Kunst / Expo binnenland

Bloemen doen het goed

recensie: Dolores Zorreguieta - Love/Romance

De rode draad in het oeuvre van Dolores Zorreguieta (Buenos Aires 1965) is de menselijke zielenpijn. Haar wil dit thema steeds opnieuw en beter vorm te geven, heeft geresulteerd in een bonte verzameling van delicate aquarellen, kwetsbaar glaswerk, afzichtelijke monsters en bloederig patchwork. Na het zien van de documentaire Ontmoeting met Dolores Zorreguieta (Tineke de Groot, 2005) had ik me enigszins schrap gezet voor de confrontatie in het Cobra Museum, maar wat met tussenkomst van een camera nog wreed en misselijkmakend leek, werd in de tentoonstelling Love/Romance tot menselijke en soms zelfs aandoenlijke proporties teruggebracht.

Deborah in the Afternoon, 5 (detail), 2005, Digitale afdruk van een origineel, 150 x 200 cm
Deborah in the Afternoon, 5 (detail), 2005, Digitale afdruk van een origineel, 150 x 200 cm

De eerste verdieping van het Cobra Museum is hoofdzakelijk gevuld met recent werk van de New Yorkse kunstenares. Een uitzondering is het door Zorreguieta zelf als sleutelwerk betitelde Wounds (1994), een installatie die bestaat uit tientallen dijbeenachtige vormen die met metalen draden aan het plafond in een grote rechthoek exact op dezelfde hoogte hangen. De objecten hebben een patroon van pleisters en de kleur van vet en geronnen bloed. Door deze typische kleur en de organische vorm ligt de associatie met vlees voor de hand. Ook de link met de massale verdwijningen die in Zorreguieta’s geboorteland tijdens haar puberjaren hebben plaatsgevonden, is bij het aanzicht van het kil verlichte raster van anonieme lichamen snel gelegd. De nieuwere werken in de tentoonstelling lijken verder van kwesties van grootschalig geweld af te staan. In Love/Romance legt Zorreguieta de pijnlijkheid van intermenselijk contact op de kleinst mogelijke schaal bloot. De nadruk ligt op de vraag waar de pijn ontstaat en wie de pijn eigenlijk veroorzaakt. Het rauwe en confronterende blijft een constante factor.

Bijten

De series Joined by the Head (2004) en Love (2005) zoomen in op het ontstaansmoment van pijn en vergroten het tot absurde proporties. Alle overbodige componenten worden daarbij geëlimineerd. Joined by the Head bestaat uit vier kleine, vleeskleurige sculpturen. De worstachtige vormen zijn uitgerust met het rudiment van armen en benen en twee enorme gapende en grauwende monden. In hun getergde onmacht elkaar te bereiken, draaien ze zich in onmogelijke posities en bijten woest om zich heen. De misleidende titel Love is gegeven aan vier sculpturen waarin de schepsels van elkaar losgekoppeld zijn. De suggestie van benen en armen is verdwenen, maar de monden daarentegen zijn nog groter en kwaadaardiger. Door de nieuwe bewegingsvrijheid bereiken de bloeddorstige kaken hun doel. In blinde woede raken ze verstrikt in een verwondende verstrengeling. De monsterkoppels laten in grote mate de absurditeit en zinloosheid van geweld zien. Tegelijkertijd is het ook een meelijwekkend schouwspel; ze lijken niet in de gaten te hebben dat ze vooral bezig zijn zichzelf kapot te maken.

The Net, 2005, katoen, schuim, acryl, metaal, 375 x 400 x 400
The Net, 2005, katoen, schuim, acryl, metaal, 375 x 400 x 400

Het beklemmende gevoel van onmacht en vergroeiing vindt een pijnlijk realistische variant in de video We (2004). Als toeschouwer ben je via een smalle doorgang getuige van een paar minuten uit het leven van een man en een vrouw. Je kunt ze niet voortdurend zien en hun eindeloze discussie niet verstaan. De sfeer wordt bepaald door hun geïrriteerde en soms wanhopige gebaren. Na een tijdje wordt de situatie in korte associatieve zinnen toegelicht door een vrouwelijke en mannelijke voice-over. Ze leggen de oorzaak voor hun ongeluk bij het dagelijks leven in een drukke stad, lawaaierige bovenburen, zure melk, drukke trams. Dit staat in schril contrast met hun gezamenlijke reizen die het romantische en intens liefdevolle van hun relatie lijken te vertegenwoordigen. De verwachte climax, een knallende ruzie, een verzoenende vrijpartij, die de kans dat het weer goed komt groter zou maken, blijft uit. De heftige gebaren en de omhelzingen ten spijt, blijft de irritatie onverminderd doorzeuren. Je verlaat het koppel met langzaam vervagende beelden en je weet; dit komt niet meer goed. Hun liefde blijkt niet bestand tegen de sleur en de ellende van het dagelijks leven.

Onbehagen

We vormt een pijnlijk contrast met het cliché dat liefde alles overwint. Het is niet voor niets dat sprookjes en films altijd op het hoogtepunt eindigen. Of dat ‘lang en gelukkig’ leven uitkomt is nog maar zeer de vraag; wacht maar tot de roes van dat ritje op het witte paard is uitgewerkt. Voor Zorreguieta is het lange en gelukkige leven naast ongeloofwaardig bovendien oninteressant; “Why should I work with flowers, when they are okay, they are doing fine?” Haar kunst is een plek waar onbehagen heerst. Met haar werk trekt ze luikjes open die mensen over het algemeen liever gesloten houden. Ze zet een felle, niets verhullende lamp op de donkere kant van het leven en de liefde. De meest schaamtevolle aspecten van het mens-zijn veelal veroorzaakt door angst en agressie worden hiermee onthult. Soms komt het nu eenmaal niet meer goed.

Muziek / Achtergrond
special: Het is zo ver!

Within Temptation wint Popprijs 2005

~

Het is binnen de popwereld onderhand een bekend zinnetje, dat jaarlijks weer tot veel discussie leidt: “De band of artiest die in het afgelopen jaar de belangrijkste bijdrage heeft geleverd aan de Nederlandse popmuziek”. Dat is het even vage als prettige uitgangspunt voor de jury die jaarlijks bepaalt wie op het Noorderslagfestival in Groningen de Popprijs in ontvangst mag nemen. Dit jaar is gothic metalact Within Temptation de winnaar – en misschien zal discussie ditmaal uitblijven.

