Theater / Voorstelling

Poëtische foto’s op het grote toneel

recensie: Fragmenten (Het Zuidelijk Toneel)

In Fragmenten is regisseur Olivier Provily (ook van Oom Wanja en La Voix Humaine) “als een fotograaf die zijn rolletje kwijt is en zijn herinneringen driedimensionaal, in tijd en ruimte uittekent.” De voorstelling is niet gebaseerd op een bestaande tekst, maar op verschillende inspiratiebronnen uit het leven van de regisseur en de acteurs van Het Zuidelijk Toneel, en een bonte verzameling teksten – waaronder de manifesten van theatervernieuwer Tadeusz Kantor, een artikel van Arnon Grunberg over lifestyle en het scheppingsverhaal. Daaruit ontstond een aaneenrijging van momentopnames, die soms lachwekkend, soms mooi en soms ook heel treffend zijn.

~

Als het doek omhooggaat, zien we twee naakte mensen in foetushouding. Het kille licht waarmee ze worden beschenen, maakt dat hun lichamen er onnatuurlijk uit zien. Naakt op het toneel kan heel plat zijn, maar hier is het juist heel kwetsbaar en open. In stilte richten de man en vrouw zich op in een trage dans, die uiteindelijk eindigt in een seksuele verstrengeling.

Declaratieformulieren

In het tweede ‘fragment’ zien we zes in pak gestoken gestaltes die aanvankelijk in wisselende formaties over het podium lopen. Uiteindelijk blijven ze met zijn zessen op een rij achter op het podium staan. Een kwartier lang staren ze zo in totale stilte het publiek aan. Dit vergt erg veel van het publiek en je voelt na een tijdje de spanning in de zaal. Uiteindelijk komt er beweging in de formatie, en zoeken de personages in hun geluidloze universum contact met elkaar. En dan wordt de stilte eindelijk doorbroken, met een banaal en lachwekkend gesprek over declaratieformulieren. Juist doordat het hiervoor zo lang stil is geweest, wordt in de volgende, clichématige gesprekken duidelijk hoe de mens zich manifesteert door en verbergt achter taal.

Lonesome cowboy

De fragmenten van de voorstelling zijn een studie van de menselijke interactie, met haar mooie en minder mooie kanten. Provily koos voor verschillende settings, waaronder een kooi en een bank, die op ingenieuze wijze worden gewisseld. Niet alles wat er op het toneel gebeurt is even interessant, zoals het fragment waarin alleen een huilende vrouw te zien is. Maar andere scènes zijn soms lachwekkend en vaak heel treffend en poëtisch. Bijvoorbeeld wanneer een cowboy de tralies van de kooi uiteenduwt en naar binnen stapt terwijl hij “I’m a lonesome cowboy” zingt, of de scène waarin een man en vrouw in de kooi zitten en de vrouw alleen vraagt “Is er iets?”. De moderne mens verkiest zijn eigen gevangenschap, is de gedachte die Provily hiermee oproept.

Grote zaal

~

De 35-jarige Provily is vanaf dit seizoen vast aan Het Zuidelijk Toneel verbonden. Fragmenten is de eerste grote zaal productie die hij bij Het Zuidelijk Toneel ensceneert. En hij maakt in deze voorstelling goed gebruik van de mogelijkheden die een grote zaal biedt. Iedere scène is heel gestileerd, ook door het knappe gebruik van het licht en de ruimte. In het begin is juist de enorme leegte waarin de gestaltes zich bewegen heel sterk. In een andere scène staat een grote kooi op het verder lege toneel; door veranderingen in de belichting kijken we afwisselend naar de verschillende figuren in de kooi of naar de ijzeren tralies aan de voorkant. Ook de laatste fragmenten zijn erg filmisch. De uitgestrektheid van de lange witte bank die dan het toneel vult, wordt benadrukt doordat er een voordoek heel laag hangt; een breedbeeldeffect.

Poëtisch

Fragmenten is geen makkelijke voorstelling. In de eerste veertig minuten wordt geen woord gesproken en er wordt tijdens het stuk geen verhaal verteld. Maar als je kunt genieten van de poëtische ‘foto’s’ die Provily je voorschotelt en als je daar vrij je eigen associatieve gedachtes over kunt laten gaan, is de voorstelling zeker een bijzondere ervaring.

Fragmenten is nog tot 1 maart 2006 te zien in diverse theaters. Kijk hier voor een uitgebreide speellijst.

Boeken / Fictie

Het leven van James Frey, deel 2

recensie: James Frey - Mijn vriend Leonard

Ieder mens heeft minstens één goed boek in zich. In het geval van James Frey was het beter geweest als hij zich bij dat ene boek had gehouden. Zijn debuut, In duizend stukjes, was een overdonderend rauw en eerlijk relaas, geschreven in een krachtige, eigen stijl. Diezelfde eerlijkheid en stijl beginnen echter in Mijn vriend Leonard, Frey’s tweede roman, behoorlijk te irriteren.

