Muziek / Album

Bepaald geen zwaargewichten

recensie: Elefant - Sunlight Makes Me Paranoid

Elefant lijkt het zoveelste bandje dat door middel van een jaren 80-geluid lijkt te willen meedrijven op het succes dat andere bands met eenzelfde sound hebben. Of dat helemaal waar is, is maar de vraag.

~

De eerste cd van het New Yorkse Elefant lijkt qua geluid veel op dat van stadsgenoten The Strokes en Interpol. Je denkt daarbij meteen dat ze inspringen op de hype die deze beide bands gecreëerd hebben de afgelopen twee jaar, maar als je het cd-boekje leest kom je er achter dat dit niet het geval is. Sunlight Makes Me Paranoid is namelijk al in 2002 opgenomen, terwijl het album nu pas uitkomt. Elefant verschilt echter van eerdergenoemde bands doordat hun muziek veel minder rafelig is. De gitaar-riffs zijn minder kartelig en de stem van zanger Diego Garcia klinkt een stuk beschaafder. Zijn stemgeluid doet Engels aan en lijkt op dat van Morrissey. De vergelijking met de voormalig voorman van The Smiths valt ook anderen op. In Engeland heeft de band namelijk al in het voorprogramma van deze zanger gestaan.

Bloedarmoede

Jammer genoeg zijn de teksten van Elefant bepaald niet zo sterk als die van Morrissey. Er is weinig diepgang in te vinden en ze zijn ook niet erg welbespraakt. De woordenschat van Garcia is namelijk nogal eentonig en de onderwerpenkeuze, voornamelijk de liefde, beperkt. Het geheel is daardoor een beetje bloedeloos. Dit valt allemaal des te meer op door de gedragen zang en de cleane productie van de cd. In het titelnummer is de zang zelfs bijna vals en het is dan ook vooral de stem van de zanger die ervoor zorgt dat de cd na verloop van tijd nogal eentonig wordt – ondanks dat hij maar 10 nummers kent en zo’n 33 minuten duurt.

Stekeligheid

Dat Sunlight Makes Me Paranoid nog wel een leuke cd is om te luisteren, komt vooral door de bas- en drumpartijen die heel vaak erg aan die van The Strokes doen denken. Het nummer Bokkie lijkt daarentegen weer erg op Interpol. Elefant doet echter iets met haar sound waardoor het heel Engels klinkt, en het is meer dan de stem van de zanger. Het is vooral de gitarist die veel ruimte weet te scheppen in de nummers, die het de sfeer hebben van de Engels gitaarindie uit de jaren 80. De sterkste nummers zijn het heel Strokes-achtige Make Up, het uptempo Misfit en het eerder genoemde Bokkie. De eerste helft van de cd is echt wel overtuigend, zelfs wel hitgevoelig, maar Elefant mist een stekeligheid die ervoor zorgt dat het meer wordt dan het zoveelste gitaarbandje.

Film / Films

Het oog wil ook wel eens wat

recensie: l'Autre

Claire en Pierre, een vreselijk saai en degelijk koppeltje, worden enorm verrast wanneer blijkt dat Claire zwanger is van een tweeling. Claire ziet het niet zitten om twee kinderen tegelijk opvoeden en ze besluit om een van de embryo’s te houden en de ander het leven te ontnemen. Pierre legt zich aarzelend bij de beslissing neer, maar op een gegeven moment kan hij het niet meer aan en verlaat Claire. Om de lege, donkere dagen voor kerst te vullen, besluit ze in de nabijgelegen werkplaats met geestelijk gehandicapten te gaan werken.

~

Er zitten enkele onvergetelijke momenten in l’Autre. De letterlijk doodse stilte bij beëindigen van het leven van de ene foetus is zo’n moment. Hier worden spanning, emotie en afschuw op zo’n krachtige manier gecombineerd dat de rillingen over je rug lopen. Een ander moment van poëtische schoonheid is wanneer de bewoners van de werkplaats een levende kerststal als toneelstuk op gaan voeren. De verklede geestelijk gehandicapte mannen stralen een hele surrealistische, dromerige sfeer uit die doet denken aan videoclips van Sigur Ros. Op momenten als deze bewijst regisseur Mariage dat hij op de juiste momenten de juiste snaar weet te raken.

Geen enorm budget

~

Zoals zoveel Franstalige films is l’Autre een redelijk interessante film, eentje waar je nog even over nadenkt en die je nog even onthoudt. Maar ook zoals zoveel Franstalige (of: buiten Hollywood gemaakte) films is l’Autre niet echt bijzonder te noemen: filmisch en technisch is de film vrij kaal en saai. Vaak wordt dit toegeschreven aan de afwezigheid van budgetten van Hollywoodgrootte, maar Comme une image, een andere film uit het Cinepremieres-programma, bewijst dat je geen enorm budget nodig hebt om een film er stilistisch mooi uit te laten zien.

Het oog wil ook wat

Bij sommige films staat de afwezigheid van schoonheid bij de stijl in dienst van het verhaal (The Blair Witch Project, het begin van Saving Private Ryan, Rosetta) en dan is het niet meer dan terecht dat hiervoor gekozen wordt. Maar te vaak wordt dit aangegrepen als een gemakzuchtig excuus om een film filmtechnisch niet uit te werken, heb ik het idee. l’Autre is zeker geen slechte film maar laten we eerlijk zijn, het oog wil ook wel eens wat. En te veel filmers vergeten dit nog wel eens.

