een bepaalde gemeenschappelijke scène. Alleen is het dan wel jammer dat Corey nummer 2 (Corey Feldman) hierbij niet tot nauwelijks te betrappen is op énige inhoudelijke kritieken. Hij maakt alleen maar grapjes over uiterlijkheden, zoals iemands haar of kleding. Hoewel hij daarbij af en toe best grappig is, voegt dit helemaal niets toe aan de beelden. Dit commentaar had men wat mij betreft dan ook geheel weg mogen laten.

Maar…

The Lost Boys is terecht opgelapt en opnieuw uitgebracht. Het is namelijk een zeer vermakelijk stukje jaren tachtig filmgeschiedenis. En samen met meer dan twee uur extra’s heb je een degelijk geschiedenisboekje in je bezit. Ondanks Corey Feldmans flauwe commentaar.

Muziek / Achtergrond
special: Crossing Border 2004

Snuiven met die cultuur!

Crossing Border is een festival waar elke keer weer veel nieuwe en bijzondere culturele ontdekkingen te doen zijn. Het gekke aan dit festival is dat je de wens hebt om een bepaalde favoriete act live te zien spelen, maar je uiteindelijk terecht komt bij een artiest waarvoor je niet gekomen was, maar die achteraf nog veel leuker bleek te zijn. Je moet dus over een zekere portie flexibiliteit beschikken, maar verrassend is het wel. Dit blijkt ook een van de bedoelingen van de organisatie te zijn: nieuwe artiesten zien die je anders nooit gezien zou hebben. Dit wordt bewerkstelligd door de bomvolle programmering en de vele kleine zaaltjes in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Bij een populaire act zit zo’n zaaltje al voor de aanvangstijd vaak al overvol, waardoor er dikwijls uitgeweken moet worden naar een ander, minder vol zaaltje.

~

Zo kan het gebeuren dat de muziekliefhebber opeens naar de gedichten van een populaire Britse schrijfster aan het luisteren is. Maar ook de literaire bezoeker zal niet ontkomen aan het ruime muzikale aanbod van dit festival. En behalve literatuur, poëzie en muziek zijn er nog allerlei cross-overs van deze drie culturele genres aan te treffen, zoals de spoken word van Michael Franti. Voor de muziekliefhebbers was er in ieder geval heel wat te beleven.

De vrijdagavond werd geopend met een optreden van Sophia in de schitterende Royal Room. Deze band rond zanger/gitarist Robin Proper-Sheppard is tijdens deze tour aangevuld met een strijkerkwartet en dat geeft de band een voller geluid. Zeker in deze ruime zaal, met een hoog plafond en pluche stoeltjes, versterkt dat het contrast tussen rustige en hardere passages. De herfstige, melancholieke songs gingen er goed in bij de redelijk gevulde zaal. Van de goed ontvangen plaat People Are Like Seasons speelde Sophia vier songs, waaronder de briljante single Oh My Love, die in een dergelijke ambiance nog meer indruk maakt.

We pikken nog net een stukje mee van Sykosonics, die in de kleine bovenzaal (Paradise) spelen tijdens het uurtje dat That Dam!, tijdschrift en ‘alternatief-creatief platform’, mocht vullen. De poppy songs van het Amsterdamse trio smaken naar meer, maar na een paar minuten betreedt Ottoboy, de Twentse one-man trash-garageband, het podium. Met verve speelt hij enkele bluesy songs waarbij hij zichzelf begeleidt op gitaar en drums. De verbaasde aanwezigen dringen vlot naar voren om dit achtste wereldwonder beter te aanschouwen.

Verkiezingsdebat

~

Joanna Newsom had vooraf wat aandacht gekregen in de pers, met als gevolg dat de (te) kleine bovenzaal al stampvol was vóór haar optreden. Deze folky Amerikaanse singer-songwriter begeleidt zichzelf op een (hele grote) harp. Met haar sterke teksten en stralende glimlach wint ze al snel de sympathie van de ene helft van het publiek. De andere helft loopt hoofdschuddend en/of lachend verder. Joanna heeft namelijk een erg apart en opvallend stemgeluid. Desalniettemin een fijne ontdekking. Rufus Wainwright bracht vervolgens zijn pianoballades in de Royal Room met net iets teveel pathos en overdreven zanguithalen. Voor een minder beladen optreden bleek Danko Jones een perfecte keuze. Zijn spoken word-optreden bestaat voornamelijk uit de geestige anekdotes en hersensspinsels van deze Canadese rocker. Wat er zou gebeuren als Danko aan een verkiezingsdebat deelneemt? Het veertienjarige kind in hem, dat hem dwingt al zijn geld op te maken aan platen en cd’s die hij eigenlijk helemaal niet wil hebben. “Hey psst, wake up!” “Why?” “You have to buy the new Sonic Youth DVD!” “Why do I have to buy that?” “Because, it’s the new European edition which features two brand new videos!” Kortom, zeer herkenbaar allemaal. Binnenkort komt er een cd uit met zijn spoken word-materiaal.

Extreem grappig

De volgende keuze in het programma was een moeilijke. Op uiterst irritante wijze stonden Nick Hornby, Irvine Welsh en dEUS tegelijk met elkaar geprogrammeerd. Uiteindelijk werd besloten Welsh (Trainspotting, Acid House, Porno) te laten schieten voor die andere persoonlijke favoriet Nick Hornby (High Fidelity, 31 Songs, About a Boy). Het bleek een goede keuze. Hornby verhaalde op voor hem kenmerkende wijze over zijn eerste concertervaring (Rory Gallagher) en zijn muzikale ervaringen van de jaren daarna, terwijl zijn favoriete band Marah het verhaal muzikaal begeleide. Zo kwam Lost in the Supermarket van The Clash voorbij in zijn anekdote over de opkomst van de punk, en Debris van The Faces (“You was looking for a bargain”). Het is geweldig om te zien hoe de man in amper een uur een extreem grappige persoonlijk interpretatie geeft op enkele decennia Britse muziekgeschiedenis en daarmee de zaal compleet naar zijn hand zet.

~

De avond werd afgesloten met de laatste vijf nummers van dEUS in de Royal Room. De zaal was prachtig verlicht en de afgeladen zaal ging volledig uit zijn dak op oude hits als Roses, Fell Off The Floor, Man, Theme From Turnpike en in de toegift Suds & Soda. De Belgen hebben onlangs wederom een bezettingswissel ondergaan, waardoor nu Mauro Pawlowski (ex-Evil Superstars, Mauro & The Grooms) en Alan Gevaert respectievelijk op gitaar en bas te zien en te horen waren. En het was zeer overtuigend. Het publiek smulde en de band genoot zichtbaar. Men lijkt klaar voor een nieuw hoofdstuk.

