Tag Archief van: landscape

Muziek / Album

Ontsnappingspoging geslaagd

recensie: Thomas Denver Jonsson - Barely Touching It

Scandinavië lijkt wel op een goed gevulde grabbelton. Lekker lang graaien voor een kwartje en je haalt er gegarandeerd wel iets lekkers uit. Zoals in dit geval de Zweedse singer-songwriter Thomas Denver Jonsson (TDJ). Zesentwintig jaar pas, maar zijn nieuwe plaat Barely Touching It klinkt zó volwassen en doorleefd, dat je op zijn minst vreest voor een moeilijke jeugd op het Zweedse platteland.

~

Als je ooit door Scandinavië bent gereisd dan ken je ze waarschijnlijk wel, die eenzame provinciale stadjes, gelegen aan één van de duizenden meren en omringd door uitgestrekte dennenbossen. In dit desolate en geïsoleerde landschap is melancholie de beste vriend van de gevoelige ziel. Muziek biedt je de kans om weg te dromen uit de benauwdheid van je verdomd kleine wereld. Is de Scandinavische folk daarom misschien zo breekbaar en gevoelig? Vele lotgenoten, zoals Thomas Dybdahl, Nicolai Dunger of Erlend Øye omarmden de gitaar voor een ultieme ontsnappingspoging. Ook Jonsson heeft duidelijk last van de omgeving waarin hij opgroeide, getuige bijvoorbeeld een zin uit de openingssong I’m with You all the Way: “If I ever find my way out of this town, where the brains die young…”

Warme stroom

Op de hoesfoto van Barely Touching It zie je een donkerharige dromerige jongeman in een flanellen houthakkersshirt in de verte turen. De foto ruikt naar verse houtspaanders, kampvuren, verlangen naar onbekende horizonten. Je vermoedt het al, Barely Touching It is géén stoere grootstedelijke plaat, maar meer een intiem, gevoelig plattelandsalbum. Zelf beschrijft Jonsson zijn tweede volwaardige plaat zeer treffend in een interview: “Barely Touching It is a kind of happy album for sad people and a sad album for happy people”. En hij heeft gelijk. In wat voor stemming je ook bent, Barely Touching It zal je meenemen in een warme stroom van laidback klanken.

Ingetogen begeleiding

De muziek die Jonsson op Barely Touching It laat horen is zoals de hoesfoto: op de grens van oud en nieuw, tussen nostalgie en een betere toekomst. Zijn uitstekende begeleidingsband The September Sunrise ondersteunt zijn zang en gitaarspel daar waar nodig op doeltreffende wijze. Het bandgeluid is nooit ruig, maar altijd ingetogen en gepast. Daarnaast versterken het veelvuldige gebruik van mondharmonica, glockenspiel en pedal steel gitaar de weemoed in Jonssons songs. Zijn nasale stem is zeer wendbaar. Soms helder, dan weer klagerig of bijna vals. Hoe dan ook, zijn stem past gewoon perfect bij de klanken van de muziek. De keuze voor de Stockholmse zangeres Nina Kinert als begeleidende stem bij enkele duetten leidt tot betoverende liedjes (o.a. Dreams at the Film Club en Dance Floor Borders). Als vervolgens in Silver Boy de stem klinkt van Ned Oldham weten de kenners wel waar TDJ naar luistert in zijn Zweedse stuga.

7 Inches

Met Barely Touching It laat Jonsson horen een artiest te zijn die het recht heeft mee te waaien op het succes van de Scandinavische singer-songwriter scene. En daarom is het goed om te weten dat deze sympathieke Zweed niet stilzit. Recent liet hij in een interview al weten eind 2006 met een nieuwe plaat (met de titel Welcome Aboard, Crickets and Cats) te willen komen. Daarnaast is hij zojuist met enkele vrienden Going Places begonnen, een label dat alleen maar 7 inches uitbrengt van nieuwe, onbekende artiesten. Hopelijk verleidt dit initiatief nog veel meer Scandinavische jongens en meisjes te ontsnappen aan de verstikkende leegte.

Muziek / Album

Ontsnappingspoging geslaagd

recensie: Thomas Denver Jonsson - Barely Touching It

Scandinavië lijkt wel op een goed gevulde grabbelton. Lekker lang graaien voor een kwartje en je haalt er gegarandeerd wel iets lekkers uit. Zoals in dit geval de Zweedse singer-songwriter Thomas Denver Jonsson (TDJ). Zesentwintig jaar pas, maar zijn nieuwe plaat Barely Touching It klinkt zó volwassen en doorleefd, dat je op zijn minst vreest voor een moeilijke jeugd op het Zweedse platteland.