Hoewel, gunnen doen we het de band rond zangeres Sharon den Adel allemaal, alleen had de succesformatie natuurlijk al veel eerder moeten winnen. De muziekredactie van 8WEEKLY pleitte er twee jaar geleden al voor dat de Popprijs naar de in 1996 opgerichte band zou gaan. Eén van onze redenen was destijds dat de band het zo goed doet in het buitenland.

Ali B. op Noorderslag 2005
Ali B. op Noorderslag 2005

Ali B.

Probleem was alleen dat de band in 2003 geen plaat had uitgebracht, iets waar de jury doorgaans zwaar aan tilt. Vandaar dat Within Temptation vorig jaar wel weer een goede kanshebber was; enkele maanden voor de prijsuitreiking was toen immers het succesvolle The Silent Force verschenen. Maar nee, ook toen waren het niet de populaire goths die de 10.000 euro mee naar huis namen. Ali B. spon garen bij de moord op Theo van Gogh, waarna de knuffel-Marokkaan niet meer van de tv was af te slaan, en de Popprijs kreeg toebedeeld.

Te laat

Maar dit jaar is het dan eindelijk zo ver voor Within Temptation. De jury lijkt zich er van bewust dat de erkenning eigenlijk te laat komt. In het bijbehorende rapport gaan de kenners onder leiding van juryvoorzitter Hans Kosterman (BV Pop/FNV Kiem) door het stof; de eerste twee alinea’s zijn ingeruimd om uit te leggen waarom Within Temptation niet al vorig jaar de prijs mee naar huis mocht nemen. Het belangrijkste argument is dat het effect van de plaat nog niet meetbaar was. Niet heel sterk, aangezien het album drie weken na uitgave al in Nederland ‘goud’ was, wat betekent dat The Silent Force al meer dan 100.000 keer was verkocht. Binnen twee maanden volgden nog gouden platen in België en Duitsland. Verder werd twee weken na Noorderslag bekend dat de band de best verkopende Nederlandse artiest in 2004 was, waarmee het de Exportprijs in ontvangst mocht nemen.

Eboman

Maar goed, het zij de jury vergeven. 2004 was een raar jaar, met een misschien wel terechte winnaar. En we zijn blij dat de jury zich nu in bochten wringt om Within Temptation de prijs alsnog te geven. Een optreden in de Groningse Oosterpoort was er vanavond evenwel niet bij, omdat Sharon den Adel 7 december bevallen is van haar dochter Luna. Vervanger Eboman bracht met zijn videokunsten een eerbetoon aan de winnaars van de afgelopen twintig jaar.

Binnenkort publiceren we een verslag van de festivals Eurosonic en Noorderslag.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: A Tale of Two Sisters // Hey DJ // Ringers // Immortals (Special Edition) // Der Untergang (Extended Edition)

.

A Tale of Two Sisters (Janghwa, Hongryeon)

(Ji-woon Kim, 2003 • House of Knowledge)

A Tale of Two Sisters
A Tale of Two Sisters

Na een verblijf in een kille inrichting komen de twee Koreaanse zusjes Su-mi en Su-yeon weer thuis wonen. Het lijkt er op dat het verblijf in de inrichting hen geen goed heeft gedaan. De meisjes hebben last van vreemde visioenen, en het lijkt alsof hun gemene stiefmoeder hen zo snel mogelijk weg wil hebben, op welke manier dan ook. Hun vader ziet het allemaal maar stil aan, of hij heeft gewoon niet door dat er iets mis kan zijn met zijn dochters. A Tale of Two Sisters is een Koreaanse horrorfilm, in de sfeer van andere Aziatische horror als The Ring of Dark Water. In het begin van de film is niets wat het lijkt, en zo gauw de kijker iets begint te begrijpen gaat alles weer aan alle kanten wankelen. Het blijft lang onduidelijk waarom de meisjes nu eigenlijk in de inrichting zaten en wat er allemaal mis is in hun huis. Alle kamers zijn donker, de gesprekken zijn depressief en de sfeer is beklemmend. Hoewel het verhaal goed in elkaar steekt, en vooral de sfeer boekdelen spreekt, mist er een cruciaal element waar eigenlijk geen griezelfilm zonder kan: de daadwerkelijke horror. Er zijn geen tot weinig schrikmomenten, en een kwaadaardige geest of iets dergelijks ontbreekt. Het is nergens nodig om even achter een groot kussen te kruipen, of om toevallig wat drinken uit de keuken te gaan halen. Dat de film toch niet saai wordt komt vooral door het nodige giswerk over het verhaal. (Nora Sinnema)

Extra opties: talent files van cast en crew en een trailer.

Hey DJ – the movie

(Migel Delgado en Jon Jacobs, 2005 • Just Entertainment)

Hey DJ – the movie
Hey DJ – the movie

“Wat als Elvis 40 jaar later geboren was…?” houden de regisseurs ons aan het begin van de film voor. Dan zou hij DJ zijn! Hound Dog, de DJ om wie het draait in deze film, lijkt immers op Elvis. Hij woont op Ibiza, het paradijs voor DJ’s. Maar Hound Dog wordt oud, te dik, drinkt te veel en als resultaat van dat alles draait hij slecht. Met de hulp van professionele DJ’s, drank en drugs en uiteraard een heel harem aan lekkere en blijkbaar erg inspirerende wijven vindt hij zijn weg naar de top. Een plot van niets, dus, en het wordt ook nog slecht uitgewerkt. Er zit totaal geen ontwikkeling in het verhaal of de personages en de acteurs zijn bedroevend slecht. Geen enkel moment voel je spanning of leef je ook maar enigszins met een van de personages mee. Er is nog getracht om de film op te leuken met cameo’s van beroemde DJ’s als Carl Cox, Marco V en Bob Sinclair, maar dit lukt totaal niet. Het enige pluspuntje is, haast vanzelfsprekend, de soundtrack, die bestaat uit de fijnste dancetracks van het afgelopen jaar en anderhalf uur lang (in één lange mix) onder de film door loopt. Maar dat is dan ook alles. Als je geen groot fan van elektronische muziek bent, zal Hey DJ je in de verste verte niet kunnen bekoren. In It´s all gone Pete Tong liet Michael Dowse zien hoe je wel een goede film over een DJ maakt, en zeker in vergelijking valt Hey DJ erg tegen. (Harrie de Vries)

Ringers: Lord of the Fans

(Carlene Cordova, 2005 • Sony)