Mijn vriend Leonard heeft niet voor niets dezelfde stijl en persoonlijke invalshoek als In duizend stukjes: het is het vervolg van Frey’s levensverhaal. In het eerste boek was Frey een koppige, eigenwijze junk, die weliswaar in een afkickkliniek belandde, maar weigerde de traditionele ’twaalf stappen’ te zetten. Hij zou zijn eigen weg wel vinden met hulp van de vrienden die hij in de kliniek ontmoette. De epiloog bevestigt dat het Frey gelukt is clean te blijven. Ook zijn vrienden, de maffioso Leonard en de rechter Miles, blijven op het rechte pad. Zijn vriendinnetje Lilly, een crackhoertje met zwart haar, zal zelfmoord plegen op de dag dat hij uit de kliniek komt.

James Frey
James Frey

Mijn vriend Leonard begint op de dag dat Frey vrijkomt en in zijn pick-up springt om naar Lilly in Chicago te rijden. Hij komt echter, zoals we al uit de epiloog van het vorige boek weten, te laat. Samen zouden zij de wereld clean tegemoet treden, maar nu lijkt Frey het in zijn eentje te moeten rooien. Als troost koopt hij een fles ranzige, goedkope drank. Gelukkig duikt dan, zoals telkens wanneer Frey een dieptepunt bereikt, zijn vriend Leonard op om steun te bieden. Aan de hand van zijn vriendschap met Leonard beschrijft Frey in dit boek de lange, saaie weg van cleane junk naar maatschappelijk geassimileerde ex-junk.

Grote gevoelens

Het is geen gewone vriendschap, zo benadrukt Frey keer op keer, maar een hele bijzondere vriendschap van wederzijds respect en onvoorwaardelijke acceptatie. Leonard zorgt voor Frey, hij geeft hem geld, eten en baantjes, terwijl Frey ondertussen heel hard blijft roepen dat hij onafhankelijk is. Frey laat steeds opnieuw terloops vallen dat hij Leonard niet veroordeelt om diens werk en er zelfs niet nieuwsgierig naar is, maar kan dat niet evengoed worden opgevat als opportunistische desinteresse? Want zolang het hem goed uitkomt, wil hij best met de maffia feestvieren in Las Vegas of boodschappenjongen zijn à raison van 500 dollar per pakketje. Respect, acceptatie, liefde en vriendschap zijn woorden die veelvuldig voorkomen, maar niet uit het verhaal spreken. Juist de herhaling holt ze uit en ondermijnt de gevoelens die Frey tracht over te brengen. Wanneer er dan werkelijk ingrijpende gebeurtenissen plaatsvinden, is de lezer al zo murw gebeukt met grote emotionele uitbarstingen, dat die net zo onopgemerkt voorbij glijden als Frey’s ‘gewone’ lotgevallen.

Datzelfde geldt voor de verschillende liefdes van Frey. Allereerst is daar natuurlijk Lilly: “Met haar heb ik de liefde ervaren, een liefde die ik nog nooit had ervaren.” Dan is er Brooke: “Ik voel me sterk met Brooke verbonden, voel me sterk met haar hand in de mijne, voel me onoverwinnelijk tegenover de rest van de wereld maar kwetsbaar, heel kwetsbaar ten opzichte van haar, ze zou me pijn kunnen doen, alleen zij zou me pijn kunnen doen.” En tot slot lijkt er Allison te zijn: “Zij is de eerste van wie ik met mijn hele wezen houd. Het is lichamelijke en gevoelsmatige liefde, ik houd van alles wat ze is, met de dag ga ik meer van haar houden, met de dag meer.” Maar ook dat loopt mis. Frey’s grootse liefdes worden op den duur vermoeiend, vooral omdat het telkens met een sisser afloopt. Zowel Brooke als Allison verlaat hij, omdat hij “er nog niet klaar voor is”.

Saai revalidatieproces

Na het afkicken moet een junk leren deel te nemen aan de maatschappij, net zoals iemand na een ongeluk weer moet leren lopen. Dit revalidatieproces is niet bepaald boeiend, en wordt zelfs ronduit irritant wanneer de ex-junk in kwestie al zijn bevindingen (“Kijk, ik kan van iemand houden!” en “Kijk, ik kan een klotebaantje volhouden!”) als groot nieuws rondbazuint. Grote woorden en gesmijt met machtige gevoelens moeten Frey’s in wezen ontzettend saaie relaas opsmukken. En het werkt niet. Laten we hopen dat hij geen contract voor drie boeken heeft.

Muziek / Album

Leve de buzz

recensie: Clap Your Hands Say Yeah - Clap Your Hands Say Yeah

Marian Salzman is een wereldberoemde marketinggoeroe. In haar boek Buzz: harness the power of influence and create demand, dat zij samen met Ira Matathia en Ann O’Reilly schreef en in 2005 presenteerde, beschrijft zij de werking en het grote belang van de begrippen buzz en buzzmarketing. Het komt er volgens Salzman in het kort op neer dat oude marketingmethoden die zich richten op het bereik van een grote ‘massa’ niet meer zo rendabel zijn en daardoor niet meer voldoen. Een mens wil graag als individu behandeld worden en niet als onderdeel van een grote groep mensen met wie hij zich niet verbonden voelt. De beste manier om consumenten te bereiken is volgens Salzman door het creëren van buzz.

