Boeken / Fictie

‘Niet opendoen’

recensie: Robert Anker - Negen levens

De kortste recensie aller tijden van een Nederlands boek gaat over De klop op de deur van Ina Boudier Bakker. Menno ter Braak wijdde er slechts twee woorden aan: “niet opendoen”. Negen levens, het nieuwste werkje van Robert Anker, verdient niet veel meer woorden.


“In kaki pakje in het paradijs. Links de tomatenplanten en de schuur van de buren.”

Negen levens is een autobiografisch borduurwerkje over de jeugd van de schrijver in het o zo pittoreske en idyllische Westfriese Oostwoud. Gemoedelijk keuvelend wandelt Anker door de straten van het lintdorpje, en bij elk huis houdt hij halt om tot vervelens toe eendimensionale anekdotes te vertellen over buurvrouw Hiltje, knecht Jaap Mol, vriendje Jan Veerman en al die andere vijfhonderd inwoners van het gat. Iedereen is er gelukkig, nergens valt een onvertogen woord. Anker zelf: “Ik heb überhaupt geen trauma’s opgelopen, hoogstens een trauma van geluk.”
Onderwijl tergt Anker je tot het uiterste met opmerkingen als “moet u weten”, “we hebben gezien dat”, “we stappen de woonkamer uit in de gang en staan pal tegenover de deur naar de zolder die we een andere keer zullen verkennen”. Als een volleerd reisleider bespreekt Anker elke vierkante centimeter van Oostwoud. En verhalen dat hij kan! “En levertraan, jongen, kregen we ook, gadverdamme!”

Negen levens zal de ongeveer vijfhonderd zielen van Oostwoud die zich herkennen in dit boek verrukken, maar de rest van Nederland mag zich afwenden met een grondig “gadverdamme”. Wat is dit voor een egocentrisch project? Denkt Anker dat elke herinnering per definitie literatuur is, omdat een schrijver nu eenmaal vaak put uit het materiaal dat in zijn verleden ligt opgetast? Anker gaat zo ver dat hij aan zijn eigen werk refereert wanneer er een herinnering voorbijkomt die hij al eerder heeft gebruikt, tot aan het paginanummer toe.

“Ik wil het woord [herinnering] steeds tussen aanhalingstekens zetten omdat het epische verwachtingen wekt die ik niet waarmaak”, schrijft Anker halverwege. Hij ziet het helemaal verkeerd. Niet de herinnering schept een verwachting. De herinnering in boekvorm, uitgegeven als literatuur, dát schept verwachting. Anker had zijn herinneringen beter in Oostwoud kunnen laten.