En de tweede dag van Crossing Border was eigenlijk snel voorbij. Tijd vliegt als je lol hebt, zeggen ze dan. Het begon allemaal met de lo-fi pop van Blimey!. Martien van Bergen is bedreven in het maken van prachtige liedjes waaraan alles piept en kraakt, maar met het hart op de goede plaats. Helaas is zijn presentatie en die van zijn muzikanten niet om over naar huis te schrijven. Normaal gesproken werkt Blimey! met videobeelden, maar die pasten helaas niet in de relatief kleine zaal. Jammer, maar gewoon ogen dicht en luisteren naar die prachtige liedjes.

Nog romantischer dan het origineel

~

Jasper Steverlick staat bekend als de zanger van de band Arid. Onlangs heeft hij zijn eerste solo-album uitgebracht: Songs Of Innocence, waarop hij liedjes covert van artiesten als Michael Jackson, Chemical Brothers en Bob Dylan. Vanavond gaat het publiek dus naar covers luisteren en niet naar originele, nieuwe muziek. Dat klinkt misschien goedkoop, zeker in combinatie met het knappe, jongensachtige uiterlijk van Steverlinck, maar deze man weet zelfs een kitsherig liedje als We All Fall In Love Sometimes van Elton John te laten klinken als een wonderschone ballad die het juiste sentiment weet te treffen bij het kritische Crossing Border-publiek. It Must Be Love, het meest bekend in de uitvoering van Madness, klinkt door Jaspers hoge fluwelige stem nog romantischer dan het origineel. Liefdesliedjes zijn, mede door zijn stemgeluid, dan ook duidelijk zijn specialiteit. Steverlinck vergelijkt zijn eigen aanpak nog het liefst met die van Jeff Buckley, die ook van alles coverde en er vervolgens de mooiste liedjes van maakte. Al is het resultaat niet zo legendarisch als bij Buckley, het effect is hetzelfde. Het origineel blijft in de meeste gevallen te prefereren boven de uitvoeringen van Steverlinck, maar toch klinken zijn versies heel mooi en oorspronkelijk. Een charmant detail: Jasper ziet graag zijn publiek in de zaal zitten en verzoekt de lichtman tot het dimmen van de podiumlichten. Bij elkaar opgeteld: intimiteit, liefdesliedjes en het mooie koppie van de jongeman, was het een act die bijzonder ‘plezant’ was, vooral voor de vrouwelijke bezoeker.

Aanstekelijke bluesliedjes

Op weg naar de volgende zaal staat een grote menigte tussen de centrale festivalbar en een minuscuul podiumpje, waarvandaan fijne bluesmuziek klinkt. Hier staat ineens Dyzack met zijn 12-string gitaar en contrabassist! Van Dyzack, de artiestennaam van de Haagse Erik Hofland, hebben we lang niks meer gehoord. Dat gebeurt de laatste tijd helaas wel vaker met bekende Nederlandse bands die in de steek gelaten worden door hun platenmaatschappij, zoals ook bij Dyzack het geval was. Voor Hofland was dit kennelijk geen reden om te stoppen met muziek maken. Hier het levende resultaat, plus een album: Somewhere There’s A Monkey Laughing, dat onlangs in eigen beheer is uitgebracht. Balancerend op hun kleine podium scheppen de twee muzikanten zeer veel plezier in dat wat ze het liefste doen: aanstekelijke bluesliedjes ten gehore brengen. De samenwerking tussen gitaar en contrabas is bijzonder door de onnavolgbare ritmewisselingen die in de liedjes zitten verwerkt. Veel publiek blijft nieuwsgierig staan kijken. Maar kennelijk is het plezier niet aanstekelijk genoeg, want veel publiek zapt na een paar minuten weer verder richting de volgende zaal.

De Vlaamse wereldschrijver Tom Lanoye, aangekondigd als podiumbeest, had een ongekend vurige voordracht. In zijn nieuwste boek Overkant publiceerde hij bewerkingen van Franse, Duitse, Russische en Italiaanse War Poets uit de Eerste Wereldoorlog. Met als resultaat een lucht vol bloed, gekrijs en kruiddamp. Tom Lanoye sleurt je er met je kladden bij.

Op slag verliefd

~

Elke editie van Crossing Border of van The Music in my Head, dat door dezelfde mensen wordt georganiseerd, is er weer een songwriter die je het kippenvel op de armen jaagt. Dit keer was dat de Amerikaan Josh Ritter, die prachtige popsongs maakt met een vleugje country, een vleugje Calexico en een flinke vleug goddelijke inspiratie. De grote zaal van de schouwburg begint al vroeg vol te lopen met mensen die duidelijk speciaal voor deze man zijn gekomen. De shows van Ritter zijn beroemd om de intieme sfeer en de verwantschap die hij schept tussen zichzelf en zijn publiek. Een jongen met veel blonde krullen komt strak in het pak in zijn eentje het podium opgelopen met alleen een akoestische gitaar en een bloempje op zijn revers. Dapper stuurt hij zijn eerste mooie liedje rechtstreeks de zaal in, want zowel zijn stem als zijn gitaar zijn geheel onversterkt. Iedereen is op slag verliefd op deze ontwapenende lefgozer. Op het moment dat ook zijn band, bestaande uit piano, drum en bas, het podium betreedt, kan hij weinig meer fout doen bij zijn publiek. Indrukwekkend is het moment waarop hij verzoekt tot het dimmen van alle lichten in de zaal en op het podium. We krijgen een prachtig intens lied te horen, wat extra diep op ons inwerkt vanwege de totale duisternis. Na afloop wordt de folkzanger voor zijn kunsten beloond met een staande ovatie, als gevolg van een indrukwekkend optreden en de zitplaatsen. Josh is de held van vanavond.

~

Voor wie houdt van pure emotie en prachtige Cubaanse liederen, is Ino (Kruysen) de aanrader. En ze komt nog eens uit Nederland ook. Geïnspireerd door de Cubaanse zanger Silvio Rodriguez, zingt zij vol vuur en emotie de tranen in de ogen van de aandachte luisteraars. Ook een prachtige begeleiding door een percussionist en natuurlijk de akoestische gitaar.

Fantasietaal

Voor de liefhebber van de wat experimentele popmuziek sloot Troissoeur de avond af in de grote zaal van de Schouwburg. De gebroeders Edwin, Rein en Joris Vanvinckenroye spelen samen met Pieter Thys in een bijzondere bezetting van akoestische (strijk)instrumenten. Vlak achter de muzikanten hangen vier grote filmschermen, waarop sfeerbeelden van brekende aarde, het wieltje van een boodschappenwagentje, een gecorrodeerde waterleiding, een muis in staat van ontbinding… Deze beelden alleen al zouden een goede omschrijving kunnen zijn van de vervreemdende muziek van de vier heren. Maar helemaal nieuw, raar en ‘nog nooit vertoond’ is het zeker niet. Troissoeur lijkt een beetje op die andere Belgische akoestische band DAAU, maar dan van een niveautje lager. Qua zang lijken ze exact dezelfde taal te spreken als de Nederlandse meidengroep Treble: een fantasietaal die niemand verstaat. Het wordt aan de verbeelding van de luisteraar overgelaten wat de woorden zouden kunnen betekenen. Dat is voor het publiek wel even wennen. Maar het is wel goed uitrusten van een vol festival bij deze esoterische klanken die bovenal sterk doen denken aan Marillion. Hypnotiserend, apart, maar het bereikt nergens echt een hoogtepunt. Dit is echter helemaal niet zo erg, want Troissoeur is een onvergetelijke live-act. Volgend jaar weer Crossing Border alstublieft.