Voor de niet-kenners van dit begrip even een korte uitleg. Een buzz is eigenlijk een aaneenschakeling van mond-tot-mondreclame. Beginnend bij wat Salzman de Alphas noemt. Alphas hebben een niet te stillen honger naar stimulering, een afkeer van conventies en een drang om risico’s te nemen. Deze consumenten zijn zeer belangrijk voor het de in wereld helpen van nieuwe ideeën doordat zij andere consumenten beïnvloeden. De Alphas creëren de trends, die volledig dankzij mond-op-mondreclame tot stand kunnen komen. En dat is precies wat er gebeurd is met de Amerikaanse band Clap Your Hands Say Yeah en hun gelijknamige album.

Buzzen als een gek

~

Dit vijftal bood zijn muziek enkel aan via het internet en werd opgepikt door een aantal toonaangevende muziekjournalisten: muziek-Alpha’s om de terminologie van Salzman te handhaven. Vervolgens ging het balletje rollen en de naam Clap Your Hands Say Yeah begon met name via het internet als een gek rond te buzzen. De naam van de band is inmiddels zo groot dat ook talkshowhost Conan O’Brien dit gezelschap mocht verwelkomen in zijn studio. Inmiddels wordt het album ook gewoon via de normale weg uitgebracht bij V2, maar toch is de manier waarop Clap Your Hands Say Yeah de wereld verovert veelzeggend voor de muziekwereld zoals die er anno 2006 voorstaat.

Doordat buzz uitgaat van mond-op-mondreclame, betekent het dat individuen elkaar beïnvloeden, dankzij het vertrouwen dat de ene persoon in het beoordelingsvermogen van de ander heeft. Uitgaande van het feit dat de kritische eenentwintigste eeuwse consument zich niet laat besodemieteren, en al helemaal niet door vrienden, familie en collega’s, kun je stellen dat buzz gepaard gaat met een grote hoeveelheid geloofwaardigheid. Oftewel met een grote hoeveelheid authenticiteit. Binnen het proces van buzz moeten door ieder individu beslissingen worden genomen: bijvoorbeeld of een album wel of niet de moeite waard is om te beluisteren. Of nog een stap verder, te promoten bij goede vrienden.

Urgentie

Authenticiteit is dus het sleutelwoord bij het creëren van buzz. En wanneer een band als Clap Your Hands Say Yeah als een lopend vuurtje wordt gepromoot door allerlei belangrijke betekenisgevers, dan mag je er toch wel van uitgaan dat het hier om een bijzonder gezelschap gaat met muziek die bovengemiddeld interessant is. En verdomd, dat blijkt ook nog eens te kloppen. Het debuut van Clap Your Hands Say Yeah stroomt namelijk over van urgentie. Zelden hoor je muziek die je vanaf de eerste seconde zo bij je strot grijpt.

Zanger en liedjesschrijver Alec Ounsworth klinkt als een hyperenthousiaste David Byrne en de band lijkt zoals zovelen te putten uit de rijke popgeschiedenis en met name uit de new wave uit de jaren zeventig en tachtig. Maar dat doet Clap Your Hands Say Yeah met zo ongekend veel verve en ongeremde passie dat hier geenszins gesproken kan worden van jatwerk of het dom meewaaien met de door Franz Ferdinand aangeblazen wind. Het lijkt of dit vijftal de muziek spontaan uit zich laat stromen, zo organisch, zo onbedacht klinkt deze plaat. De ene melodie is nog briljanter dan de ander, de oprechtheid spat eraf. Authenticiteit in de popmuziek is de mate waarin een volstrekt unieke eigen symbiose is bewerkstelligd van bestaande stijlen. En die symbiose is perfect gelukt bij Clap Your Hands Say Yeah.

Als ik met terugwerkende kracht de belangrijkste plaat van vorig jaar zou moeten aanwijzen zou Clap Your Hands Say Yeah een bijzonder goede kans maken. Ten eerste vanwege de ultieme pracht en de uniciteit van het album en ten tweede vanwege de volstrekt natuurlijke en authentieke wijze waarop deze hype tot stand is gekomen. Een prachtig voorbeeld van wat de toekomst zou kunnen gaan brengen. Een toekomst, naar ik hoop, zonder al teveel zielloze ‘plastic pop’ en vol met door authenticiteit gestuurde buzzers. Onder het motto: de mens is niet achterlijk.

Clap Your Hands Say Yeah staat 19 februari 2006 in de Melkweg in Amsterdam

Boeken / Fictie

‘Niet opendoen’

recensie: Robert Anker - Negen levens

De kortste recensie aller tijden van een Nederlands boek gaat over De klop op de deur van Ina Boudier Bakker. Menno ter Braak wijdde er slechts twee woorden aan: “niet opendoen”. Negen levens, het nieuwste werkje van Robert Anker, verdient niet veel meer woorden.