Boeken / Fictie

Een boek ellende

recensie: Nathalie Huigsloot - Miss America

Van sommige boeken weet je al na vier pagina’s dat het niks is en dat het niks zal worden. Miss America van Nathalie Huigsloot is zo’n boek. Het flinterdunne verhaal in schrikbarende stijl wordt gelukkig opgeleukt door anekdotes in RTL Boulevard-stijl.

~

Nathalie Huigsloot (rechts op de foto, met dank aan tvbabes.com) is vooral bekend als televisiemaakster volgens de omslag van het boek. Ze bedacht en presenteerde twee televisieprogramma’s en werkte samen met tal van bekende personen van vooral de commerciële omroep. Miss America is haar debuut, maar eerlijk gezegd had ze het beter in haar computer kunnen laten staan. Het verhaal draait om televisiemaakster Madelief, die in New York is omdat haar vriend voor zijn advocatenkantoor gestationeerd werd. Zijzelf is gaan werken als productieassistent van de nare televisiecorrespondent Lex Oosterboer. Het boek is een soort ontwikkelingsroman, waarin de hoofdpersoon er met vallen en opstaan achter komt hoe te overleven in de keiharde wereldstad. Uiteindelijk loopt alles in de soep, maar komt het daarmee tegelijk goed. Tussen de introductie en het slot worden tussen het verhaal van Madelief door aaneengesloten anekdotes verteld over haar werk voor Lex Oosterboer en soms heel raar getimede flashbacks naar haar jeugd.

Fictieve autobiografie

Huigsloot wil de lezer doen denken dat Miss America een roman is. De geoefende lezer, en ook hij die de flaptekst heeft gelezen, komt er echter al snel achter dat de figuren in het boek wel veel gelijkenis vertonen met bestaande personen. De naam Madelief van de hoofdpersoon lijkt verdacht veel op Nathalie en als de schrijfster het heeft over Lex, de “gay Nazi presenter from Holland”, en je op de achterkant leest dat Huigsloot heeft gewerkt voor Amerika-correspondent Max Westerman, dan gaan de alarmbellen keihard rinkelen. De levendige beschrijvingen van het leven in New York zijn duidelijk ontleend aan de werkelijkheid. Toch vraag je je af waar de grens tussen feit en fictie ligt. Een ontmoeting met Alexandra Kerry, dochter van John, lijkt wel heel ver gezocht, maar is niet helemaal onwaarschijnlijk. De smeuïge ‘smut’ die Huigsloot over Max Westerman en andere Nederlandse coryfeeën vertelt (en van wie Huigsloot het kennelijk wel aandurft de werkelijke namen te gebruiken) en die geheid wél waar is, zorgt er voor dat het boek nog enigszins draaglijk is.

Basisschoolstijl

Miss America is namelijk een draak om te lezen door de verschrikkelijke schrijfstijl van Huigsloot. Zinnen die langer zijn dan een woord of tien zijn schaars en komma’s zijn helemaal taboe. Je zou deze stijl ‘snel’ kunnen noemen, misschien ‘actief’ – de gestresste kip die Madelief in het boek is wordt hierdoor wel passend vorm gegeven – maar hoogstwaarschijnlijk is het een enorme tekortkoming aan literair talent bij de auteur. In de loop van het boek verbetert het eerst, maar dan moet je toch wel eerst 50 pagina’s tenenkrullende zinnen doorlopen. Daarna is de ellende die Madelief doormaakt wel grappig, maar de stijl maakt dat je het boek toch met tegenzin uitleest.

Film / Films

Videotapes op een schijfje

recensie: Sympathy for Mr. Vengeance, The Uninvited, Married with Children, Cool and Crazy, De Erfenis, PTU, Romasanta en Once a Thief

.

Sympathy for Mr. Vengeance / Boksuneun naui geot

(Chan-wook Park, 2002, Total Film)

~

Laat je niet afschrikken door de idiote titel: dit is een bizarre, maar serieuze en zeer intense film van de eigenzinnige regisseur van Oldboy. Het gekunstelde maar boeiende verhaal, waarin vrijwel alle personages door een hel gaan, draait om een doofstomme, op wraak beluste jongeman en de man die zich juist op hèm wil wreken. Het eerste uur van de film is een ingetogen drama, met spaarzame muziek, serene beelden en veel visuele subtiliteiten die Park met landgenoot Ki-duk Kim verbinden. In de tweede helft wordt de tragedie steeds wreder en mondt hij uit in gruwelijk nihilisme. Het is haat, pijn en wreedheid wat hier de klok slaat. Park brengt het geheel met veel akelige humor, maar met ook sublieme beelden met opvallend gebruik van kleuren, op ontoegankelijke maar toch indringende wijze over. Een provocerende, ongewone film voor een select publiek. De dvd is voorzien van een aardig kijkje achter de schermen van 30 minuten. (PC)

The Uninvited / 4 Inyong Shiktak

(Soo-youn Lee, 2003, Total Film)

~

Ook uit Zuid-Korea, dit sterke staaltje sfeerhorror van debutante Lee. Een architect begint rare visioenen te krijgen en leert een helderziende vrouw kennen die hem met zijn geheimzinnige verleden confronteert. The Uninvited is, afgezien van enkele gruwelijk verontrustende scènes, geen horrorfilm, maar wel een geslaagd en luguber sfeerstuk. Met een speelduur van meer dan twee uur is hij tergend langzaam, maar de geduldige kijker wacht een intrigerend, stijlvol schouwspel met veel symboliek, prettige onduidelijkheden en vakkundig opgebouwde spanning. (PC)