Theater / Achtergrond
special: Dagelijks verslag van theaterfestival Paradise Regained?

Ze komen uit het oosten

.

~

Ingewikkeld, een voorstelling in het Hongaars of Lets? Dat valt wel mee. De stukken die wij twee jaar geleden zagen waren sterk beeldend. Daarnaast is er altijd Nederlandse boventiteling. 8WEEKLY doet de komende twee weken dagelijks verslag van Paradise Regained?: we recenseren veel voorstellingen, geven tips en analyseren het geheel. Want naast dat de voorstellingen ons leren over Midden- en Oost-Europa, biedt het festival ook een frisse blik op onze eigen toneeltraditie: welke onverwachte keuzes maken deze theatermakers bijvoorbeeld en waarom doen we het in Nederland heel anders? (JAB)

6 november 2004

Marat/Sade

~

We trappen af met Bulgarije. Triumviratus-LTD brengt een voorstelling van bijna twee uur onder leiding van Javor Gardev, die worstelt met het ‘nieuwe Europa’, waarvan Bulgarije nog geen deel zal uitmaken. De voorstelling Marat/Sade is een onderzoek naar de plaats van de kunstenaar in een democratie die niet meer dan een schijndemocratie is. Een interessant uitgangspunt in deze dagen. In dit stuk wordt glashelder aangegeven tot hoever het democratische principe getolereerd wordt. We worden steeds nieuwsgieriger hoe deze Bulgaren dat gaan brengen. Daarbij komt ook nog eens dat deze Bulgaren spelen met live projectie, rolstoelen, bloot, de guillotine en het bad. Trek voor deze voorstelling maar een hele avond uit, want na dit stuk zul je zeker nog de behoefte hebben om er over na te praten! (NvE)

7 november 2004

Dybuk

~

Dybuk van het Rozmatosci Theatre uit Polen begint bijna alsof het geen theater is. Op het podium zitten zeven mensen die elkaar om de beurt een verhaal vertellen. Er is geen handeling, geen dialoog. De verhalen, die stuk voor stuk fascinerend zijn, roepen de wereld van de chassidische joden op. Met het laatste verhaal dat naar blasfemie neigt, wordt deze wereld betreden. Voor onze ogen ontrolt zich de geschiedenis van Chanan en Lea, twee geliefden die aan elkaar beloofd waren. Als deze belofte wordt geschonden sterft Chanan. Op Lea’s bruiloft keert hij echter terug als dibboek (ronddolende verdoemde ziel) en neemt bezit van haar lichaam. Chanan wordt uitgedreven, maar keert niet veel later terug. De naakte lichamen van de twee geliefden naderen elkaar terwijl het op de muren geschilderde paradijs tot leven komt. Ze leggen zich te ruste op een matras en als Chanan ’s ochtends opstaat is hij veranderd in Adam die zo’n anderhalve eeuw later leeft. Dit vormt een subtiele overgang naar de geschiedenis van de naar Amerika geëmigreerde Adam S. die zijn in de holocaust omgekomen halfbroer als dibboek in zich draagt. Deze tweede, moderne dibboekvertelling voegt weinig toe aan de voorstelling, maar verder is Dybuk een krachtige en bijzondere voorstelling vol van de rijkdom van de joodse verhalentraditie. (MB)

7 november 2004

Blackland

~

Wie van politieke satire houdt, zit goed bij het Hongaarse gezelschap Krétakör Theatre dat de voorstelling Blackland (gebaseerd op Gogols Revisor) speelt. Het stuk is een vervolg op Fatherland (Hazámhazám) dat ook is geschreven door regisseur Árpád Schilling en co-auteur István Tasnádi. Fatherland ging over de recente geschiedenis van Hongarije en Blackland over de toekomstige geschiedenis. Op een plasmascherm komen sms-berichten binnen over Hongaarse actualiteiten: de nieuwe minister-president, de opkomst van een fascistische beweging, de porno-industrie en de Hongaarse Olympische medailles die moesten worden teruggegeven. Maar ook de situatie in Irak, en het DNA van Arnold Schwarzenegger – bezien vanuit het perspectief van zijn kauwgum – komen langs. De verhalen zijn gebaseerd op de sms-berichten die sinds 1 januari 2004 zijn verzameld. Dat alles is verpakt in een hilarisch jasje: acteurs op skippyballen en a capella een ballade zingen over een corrupte burgemeester. Een spraakmakend en integrerend stuk van deze Hongaren. (NvE)

9 november 2004

Crime and Punishment

~

Wie Dostojevski’s beroemde roman Misdaad en straf niet kent, zal de voorstelling Crime and Punishment: Raskolnikov’s Diary van Croatian Drama slechts met grote moeite kunnen volgen. Voor iedereen die het boek wèl kent, is het echter een feest van herkenning. Wat niemand voor mogelijk had gehouden, gebeurt: er ontstaat een ingetogen en integere voorstelling die geen afbreuk doet aan het boek, maar het eerder aanvult. Het omvangrijke boek van Dostojevski is teruggebracht tot enkele zeer fijn geënsceneerde scènes die zich afspelen rondom een stoel op een verhoging, daarbij slechts aangevuld met enkele eenvoudige attributen: een tweede stoel, een kaars en een kom water. Het toneel is diep en bijna leeg. In het midden hangt een oude olielamp. Het sneeuwt. De student Raskolnikov dwaalt rond, haast alsof hij buiten bewustzijn is. Ondertussen horen we zijn gedachten teruggaan naar zijn jeugd, toen hij moest aanzien hoe een klein paardje om niks doodgeranseld werd met zwepen en balken. Een gevoelige ziel, die Raskolnikov, maar tegelijkertijd ook een brute moordenaar. De rechter-commissaris Porfiri speelt een geslepen spel met hem en weet hem een bekentenis te ontlokken. Tussen hun gesprekken door zoekt Raskolnikov troost bij de diepgelovige hoer Sonja. Op de achtergrond worden de handeling geprojecteerd en uitvergroot in de korrelige zwart/wit beelden van een oude film of foto. Al met al een fenomenale voorstelling. (MB)