“In kaki pakje in het paradijs. Links de tomatenplanten en de schuur van de buren.”

Negen levens is een autobiografisch borduurwerkje over de jeugd van de schrijver in het o zo pittoreske en idyllische Westfriese Oostwoud. Gemoedelijk keuvelend wandelt Anker door de straten van het lintdorpje, en bij elk huis houdt hij halt om tot vervelens toe eendimensionale anekdotes te vertellen over buurvrouw Hiltje, knecht Jaap Mol, vriendje Jan Veerman en al die andere vijfhonderd inwoners van het gat. Iedereen is er gelukkig, nergens valt een onvertogen woord. Anker zelf: “Ik heb überhaupt geen trauma’s opgelopen, hoogstens een trauma van geluk.”
Onderwijl tergt Anker je tot het uiterste met opmerkingen als “moet u weten”, “we hebben gezien dat”, “we stappen de woonkamer uit in de gang en staan pal tegenover de deur naar de zolder die we een andere keer zullen verkennen”. Als een volleerd reisleider bespreekt Anker elke vierkante centimeter van Oostwoud. En verhalen dat hij kan! “En levertraan, jongen, kregen we ook, gadverdamme!”

Negen levens zal de ongeveer vijfhonderd zielen van Oostwoud die zich herkennen in dit boek verrukken, maar de rest van Nederland mag zich afwenden met een grondig “gadverdamme”. Wat is dit voor een egocentrisch project? Denkt Anker dat elke herinnering per definitie literatuur is, omdat een schrijver nu eenmaal vaak put uit het materiaal dat in zijn verleden ligt opgetast? Anker gaat zo ver dat hij aan zijn eigen werk refereert wanneer er een herinnering voorbijkomt die hij al eerder heeft gebruikt, tot aan het paginanummer toe.

“Ik wil het woord [herinnering] steeds tussen aanhalingstekens zetten omdat het epische verwachtingen wekt die ik niet waarmaak”, schrijft Anker halverwege. Hij ziet het helemaal verkeerd. Niet de herinnering schept een verwachting. De herinnering in boekvorm, uitgegeven als literatuur, dát schept verwachting. Anker had zijn herinneringen beter in Oostwoud kunnen laten.

Muziek / Album

Dit blaadje verwelkt niet snel

recensie: Leaf is Ten (diverse artiesten) - Check The Water

The Leaf Label staat bij liefhebbers van avontuurlijke elektronische dansmuziek al jaren in een goed blaadje. Onlangs vierde het Londense platenlabel zijn tiende verjaardag. Reden genoeg voor een dubbeldikke verzamelaar waarop de hele artiestenstal voorbij galoppeert. Leaf heeft z’n wortels in de dance, waar platenlabels net zoveel (zo niet meer) vertellen over de soort muziek die je kunt verwachten als namen van artiesten. Goede platenlabels hebben een sterke identiteit, staan garant voor kwaliteit en schuwen de vernieuwing niet. Leaf is zo’n platenlabel.

~

Onbemind

Tien jaar geleden werd Leaf min of meer bij toeval geboren. Tony Morley, destijds publiciteitsman van cultlabel 4AD (Pixies, Dead Can Dance, Cocteau Twins) hoorde nieuw materiaal van zijn muziekvriend Graham Sutton. Die had moeite een platenlabel te vinden voor zijn futuristisch klinkende dansmuziek. Sutton maakte onder de artiestennaam Boymerang namelijk drum ’n bass. Een toen nog relatief jong, onbekend en dus onbemind muziekgenre. Morley tekende Sutton en bracht z’n debuutsingle uit. Binnen twee weken waren alle duizend handbedrukte exemplaren van de Boymerang EP verkocht.

Meer goede muziek diende zich aan, artiesten werden getekend en binnen twee jaar besloot Morley z’n baan op te zeggen en zich full-time op Leaf te storten. Tegelijkertijd runde hij in de hoofdstad de clubavond ‘Scratch’, waar de kersverse platenbaas/dj samen met Rob Young (tegenwoordig werkzaam bij The Wire) en Jon Tye (Lo Recordings) nieuwe en onbekende artiesten een podium bood. Ook Leaf was – en is – zo’n podium.

Organisch

Een breed podium, want muzikaal gezien waaiert Leaf alle kanten op. Het laveert tussen verwante labels als Warp, Compost en Morr met als enige rode draad de elektronica die de Leaf-artiesten in hun muziek verwerken. De een sampelt klassieke instrumenten (Murcof), de ander draait aan analoge synthesizers (Efterklang) of gaat met bandrecorder en microfoon bij roestige schommels zitten (Susumu Yokota).