Ringers: Lord of the Fans
Ringers: Lord of the Fans

Deze goedkoop gemaakte documentaire over het fenomeen Lord of the Rings komt helaas twee jaar te laat, nu de hype rond Peter Jacksons monumentale trilogie al lang en breed is ingewisseld voor zijn nieuwste film King Kong. Ringers begint veelbelovend met een snelle (en grappig geanimeerde) geschiedenisles over J.R.R. Tolkien en het schrijven van The Hobbit en Lord of the Rings. Vervolgens wordt de ontvangst van Tolkiens meesterwerk door de twintigste eeuw heen gevolgd, van het laaiende enthousiasme van Britse literaire types en Amerikaanse hippies, via het dieptepunt na de teleurstellende animatiefilm uit 1980 tot de films van Peter Jackson. De documentaire bevat weinig nieuws voor fans en is te weinig diepgravend om leken te interesseren voor Tolkien en zijn werk, maar de titel van de film is niet voor niets Ringers. Die groep (vergelijkbaar met Star Trek-fans, Trekkies) wordt dan ook liefdevol geportretteerd, wat een paar aardige beelden en verhalen oplevert. Maar het is mager voor anderhalf uur. (Melson Zwerver)

Immortals (Immortel (Ad Vitam))

(Enki Bilal, 2004 • Dutch Filmworks)

Immortals
Immortals

De Special limited edition dvd van Immortals is opnieuw uitgebracht, in een zeer fraaie uitvoering. In 2095 verschijnt aan de hemel van New York een zwevende piramide. Eén van de inwoners, god Horus, is wegens rebels gedrag ter dood veroordeeld door de andere goden, en mag nog een week op aarde doorbrengen. Om zijn onsterfelijkheid te redden, zoekt hij een vrouw die hij snel zwanger kan maken. Zijn oog valt op de blauwharige Jill, van wie niemand weet tot welk ras ze nu precies behoort. Horus neemt bezit van het lichaam van de menselijke rebel Nicopol, om zo Jill voor zich te winnen. Immortals was een van de eerste films die gebruik maakte van de ‘digital backlot’-techniek, waarbij de acteurs in plaats van in een decor voor een groen scherm acteren. Sky Captain and the World of Tomorrow en Sin City maakten ook gebruik van deze bijzondere techniek. Maar bij Immortals zijn niet alleen de decors nep, ook de meeste bijrolspelers komen uit de computer. Maar dat levert geen goede resultaten; de namaakacteurs zijn slecht gemaakt en ‘acteren’ houterig. Hedendaagse computerspellen hebben nog betere hoofdrolspelers. Hoewel de echte acteurs het veel beter doen dan hun digitale tegenpolen, weten ze toch nergens te overtuigen: hun emoties zijn nep en hun acties voorspelbaar. Het verhaal had genoeg potentie om een waardige SF/Fantasyfilm van zich te laten maken, en het was bovendien regisseur Enki Bilal zelf die de comic maakte waarop de film gebaseerd is. Het zijn vooral beide soorten acteurs die Immortals de nek omdraaien, hoewel het toch een mooie film blijft om naar te kijken. Op de bonusdisc staan verrassend veel extra’s (meer dan een uur) voor een film die bij het grote publiek onbekend is. De meeste tijd gaat naar de standaard Making of, en naar de veel interessantere Making of: Technical Aspects, waarin alle technische snufjes en methodes prima worden uitgelegd. Verder staan er onder meer een video en een teaser trailer op. (Nora Sinnema)

Der Untergang: Extended Edition

(Oliver Hirschbiegel, 2005 • A-Film)

~

Bij een film over de laatste dagen van Hitler en zijn Derde Rijk hoef je geen melodrama te verwachten. Maar het had geen kwaad gekund als we iets meer hadden kunnen meeleven met de personages en de gebeurtenissen in de film. Der Untergang is namelijk zo’n kille, bijna klinische film dat je er, ondanks het verschrikkelijke onderwerp en de aanwezigheid van Hitlers secretaresse (en moreel kompas) Traudl Junge, eigenlijk alleen maar onbewogen naar kunt kijken. Het anonieme camerawerk doet weinig voor de sfeer, hoewel de acteurs zonder meer goed tot zeer goed zijn, met Bruno Ganz als het veelgeprezen hoogtepunt. Desondanks blijft Der Untergang een film die alleen tot het hoofd spreekt en niet tot het hart – en daarom geen meesterwerk is. Deze dvd-uitgave van A-Film bevat bijna een half uur extra materiaal ten opzichte van de bioscoopversie, maar nergens wordt duidelijk wat er precies is toegevoegd, of waarom. De bijgevoegde extra’s lopen uiteen van interessant (videobeelden van Sint Petersburg die van commentaar worden voorzien door het productieteam) tot bot dumpwerk (de vermaledijde ‘B-roll’ en losse interviewfragmenten zonder kop of staart). Zonde, en dat voor zo’n belangrijke film. (Melson Zwerver)

Zie ook onze recensie van de bioscoopversie: Der Untergang

Boeken / Fictie

Een feestbundel vol angst, uitzichtloosheid en geweld

recensie: Laurens Abbink Spaink (e.a.) - Sub Urban en andere verhalen

“Deze nieuwe verhalen van de eerste schrijversgeneratie van het derde millennium schetsen samen een beeld van deze tijd. Die wordt gedomineerd door ruwheid, luxe en onbehagen”, aldus de flaptekst van de door Passionate Magazine uitgegeven verhalenbundel Sub Urban en andere verhalen. Dat wat we door de literaire ogen te zien krijgen over de 21ste eeuw, stemt een mens wel erg somber.

De bundel, die is uitgegeven ter gelegenheid van het tienjarige bestaan van Passionate Magazine, bevat verhalen van een twaalftal jonge auteurs, onder wie Thomas van Aalten, Rashid Novaire en Steven Verhelst. Hun enkele bladzijden tellende bijdragen bevatten thematisch gezien weinig fraais: de moord op een topsporter, een pedofiele gitaarleraar, misbruik van een straatkrantverkoopster, een uitzichtloos bestaan. Seks, geweld en angst lijken in de bundel haast een drie-eenheid te vormen. Passieloos verwoord, objectief geregistreerd en daardoor akelig realistisch.