11 november 2004

Everybody for Berlusconi

~

Jong Hollandia, de jongerenafdeling van ZT Hollandia, speelt samen met het Sloveense Betontanc een voorstelling die officieel niet voor Paradise Regained? was bestemd, maar zo goed aansluit bij het thema dat het alsnog is opgenomen in de officiële programmering. Everybody for Berlusconi is de titel van deze bijzondere samenwerking. De voorstelling heeft de vorm van een congres: bezoekers nemen plaats aan tafels die opgesteld zijn in een u-vorm. Zij zijn de deelnemers van het congres, en hebben in verschillende stemrondes beslissende invloed. Het publiek bepaalt of er een moordaanslag zal komen op de Italiaanse premier Berlusconi. De twee groepen richten zich op Berlusconi, omdat hij voor een Europa-wijde verrechtsing staat: “Zijn persoon zegt iets over de ontwikkeling van de democratie in Europa, het nieuwe Europa waar zowel Betontanc als Jonghollandia deel van uit maken. Het Europa van vercommercialisering en populisme maar ook het Europa van zoeken naar een utopische eenheid.” De voorstelling is vorige week in Rotterdam in première gegaan en werd daar goed ontvangen. Meer info: berlusconi.zthollandia.nl (JAB)

12 november 2004

Wrestling Dostoievsky

~

Het lijkt een onmogelijke opgave om een complexe ideeënroman als Misdaad en straf van Dostojevski uit te beelden in een dansvoorstelling. De Sloveense dansgroep Betontanc heeft met Wrestling Dostoievsky een poging gedaan om het onmogelijke mogelijk te maken, helaas met wisselend succes. Hun stuk begint vrij zwak met een in het donker uitgesproken monoloog over dood, zelfmoord en andere zaken. Naast het feit dat de monoloog van clichés aan elkaar hangt, hadden de thema’s beter via de dansen aangestipt kunnen worden. Het doet vermoeden dat Betontanc niet genoeg vertrouwen heeft in hun eigen kunnen. Later wordt de voorstelling gelukkig beter. We zien gehaast door elkaar heen lopende mensen die betekenisloze zinnetjes uit het alledaagse leven mompelen, zoals “hoe gaat het?” en “mooi weertje hè?”. Een van de dansers, die in de loop van het stuk de rol van Raskolnikov op zich neemt, doet een beroep op deze willekeurige ‘voorbijgangers’ en wordt door hen genegeerd. Verder wordt de ziekelijke geestesgesteldheid van een man die op het punt staat een moord te begaan goed opgeroepen en ook de uitbeelding van de moord is uitstekend. De muziek die de voorstelling ondersteunt is mooi, eigenlijk te mooi. Misschien is dat de reden dat je nergens bevangen wordt door de sinistere en beklemmende sfeer die Dostojevski’s roman zo onvergetelijk mooi maakt. (MB)

13 november 2004

Oedipus Rex

~

Het verhaal van Oedipus die zijn vader vermoordt en met zijn moeder slaapt is het meest gespeelde stuk uit de klassieke oudheid. Sinds de herontdekking in de negentiende eeuw zijn honderden uitvoeringen en interpretaties op de podia gebracht. Het Litouwse Oskaras Korsunovas Theatre heeft nu onder leiding van regisseur en naamgever Korsunovas een eigenzinnige opvoering aan die waslijst toegevoegd. Het kind staat centraal in Korsunovas’ levensfilosofie, en dat zie je terug in de voorstelling. Zijn Oedipus speelt zich af op een kinderspeelplaats, compleet met schommels, wip en klimrek. In dat decor kruipt het koor rond als baby’s met gigantische hoofden, terwijl koning Oedipus, zelfverzekerd in zijn maatpak, belooft de pest de stad uit te drijven. Maar uiteindelijk blijkt alle ellende die Thebe over zich uitgestort krijgt terug te gaan op de baby Oedipus die door zijn ouders in de wildernis werd achtgelaten om daar te sterven. En zo zijn volgens de Litouwse regisseur alle dilemma’s van ons volwassen leven niet meer dan variaties op de moeilijkheden die we als kind ervoeren. Dit gegeven weet Korsunovas te verwerken in een schitterende voorstelling vol bizarre kostuumwisselingen, mooie beelden en opvallende geluids- en lichteffecten. Het begin van de voorstelling roept veel vragen op, maar eenmaal gewend aan Korsunovas’ stijl valt alles op
zijn plaats. (WP)

14 november 2004

La morte di Danton

~

Büchners verhaal over de Franse revolutie en de strijd tussen de gematigde Danton en de radicale Robespierre is maar weinig in de theaters te zien. Nederlandse gezelschappen spelen het stuk uit 1835 maar sporadisch; de enkele keer dat het te zien is, komt het uit het buitenland. Zo was er ruim twee jaar geleden de uitvoering van het Belgische Toneelhuis. Paradise Regained? presenteert nu een Italiaans/Macedonische samenwerking. Het zijn overigens niet alleen de gezelschappen die de voorstelling niet zien zitten. Ook het publiek komt er niet massaal voor naar het theater: de Amsterdamse stadsschouwburg was gisteren verre van gevuld. De mensen die wel waren gekomen, kregen een erg goed geacteerde, maar niet altijd even sprankelende voorstelling voorgeschoteld. De Macedonische regisseur Aleksander Popovski poogt de moraal van het verhaal over de teloorgang van de idealen van de Franse revolutie een actuele betekenis te geven. Zijn voorstelling, waarin het conflict tussen ethisch relativisme en fundamentalisme in een aantal schitterende monologen en dialogen wordt belicht, verzandt echter in een praatstuk. En dan worden de beperkingen van een Italiaanse voorstelling met boventiteling overduidelijk. Ondanks enkele indringende scènes is La morte di Danton daarmee geen hoogvlieger van het festival. (WP & JAB)

15 november 2004

Long Life

~

Je wordt naar je stoel geleid via een halfduister gangetje. Je bukt voor de was, er staat een oude fiets en het ruikt er naar kliekjes en te lang bewaarde vochtige dingen. Zo begint Long Life, een voorstelling waarin het Riga Theatre het dagelijkse leven schetst van de oudste generatie in Letland. Deze mensen zullen de vruchten van de vooruitgang niet meer plukken en moeten nog vaak leven in kommuna’s: kleine ruimtes met weinig privacy. Je ziet de oudjes ieder op hun eigen wijze de dag door redderen in hun piepkleine kamertjes. Omringd door hun dierbare spullen uit een gekoesterd verleden, die in onze ogen hun glans al lang hebben verloren. De vijf jonge acteurs, zorgvuldig geregisseerd door Alvis Hermanis, zetten de ontroerende portretten heel fijntjes neer. Enkel met lichaamstaal, want het stuk heeft geen gesproken tekst. Het geeft een aandoenlijk maar ook schrijnend beeld. Zo schrijnend, dat bij komische situaties mijn glimlach vaak niet komen kon. Het geheel had wellicht wat korter gemogen. Maar misschien, bedacht ik me heel comfortabel vanachter mijn glaasje na afloop, paste het wel precies bij deze integere voorstelling. Dat af en toe opkomende verlangen gedurende Long Life: een verlangen naar het einde. (EodW)