Het eindresultaat klinkt weliswaar vernieuwend maar ook altijd warm en organisch, zo bewijzen de twee cd’s. Neem de loungachtige jazz van The Sons Of Silence in ’97, dat destijds perfect in het modieuze onthaasten paste maar ook nu nog fris klinkt. Of de trage breakbeats van het Canadees/Amerikaanse duo 310, dat op het nummer Shadow Traffic straatgeluiden combineert met reggaedub.

Een bijzondere plek neemt Susumu Yokota in. De Japanse geluidskunstenaar is in eigen land al jaren een autoriteit op ambientgebied maar heeft dankzij Leaf, dat zijn eerste platen opnieuw uitbracht, nu ook een grote schare Europese fans.

Op Check The Water wordt zowel vooruit als teruggeblikt. De eerste schijf vat de eerste vijf jaar samen, de tweede cd behandelt de recente geschiedenis van Leaf. Opvallend is daarbij dat het oude werk nog net zo verfrissend en vernieuwend klinkt als de nummers van relatief groene blaadjes als Hanne Hukkelberg, Volcano en Efterklang. En dat Leaf soms de trend zette. Zo blijkt The Rhythm! The Message? van Beige uit 1999 achteraf een regelrechte voorbode voor de recente golf aan Duitse minimal techno-platen.

Overigens is Check The Water beslist geen album voor in de clubs. Op een enkele uitzondering na is de organische elektronica vooral bestemd voor het hoofd en niet zozeer voor de voeten. Maar wat een hoop moois staat er op!

Pluk dit blaadje. Het zal niet snel verwelken.

Kunst / Expo binnenland

Niets om op te kauwen

recensie: Steven Gontarski, The Visitors

.

~

In The Visitors, zoals de show heet, zijn een stuk of dertig tekeningen bijeengebracht. De onderwerpen zijn weinig spectaculair: een jongen, een meisje, een vogeltje, getekend met potlood, vaak zo zacht dat het lijkt alsof Gontarski bang was om het papier pijn te doen. De jongens, die in de meerderheid zijn, zien er allemaal hetzelfde uit: smal gezicht, dunne mond, kort haar, priemende blik, een beetje zoals Vincent Cassel in La Haine – maar dan zonder flaporen. Niet uitzonderlijk knap maar wel stoer. Het is het type jongen dat we kennen uit rapclips, zelfbewust poserend bij een groepje schaars geklede dames of voor een dure auto. Maar zó, geplaatst tegen een lege achtergrond, afgebeeld in zachte potloodtinten, met alleen de dikke zilveren outline die herinnert aan de straatcultuur waartoe ze behoren, maken ze een zachte, haast feminiene indruk.

Vergankelijkheid

Gontarski (1972) begon aan deze serie terwijl hij werkte aan een monument voor twee verongelukte tieners en het is evident dat hij met deze tekeningen de vergankelijkheid van het lichaam, en daarmee die van het leven zelf heeft willen uitdrukken. Nu kan vergankelijkheid op vele manieren verbeeld worden: je kunt een schedel schilderen of een uitdovende kaars; je kunt de rimpels van een oude man fotograferen, diep als steengroeven krassen ze door zijn gezicht; je kunt het menselijk lichaam afbeelden als een lap dood vlees, een en al bloed en pezen. Of je kunt, en dat heeft Gontarski gedaan, je modellen zo tekenen dat ze transparant lijken, waardoor ze iets esoterisch krijgen, en geen portretten meer lijken, maar nabeelden van portretten, nabeelden die op het punt staan om uit te doven. Kijk nog maar even goed, lijkt hij te willen zeggen, want voor je het weet is het voorbij, weg – voorgoed.

~

Gontarski vs. Rembrandt


Is het daarmee ook goede kunst? Ik denk het niet. Deze tekeningen zijn zo licht dat ze ieder moment van de wand lijken te kunnen zweven – en dat begint tegen te staan. Zoals veel uitingen van de jeugdcultuur (graffiti, punk et cetera) waar Gontarski inspiratie uit zegt te putten, word je er snel door gegrepen, maar ben je er ook snel op uitgekeken. Er is niets om op te kauwen, niets om te verteren. Je neemt het werk probleemloos tot je, maar in de volgende zaal ben je het weer vergeten. Bovendien tekent Gontarski zoals mensen die nog nooit een potlood of kwast hebben vastgehouden denken dat het hoort: nauwgezet en met een slaafse aandacht voor ieder detail.