Married with Children seizoen 1 en 2

(Ron Leavitt, 1987, Columbia/Tristar)

~

Soms zou je denken dat Frank Sinatra bekend geworden is doordat zijn lied Love and Marriage als titelsong van Married with Children werd gebruikt. Bij het horen van deze titelsong weet je direct dat je bij de familie Bundy bent beland. Wat opvalt bij de eerste twee seizoenen van serie is dat ze een stuk subtieler zijn dan seizoenen die de laatste tijd op tv waren te zien. Schoenenverkoper Al Bundy (Ed O’Neill) is hier bijvoorbeeld wel een botte lul, maar heeft ook zeker wel eens zijn sympathieke momenten. Zijn vrouw Peggy (Katey Sagal) is zo nu en dan begripvol, terwijl Bud (David Faustino) en Kelly (Christina Applegate) ook nog wel eens naar hun ouders luisteren. In latere seizoenen is de familie eigenlijk verworden tot een soort stripverhaal waarin de karakters heel erg eendimensionaal zijn. Als opvallende bonus krijg je bij het eerste seizoen een documentaire van drie kwartier, met de titel The Bundy’s Reunion, waarin de hoofdrolspelers terugkijken op de serie. Interessant om te zien, maar verder blinken de eerste twee seizoenen niet uit in extra’s. (JvH)

Cool and Crazy / Heftig og begeistret

(Knut Erik Jensen, 2001, De Filmfreak)

Deze alom gelauwerde Noorse documentaire, in Nederland onderdeel van de Docuzone-reeks, biedt een charmant kijkje op de bevolking van een vissersdorpje in noord-Noorwegen waar het plaatselijke mannenkoor een onmisbare schakel in de hechte gemeenschap vormt. Bij weer en wind bezingen ze in hun statige liederen de Heer, hun omgeving, de vrouwelijke fabrieksarbeiders en de middernachtzon. De makers van de film laten hun onderwerp volledig het woord doen: de soms hoogbejaarde mannen, simpele zielen met een passie voor zingen, doen uitgebreid hun zegje en de schitterende beelden van het winterse, barbaars koude landschap spreken voor zich. Cool and Crazy is een misschien wat te lange, maar boeiende blik op een bijzondere gemeenschap. (PC)

De Erfenis

(Idse Grotenhuis / Johan Nijenhuis, 2004, Entertainment plus)

~

De hele familie van de multimiljonair Andreas Heydecoper (Kees Brusse) wordt uitgenodigd op zijn sterfbed. De aan kanker lijdende man neemt in zijn villa in Curaçao resoluut de gifbeker en laat de familie achter met een raadselachtig testament. De Heydecopers moeten het vuurmeisje zoeken voordat bekend wordt wie het kapitaal van de man erft. Deze zoektocht leidt tot een interessante intrige waarin alle tegenstellingen uit het gezamenlijke verleden boven tafel komen. De Erfenis is niet de eerste serie waarvoor Curaçao wordt opgezocht: zo was er in 1979 al Duel in de Diepte en werd er in 2002 die andere serie van Idse Grotenhuis, Bon Bini Beach, gedraaid. Vanaf de eerste minuut valt dan ook het speciale licht van de Antillen op: het lijkt wel of er naast de camera nog een extra spot geplaatst is om de acteurs goed in de zon te zetten. In vergelijking met het laatstgenoemde voorbeeld is De Erfenis kwalitatief een stuk beter. Bij vlagen wordt er door de overwegend onbekende acteurs goed gespeeld en ook is er regelmatig verrassend mooi camerawerk te zien. Desondanks blijft het over het algemeen een middelmatige serie. De transfer van televisie naar dvd is goed gelukt en het beeld komt levendig over, maar er zijn wel storende slordigheidfoutjes gemaakt. Zo wordt er na een weggesneden reclameblok onder in beeld aangegeven dat je naar De Erfenis aan het kijken bent en is de originele RTL4-aftiteling behouden. Met een betere afwerking had de serie een veel stijlvoller indruk achter gelaten dan nu helaas het geval is. (JvH)

PTU

(Johnnie To, 2003, Total Film)

~

Misdaadthrillers maken ze in Hong Kong al decennia, weet de filmliefhebber met ruime blik. Afgezien van het bijzondere Infernal Affairs zijn recente vertegenwoordigers van het genre de laatste jaren echter dun gezaaid op de westerse markt. De politiefilm PTU geeft helaas geen beste indruk van de status quo: het is een middelmatig en snel vergeten werkje. Het verhaal beslaat een gewelddadige nacht in Hong Kong met corrupte politiemensen en criminelen, die met een brute moord begint en uiteindelijk tot een slimme conclusie komt. Helaas gebeurt dat pas na anderhalf uur ongeïnspireerd tijdverdrijf vol clichés, foute muziek met jankende electrische gitaren, weinig spanning, en geen noemenswaardige acteerprestaties. (PC)

Romasanta

(Francisco Plaza, 2004, A-Film)