16 november 2004

Peasant Opera

Onder regie van de jonge Béla Pintér staat het Hongaarse Krétatör Theatre op het toneel met de voorstelling Peasant Opera: opera van de kleine boer. In de sombere, zielige armoede en met types als een sigaarrokende, verleidelijke schoonmoeder en een lallende stationschef, herkennen we de liederlijkheid van Hongarije. Een individu is in dit melodrama over een Hongaarse boerenfamilie nog niet veel waard. Maar de muziek, de satire en de retorica in de levens van deze personages is geweldig. De acteurs en het snaarorkestje spelen de sterren van de hemel en hun gevoel voor humor is schrijnend goed. Zelfs om Nederland wordt even zwartgallig gelachen, als de schoonvader beweert dat hij ooit, toen zijn vrouw zich met een cowboy verschanste, net een protestantse bijeenkomst in Nijkerk bijwoonde. Nijkerk, of all places. Welke folklore wordt hier eigenlijk bespot? Ondertussen dringt de prikkelende geur van de sigarenrook langzaam onze neusvleugels binnen. Met zelfkennis en absurde sensaties maakt deze soapopera eigentijdse, grootse Hongaarse cultuur. (SB)

19 november 2004

By Gorki

~

De Oost-Europeaanse theaterkunst werd hier al verschillende keren geroemd vanwege het sterke acteerwerk en de zorgvuldige regie. By Gorki door het Letse New Riga Theatre overtuigt met overdaad. In een glazen, conceptueel-hippe, ruimte op het podium zijn zestien (!) acteurs voortdurend bezig zichzelf af te leiden, zo lijkt het wel, met de wonderlijkste handelingen. Een bord spaghetti krijgt een clownsmond van ketchup, die vervolgens uitvoerig getongzoend wordt. Figuurtjes worden op lichaamsdelen van medespelers gestempeld. Als de kale lilliputter van ons wegloopt zien we het zwart kruisje midden op zijn achterhoofd. Fenomenaal. Ondertussen zoomt een camera op de situaties in. Je weet gewoon niet wat je ziet: al die mensen, al die rekwisieten! Het schouwspel lijkt enerzijds te tonen dat de mens, mits hij in vrijheid leeft, elke handeling naar believen kan vormgeven. Anderzijds: wat is het nut van die performances? Boven de ingang staat: “De mens – dat klinkt trots.” Hoe zit het met die trots door de jaren heen? Het bedrukte Letland blonk er niet in uit. Maar houdt de mens in Europa zich aan de oppervlakte? De voorstelling By Gorki spoort aan de veelzijdigheid van de huidige tijd een tíkje minder losbandig te leven. (SB)

22 november 2004

Fini

Vandaag wordt Paradise Regained? afgesloten met het liefdesdrama Romeo en Juliet door Oskaras Korsunovas Theatre uit Litouwen. Uiteraard zullen zij ook hun eigen draai aan dit verhaal geven. De voorgangers van dit Litouwse theatergezelschap hebben ons al overtuigd van hun kunnen tijdens dit festival dat bij ons er in de smaak is gevallen. De stukken hebben ons geraakt, zoals dat hoort bij theater. Soms met heel weinig middelen, puur theater, zonder poespas. Zo kan het dus ook, Nederlandse theatergezelschappen! Zelfs zonder woorden wisten ze bepaalde gebeurtenissen pijnlijk uit te beelden. Maar deze theatermakers zijn ook creatief: met hun bijzondere attributen weten ze de taalbarrière te verkleinen. En die taal is natuurlijk helemaal geen probleem. Dankzij de boventiteling bijvoorbeeld, maar nog meer dankzij het gepassioneerde toneelspel van deze heren en dames. Deze lui gaan er echt voor en nemen geen genoeg met een suffe regie. Zij willen zelf hun verhaal kwijt en al hun emoties tonen. De kracht van de Midden- en Oost-Europeanen zit hem voornamelijk in dat gevoel, de passie. Fascinerend hebben we zitten kijken, luisteren en lezen. Vol verwachting kijken we al uit naar de volgende serie Paradise. (NvE)

Boeken / Non-fictie

‘A minha unica patria é o Português’

recensie: Fernando Pessoa - Brieven 1905-1919

De Heineken Music Hall eind oktober 2004. De Braziliaanse wereldster Caetano Veloso treedt op voor een zaal van Nederlanders, Brazilianen en zo nog een handvol andere nationaliteiten. Vanaf het begin is het publiek verdeeld: expat Brazilianen die vooral verlangen naar Caetano’s oude hits nemen het op tegen de rest van de zaal, die zich eigenlijk alles dat de meester verzint laat welgevallen. En omdat de meester zoveel goeds verzint oogst het luidkeels geuite Braziliaanse protest vooral tegenprotest. Nirvana’s Come As You Are ruilt de rauwheid van de grunge in voor de zachte aanraking en de onmiskenbare pijn van de bossanova en brengt zelfs Brazilianen tot zwijgen.

~

Halverwege het concert, na zijn landgenoten te hebben terechtgewezen, richt Veloso zich tot het publiek als geheel en legt, in het Engels, uit dat hij alles kan en wil vertalen, op één strofe na: “A minha unica patria é o Português.” Het is een zin van Fernando Pessoa, die als schrijver en dichter maar ook en vooral als schizofreen, manisch-depressief en eeuwig twijfelend het dilemma van niet alleen Portugal, maar eveneens de Portugese taal verbeeldt. Portugal, ooit een wereldnatie voordat het, net als Nederland, ten onder ging aan het verschil tussen zijn beperkte eigen middelen en onverminderde ambitie. Brazilië, dat ondanks zijn omvang, cultuur een historie en dankzij het eigen onvermogen nog altijd tweede viool speelt ten opzichte van ogenschijnlijk veel nietiger naties.

Naast de zin die ik net noemde bleef me een opmerking bij van Veloso, namelijk dat Pessoa in het Portugees een vloeiendheid bezat die in een andere taal hoekig en geforceerd was. Het is de verdienste van vertaler August Willemsen dat veel van het werk van Pessoa dat in het Nederlands werd vertaald die natuurlijkheid wel lijkt te bezitten. Uiteraard kan ik geen vergelijking maken met het Portugees, een taal die van alle Romaanse talen wellicht nog het grootste mysterie voor me is, maar de werken die tot dusverre bij de Arbeiderspers verschenen waren een traktatie.