Wie echt goede tekeningen wil zien, kan beter een verdieping lager gaan kijken naar de tentoonstelling Van Cuyp tot Rembrandt, waar werken uit de verzameling van Cornelis Hofstede de Groot worden getoond. Daar zie je hoe een echte tekenaar als Rembrandt het doet: trefzeker, niet bang om er af en toe naast te zitten, zet hij lijnen op papier die geladen zijn als een sidderaal. Natuurlijk is het oneerlijk (en makkelijk) om een beginner met de grootmeester zelf te vergelijken, maar je zou willen dat Gontarski meer naar Rembrandt had gekeken. Wat hij doet is allemaal zo godvergeten braaf, zo walgelijk correct. Dat geldt voor de tekeningen, maar ook voor de op de Vlaamse primitieven geïnspireerde schilderijen waarop hij zijn modellen naar de schoonheidsidealen (hoog voorhoofd, lange neus, puitogen) van die tijd schilderde. Erotiserend, zoals je overal over Gontarskis werk kunt lezen, zijn deze schilderijen niet. Ze zijn redelijk plastisch geschilderd, deze jongens met hun blote bovenlichamen, ronde schouders en uitstekende ribben (Gontarski kan alleen geen oren schilderen), maar wellust roepen ze, voor zover ik kan beoordelen, niet op. Daarvoor is Gontarski een te weinig sensuele schilder, daarvoor is zijn stijl te schoon en afgevlakt. Niets is erger, schreef de Amerikaanse filmcritica Pauline Kael, dan ‘a clear minded pornographer’. Deze pornograaf lijdt aan smetvrees, een flinke dosis vulgariteit zou zijn werk goed doen.

Theater / Voorstelling

Wanhoop, woede en wraakzucht

recensie: Elektra (Corrina Marana)

Albanese zangers en Nederlandse acteurs maken samen een kleine Elektra, die al op 19 januari zijn laatste Nederlandse opvoering beleeft. In de zomer zal het intrigerende stuk hernomen worden op festivals in Albanië en Macedonië. In de regie van Corrina Manara (1975) wordt de rol van het koor vertolkt door Albanese zangers en muzikanten, wat mooie muziek oplevert, maar wel ten koste gaat van Sofokles’ nuance.

~

In de eerste scène van Elektra ontmoeten we Orestes, de zoon van de machtige krijgsheer Agamemnon, die na jaren van vrijwillige ballingschap met zijn oude leraar terugkeert naar het huis van zijn vader. De leerling legt aan zijn leraar, en aan ons, uit wat er staat te gebeuren. Orestes’ moeder Klytemnestra heeft jaren geleden haar man – Orestes’ vader – vermoord, juist toen die als overwinnaar terugkeerde uit de lange Trojaanse oorlog. Samen met haar minnaar heerst ze nu over het kleine koninkrijk, waar niemand zich tegen haar durft te verzetten. Maar daar zal verandering in komen.

Moord

De jonge Orestes is van plan de moord op zijn vader te wreken, en de macht op te eisen die hem volgens zijn geboorte toekomt. Ook al betekent dat dat hij een onnoemlijk grote zonde moet begaan: zijn moeder doden. Met glinsterende ogen beschrijft hij zijn plannen aan zijn leraar: hij zal zich listig vermommen en zijn eigen dood aankondigen, zodat hij zijn moeder des te gemakkelijker kan verassen. En dan zet hij een muts op, trekt hij een lange jas aan, en kan het avontuur beginnen.

Ingekort

Maar dit stuk is niet genoemd naar deze jonge held, die vol goede moed voor de poort van zijn ouderlijk huis staat. Het heet naar zijn oudere zus Elektra, die de moord op haar vader misschien nog wel liever wil wreken. Zij leeft immers al jaren onder het juk van haar moeder, de moordenares. Elektra – vol wanhoop, woede en wraakzucht – staat centraal. In Sofokles’ duizenden jaren oude toneeltekst, en misschien nog wel meer in de bewerking die Corinna Manara op het toneel brengt. De oorspronkelijke tekst is voor deze opvoering namelijk danig ingekort. Passages met vragen en vertwijfeling zijn verdwenen, zodat we nu een vastberaden Elektra zien die maar één doel voor ogen heeft.

Gezang

In klassieke stukken speelt het koor een belangrijke rol: als stem van de rede, als vertolker van de wetten van de goden en soms als tegenwicht voor de heftige emoties van de hoofdrolspelers. En dat weerwoord mis je in deze Elektra. De teksten van het koor zijn namelijk vervangen door traditionele Albanese liederen, prachtig vertolkt door een groep Albanese zangers en een zangeres.

Nu zijn de reien fluisterend gezongen klaagzangen, waarbij een mannenkoor met hoge kopstemmen en de diepe alt van een vrouw zich in een mysterieuze melodie vermengen. Elektra’s verdriet over de rampzalige dood van haar vader, de vertwijfelde Klytemnestra die haar dochter probeert uit te leggen uit welke pijn ze handelde: dat alles wordt er prachtig mee belicht. Maar het is een egale belichting. Hier wordt geleden, zoveel is duidelijk – ook dankzij het sterke spel van deze Elektra en deze Klytemnestra als bulderende koningin en trieste moeder. Maar de grote vragen waarmee in dit stuk wordt geworsteld – wie heeft gelijk, Elektra de volhardende of haar berustende zus Chrysothemis, de liefhebbende moeder Klytemnestra of de liefhebbende dochter Elektra? – verdwijnen wat uit het zicht.