~

“Is dit werkelijk wat het leven anno nu te bieden heeft?”, vraag ik mij al lezend af. Alex Boogers en Xander Michiel Beute laten het je wel geloven. De sobere bewoordingen waarin zij hun verhaal vertellen, dragen daar extra aan bij. De verhalen vertellen zo immers niet over de wereld door de ogen van een ander, maar over de wereld ‘zoals hij is’.

Sprankje hoop

Gelukkig bevindt zich tussen al die narigheid ook nog een sprankje hoop in de bijdragen van Abdelkader Benali en Tonie Mudde. De opgewekte toon van Benali’s verhaal over een kraambezoek, en de relatie die Mudde tussen vader en dochterlief schetst, stemmen je even gelukkig. Ze stellen je bovendien tijdelijk gerust; het valt allemaal wel mee met de verharding van de maatschappij. Dat geluksgevoel vervaagt overigens direct zodra je met een volgend hoofdstuk in nieuwe misère belandt.

De heftige onderwerpen die in Sub Urban worden aangesneden, haken stilistisch gezien zeer verantwoord in elkaar. Juist doordat de verhalen van de meeste auteurs niet overdadig zijn aangekleed met details, en doordat een dramatische invalshoek taboe is, blijven ze overeind. Het summiere woordgebruik houdt hun werk nagenoeg objectief, waardoor jij je als lezer getuige voelt van het gebeuren. Zeker wanneer dat onaangenaam is, voel je je extra bezwaard dat je van de zijlijn toekijkt en verder leest. Toch weten de auteurs je niet te overtuigen van de stand van zaken binnen de huidige samenleving.

Magere afspiegeling

Het is ook maar de vraag of dat de precieze motivatie van de redactie van Passionate is geweest voor de publicatie van deze verhalenbundel. Erg eenduidig zijn ze er niet over. Het tienjarig bestaan van Passionate als organisatie en blad lijkt niet de enige aanleiding. Het gaat erom ‘schrijverstalent van morgen’ te presenteren. Wat deze nieuwkomers in het literaire veld samenbrengt, wordt echter niet helemaal duidelijk. En waarom juist dit dozijn de hemel gaat bestormen, ook niet. Is het omdat ze bijna allemaal eerder voor Passionate Magazine hebben geschreven? Of delen zij een bepaalde visie?

“Nee”, zeggen de samenstellers van de bundel in hun tamelijk uitgebreide inleiding, “de verhalen zijn niet te rubriceren.” Van een ‘nieuwe literaire beweging’ kan geen sprake zijn. Waarom worden de auteurs in de flaptekst dan wel als ‘de eerste schrijversgeneratie van het derde millenium’ geïntroduceerd? Passionate Magazine heeft de auteurs toch niet voor niets samengezet. Zij delen immers een pessimistische kijk op de wereld, de angst voor terrorisme, natuurrampen en andere gevaren en de gave om al dat naars in slechts enkele pagina’s te verwoorden. Waarom dan toch die angst om hen onder één noemer te plaatsen? Misschien dat ook Passionate de bundel een wat al te magere afspiegeling van de werkelijkheid vindt.

Feit blijft dat ikzelf een wat luchtiger uitgangspunt voor mijn feestbundel had genomen.

Boeken / Strip

Geen nieuws van het westelijk front

recensie: Pat Mills en Joe Colquhoun – Charley’s War

Hét anti-oorlog boek is natuurlijk Erich Maria Remarques’ Im Westen nichts Neues. Dit in 1929 verschenen boek over de Eerste Wereldoorlog beschrijft op een sobere, indringende manier de verschrikkingen van de loopgravenoorlog in Frankrijk en België tussen 1914 en 1918. De door Pat Mills geschreven en door Joe Colquhoun getekende strip Charley’s War zou je kunnen zien als een verstripping van Remarques befaamde roman. Het enige verschil is dat Charley’s War de verschrikking van de Britse kant laat zien en Remarques’ boek over Duitse soldaten gaat. De omstandigheden waarin de soldaten zich bevinden zijn echter dezelfde voor beide kanten; loopgraven, modder, uitzichtloosheid en dode kameraden.

~

Pat Mills schrijft in Charley’s War dat hij aan de strip is begonnen omdat hij een beeldverhaal wilde maken dat de oorlog niet verheerlijkte. Mills wilde de oorlog waarheidsgetrouw weergeven en op die manier lezers, die na het lezen van oorlogsstrips in het leger wilden, ontmoedigen. De eerste aflevering van Charley’s War verscheen in 1979 in het Britse stripblad Battle Picture Weekly, een tijdschrift vol avonturen van heroïsche soldaten. Hoewel Charley’s War wat dat betreft uit de toon viel, werd het al snel de populairste strip in het blad en zou het tot 1986 geplaatst worden.

Op dit moment zijn er twee bundels uit van Charley’s War. De eerste beslaat de periode 2 juni 1916 – 1 augustus 1916, de tweede gaat over 1 augustus 1916 – 17 oktober 1916. De bundels zijn luxe uitgevoerd met een harde kaft, een introductie van Pat Mills en een korte samenvatting van alle Charley’s War-verhalen, en bevatten daarnaast per aflevering een nawoord van Mills, een artikel over de evolutie van de tank in de Eerste Wereldoorlog en over de betekenis van Charley’s War voor de bekende comic-auteur Garth Ennis (onder andere The Punisher, Judge Dredd en The Preacher).

Kanonnenvlees

~

Het is mooi dat een uitgeverij bereid is om zoveel geld te spenderen aan het uitgeven van een strip. Maar uiteindelijk staat of valt de uitgave toch met de kwaliteit van de strip op zich, hoe mooi de verpakking ook is. Vanaf de eerste twee bladzijden voel je als lezer dat Charley’s War meer te bieden heeft dan de meeste oorlogsstrips. Zo is hoofdpersoon Charley geen held, maar eerder een wat dommige jongen. Dit komt erg goed tot uitdrukking in de brieven die hij naar het thuisfront stuurt, deze staan namelijk vol schrijffouten. Het is deze correspondentie tussen Charley en zijn familie thuis die hem menselijker maakt dan de meeste karakters in oorlogsstrips. De andere soldaten in Charley’s compagnie zijn ook geen helden, maar doodgewone mannen zoals je eigen vader of broer. Ze hebben allemaal hun zwakke momenten en geven toe bang te zijn.
De strip begint met Charley die over zijn leeftijd liegt om bij het leger te kunnen. Al snel komt hij terecht bij een eenheid die gelegerd is rondom de Somme, en die de slag om de Somme voert (waarbij 60.000 Britse soldaten gesneuveld zijn). Een aantal van de hoofdpersonen overleeft deze slag niet. Charley en zijn vrienden zijn letterlijk kanonnenvlees.