~

Een van de laatste titels van de Spaanse productiemaatschappij Filmax, waar eerder films als Darkness, Beyond Re-animator en Dagon gedraaid werden. De veelbelovende regisseur Plaza, die twee jaar terug de meedogenloze thriller Second name / El segundo nombre maakte, biedt met zijn laatste film een mengeling van historische horror en liefdesdrama. Die combinatie is niet geheel geslaagd, waarmee deze redelijk prestigieuze film slechts van geringe kwaliteit is. Het verhaal, over een reeks moorden die wellicht door een weerwolf gepleegd worden, is aardig spannend, hoewel niet verrassend. De film speelt zich af in het Galicië van de 19e eeuw, en dat komt met een weelderige, kraakheldere cinematografie, prima decors en kostuums en statige klassieke muziek behoorlijk mooi over. Maar als thriller is Romasanta niet eng genoeg, en als drama niet overtuigend. Plaza blinkt namelijk nog steeds niet uit in acteursregie, wat blijkt uit onnatuurlijk lopende dialogen, en geeft de film te weinig evenwicht en richting om een bovengemiddelde indruk te maken. (PC)

Once a Thief

(John Woo, 1996, Indies)

~

Slechts heel af en toe, bij een sporadische freeze frame of een typisch zwevende camera, word je eraan herinnerd dat je kijkt naar een film van John Woo, de inmiddels aan lager wal geraakte grootmeester uit Hong Kong. Verder is het armoe troef, want met derderangs TV-acteurs, fletse beelden en decors en een overdaad aan misdaadclichés kan zelfs Woo er niets meer van bakken. Vlak voor zijn Hollywood-klapstuk Face/Off maakte hij deze pilot van een niet erg succesvolle actieserie, die naar ’s mans maatstaven om te huilen is, en als pretentieloze tv-rommel middelmatig vermaak biedt. (PC)

Boeken / Strip

Kleurrijke details en fletse bewoordingen

recensie: Philip Paquet - Yume

Na zijn twee voorgaande albums, die zich afspeelden in de swingende en stomende jazzwereld, tapt Philip Paquet voor zijn nieuwe tweeluik uit een ander vaatje. De auteur neemt ons op sleeptouw door de straten van het huidige New York. Daar maken we kennis met Yume, een Japanse vrouw. Haar wereld beweegt zich tussen haar appartement, waar ze samenwoont met man en zoonlief, en de grillroom waar ze haar arbeidzame uren doorbrengt. Al snel wordt duidelijk dat de dagelijkse beslommeringen overschaduwd dreigen te worden door een aantal bizarre gebeurtenissen. In rap tempo wordt de lezer deelgenoot gemaakt van de bloeddorstige en verraderlijke perikelen binnen verschillende Japanse clans. In de tussentijd bouwt Philip Paquet middels flashbacks en tussenshots een brug tussen New York en Tokio, tussen heden en verleden.

~

Zo zijn we getuige van het verleden van Yume, die na de moord op haar moeder naar Amerika is gebracht om opgenomen te worden in een pleeggezin, ver weg van de wrede clanleden. Maar eens te meer wordt duidelijk dat niemand kan vluchten voor de slagschaduw van zijn verleden. De kern van het verhaal wordt gevormd door haar zoontje Kumo. Deze kleuter is voorbestemd om opgeleid te worden tot Oyabun, de onbetwiste leider van de clan. Dat deze beslissing is genomen zonder medeweten van de ouders, behoeft hier geen betoog. En om de intrige compleet te maken, is niet iedereen binnen de clan hier even gelukkig mee. Wat volgt is een gewelddadige en meedogenloze strijd om de macht.

Dooddoener

~

Grafisch ziet Yume er erg aantrekkelijk uit. Met speels gemak schildert de auteur de verschillende passages en geeft ze de juiste vaart mee. Vooral in de actiescènes toont hij zijn vakbekwaamheid en op de juiste momenten worden kleurrijke details toegevoegd om de toonzetting in de bewuste scènes te benadrukken. Maar ondanks deze fraaie vormgeving kan het verhaal zelf maar nauwelijks boeien. Niet in de laatste plaats wordt dit veroorzaakt door de eendimensionale karakters. Geen van de personages komt echt goed uit de verf. Ze zijn compleet inwisselbaar. Daar komt bij dat geen van hen zich weet los te rukken uit de klauwen van de auteur die ze totaal ondergeschikt heeft gemaakt aan de plot. Beduusd ondergaan ze de gebeurtenissen zonder er zelf echt deel van uit te maken. Hier en daar mogen ze hun woede of verwondering uiten in fletse bewoordingen, maar daar blijft het bij. Zo komt de vader van Kumo na diens ontvoering door Japanse schurken niet verder dan de stoere dooddoener: “Zij zullen boeten voor hun daden. Dat beloof ik je, Yume.” Om over Oosterse tegeltjeswijsheden als: “Verandering is de kern van het leven” nog maar te zwijgen.

Zielloze entiteit

Verder is de context van het verhaal al vaker en beter verteld dan Philip Paquet tot nog toe gedaan heeft. Niet alleen de karakters maar ook de verwikkelingen lijden aan een clichématige inborst. Voorspelbaarheid is het gevolg. Wat overblijft is een zielloze entiteit die met geen enkele mogelijkheid nog tot leven kan worden gewekt. Het is te hopen dat hij zich zal revancheren met het tweede deel. Al moet gevreesd worden dat dit huzarenstukje zelfs voor een begenadigd auteur als Philip Paquet te hoog gegrepen zal zijn.