Zucht naar vernieuwing

Want Pessoa was geen alledaags auteur, zelfs als je aan zijn persoonlijkheid voorbijgaat. Het eerste dat opvalt is zijn onvermogen om een taak, eenmaal begonnen, te voltooien. Dat geldt voor bijna zijn gehele zijn oeuvre (met als enige uitzondering de bundel Mensagem), maar ook een groot deel van zijn persoonlijke geschiedenis toont die gretigheid om het onbekende op te pakken. Pessoa hield zich bezig met logica, metafysica en het schrijven van korte verhalen, maar hij is toch vooral bekend geworden als dichter. Die zucht naar vernieuwing uitte zich onder meer in zijn continue toevlucht tot alter ego’s om zich een nieuwe persoonlijkheid te verschaffen.

De periode in deze collectie brieven omvat het ontstaan van de belangrijkste drie van die heteroniemen, die allemaal hun eigen literaire persoonlijkheid kregen. Als Alváro de Campos schreef Pessoa in vrije vormen, als Alberto Caeiro (hoewel op een heel andere wijze) eveneens. De gedichten van Ricardo Reis gebruiken metrum maar geen rijm. Als zichzelf was Pessoa echter het minst vrij en schreef hij louter rijmende, metrische poëzie. Dat laatste is veelzeggend, evenals het feit dat hij niet tevreden was met het neerzetten van louter poëtische personae – ze werden voorzien van een hele – fictieve – sociale kring met vrienden, invloeden, maar eveneens politieke en religieuze standpunten. Het zou te ver gaan om te zeggen dat Pessoa’s alter ego’s complementair waren maar ze vullen elkaar in veel opzichten heel aardig aan. Later zou hij het aantal op vijfenzeventig brengen (zichzelf niet meegerekend).

Er is in de brieven veel moois te vinden, van zowel Pessoa als zijn heteroniemen. Mijn favoriete delen zijn eigenlijk die waarin Pessoa zijn literaire stellingname verdedigt, zoals in de brief aan William Bentley van december 1916. Op een grootse wijze kleinerend maakt Pessoa korte metten met een (Braziliaanse) criticus en gaat verder in een beschouwing die geduldig op de grens tussen arrogantie en bescheidenheid blijft balanceren.

Maar omdat dit deel brieven omvat van Pessoa’s vroegste jeugd tot zijn vroege volwassenheid is het totaalbeeld, bijna onvermijdelijkerwijs, wat onevenwichtig. Je kunt je zelfs afvragen in hoeverre het opnemen van brieven uit Pessoa’s tienerjaren niet meer toegeeft aan de behoefte om compleet te zijn dan aan een meer inhoudelijke wens.

Grote halen

~

Als (ex-)historicus moet ik me er over opwinden dat ik van de briefwisselingen alleen Pessoa’s kant mag lezen, met slechts minimale aanvulling. Hoe kan ik een brief als een literair medium zien als de verzamelaar van de brieven me niet toestaat om te lezen wat die brieven, en dus ook die literatuur, heeft geprovoceerd? Maar de allerbelangrijkste vraag is: is de literaire betekenis van louter de brieven genoeg om dat bezwaar op te lossen? Daar is geen eenvoudig antwoord op te geven. Wanneer Pessoa zich verliest in bespiegelingen is de aanwezigheid van de afwezige gesprekspartner bijna een hindernis – zoals je jezelf soms wilt uitzetten als je tegenover een vriend zit die een dierbare herinnering met je deelt. Op andere momenten snak je naar meer informatie. Voorbeelden zijn al die gevallen dat Pessoa praktische kwesties aansnijdt, zoals zijn beslommeringen rond het tijdschrift Orfeo 3 of onderhandelingen met uitgevers. Elders schroomt Willemsen zich er ook niet voor om met grote halen aan het werk te gaan: waarom worden we nu dan wel, zonder uitleg, geconfronteerd met naar het lijkt volslagen triviale mededelingen? ‘Naar het lijkt’, want zolang er geen inzicht bestaat in het antwoord of de oorzaak van die brieven blijft elke inschatting van de waarde ervan noodzakelijkerwijs speculatie.

Is het dan een bronnenuitgave? In enge zin natuurlijk wel, maar het biedt weinig van de voordelen die daarmee gepaard gaan. De veertig pagina’s die Willemsen aan begeleidend schrijven wijdt missen systeem, kader, gedachte. Soms zijn ze feitelijk, soms speculatief, soms associatief maar ze redden dit boek niet als een wetenschappelijke publicatie.

Ik ben er ook na een paar weken nadenken nog steeds niet uit waar deze collectie brieven van Fernando Pessoa me aan doet denken. Wat me meer dan wat ook is bijgebleven is dat ik, ondanks mijn liefde voor het werk van Pessoa, haar als een worsteling heb ervaren. Deels omdat veel van die liefde gebaseerd is op het mysterie dat hij nog steeds vormt en dat ik ergens niet graag ontrafeld zie, maar vooral omdat het gemis van zoveel informatie en referentiekader me ervan weerhoudt Pessoa’s brieven op hun literaire merites te waarderen – en het presenteren van brieven als literatuur is toch wat deze bundel ambieert.

Maar toch is dit een fantastisch boek. Nadenken en worstelen zijn tenslotte geen misdaden en het feit dat zijn brieven dat teweeg brengen is wellicht nog wel de beste reactie op een schrijver die hoopte een literaire intellectuele herstart teweeg te brengen.

Film / Films

Waardige documentatie van onverklaarbaar populaire serie

recensie: Seinfeld: Seizoen 1 en 2

.

~

Het belangrijkste karakter uit de serie is stand-up comedian Jerry Seinfeld die zichzelf speelt. Hij wordt terzijde gestaan door de mooie ex-vriendin Elaine Benes (Julia Louis-Dreyfus), een verstrooide Cosmo Kramer (Michael Richards) en de kale womanizer George Costanza (Jason Alexander). Alle vier de karakters zijn legendarisch en staan al jaren in mijn geheugen gegrift, waardoor het een feest van herkenning is als je een aflevering opzet. De serie is geschreven door Seinfeld samen met collega stand-upper Larry David. Deze tweede man werd groot als tekstschrijver bij Saturday Night Live en liet in 2000 nog even van zich horen met zijn nieuwe project Curb Your Enthusiasm. Interessant is dat de dvd van de eerste twee seizoenen begint met de voorloper van Seinfeld: The Seinfeld Chronicles uit 1989. Na deze eerste aflevering bleef het even stil voordat het eerste seizoen van maar liefst vijf afleveringen werd besteld door NBC. Met dit eerste seizoen breekt de serie echter definitief door en vanaf dat moment kijken miljoenen mensen wekelijks naar Seinfeld en zijn illustere vrienden.