~

Als je ooit door Scandinavië bent gereisd dan ken je ze waarschijnlijk wel, die eenzame provinciale stadjes, gelegen aan één van de duizenden meren en omringd door uitgestrekte dennenbossen. In dit desolate en geïsoleerde landschap is melancholie de beste vriend van de gevoelige ziel. Muziek biedt je de kans om weg te dromen uit de benauwdheid van je verdomd kleine wereld. Is de Scandinavische folk daarom misschien zo breekbaar en gevoelig? Vele lotgenoten, zoals Thomas Dybdahl, Nicolai Dunger of Erlend Øye omarmden de gitaar voor een ultieme ontsnappingspoging. Ook Jonsson heeft duidelijk last van de omgeving waarin hij opgroeide, getuige bijvoorbeeld een zin uit de openingssong I’m with You all the Way: “If I ever find my way out of this town, where the brains die young…”

Warme stroom

Op de hoesfoto van Barely Touching It zie je een donkerharige dromerige jongeman in een flanellen houthakkersshirt in de verte turen. De foto ruikt naar verse houtspaanders, kampvuren, verlangen naar onbekende horizonten. Je vermoedt het al, Barely Touching It is géén stoere grootstedelijke plaat, maar meer een intiem, gevoelig plattelandsalbum. Zelf beschrijft Jonsson zijn tweede volwaardige plaat zeer treffend in een interview: “Barely Touching It is a kind of happy album for sad people and a sad album for happy people”. En hij heeft gelijk. In wat voor stemming je ook bent, Barely Touching It zal je meenemen in een warme stroom van laidback klanken.

Ingetogen begeleiding

De muziek die Jonsson op Barely Touching It laat horen is zoals de hoesfoto: op de grens van oud en nieuw, tussen nostalgie en een betere toekomst. Zijn uitstekende begeleidingsband The September Sunrise ondersteunt zijn zang en gitaarspel daar waar nodig op doeltreffende wijze. Het bandgeluid is nooit ruig, maar altijd ingetogen en gepast. Daarnaast versterken het veelvuldige gebruik van mondharmonica, glockenspiel en pedal steel gitaar de weemoed in Jonssons songs. Zijn nasale stem is zeer wendbaar. Soms helder, dan weer klagerig of bijna vals. Hoe dan ook, zijn stem past gewoon perfect bij de klanken van de muziek. De keuze voor de Stockholmse zangeres Nina Kinert als begeleidende stem bij enkele duetten leidt tot betoverende liedjes (o.a. Dreams at the Film Club en Dance Floor Borders). Als vervolgens in Silver Boy de stem klinkt van Ned Oldham weten de kenners wel waar TDJ naar luistert in zijn Zweedse stuga.

7 Inches

Met Barely Touching It laat Jonsson horen een artiest te zijn die het recht heeft mee te waaien op het succes van de Scandinavische singer-songwriter scene. En daarom is het goed om te weten dat deze sympathieke Zweed niet stilzit. Recent liet hij in een interview al weten eind 2006 met een nieuwe plaat (met de titel Welcome Aboard, Crickets and Cats) te willen komen. Daarnaast is hij zojuist met enkele vrienden Going Places begonnen, een label dat alleen maar 7 inches uitbrengt van nieuwe, onbekende artiesten. Hopelijk verleidt dit initiatief nog veel meer Scandinavische jongens en meisjes te ontsnappen aan de verstikkende leegte.

Film / Films

Magische dvd voor magische film

recensie: The Wizard of Oz (2-disc special edition)

Al meer dan vijfenzestig jaar weet een meisje dat verdwaalt in een magisch land, filmkijkers te fascineren. Meer dan een miljard mensen over de hele wereld hebben de belevenissen van deze Dorothy Gale in het land van Oz inmiddels gezien, en nog steeds worden nieuwe fans aangetrokken. The Wizard of Oz verdiende eindelijk een speciale dvd uitgave.

~

Veel films weten de tand des tijds niet te doorstaan. The Wizard of Oz (uit 1939) lijkt echter nog steeds opvallend levend; met de bonte verzameling personages, de vreemde idyllische landschappen, de luchtige liedjes en het creatieve kleurgebruik. Kleur in fims was in die tijd een vrij nieuw fenomeen, en in The Wizard of Oz wordt er op een bijzondere manier mee omgegaan. De scènes in Kansas zijn in zwart-wit, terwijl de scènes in Oz in kleur worden weergegeven. De scène waarin Dorothy (Judy Garland) de deur opent naar het gekleurde magische rijk is nog steeds prachtig om te zien.

Restauratie

Voor deze dvd is de film grondig gerestaureerd. Dit hele proces wordt uitgelegd in een van de extra’s op de eerste schijf: ‘Prettier than ever: The restoration of Oz’. Technici leggen hierin uit hoe zij acht maanden lang te werk gingen. Daarbij worden technische termen erg handig in een apart blokje uitgelegd, zodat het makkelijk te volgen blijft. De film was zo verstoft, dat er hele nieuwe dingen gevonden werden. Zo bleek de Tin Man opeens een bout tussen zijn ogen te hebben, die niet eerder opgemerkt was. Ook het geluid is digitaal gerenoveerd.