Kunst / Expo binnenland

De familieband

recensie: FAM. Familie

De haat/liefde-verhouding die veel mensen met hun familie hebben, heeft niet alleen vele familiedrama’s op het toneel tot gevolg gehad: ook veel schrijvers hebben zich laten inspireren door het gegeven van de familieband. Als voorbeelden uit de beeldende kunst kunnen worden genoemd de familieportretten uit de zestiende en zeventiende eeuw, maar zoals blijkt uit de tentoonstelling FAM. Familie houdt het thema ‘familie’ kunstenaars ook nu nog bezig.

Bert Sissingh, 2004

In deze tentoonstelling zijn foto’s, video’s en installaties te zien van twaalf Nederlandse kunstenaars die zich hebben laten inspireren door het thema ‘familie’. De tentoonstelling is gemaakt in nauwe samenwerking met studenten en docenten van de ArtEZ, de kunstacademie in Arnhem. Van de studenten is tegenover het museum, in galerie De Buytensael, werk te zien geïnspireerd op dit thema.

Jaren vijftig

Aysel Bodur, 2004

De samenstellers proberen in FAM. een nauwe samenwerking tussen publiek, museum en kunstenaars te bewerkstelligen. Zo zijn er geen zaalteksten opdat de werken meer voor zichzelf spreken. Informatie over de kunstenaars en de kunstwerken staan in een vouwblad, versierd met een motief dat doet denken aan het behang uit de jaren vijftig. Deze knipoog naar de fifties is misschien ironisch bedoeld. Een tentoonstelling over familie zou immers geen burgerlijke hommage aan het gezin moeten zijn. In dat geval kunnen mensen beter na een gourmetfeestje met hun fotoboeken op de bank kruipen. Veel interessanter is de zoektocht van kunstenaars naar de fricties in dit sociale bolwerk.

Onschuld en oude patronen

De tentoonstelling bevestigt echter vooral het beeld van familie als een vreemd, maar warm nest. Er zijn weinig werken te zien waarbij je een verontrustend gevoel krijgt, of waarbij er sprake is van frictie. Bij het werk van Bert Sissingh is dit wel het geval. In de koepel van het museum hangen twee series foto’s van de kunstenaar en zijn ouders. In het werk The end of history staan op bijna documentaire-achtige foto’s vader, moeder en kind in een bepaalde situatie afgebeeld. Vaak zijn de scènes grappig, maar ook is er steeds iets vreemds aan de hand. Wat doet deze jongen hier en waarom houdt hij de hand van zijn moeder vast, terwijl ze gedrieën tv kijken? Sommige verhoudingen veranderen nooit, ondanks de leeftijd van het kind of de zwakte van de ouders. De taakverdeling is volledig duidelijk en er valt niet aan te tornen.

Dronken

Rob Birza, 2004

Een ander werk dat de aandacht trekt in de tentoonstelling is de foto Vader (2001) van Aysel Bodur. In dit levensgroot zwart-wit portret staat de vader van de kunstenares naakt voor dichtgeschoven gordijnen. Er is niets verbloemd of geretoucheerd en de man staart leeg naar de camera. Op het moment dat de kunstenares haar vader wist te strikken voor deze foto was hij dronken. In de foto is hij overgeleverd aan de camera van zijn dochter. Het beeld is indrukwekkend door de combinatie van de hulpeloosheid van de vader en de macht van de fotograferende dochter.

Aanwezige

De grootste naam van deze tentoonstelling is Rob Birza. Birza is sinds een tijd bezig met taferelen geïnspireerd op het Midden-Oosten. De schilderijen Family Affairs I t/m V (2003) zijn daar een goed voorbeeld van. Behalve dat de zes grote doeken een lijst hebben van een oosterse stof, zijn onder andere vrouwen met hoofddoeken te zien. Op alle werken staat een kleine familie met een portret in de hand, met daarop een familielid dat niet aanwezig is. De afwezige staat als een portret afgebeeld op een portret. Dit idee heeft iets clichématigs. De foto’s van vrouwen met in hun handen vastgeklemd een portret van man of zoon zijn immers bekend. Maar hier is er toch iets anders aan de hand, omdat het een schilderij is. De persoon op het schilderij staat afgebeeld op het doek en dus is hij of zij in feite niet afwezig. Dit verandert de waardering voor het werk.

Familieband

De tentoonstelling in het Museum voor Moderne kunst is klein. Doordat er weinig werken zijn te zien, is er ook minder aandacht voor de uitwerking van het thema en blijft de praktijk veelal hangen in een wat knus idee van ‘familie’. Behalve de werken van Sissingh en Bodur gaat het vooral over familie, met wie je soms opgescheept zit, maar waar je vooral ook veel van houdt. De warmste band is volgens de tentoonstellingsmakers ook deze winter weer de familieband.

Theater / Voorstelling

I am in pain therefore I am

recensie: Painicilline (Alex d’Electrique)

.

~

Volgens de programma-aankondiging tovert Painicilline op absurd-komische wijze een wereld voor waar Oorzaak en Gevolg van elkaar zijn losgesneden. In dit universum zijn de mensen “verongelijkte losers, pathologische optimisten, autisten en sociopaten”, die slechts door één gevoel worden geleid: heimwee. Afijn, het absurde van een leven zonder causaliteit levert ons visueel spectaculaire beelden op. De personages herhalen hun handelingen zonder er erg in te hebben. Drie keer wordt de entree gedaan (blieb!), drie keer wordt een attachékoffer neergezet, drie keer wordt een asbak opzijgeschoven. En de éne deur uitgaan, betekent de andere weer inkomen. Plassen in de linkerhoek spettert van rechtsonder weer terug. Soms juist weer niet (Aargh!).