That’s what men want to do

~

Het recept van een aflevering is eigenlijk telkens identiek. We zien Jerry op het podium staan als stand-upper in een nachtclub. Vervolgens gaan we terug naar het leven van alledag en krijgen twintig minuutjes sitcom te zien met een kleine climax aan het einde. Ik moet eerlijk bekennen dat Jerry mij zelden aan het lachen heeft weten te krijgen. Het was voor mij altijd een serie die op tv was op tijden dat er niets anders meer uitgezonden werd. Jerry’s grappen zijn mij gewoon te braaf. Bijvoorbeeld in Male unbonding: “So they run over to the guy. Now they don’t actually help the guy. No, they just want to hang around the area where work is being done. That’s what men want to do. We want to watch the guy, we want to talk to him, we want to ask him dumb questions.” Van dit soort grappen word ik dus niet echt warm of koud. Het is wel grappig om af en toe naar te kijken om te tijd te slijten, maar de serie kan mij zeker niet aan de buis gekluisterd houden.

Beter beeld

De beelden zijn technisch prima bijgewerkt waardoor de release op dvd ook echt een meerwaarde heeft boven de herhalingen op tv. Maar waar deze box vooral in uitblinkt zijn de waanzinnige hoeveelheid extra’s (12 uur, terwijl de serie zelf maar 7 uur duurt). Naast de degelijke commentaren, bloopers en making ofs staan bijvoorbeeld ook de optredens van Jerry Seinfeld en Michael Richards tijdens de Tonight Show in 1989 en 1990 op de schijf. Hierdoor krijg je een veel beter beeld van het andere werk van deze twee hoofdrolspelers. Je bent daardoor in staat om de toch unieke ontstaansgeschiedenis van de serie te begrijpen.

Waardige afsluiting

Ik heb me tijdens het kijken van de twee eerste seizoenen regelmatig zitten afvragen waarom de humor van deze serie me zo weinig doet. Seinfeld is de hele tijd eigenlijk wel grappig, maar niet zo indrukwekkend dat ik er van in de lach schiet. Er zijn schijnbaar miljoenen mensen die het niet met mij eens zijn, maar daar wordt het helaas niet grappiger door. Dit neemt niet weg dat de serie perfect gedocumenteerd wordt in deze box, doordat je veel interessante achtergrondinformatie over de serie en de spelers te zien krijgt. Het medium dvd wordt ten volle benut en de negen seizoenen Seinfeld worden op een waardige manier afgesloten.

Film / Films

Toekomstloze liefde

recensie: 5 x 2

Er zijn regisseurs waarvan je met redelijke precisie kunt inschatten wat voor toon hun nieuwste film zal hebben. François Ozon lijkt anders te werk te gaan. Na het lugubere sprookje Les amants criminels kwam hij met een gevoelig en psychologische vrouwportret in Sous le sable. Voor liefhebbers van deze film betekende zijn volgende project een flinke omschakeling. In zijn moordmysterie 8 femmes barstten de acht hoofdrolspeelsters namelijk om beurten in zingen uit. Na Swimming Pool, de broeiende film die daar weer op volgde, was het duidelijk: bij een nieuwe film van François Ozon kun je alles verwachten, behalve iets dat lijkt op zijn voorgaande werk.

~

Zou je vol overgave in een nieuwe liefdesaffaire stappen terwijl je weet dat deze gedoemd is te mislukken? Dat is het dilemma dat François Ozon de kijker voorlegt in zijn nieuwste film 5 x 2. In vijf ‘hoofdstukken’ neemt Ozon de kijker mee naar episodes uit het leven van een stel. Al vanaf de eerste minuut weet je dat de relatie gedoemd is te mislukken. De film begint namelijk met het einde van de relatie, om vervolgens langzaam terug te gaan in de tijd. In een vijfstappenplan maakt Ozon ons duidelijk waarom deze liefde het niet heeft gered.

Hoop

~

In het eerste deel zitten Marion en Gilles bij de notaris om hun scheidingspapieren te ondertekenen. Na het officiële gedeelte trekt het vers gescheiden koppel zich terug in een hotelkamer. Nog één keer zullen ze samen het bed delen. Heel even gloort er nog een sprankje hoop aan de horizon, maar het botte handelen van Gilles maakt zowel voor Marion en de kijker duidelijk dat een nieuw begin er voor hen niet inzit.

Ozon zit zijn acteurs letterlijk dicht op de huid. Het is vooral daarom dat deze eerste scène zo pijnlijk confronterend is. In de hotelkamer is op geen enkele manier sprake van enige romantiek. Het samenzijn is een puur zakelijke transactie. De kleren worden zwijgend uitgetrokken om vervolgens nog één keer seks te hebben. Alsof ze na het officiële gedeelte bij de notaris ook lichamelijk afscheid moeten nemen om voorgoed een punt achter de relatie te kunnen zetten.

Avances

In het vierde deel vormen Marion en Gilles het stralende middelpunt op hun trouwfeest. Na het feest trekt het stel zich terug in een hotelkamer. Gilles is zo dronken en uitgeput dat hij al in slaap valt voor Marion terugkomt uit de badkamer. Wanneer ze nog even besluit te genieten van de frisse buitenlucht komt ze een Amerikaanse jongeman tegen. Ze kan zijn avances niet weerstaan en beleeft zo haar eerste nacht als getrouwde vrouw niet met haar man, maar met een volslagen vreemde. Hoewel ze ’s morgens verliefder op Gilles dan ooit het bed weer instapt, lijkt de eerste stap naar het einde hiermee gezet.

Door de indeling in hoofdstukken uit het leven van Gilles en Marion is het moeilijk je te laten meevoeren door het verhaal. Vermoedelijk is dat precies de bedoeling van de regisseur. Door niet in het verhaal te kunnen wegduiken, ben je je steeds pijnlijk bewust van het naderende einde van de relatie. Zelfs wanneer de film eindigt als een suikerzoete kasteelroman met een shot waarin Gilles en Marion bij zonsondergang de zee inlopen, is een ongemakkelijk gevoel dan ook niet te onderdrukken.

Film / Films

Leeg verdriet en een whiskyglas

recensie: The Door In The Floor

Door de boeken van John Irving lopen meestal tientallen verhaallijnen. Voor de verfilming van Irvings novelle A Widow For One Year heeft de scriptschrijver vooral veel weg moeten laten. Wat overbleef is de film The Door In The Floor. Schrijven is schrappen, maar bij Irving betekent het keuzes maken, delen van het verhaal weglaten. Bij eerdere verfilmingen als The Hotel New Hampshire en The Cider House Rules lukte dat en scoorden de films prijzen. The Door In The Floor bevat minimaal twee Oscarwaardige speelprestaties. De verhaallijn is eenvoudig en daar hebben vooral Jeff Bridges en Kim Basinger van geprofiteerd. Ze spelen met zoveel overtuiging een echtpaar dat op weg is naar een scheiding, dat prijzen niet kunnen uitblijven.