Realisme

In de introductie stelt Mills dat Charley’s War zo bijzonder is omdat er geen fantasie-elementen in het verhaal zitten, in tegenstelling tot bijna alle andere strips. Mills heeft mijns inziens toch enkele minder realistische verhaallijnen geschreven voor Charley’s War. Een voorbeeld hiervan is de Ier Mick, die in zijn eentje de zware balken van een hospitaal dat onder vuur ligt, ondersteunt tot de laatste gewonden geëvacueerd zijn. Een ander voorbeeld is de wel erg sadistisch overkomende Luitenant Snell.
De schrijver verdient daarentegen lof omdat hij zowel goede Duisters als immorele Britten deel laat uitmaken van het verhaal. Hij schuwt het bovendien niet te laten zien dat veel Britse soldaten zijn omgekomen door eigen landgenoten, bijvoorbeeld vanwege desertie of gewoon door domme pech.

Zwart voor de ogen

~

Tekenaar Joe Colquhoun verdient misschien nog wel meer lof. Het is zijn tekenwerk dat het oorlogsverhaal echt tot leven brengt. Colquhoun is een meester in het tekenen van gezichtsuitdrukkingen en emoties. Ook het slagveld en de gruwelijke omstandigheden in de loopgraven weet hij goed weer te geven. Hij heeft zich hiervoor gebaseerd op fotomateriaal afkomstig uit de loopgraven. Af en toe lijkt de modder en munitie de lezer om de oren te vliegen, zo gedetailleerd zijn zijn tekeningen.

De twee hier besproken bundels bevatten grotendeels de slag om de Somme, de introductie van de tank, de behandeling van krijgsgevangenen en het straffen van deserteurs. Het is te hopen dat uitgeverij Titan Books ook de rest van de Charley’s War-strips gaat uitbrengen, omdat bundel twee eindigt met een open (en spannend) einde.
Aan de kwaliteit van de strips zal het in ieder geval niet liggen. Nadat Art Spiegelman met Maus de gruwelijkheden van de Holocaust heeft verstript, is met Charley’s War eindelijk recht gedaan aan de talloze gewone mannen die gesneuveld zijn in de Eerste Wereldoorlog.

Tijdens het verschijnen van Charley’s War in Battle Picture Weekly heeft Mills enkele honderden brieven ontvangen van oudstrijders uit de Eerste Wereldoorlog, die via kleinzonen de strip onder ogen kregen. Deze veteranen werden getroffen door de strip, omdat ze er zoveel in herkenden. Een van hen zou zelfs geschreven hebben dat hij Charley echt tegengekomen was bij de Somme.

Film / Films

Rare spagaat

recensie: Rumor has it...

Based on a true rumor“, verschijnt als aanprijzing wanneer Rumor has it… begint. Deze ondertitel maakt meteen duidelijk dat we niet met een serieuze film te maken hebben. Hierna volgt een onzinnig, maar niettemin vermakelijk stuk over het ontstaan van The Graduate, het boek waar later de beroemde film over gemaakt is (met Dustin Hoffman in de hoofdrol).

~

Sarah (gespeeld door Jennifer Aniston, Rachel uit Friends) zit met haar verloofde in een vliegtuig en reist af naar haar familie in Pasadena, waar haar zusje gaat trouwen. Daar aangekomen beginnen de twijfels: moet zij nou wel trouwen met haar vriendelijke vriend Jeff (Mark Ruffalo) en wat lijkt zij eigenlijk weinig op al haar familieleden. Ze heeft niet veel met hen gemeen, behalve met haar overleden moeder (die ze nog altijd heel erg mist) en haar krasse oma. En dan praat diezelfde oma ook nog haar mond voorbij, waardoor Sarah nog meer gaat twijfelen. Een zoektocht naar haar biologische vader volgt, die warempel Benjamin Braddock blijkt te zijn, jawel het karakter dat Dustin Hoffman in The Graduate voor zijn rekening nam. Even voor de duidelijkheid: Benjamin Braddock is in The Graduate uit 1967 verliefd op een mooi meisje, maar wordt door haar moeder het bed in verleid. We hebben hier dus te maken met een womanizer en Sarah kan hem vanzelfsprekend moeilijk weerstaan. Oh, oh, oh, wat is Sarah in de war als ze haar ‘echte vader’ zoent en zelfs bij hem in bed belandt. Uiteindelijk komt alles natuurlijk weer goed, als alle antwoorden gegeven zijn en er geen twijfels meer bestaan over haar afkomst.

Oma, moeder én dochter

~

Gebrek aan ambitie kan je deze film niet verwijten, wel een gemis aan goede smaak. De film wordt maar niet grappig of meeslepend. Dat ligt niet aan het talent van regisseur of acteurs; Regisseur Rob Reiner heeft in het (verre) verleden met When Harry Met Sally (1989) al bewezen dat hij als geen ander een geslaagde romantische komedie kan afleveren, en ook de castleden (naast Aniston Kevin Costner en Shirley MacLaine) hebben ieder meerdere steengoede films op hun naam staan. Het verhaal is gewoon té vergezocht. Halverwege de film stuiten we op een bizarre kronkel: Kevin Costner, die de zogenaamde vader van Sarah speelt, blijkt het dus met oma, moeder (volgens The Graduate) én met dochter te hebben gedaan, ZIJN EIGEN DOCHTER!!! Och, wat een smakelijke incest! Schijnbaar bedoeld om de kijker te choqueren, maar het deed mij eerlijk gezegd niets.

Spagaat

Aan de begintitels was al te merken dat we deze film met een korrel zout moeten nemen. Dat is echter moeilijk als de acteurs elke vorm van ironie in hun spel missen. Zo vormt een film als deze een hele lange zit en ontstaat irritatie: de prachtige, continu glazige ogen van Jennifer Aniston worden aan het einde van de film vervelend; Shirley MacLaine probeert in de spaarzame momenten dat ze in beeld is wanhopig alle aandacht naar zich toe te trekken; en Kevin Costner, die normaal gesproken de vrouwen doet smelten met zijn vriendelijke hondenogen, ziet er vooral dom uit. Enige lichtpuntjes zijn Richard Jenkins als Kevin Costners concurrerende biologische vader en Mark Ruffalo als Jeff. Zij weten tenminste enige ironie in hun karakters te leggen. Verder bezit de film slechts één geslaagde grap: wanneer Sarah op een feestje vraagt wie toch die man is met die George Hamilton-zonnebanktint, blijkt het George Hamilton zélf te zijn. Dit soort grappen hadden er meer in gemoeten als de filmmaker had gekozen voor een echte romantische komedie. Nu maakt de film een rare spagaat tussen drama en komedie. Het lijkt alsof Rob Reiner zijn romantische komedies niet meer wil of kan presenteren zonder er een boodschap aan vast te plakken (zie ook het mislukte The Story of Us uit 1999). En als ik een interessante boodschap uit deze film móet noemen, is het om geen sex te bedrijven in het toilet van een vliegtuig.