Winnaars aan tafel

~

De drie wetenschappers zijn genomineerd voor een prijs. Wachtend op het verlossende telefoontje van de commissie brengen ze hun tijd samen door. Ze spreken over de verziekte wereld en hebben voor hun eigen zieke gewoontes natuurlijk pasklare verdedigingen. Het decor is gevuld door een extreem grote houten tafel, de genomineerdentafel. Alles speelt zich aan, rondom, bovenop en onder die tafel af. Door de tafel houden de personages een soort psycho-intellectuele huisvergadering. Of is dit hun gewoonte? Een jerrycan met wodka versterkt de intimiteit. Veel meer dan praten, roken en drinken zit er niet in. Wij hebben het gevoel haast bij ze aan tafel te zitten. De salonwerkelijkheid wordt tot absurde proporties uitvergroot.

Supersemi

Het taalgebruik is arrogant, meta-hedendaags en semi-intellectueel. Het wereldbeeld hangt aan elkaar van oneliners. Zo horen we: “Ik ben een man, het actieve principe” (sic!), “wachten is cool, vet is cool, wachten is vet cool”. En woorden als credibility en chickie, en retecomplex, u kent het wel. En let vooral op de geweldig verheffende zinsconstructie: “Je laat je toch niet de shit indrukken?” Kortom, de heren zijn nog best van een aantal markten thuis. Het is daarom een tikje jammer dat ze geen vrouwen tegenkomen. Wat vrouwelijk gezelschap erbij had best leuk geweest, een anderstalige dame bijvoorbeeld voor ons internationale Nederlanders. Er werden tenslotte vrouwen genoemd in de lijst der genomineerden.

Beetje flauw

Nu worden ze dus een beetje flauw. Er wordt niet helemaal tot het gaatje gegaan, zeg maar, komisch gezien. Maar behalve de rake woordgrappen, die haast toevallig uit ze lijken te vallen, zijn er mooi getimede effecten. Perfect is het bergje schaafsel dat de telefoon, nadat de heren genomineerden het ding tot vier keer toe niet te pakken durven krijgen, tot een kleine piramide transformeert, met een straal vanuit het plafond naar beneden spuitend. Op die tafel. Leuk zijn de boorgaatjes in de stoel om te testen of de stoel nog wel een stoel kan zijn. La condition humáine. Ach, onze proefondervindelijke filosofen. Spectaculair-aandoenlijk is het rondrijdende minifietsje met interessantste jongetje Raymond Spannet als Dexter, met een brandje achterop zijn bagagedrager.

Wow

Maar die iets-groter-dan-normale-lichtpeertjes die aan het slot van het stuk, nadat alle azijn gepist is, langzaam vollopen met zand, en die met hun verdwijnende licht langzaam de voorstelling uitdoven, wow, zijn pas echt mooi. De heren eronder, sorry heren, blijven grote losertjes, daar aan die grote tafel. Grote losers met veel acteertalent.

Painicilline kun je nog tot en met 16 april 2005 gaan bekijken in het hele land.

Boeken / Non-fictie

Te aardig

recensie: Raoul Heertje - En Heertje zag dat het goed was

Liefhebbers van het koningshuis: stop! Lees vooral niet verder, want Raoul Heertje zal je niet behagen. Meneer Heertje is niet bepaald een liefhebber van onze monarchie en dat laat hij regelmatig weten. Koop dus liever de nieuwste editie van Vorsten en laat me mijn relaas verder houden voor de lezers die wat minder van prins Bernard hielden.

~

De meeste mensen kennen Raoul Heertje wel van Comedytrain, Toomler, Dit was het nieuws en Vrienden van Van Swieten. Daarnaast schreef hij ook drie maal per week (maar ’s zondags niet) een column in Het Parool. Deze columns zijn nu bijeengebracht in de bundel En Heertje zag dat het goed was.

Kort

Allereerst valt op hoe kort zijn columns zijn. Elke pagina in het boek bevat één column. Zelden overschrijdt hij deze omvang, vaak zijn het zelfs een paar regels minder. Dat is uiteraard geen probleem voor een column, maar zo gebundeld in een boek is het even wennen. Normaliter pak je een boek om langere stukken aaneen in een verhaal weg te kunnen zinken. Maar dat is een persoonlijke opvatting. Het gaat tenslotte om de inhoud van de columns en niet persé de vorm waarin deze gepresenteerd worden.

Mysterie

Hoewel daar nog een tweede aspect komt kijken. Een column verwijst vaak naar de op dat moment actuele gebeurtenissen. Gezien de datum van verschijnen van de column is ook eigenlijk direct bekend over welke gebeurtenissen die column gaat. Dat stond namelijk waarschijnlijk de vorige dag nog in de krant. Of zelfs nog op dezelfde dag. In een bundel heb je dat dus niet. Niet bij elke column is meteen duidelijk welke gebeurtenis die column adresseert. Dat maakt sommige stukjes in het boek geheel onduidelijk. Soms kom je gedurende de column wel achter de bedoelde gebeurtenis, maar soms blijft het ook een totaal mysterie. En dat maakt dat stuk ook meteen minder interessant, terwijl het misschien toentertijd een geniale reactie was.