~

Ted en Marion Cole (Bridges en Basinger) wonen op het platteland. Hij is een succesvol kinderboekenschrijver die al vele jaren geen nieuw boek heeft uitgebracht. Zijn enige inspiratiebron is zijn vierjarige dochter Ruth en hij noteert af en toe een zin uit haar mond. “Ik hoorde een geluid, dat probeert geen geluid te zijn,” is zo’n zin en die typt hij keer op keer. Verder houdt hij zich bezig met schilderen. Hij is rusteloos op zoek naar steeds nieuwe modellen, die hij niet alleen schildert maar ze ook hun schoonheid afneemt. Ted schildert keer op keer zijn eigen leven. Elk model begint op papier in de fase van adoratie en mag afscheid nemen in de fase schaamte. Zijn vrouw is sinds de dood van hun twee oudere zoons in een shock. Ze delen de zorg voor hun dochtertje maar leven verder langs elkaar heen.

Wip

~

Ted besluit een assistent te nemen en met de komst van Eddie (Jon Foster) veranderen de relaties binnen het gezin. Marion helpt Eddie zijn masturbatiefantasieën te verwezenlijken en Ted gebruikt de jongeman vooral als chauffeur naar een volgende wip. Eddie wordt die zomer een stuk wijzer, volwassener en verliest zijn onschuld. Hij mag profiteren, doet dit vooral in bed en moet aan het einde van de film – veel adviezen wijzer – zijn eigen vragen beantwoorden.

Plat

Het is in een notendop de uit de novelle gekozen verhaallijn. Plat, rechtlijnig en voor de acteurs en actrices alle ruimte om hun personages in te vullen. En dat lukt wonderwel in The Door In The Floor. Bridges is een intelligente schrijver die moeiteloos de taal van kinderen spreekt, maar bij volwassenen blokkeert. Basinger speelt prachtig het lege verdriet over het verlies van twee van haar kinderen, geeft invulling aan het gegeven dat haar leven als moeder is mislukt door zich bijna afzijdig te houden van de opvoeding van haar dochtertje. De duik in het verleden wordt vooral door Ruth gedaan. Vier jaar en ze kent alle verhalen, alle details op de tientallen foto’s van de zoons in het ouderlijk huis. In haar onwetendheid houdt ze het verdriet in stand. Eddie is een schrijver in opleiding. Hij redigeert Teds zinnen, maar al snel is duidelijk dat hij slechts herhalingen noteert. Dezelfde zinnen in een nauwelijks groeiend verhaal. “Ik hoorde een geluid…”

Vals

Natuurlijk heeft de film ook mindere punten. De seksuele relatie tussen moeder en assistent zindert niet van sensuele momenten, Eddie masturbeert bij het ondergoed van de gastvrouw. Hij doet dit op een manier die alleen maar kan leiden tot halve niet geslapen nachten. Marion gaat zo kuis uit de kleren, dat fantaseren bijna onmogelijk wordt. De personages die door Ted worden misbruikt in zijn trofeeënrace naar nieuwe modellen, zijn plat en karikaturaal. Deze minpunten doen de film geen geweld aan, maar zorgen af en toe zelfs voor een komisch moment. The Door In The Floor, de titel van het best verkochte kinderboek van de schrijver, is vooral een goed geacteerde film. Er is nergens vals sentiment. De toeschouwer kan vooral blij zijn dat er nergens tissues nodig zijn. Verdriet om verlies verdient de lege blik van Basinger en Bridges’ whiskyglas.

Muziek / Album

Rauw naast pop, opvulling naast hits

recensie: The Freestylers - Raw As F**k

Deze zomer kende zoals ieder jaar een aantal aanstekelijke dansplaten. Eén daarvan was Push Up, populair niet in de laatste plaats om zijn sexy en vrolijke videoclip. Het nummer klinkt als een mix van funk en tachtiger jaren electro en bezingt het spel der verleiding op de dansvloer. Veel mensen vinden de zang lijken op Prince en er waren zelfs geruchten dat het door Justin Timberlake gezongen zou zijn. De werkelijkheid is minder verbazend: het nummer wordt gezongen door ene Theo, die hiermee een hoogstaande bijdrage leverde aan het dansproject The Freestylers.

The Freestylers

~

De drijvende kracht achter The Freestylers zijn de Britten Aston Harvey en Matt Cantor. Hoewel The Freestylers door hun hit eigenlijk nu pas echt bekend worden, bestaan ze al jaren en zijn ze niet weg te denken uit de Britse dancescene. Hun debuut maakten ze met het album We Rock Hard in 1998. Met name de hits Ruffneck en Warning (beide in samenwerking met Navigator) zorgden voor volle dansvloeren. Hun tweede album Pressure Point (2001) flopte echter enorm, mede door slechte promotie en distributie. Het duo kreeg vervolgens problemen met hun toenmalige, ondertussen failliet verklaarde platenlabel Freskanova, die ondanks het faillissement het platencontract niet wilde beëindigen. Harvey en Cantor wilden echter niet stoppen met muziek maken en tekenden bij Against the Grain, onder de naam Raw as F**k. Inmiddels hebben ze hun juridische problemen weggewerkt en werken ze weer onder de naam The Freestylers. Dit resulteerde uiteindelijk in hun derde album, niet verbazend Raw as F**k genaamd.

Raw as F**k

De single Push Up is één van de dertien nummers op het album. De andere twaalf nummers op Raw as F**k lijken echter helemaal niet op de hit. Verrassend genoeg is de rest van de plaat overwegend donker, hard en onstuimig. Het overheersende geluid is drum ’n bass op de onuitlegbare manier waarop alleen Engelsen dat kunnen bedenken en produceren. De vocalen zijn in de meeste gevallen ingevuld door de relatief onbekende MC Million Dan, Julie Thompson en Onalee. Deze laatste neemt de zang op zich van de nieuwe single van The Freestylers, Get A Life. Dit nummer is niet zo aanstekelijk als Push Up, maar zeker radiovriendelijk en hitgevoelig.

Vullertjes naast meesterwerkjes

Helaas zijn niet alle nummers op Raw as F**k zo meesterlijk als de twee singles. Volgende singles zouden misschien Dogs and Sledges (een ruige, opgefokte, maar dansbare rap) en Losing You (een bijna gevoelige ballade op een springerige beat) kunnen zijn. Maar nummers als The Slammer, Boom Blast en Warrior Charge klinken veel minder fris en vernieuwend. Hoewel de waarheid waarschijnlijk anders is, klinken deze nummers amper beter dan het resultaat van een avond met een sampleprogramma prutsen. De aanwezigheid van een aantal zeer magere nummers tussen een even groot aantal briljante platen geeft een pijnlijk contrast. Raw as F**k heeft hierdoor niet de consistentie en eenheid die je van een goede dansplaat mag verwachten.