Commentaar

~

Naast de technische extra staan er op de eerste schijf nog een aantal kleine bonussen. Alle bijrolspelers worden uitgelicht, waarbij zelfs het hondje Toto aan bod komt. Uiteraard mag een uitgebreid commentaar niet ontbreken. Ingeleid door regisseur Sidney Pollack leidt historicus en Oz-kenner John Fricke de kijker door de film heen. Daarbij wordt hij bijgestaan door oude opnames van de originele cast en crew en hun familieleden. John Fricke (hij schreef onder meer een boek over het vijftigjarig jubileum van de film) heeft een aangename stem, en hoewel zijn commentaar vaak als opgelezen overkomt, weet hij, in combinatie met zijn ‘medevertellers’, toch lang te boeien.

Schminck

De tweede schijf van deze dvd-uitgave staat vol met extra’s. Gastvrouw van de disc is actrice Angela Lansbury, hoewel overigens nergens duidelijk wordt waarom zij hiervoor is uitgekozen. In de documentaire ‘Making a Movie Classic’ is bijna een uur lang te genieten van allerlei anekdotes. Zo klaagden de acteurs constant over hun make-up en kostuum. Het pak van de leeuw woog bijvoorbeeld meer dan veertig kilo, en de oorspronkelijke Tin Man, Buddy Ebsen, moest de set verlaten omdat hij een ernstige allergische reactie kreeg op zijn schmink. Hij werd vervangen door Jack Haley (zijn zoon regisseerde deze documentaire).

Dronken Munchkins

~

Al sinds de film uitkwam, deden geruchten de ronde over dronken lilliputters (de Munchkins uit de film) op de set. In de making of-documentaire, samen met de special ‘Memories of Oz’, worden deze verhalen uitgelicht. Zo was er inderdaad een alcoholische lilliputter, die echter nooit dronken was op de set. De kinderen van Judy Garland blikken terug op enkele interviews met hun moeder over de film. Zij vertellen dat hun moeder graag ‘epische’ grappen vertelde, die vaak de bron werden van de geruchten.

Jitterbug

Ook staan er vijf outtakes op de dvd. Zo is er bijvoorbeeld de opname van het lied ‘The Jitterbug’, over een muggensteek waarvan de vier hoofdpersonen raar gaan dansen. Het voorbereiden van de scène kostte duizenden dollars en enkele weken, om uiteindelijk toch te worden geschrapt na een proefvoorstelling. Verder staan er onder andere nog talloze audiofiles op de schijf, enkele trailers en een uitgebreide fotogallerij.

De extra’s beginnen bovendien al op de hoes. Met een druk op de knop van het hoesje, zingen Dorothy en haar drie vrienden een stuk uit ‘We’re off to see the Wizard,’ waarbij ook nog lichtjes gaan branden in de hoofdstad van Oz, the Emerald City. Daarmee is deze uitgave een absolute must have. De meest geliefde film ooit heeft een waardige dvd.

Voor de liefhebbers: In de VS is ook een 3-disc versie uitgebracht. Op de extra schijf staan o.a. vijf verschillende oudere filmbewerkingen (uit de periode 1910-1933) van The Wizard of Oz en een extra documentaire over Oz-schrijver Frank L. Baum.

Muziek / Concert

Oh, you made me so silent, Jens

recensie: Jens Lekman & Jan van Eerd - Avond van het Kippenvel

Het was al vroeg druk op deze regenachtige vrijdagavond in het Utrechtse Ekko. Het feit was namelijk dat de Zweed Jens Lekman op het punt stond om op dj St. Pauls immer ontroerende ‘Avond van het Kippenvel’ acte de présence te geven. Na het uitbrengen van Oh, You’re so Silent, Jens afgelopen november, werd het wel weer eens tijd voor een optreden op Nederlandse bodem. Ook Spinvis’ vibrafonist Jan van Eerd zou zijn opwachting komen maken.

~

Na met Bill Wells in zijn eigen voorprogramma te hebben meegespeeld, beklom Lekman in zijn eentje het podium. Alleen met een acoustische gitaar zette hij onversterkt Happy Birthday, dear Friend Lisa in, om binnen een paar tellen het publiek stil te krijgen. Geen geboer, geen gepraat; bekers werden voorzichtig op de grond gelegd. Een ingetogen toon leek gezet, totdat de band toetrad. Drummer, pianist en een driekoppige blazersectie vielen tijdens The Opposite of Hallelujah in, om de rest van de set een ware jaren vijftig-croonersfeer te creëren. Afgewisseld met verstilde stukken en hier en daar een eenzame trombone.