Vuurwerk

Dit laatste wordt ook door de schrijfstijl versterkt. Heertje gebruikt korte, fragmentarische zinnen, die zelden rechtstreeks het onderwerp benaderen. Zijn verankering in de standup-comedy lijkt zich te manifesteren in zijn schriftelijke uitingen. De staccato zinnen, de verankering van de verhaaltjes in het dagelijkse leven riekt allemaal een beetje naar standup-comedy, vooral ook vanwege de vaak luchtige toon. En dat is nu juist zo jammer. De columns worden nooit fel, nooit echt uitgesproken. Alleen over zijn mening over het koningshuis kun je je aan het eind van het boek wel een duidelijk beeld vormen. Maar dit komt eerder door de vele herhalingen dan door zijn snoeiharde uitspraken. En hoewel Raoul mij best een aardige man lijkt en zijn stukjes ook precies dat zijn – aardig dus – had ik op iets meer vuurwerk gehoopt.

Vlammend en snerend

Laat het duidelijk zijn dat het allemaal prettig lezende stukjes tekst zijn, met de nodige humor en spitsvondigheid. Maar voor dat vuurwerk heb je dus meer nodig dan een leuke tekst. Dan verwacht ik vlammende betogen en snerende vervloekingen. Zeker als je column op de voorpagina van een krant verschijnt mag je wat mij betreft flink van leer trekken. En juist dat verzuimt Raoul Heertje.

En Erik zag dat het niet goed was

Zelf geen Paroollezer was ik vooraf niet bekend met zijn columns, maar na het lezen van deze bundels kan ik niet zeggen dat ik veel gemist heb. Het zijn leuke stukjes, die vlot lezen, maar ze doen de aarde niet op haar grondvesten schudden. Raoul moet gewoon doen waar hij goed in is: comedy. Dan kunnen de columns verder door anderen geschreven worden. Anderen die misschien niet zo grappig zijn, maar wel een stevig stukje neer kunnen zetten.

Film / Films

De poëtica van het nomadendom

recensie: Sansa

“Elke reiziger is eigenlijk op zoek naar zichzelf.” “Wie vindt, heeft niet goed gezocht.” “Het is makkelijk de weg kwijt te raken, maar goed te verdwalen is een kunst.” Zo maar een greep spreuken uit de grabbelton der zwerverswijsheden. Alle zijn van toepassing op de film Sansa, die dit jaar draait op het CinéPremières-festival. Het is echter maar de vraag of dit ‘essay’, zoals regisseur Siegfried zijn werk noemt, hiermee daadwerkelijk uitstijgt boven het niveau van het filmische en filosofische cliché.

~

Zoals het een moedwillig labyrintisch verhaal over een dolende ziel – het personage Sansa, gespeeld door Roschdy Zem – betaamt, kent de film geen duidelijk afgebakend begin of eind. Sansa is een opeenstapeling van impressies, belevenissen en vluchtige ontmoetingen die de hoofdpersoon op zijn wereldreis opdoet. Sansa is een ritselaar, een tekenaar, een babbelaar met een verwaterd paspoort, die zich met zijn charmes en humor overal doorheen slaat.

Vrouwen

~

Natuurlijk kent Sansa zijn moeilijke momenten: in de Siberische koude, in de anonimiteit van Tokyo, in de Afrikaanse woestenij. Dan zien we onze nomade peinzend naar de horizon staren, waarachter zijn niet-bestaande thuisland ligt. Vindt hij dan nooit rust? Vrouwen, daar is Sansa gek op. Russische, Japanse, Hongaarse, Franse, Italiaanse: steeds wordt zijn verlangen aangewakkerd. Sansa is een romanticus en dan weet je het wel: zijn begeerte is niet te bevredigen. Hierop drijft zijn levenslust: tragisch! En dan zijn er nog van die vervelende douaniers, jaloerse echtgenoten, ambtenaren van de vreemdelingenpolitie, Russische clans en agenten die een kunstenaar, die zijn geld eerlijk op straat verdient, zijn schaarse bezittingen afnemen. Regelmatig moet hij hollen voor de autoriteiten, en dan springt Sansa achterop willekeurige scooters, valt hij onbekende kamers binnen, alwaar nieuwe avonturen op hem wachten.

Ogen

Maar misschien moeten we dit cynisme even laten varen, en kijken hoe het anders – lees: erger – had gekund. De aankondigen voor Sansa, en de openingsscènes, doen vrezen dat we een lesje in wereldburgerschap voorgeschoteld krijgen, dat we te maken hebben met een film over ‘globalisering’. In zekere zin is dit zo, maar gelukkig garandeert zijn stijl dat Siegfried geen ideologische visie op het werelddorp geeft, maar een poëtische. Natuurlijk is de armoede zichtbaar, is er eenzaamheid, en zijn alle grenzen kunstmatig en inhumaan. Een goedmoedige Afrikaanse douanier neemt zelfs het misselijkmakende cliché “We zijn allemaal wereldburgers” in de mond – en hup, Sansa grijnst, want hij heeft wederom een barrière overwonnen. Maar helaas slaat Siegfried gruwelijk door in zijn poëtica van het nomadendom. Trage nachtelijke beelden met uitwaaierende neonlichten, en treinen, treinen en nog eens treinen. En dan zijn er de talloze voorbijgangers, anonieme medemensen die een gezicht krijgen doordat hen een blik van dichtbij in de lens wordt gegund. Talloze ogen in alle kleuren van de regenboog staren de kijker vluchtig aan, maar bij het honderdste paar spleetogen ben je geneigd toch maar eens achter je te kijken of daar niet toevallig iets te zien is dat hun aandacht trekt – om vervolgens aangestaard te worden door je verveelde achterbuurman.