Oude wetten

Aan de wil van de goden en de wetten van bloedwraak en familie-eer hebben wij als hedendaagse kijkers misschien ook niet meer zo’n boodschap, dat heeft Corrina Marana goed begrepen. Maar aan deze Elektra zonder die thematiek ook niet echt, en dat is jammer. Want voor het overige heeft Manara een bijzonder mooie voorstelling afgeleverd. De subtiele belichting, het doeltreffende decor en de speelse kostuums, het spel, de ijle muziek en de sterke zang grijpen op indrukwekkende manier in elkaar. Maar echt raken doet het toch niet, dit oude zeer.

De voorstelling Elektra is nog te zien tot en met 19 januari 2006. Kijk hier voor de uitgebreide speellijst.

Muziek / Album

Een nieuw jasje

recensie: Corvus Corax - Cantus Buranus

Wie kent niet het lied O Fortuna, veelvuldig gebruikt in allerhande commercials en films (bijv. Jackass the Movie en Natural Born Killers). Maar natuurlijk zijn er ook talloze bands die het gebruikt hebben als opening van een optreden of om een remix van te maken. Degene die het lied echter ooit bekend heeft gemaakt was Carl Orff. Deze Duitse componist bewerkte 25 liederen uit het ca. 1000 gedichten en liederen tellende, middeleeuwse, manuscript Carmina Burana. In 1937 was de eerste uitvoering van deze bewerking in de Frankfurter Opera, waarvan het bewuste nummer de opener was. Het stuk werd ongekend populair.

~

Nu, zo’n 68 jaar na deze eerste uitvoering en pak hem beet 800 jaar nadat de Carmina Burana oorspronkelijk geschreven is, heeft het gezelschap Corvus Corax de taak op zich genomen hun eigen bewerking van de Carmina Burana ten uitvoer te brengen. Een zeer interessant gegeven, aangezien deze band bekend staat om het spelen van middeleeuwse muziek met ook uitsluitend authentieke, veelal zelfgemaakte, instrumenten. Kan het toepasselijker…?

What’s in a name

Corvus Corax (wat latijn is voor ‘raaf’) is geen onbekende in de scene. Al 15 jaar brengt het ensemble middeleeuwse muziek ten gehore. En nu nemen ze dus één van de bekendste middeleeuwse werken onder handen. Het is dus niet zomaar een zoveelste versie van de liederen zoals Orff ze interpreteerde, nee, het is een volledig zelf uitgewerkt kunststuk. Dit valt ook eigenlijk gelijk op wanneer de muziek uit de speakers schalt. Ondanks het feit dat ook deze Duitsers openen met Fortuna, lijkt dit nummer in de verste verte niet op de versie van Orff. Af en toe kom je enkele bekende muzikale thema’s tegen, maar daar blijft het ook bij. Corvus Corax geef een volledig eigen interpretatie van de Carmina Burana. Wegens juridische punten mocht deze titel echter niet gebruikt worden en derhalve heet dit werkstuk Cantus Buranus. En laten we wel wezen, het werk verdient ook een eigen naam.

~

Middeleeuwse Grandeur

Het stuk wordt echter niet ‘slechts’ ten gehore gebracht door de band zelf, maar ook een volledig orkest en twee koren werken mee in de vertolking van deze Cantus. Dit maakt gelijk nog een verschil duidelijk met de versie van Orff; Corvus Corax heeft een stuk gecomponeerd voor middeleeuwse instrumenten gecombineerd met een klassiek orkest en koor, waar het het bij Orff zonder de middeleeuwse inbreng moest doen. Op de dvd die bij de limited edition van deze uitgave is bijgevoegd is ook de uitvoering te zien van het nummer Rustica Puella, welke onthaald wordt met een staande ovatie door een volledig gevuld theater. Dit geeft ook wel aan hoe sterk de composities zijn geworden. Er mag gezegd worden dat dit 8-koppige gezelschap een groots kunststuk heeft neergezet.

Het allermooist is nog wel dat je op 12 januari 2006 de kans hebt de show in Nederland te aanschouwen. Op die datum opent de band, inclusief orkest en koren, het Noorderslagweekend in de Martinikerk. De gehele Cantus Buranus zal dan tot uitvoer worden gebracht. De moeite van een tripje Groningen waard!

Muziek / Album

Sensatie…?

recensie: DeLaVega - Falling Into Place

.

~

DeLaVega behoort tot de nieuwe lichting Belgische bands, waar de semi-Belg Gabriel Rios een soort aanvoerder van is. Ze hebben deels iets te maken met wat België op de muzikale landkaart zette. Want de Oost-Vlamingen hebben niet alleen veel geluisterd naar landgenoten Hooverphonic en Ozark Henry, die zich in de uiterwaarden van de grote stroom aan Antwerpse pop bevonden. Het mannelijke deel van DeLaVega opereerde rond 1994, met de band Orgasmaddix, ook in de buurt van de stroom. Daarnaast heeft zangeres Lize Accoe samengewerkt met ‘Mr. Ozark Henry’ Piet Goddaer. Toch klinkt DeLaVega meer jazz en soul dan anders hits uit België.