Film / Films

Oorlogsfilm zonder oorlog

recensie: Jarhead

Toen ex-marinier Anthony Swofford in 2003 zijn boek Jarhead publiceerde, werd hij overladen met goede kritieken. Niemand had echter verwacht dat de verzameling biografische schetsen, filosofische overpeinzingen en kritiek op vader en zoon Bush stof zou opleveren voor een film.

Dat het toch gelukt is een coherente film te maken van Swoffords boek mag gerust een triomf voor de filmmakers worden genoemd. Aan de andere kant is het ook weer niet zo heel vreemd, getuige de lange lijst van grote namen die aan de film meewerkten: voor de camera de veelbelovende jonge acteurs Jake Gyllenhaal, Peter Sarsgaard en Jamie Foxx, achter de camera Roger Deakins (bekend van zijn werk met de gebroeders Coen), de legendarische editor Walter Murch (Apocalypse Now, The English Patient), en natuurlijk regisseur Sam Mendes, van wie elke nieuwe film na de hit American Beauty en het ondergewaardeerde Road to Perdition per definitie interesse wekt.

Oorlogsfilm zonder één gevecht

~

Net als in die eerdere twee films legt de van oorsprong Britse regisseur in Jarhead weer een Amerikaanse zenuw bloot: de film gaat over de eerste Golfoorlog, of, correcter: de soldaten die vochten in de eerste Golfoorlog. Of, nóg correcter: de soldaten die trainden, oefenden en vooral erg lang wachtten tot ze mochten vechten, en toen naar huis werden gestuurd.

Het lijkt vreemd, een oorlogsfilm waarin niet gevochten wordt; toch kan Jarhead zich prima meten met de grote oorlogsfilms van de afgelopen decennia, die in Jarhead trouwens vrijwel allemaal worden geciteerd. Het begint al bij de openingsscènes in het trainingskamp, die bijna letterlijk is overgenomen uit Full Metal Jacket. In een ander deel van de film bekijken de mariniers Apocalypse Now en The Deer Hunter. Vietnam werpt zo’n duidelijke schaduw over de gebeurtenissen in Jarhead dat de parallel moeilijk is te missen: net als in die oorlog is er in de twee Golfoorlogen ook weinig kans op een hoopvolle uitkomst.

Perfect aangevoeld

Toen Jarhead een paar maanden geleden lauw werd ontvangen door zowel de Amerikaanse pers als het publiek, had een groot deel van de negatieve kritiek te maken met het gebrek aan emotie die de personages uitstralen, waardoor identificatie moeilijk is. Maar die neutrale toon verbeeldt juist perfect het karakter van die eerste Golfoorlog: voor het eerst leek een oorlog uitgespeeld te kunnen worden door op een paar knoppen te drukken. De zwart-groene nachtbeelden van CNN leken meer op een videogame dan op de realiteit en het was daardoor ook gemakkelijker om je emoties uit te schakelen bij wat er aan het gebeuren was.

~

Sam Mendes heeft dit karakter van de oorlog haarscherp aangevoeld en verbeeld, misschien juist omdat hij zelf geen Amerikaan is. Zijn personages kijken in de hele film uit naar de gewelddadige confrontatie met de vijand – de confrontatie die hun vaders en ooms twintig jaar eerder in Vietnam wel aangingen, maar die in Jarhead uitblijft. Hoe langer ze nutteloos in de stikhete woestijn blijven wachten tot ze aan de slag mogen, hoe grimmiger de onderlinge sfeer wordt. De strijdlust van de soldaten ontlaadt zich naar binnen in plaats van naar buiten, en dat is een kenmerk van elke oorlog dat nog niet eerder op zo’n schrijnende manier is behandeld in een film.

Film / Films

Volslank en Lelieblank

recensie: Mrs. Henderson Presents

De excentrieke Laura Henderson (Judi Dench) is na de dood van haar man eindelijk verlost van saaie high tea’s en kiest voor een wel heel extravagante en uitdagende hobby. Ze choqueert hiermee de betere stand en maakt het Londen van voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog bruisender en bloter.

~

Ze koopt het vervallen Windmill-theater in Soho en stort zich in de wereld van het variété. Laura huurt Vivian Van Damm (Bob Hoskins) in als directeur om de boel te runnen. Hij weet het theater uit het slop te halen met non-stop entertainment, ‘Revuedeville’. Al gauw zit de Windmill bomvol, terwijl Van Damm en Laura elkaar als kat en hond bestrijden. Als andere theaters het succes na-apen vreest Van Damm het ergste, maar dankzij de juiste connecties komt Laura met een vondst die Van Damm overdondert.

British nipples

De Windmill pakt uit en mag vrouwelijk naakt in de revue opnemen, op voorwaarde dat de meisjes niet bewegen. Lelieblank en volslank staan zij als zeemeermin en godinnen te kijk terwijl Londen mobiliseert en de Blitz begint. De zaak is weer gered, maar voordat de ‘British nipples’ op het podium staan, heeft Van Damm nog heel wat te stellen met de Victoriaanse moraal en Laura’s trucs.

Als een van de weinige theaters is de Windmill de hele oorlog open. De echte Laura Henderson overleed in 1944 en liet aan Van Damm, haar geliefde vriend en sparring partner de Windmill na. Hij hield tot aan zijn dood in 1960 het theater draaiende. Tegenwoordig is er een lap-dance club.