Monsieur Click

In een dromerige film als Sansa is een grote rol weggelegd voor muziek, een mogelijkheid die hier ten volle benut wordt. De soundtrack is prachtig en deels gecomponeerd door Siegfried zelf, de Franse multi-kunstenaar die ook muzikant is. Hippe techno-abstracties worden afgewisseld met klassieke meesterwerken. De klassieke muziek wordt ingebracht via het prachtpersonage Monsieur Click (Ivry Gitlis), een brompot eersteklas en wereldwijd gerespecteerd violist. Hij is naast Sansa het enige min of meer bestendige personage. De twee vinden elkaar in alle uithoeken van de wereld steeds weer terug. Samen verdrijven zij hun Weltschmerz met het lastigvallen van vrouwen. Eigenlijk is Click een cynische ouwe smeerlap die geen heil meer ziet in zijn muzikale roem, en wie hierin een afschaduwing wil zien van het karakter dat de frisse Sansa zal aannemen op latere leeftijd, kan zowaar nog enige diepte in deze film ontwaren. Een opzichtige poging tot diepgang doet Siegfried door Click neer te zetten als overlevende van de Holocaust. Dit blijft echter beperkt tot een enkele scène, waarvan de functie in de rest van de film ongewis blijft. De regisseur gaat zich hier te buiten aan een flirt met beladen thema’s en pretendeert meer dan hij kan waarmaken.

Thuis

Zoals gezegd eindigt Sansa zoals hij begon: op een doorgangsplaats. Sansa komt nooit thuis. Laat hem maar begaan, najagend en nagejaagd. Maar na deze overdaad aan kosmopolitisme ben ik blij na het laatste korrelige, bewegelijke shot terug naar huis te keren. Oost west, thuis best – ook dat is een zwerverswijsheid.

Muziek / Album

Knokken met noten

recensie: Frederique Spigt - Mans genoeg

Velen zullen Frederique Spigt enkel kennen van de televisie-uitzendingen van De heeren van Amstel Live, waar ze met diva Manuela Kemp regelmatig te zien is. Toch is zij al jaren een vast onderdeel van het Nederlandse muzieklandschap, hetgeen ze wederom bewijst met haar vijfde studioalbum. Dit album met duetten wordt bovendien vergezeld door een intieme documentaire van Sonja Herman Dolz.

~

De van oorsprong grafisch ontwerper Frederique Spigt was midden jaren tachtig succesvol in het clubcircuit als leadzanger van de rockband I’ve Got The Bullets. In 1990 werd deze band opgeheven en sinds die tijd neemt Spigt deel in bands als Girls Wanna Have Fun en A Girl Called Johnny. In 1996 maakt ze haar eerste solo-plaat en dit leidt er in 2001 toe dat haar album Droom wordt beloond met een Edison. Het is opvallend om te zien hoe relatief onbekend Spigt bij het grote publiek desondanks is gebleven en hoe bekend ze is binnen de Nederlandse muziekwereld. Voor Mans genoeg wist ze zeventien musici te strikken om samen met haar een lied op te plaat te zetten.

Villa in Kralingen

~

Spigt nodigt elke dag iemand anders uit in een tot studio verbouwde villa aan de Prinses Julianalaan in het Rotterdamse Kralingen. Samen met haar gast schrijft ze een nummer en neemt dit ook dezelfde dag op. Ze weet hier onder andere Huub van de Lubbe, Sarah Bettens, Barry Hay, Katja Schuurman, Daniel Lohues, Liesbeth List en Bennie Jolink voor te strikken. Intrigerend is het nummer She Came To Win met wijlen Herman Brood. Je ziet tijdens de documentaire hoeveel moeite Spigt heeft om, terwijl Brood er niet meer bij is, haar partij goed in te vullen. Ze zingt postuum samen met haar held.

Intiem beeld

Naast het album Mans genoeg is dus ook een documentaire van de opnames uitgebracht op dvd. Sonja Herman Dolz filmde de opnamen in de villa en geeft zo een intens beeld van de zoektocht naar het mooie lied. Als je geïnteresseerd bent in muziek is deze zwart-wit film eigenlijk een onmisbaar document. Je hebt het privilege om aanwezig te zijn terwijl zeventien songs worden geschapen. Je ziet Spigt en haar gasten knokken met noten, met gevoelens, met perfectie. De documentaire, die tijdens het Nederlands Filmfestival in première ging, geeft een intiem beeld van wat dat nu eigenlijk is, muziek maken. Dat is fantastisch om te zien.

Boeiend dossier

De combinatie van de cd en uitgebreide dvd van Mans genoeg levert een boeiend beeld van de creatie van een album op. Voor de liefhebber van Spigts muziek zal dit een leuke nieuwe plaat zijn. Persoonlijk heb ik niet bijzonder veel met de platen van Spigt, maar toch maakt de documentaire dat de cd een soort meerwaarde krijgt. Wat mij betreft is dit een must voor elke muziekliefhebber.