Voorbeelden

DeLaVega mixt een bonte verzameling aan stijlen en genres, zoals rock, soul, triphop en jazz, zonder enige moeite. Denk aan een toegankelijke variant van bands als Lamb of Red Snapper. Of denk aan een soulvolle Zuco103. De bandleden beheersen de instrumenten die ze bespelen en vooral de zangeres tilt de band naar een hoger plan. Luister maar eens naar de single Surely of naar nummers als Aspects of You, Sunset Sky en het fijne jaren zeventig- soul-getinte nummer Better Be Divine, waar Accoe haar bereik meerdere malen toont. Desondanks is het filmische en Accoe-loze Baudelaire het meest afwijkende, maar ook het meest interessante nummer van de plaat. Dan klinkt DeLaVega als een spannende soundtrack, met veel weirde uitspattingen die doen denken aan Tom Waits en de roemruchte Antwerpse bands.

Mager

Dit is misschien het meest typerende van DeLaVega. Alle ingrediënten zijn aanwezig. Er zijn namelijk muzikanten die goed kunnen spelen, een zangeres met een mooie stem en een repertoire opgebouwd uit boeiende stijlen. Het enige dat ontbreekt zijn de krachtige nummers. De songs hebben nauwelijks ‘weerhaakjes’ en blijven daardoor niet echt hangen. Dat is jammer, want DeLaVega’s voorbeelden kunnen het een stuk beter. Hopelijk weet de band wel te overtuigen tijdens Eurosonic, zodat de titel ‘Belgische sensatie’ eer wordt aangedaan. Want nu is het woord sensatie net iets te hoog gegrepen.

Muziek / Album

Niet geschikt voor de liedjesminnende indierocker

recensie: Sonic Youth su Tim Barnes – Koncertas Stan Brakhage Prisiminimui

Konsertas Stan Brakhage Prisiminimui is nummer zes in de SYR serie die Sonic Youth op zijn eigen label uitbrengt. Reden voor het uitbrengen op dit label is het hoge experimentele gehalte van het materiaal, dat ook duidelijk op de vijf voorafgaande SYR uitgaven te horen was. De 65 minuten durende cd bevat geïmproviseerde muziek, uitgevoerd op een in 2003 gehouden benefietconcert ter ere van overleden filmmaker Stan Brakhage. De muziek werd uitgevoerd als ondersteuning van werk van Brakhage, dat als zeer experimenteel te boek staat. Zo is ook deze muziek geen alledaagse kost.

Grillig

~

Sonic Youth, waar componist Jim O’Rourke op het moment van opname nog deel van uitmaakte, wordt bijgestaan door drummer/percussionist Tim Barnes, een opkomend muzikant in de New Yorkse experimentele scene. Naast drums en percussie wordt gebruik gemaakt van instrumenten als gitaar, bas en toetsen, veelvuldig vervormd met behulp van allerhande effecten. De drie lange titelloze nummers die het album rijk is maken duidelijk wat het resultaat kan zijn van een vrije improvisatorische aanpak: muziek waarin zeer uiteenlopende sounds mogelijk zijn, maar die soms wel erg grillig kunnen aandoen.

De plaat begint met wat gerommel van toms en percussie en het gerinkel van een speelgoedpiano. De nog minimale sound vult zich naarmate het nummer vordert met snelle noten op bekkens en bellen. Tegen het eind van het nummer is er een duidelijk ritme te ontwaren, dat in combinatie met de gitaarpartijen aan de muziek van een postrockgroep als Mogwai doet denken. Momenten als deze duren echter nooit lang, en de opener eindigt in een noise van roffels en vage feedback. Nummer twee kent niet de losgeslagen momenten van de twee andere stukken, waardoor het wat aan grilligheid verliest. Echt mooie momenten blijven helaas ook uit. De tot onverstaanbaarheid vervormde stem van bassiste Kim Gordon vermengt zich met de veelal spaarzame percussie en electronica; echte zangmelodieën zijn er weinig te vinden. De afsluiter start mooi met wat soundscapes en een aangehouden puls, gevolgd door een kakofonie van gitaargepiel en vreemde effecten. Grappig is het gebruik van een radio, waardoor ruis en radiomuziek de revue passeren. De laatste helft van het nummer bestaat uit een ware uitbarsting van klanken die, hoewel de textuur ervan continu verandert, tot het einde aanhoudt.

Interessant

De muziek bestaat over het algemeen voor een groot gedeelte uit onsamenhangende geluiden, terwijl de spaarzame momenten waarop er een ritme in het spel komt juist hoogtepunten zijn. Misschien dat deze muziek in combinatie met de beelden van Brakhage wat toegankelijker voor de dag kwam; dat laat zich hier slechts raden. Interessant is het wel, te horen hoe de musici zich van het ene naar het andere klanklandschap begeven. Maar zoals inmiddels duidelijk zal zijn is dit geen geschikte kost voor de liedjesminnende indierocker. Liefhebbers van free-improvgroepen als Supersilent zullen zich hier echter wel mee kunnen amuseren.