Schunnigheden en veelzeggende blikken

Stephen Frears zag in Mrs. Henderson Presents een uitdaging vanwege de combinatie van drama en muziek. Hij is er in geslaagd een wereld van amusement te scheppen zonder protserigheid of modernismen, zoals in Moulin Rouge of Chicago. Dat hij een vakman is, die weet wat hij wil, en een grote passie heeft voor acteurs blijkt uit het sublieme spel en de steeds aanwezige chemie tussen Bob Hoskins en Judi Dench. Hun spitse dialogen zijn voorzien van verrassende schunnigheden, de juiste dictie en veelzeggende blikken. Met karakter wordt de nostalgie gedragen door de twee oudgedienden. Het is bijna niet te geloven dat de twee aan het einde van de film vrede sluiten.

~

De sfeer achter de coulissen en het leven als één grote familie in het ondergrondse theater, voor en tijdens de oorlog, wordt prachtig neergezet door o.a. Kelly Reilly als Maureen, een van de naakte meisjes en Will Young als Bertie, de zanger en assistent-producer. De zorgvuldige enscenering van het theater en de revuecast met authentieke liedjes en arrangementen maken het totaal tot een geslaagde afwisseling van drama, comedy, dans en muziek. Misschien na een dag of twee wel weer vergeten, maar voor even haalt het twee mensen, met een passie voor elkaar én het theater, liefdevol uit de geschiedenisboekjes.

Boeken / Non-fictie

Laat de feiten spreken

recensie: Biografie: Simon Vestdijk

Momenteel mag de biografie zich verheugen in een ongekende populariteit, reden te meer om eens uitgebreid stil te staan bij dit hybride genre. Het derde deel in een reeks over de biografie: Vestdijk: een biografie van Wim Hazeu.

Eind vorig jaar promoveerde Wim Hazeu aan de Rijksuniversiteit Groningen op zijn biografie over de schrijver Simon Vestdijk. Direct rezen er vragen over de kwaliteit van zijn laatste geesteskind. Zo verweet Elsbeth Etty Hazeu dat hij heeft nagelaten een eigen visie op Vestdijk te presenteren, en suggereert ze een gebrek aan objectiviteit bij Hazeu, die onder invloed van Vestdijks weduwe Mieke bepaalde pijnlijke feiten zou hebben weggelaten. Beide kritiekpunten worden door de vorm van de biografie echter weerlegd. Hazeu typeerde zichzelf immers ooit als een ‘feitenbiograaf’, en in zijn Slauerhoff-biografie gaf hij aan waarom: “De lezer kan soms meer eenheid vragen dan op basis van de bronnen is gerechtvaardigd.” Hazeu houdt zich verre van psychologie van de koude grond, en voor zover er gespeculeerd wordt over het leven van de gebiografeerde komt dat uit de mond van derden. Gezien de uit de bocht gevlogen vorige biografie van Vestdijk door Hans Visser (die een hoop verzinsels de wereld in heeft geholpen), lijkt het ook niet meer dan terecht om geen onnodige nieuwe mythes over de schrijver in het leven te roepen.

Geen kluizenaar

Simon Vestdijk en Adriaan Roland Holst. Uit: 'Vestdijk: een biografie
Simon Vestdijk en Adriaan Roland Holst. Uit: ‘Vestdijk: een biografie’

Duidelijk wordt in elk geval dat Vestdijk niet de ‘Kluizenaar van Doorn’ was die hij lang in de beeldvorming is gebleven. Hij was tamelijk actief in literaire kringen, zeker voor een enigszins schuwe persoonlijkheid. Daarnaast blijkt hij een gretig vrouwenverslinder te zijn geweest, die zonder enige aarzeling een vrouw het hof kon maken. Verder komt het leven van Vestdijk uit de biografie naar voren als een conjunctuur waarin depressies (Vestdijk zelf zag deze als een biochemische verstoring van zijn leven) werden afgewisseld met periodes van manisch schrijven; drie á vier boeken per jaar waren dan geen uitzondering. Vestdijk schreef zogezegd ’tegen de depressie’. In een gedicht typeerde Adriaan Roland Holst hem ooit als de man ‘die sneller schrijft dan god kan lezen’, en samen met Louis Couperus lijkt Vestdijk inderdaad onovertroffen in zijn schrijflust.

En niet alleen de omvang, maar ook de kwaliteit en de breedte van zijn werk verdienen bewondering. Vestdijk schreef over de meest uiteenlopende thema’s, zo zijn zijn Essays in duodecimo nog steeds één van de hoogtepunten uit de Nederlandse essayistiek. Hij schreef over literatuur, over psychiatrie, over muziek. Hij schreef poëzie, en natuurlijk romans, waarvan onder andere Terug tot Ina Damman, Pastoral 1943, De koperen tuin en De kellner en de levenden klassiekers zijn geworden. Hun vele autobiografische details hebben diepe sporen nagelaten in de Nederlandse literatuur, zo is zijn onbereikbare jeugdliefde Ina Damman (Lies Koning) hét symbool geworden voor het platoonse liefdesideaal.

Hoewel Hazeu Vestdijks karakter nergens vastpint en hij de feiten voornamelijk voor zichzelf laat spreken, springt toch ook het egocentrisme van de schrijver in het oog. Jarenlang schipperde hij tussen zijn twee liefdes Ans Koster in Doorn en Henriëtte van Eyck in Amsterdam, waar beide vrouwen niet beter van werden. Hij leek daarnaast alleen te kunnen communiceren met mensen die in zijn straatje wilden praten. Kortom, een behoorlijk eenzelvige man.

De angst

Soms mist de biografie van Hazeu door de ellenlange beschrijvingen wel wat sjeu (zeker gezien de omvang van 1003 pagina’s is het een lange zit). Een ietwat speculatievere invalshoek (à la Etty) had dit probleem enigszins kunnen verhelpen. Interessant was bijvoorbeeld een uitgebreide analyse geweest van Vestdijks interesse voor het existentialisme, en met name van zijn proefschrift Het wezen van de angst (waar hij overigens niet op gepromoveerd is vanwege het – volgens zijn promotor Rümke – ontbreken van de vereiste samenhang). Dit proefschrift komt nu zeer summier aan bod, maar er valt volgens mij wat voor te zeggen om de hele existentiële angstproblematiek naar de voorgrond te halen en die als een rode draad door leven en werk te laten lopen.

Een belangrijk element dat vrijwel alle existentialisten (waaronder Sartre, Heidegger en Kierkegaard), die over dit onderwerp hebben geschreven, delen, en dat door Vestdijk wordt onderstreept, is de positieve kant van de angst. Zo zegt Vestdijk aan het eind van zijn proefschrift:

Geen doelmatig handelingsleven vermag zich te ontwikkelen buiten de angst om, die een ware oefenschool vormt voor het treffen van een keuze uit reacties, die tot het expansie-effect behoren: aanvallen of zich verdedigen, vluchten of zich beheersen, haten of liefhebben.

Zie hier het laboratorium van zijn oeuvre. Als we Vestdijks terugkerende depressies opvatten als een vorm van angst dan lijken zij, naast het feit dat ze hem lam legden, ook een bron van inspiratie te zijn geweest – op het gebied van de liefde, op het terrein van zijn sociale leven en in zijn schrijverschap. Maar er is toch ook veel te zeggen voor de methode-Hazeu, die immers een uitstekende basis heeft gelegd voor verdere uitdieping van dergelijke thema’s in volgende bio- of monografiën over Vestdijk.

Zie ook in deze reeks: Barry Miles, Charles Bukowski, Karel Wasch, Jack Kerouac, Menno Schenke, Vaan: het bewogen bestaan van C.B. Vaandrager, Rüdiger Safranski, Friedrich Schiller of de uitvinding van het Duitse idealisme en Peter Gay, Freud. Pionier van het moderne leven.

Muziek / Album

De haat-liefdeverhouding tussen poëzie en muziek

recensie: Smalts - Nevelglans

.

Smalts komt voort uit de Minny Pops, een band die beschouwd kan worden als pionier op het gebied van de Nederlandse elektronische muziek. Na de release van het album Sparks in a Dark Room in 1982 staat deze formatie echter op non-actief. Leden Wim Dekker en Pieter Mulder wilden in eerste instantie nieuw werk voor de band maken, maar bemerkten dat hun speelse en ritmische composities niet in het kader van de Minny Pops pasten. Ze trokken drummer Robin Ootes en geluidsman Zip Boterbloem (beiden ook actief binnen de Minny Pops) aan, en treden vanaf die tijd op onder de naam Smalts. In 2002 brachten ze de cd It’s Good to Be On A Well-Run Ship uit, die geïnspireerd is op het verongelukken van de Russische atoomonderzeeër Koersk, twee jaar eerder. In 2005 kwam de tweede cd Nevelglans uit, waarbij een dvd is gevoegd met een korte film over de dichter Jan Hanlo.

Synergie

~

De heren van Smalts zochten voor deze cd prachtige gedichten uit van enkele van Neerlands grootste poëten, zoals de al eerder genoemde Marsman, Achterberg en Hanlo, maar van ook Arends, Morriën en Klaus. Op enkele nummers schreven ze hun eigen, niet van humor gespeende, teksten en op twee tracks zijn de zwoele Russische teksten van Nina Targan Mouravi terug te vinden. Op de teksten is dus niets aan te merken. Op de muzikale begeleiding evenmin: deze is melodieus, sfeervol en van tijd tot tijd verrassend. De vraag is echter of de poëzie en de muziek een geslaagde synergie tot stand brengen.

Op het ene nummer bloeit de liefde tussen de dichtkunst en de muziek, terwijl ze in weer een ander nummer met elkaar in onmin lijken te leven. De track ‘Ik ging in statie naar de stad’, waarop het gelijknamige gedicht van Jan Arends wordt voorgedragen, is een goed voorbeeld van een geslaagde samenwerking tussen beide disciplines.

Ik ging in statie naar de stad
Ik ging met grote zorgen
Ik wist de weg, maar wist niet wat
En wie ik daar moest worgen

Dit soort korte zinnen worden bijgestaan door het zowel ingehouden als opgefokte ritme van een hoopvolle, doch gespannen looppas. Doordat de muziek naadloos aansluit bij de sfeer van hetgeen Arends in zijn gedicht beschrijft, roept de track een filmisch beeld van dit gedicht op en dat is bewonderenswaardig. ‘Op het kerkhof’, naar een gedicht van Jan Hanlo, lijkt op het eerste gezicht wat minder gunstig uit te pakken. De makkelijk te verteren muziek klinkt vrolijk, terwijl Hanlo het volgende beweert:

Ik zou hier wel gelukkig zijn
om zomer en om zonneschijn
wanneer ik jong was – en niet
te vol was van te veel verdriet

Uit de muzikale begeleiding komt deze melancholie en pijn absoluut niet naar voren. Tekst en muziek ademen niet dezelfde sfeer uit en tillen elkaar op het eerste gezicht niet op tot een hoger niveau. Op het tweede gezicht (of gehoor) veroorzaakt de tegenstelling echter een bepaalde spanning. Een situatie die tot geluk zou kunnen leiden (de zonnige muziek), doet dat lang niet altijd (zoals de tekst van Hanlo duidelijk maakt).

Jan Hanlo, En Die Man Ben Ik Zelf


Bij de cd is de dvd Jan Hanlo, En Die Man Ben Ik Zelf van achternicht Barbara Hanlo gevoegd. Een poëtische film die ongeveer drie kwartier duurt en in prachtige, bijna schilderachtige beelden een indruk geeft van het leven van Jan Hanlo. Zowel zijn katholicisme, zijn opnames in psychiatrische klinieken, zijn liefde voor motoren, als zijn reis naar Marokko en zijn flirts met minderjarige jongetjes komen aan bod.

Gedurende de film worden enkele van Hanlo’s gedichten op min of meer traditionele wijze door een voice-over voorgedragen. Dit dwingt de kijker nog eens stil te staan bij de manier waarop Smalts op hun meest recente cd met dichtkunst omgaat. Door de muziek het gedicht de ene keer te laten omlijsten en de andere keer juist te weerspreken, biedt Smalts de luisteraar een alternatieve manier om de teksten van enkele Nederlandse dichters te beleven. Op Nevelglans zijn de gedichten namelijk niet meer te zien als autonome kunstuitingen, maar gaan ze op in een groter geheel, waarin ze tezamen met de muziek een nieuw verhaal vertellen. Het is net als met een tentoonstelling waarin schilderijen van grote meesters te bewonderen zijn. Als individuele stukken hebben ze hun plek in de kunstgeschiedenis bewezen en hebben ze een eigen boodschap. In een expositie waar ze in samenhang met werken van andere kunstenaars getoond worden, maken ze deel uit van hetgeen de tentoonstellingsmaker de beschouwer wil vertellen. Zo is het ook op de cd Nevelglans: Smalts heeft gedichten uit de Nederlandse poëziegeschiedenis gekozen en deze met behulp van muziek en geluidseffecten gebruikt als onderdeel van zijn eigen vertelling.