Kippenvel

Het geluid was niet optimaal, helaas, maar een kniesoor die daar om maalde. Rillingen over de rug van begin tot eind met als hoogtepunt The Cold Swedish Winter, waarbij het eind langzaam uitmondde in een a-capella gefluister. Mijn buurvrouw veegde stiekem een traan weg. En vanuit de stilte die overbleef klonk een overweldigend applaus. De sfeer bleef, er werd gevingerknipt, meegezongen en gegniffeld om de bitterzoete teksten. Het uur vloog voorbij, “Meer!” riepen we. Maar meer kregen we niet. De vibrafoon van Spinvis’ Jan van Eerd werd al op het podium klaar gezet.

En het reservegetal…

~

Het zou ons benieuwen. Na de eerste tonen op de vibrafoon vertelde ik een kompaan dat ik bij dit soort muziek altijd de behoefte krijg om een cake te gaan bakken. Hij antwoordde dat hij ineens de neiging had om reservegetallen op te gaan noemen. Maar we kwamen al gauw terug op onze uitspraken, want Van Eerd bleek zeker niet het reservegetal van de avond. In zijn set draaide hij met vibrafoon en drumcomputer moeiteloos Sufjan Stevens aan Arcade Fire vast. Geloofwaardig en zonder pretenties overtuigde Van Eerd met een onalledaags optreden. Een ware verrassing. De krappe twintig minuten hadden best verdubbeld mogen worden.

De tijd ging veel te snel en zelfs de twee cynische Lekman-leken uit mijn gezelschap waren overtuigd. Ontdaan na zoveel moois waagden we, met het kippenvel nog vers op onze armen, een eerste dansje.

Muziek / Album

Het Woord Lau’s

recensie: Thé Lau - Tempel der Liefde

Welkom in de tempel der liefde. Wie er preekt? Het is ds. Lau, Thé Lau. Wie er in de kerkbankjes zitten? Een selecte, doch zeer devote goegemeente. De aanhangers van dit prachtige geloof zijn blij met al Lau’s woorden, blij met zijn liederen. De grootsheid ervan dwingt, ook nu weer, onherroepelijk respect af. Maar of er nieuwe zielen mee gewonnen worden? Die vraag lijkt de voorganger zelf niet te interesseren. Hij doet wat hij wil, hij weet bij voorbaat toch wel dat Zijn Woord gewaardeerd wordt. En díe gelovigen hangen al jaren aan z’n lippen.

~

Waar deze poëtische pastor over preekt? Nou, bijvoorbeeld over ‘de duivel die hij in z’n eigen spiegel ziet’. Over Marjan, die soldaat waar we niets van weten maar waar we allemaal wél voor moeten betalen. Maar gelukkig ook over alle dansende mensen. En over die man die besluiteloos meedanst en zichzelf afvraagt waarom iedereen zo triest is. Hij preekt over de dwazen, de idioten en over de vrienden. Maar bovenal, gaat z’n voordracht over de liefde. Z’n buitengewone woordenwatervallen volgen elkander op. De rasperige blanke soulstem met dat karakteristieke rafelige randje oud zeer, klinkt: “Ik zoek niet naar de hemel, ik zoek niet naar de hel, ik zoek naar de verhalen, die jij niet meer vertelt.” De goegemeente voelt z’n pijn en krijgt en masse een dikke keel.

Psalmen

Wie dominee Thé het afgelopen jaar tijdens z’n meest recente voordrachtenreeks mocht bewonderen, hoopte, neen, bad eigenlijk van ganser harte dat ook de bijhorende composities diverser werden dan ooit. De meest recente psalmenbundel van Thé Lau moest, meer dan voorheen, een muzikale selectie uit z’n complete oeuvre worden. En zo geschiedde.

Om dat te bewerkstelligen gebruikte de creatieveling onder andere damesstemmen, ‘zijn’ pianisten Dante Oei en Jan-Peter Bast, het strijkkwartet Pavadita en zelfs een human beatbox-er Sergio Menso (in het dagelijks leven ook wel ‘het vriendje van z’n zoon’).

Heersende popmuziekwetten

Tempel der Liefde biedt bovengemiddeld goede liedjes in de ouderwetse (Scene-)traditie (Draai, Triest, Spiegelmonster, In Vrijheid). Maar eveneens luister je naar bijna ontoegankelijke, monotoon voorgedragen, doch ook weer briljante poëtische epistels (Nighthawks, De Vallei). Z’n selecte goegemeente zal er zeker niet groter van worden.

Want daarvoor doet Thé Lau (gelukkig!) te weinig concessies aan de heersende popmuziekwetten. Dat pleit voor hem. Eén ontoegankelijk stuk verdient wat nadere aandacht; Idioot. Dit surrealistische, humoristische verhaal is een Nederlandse bewerking van Horacio Ferrers gedicht ‘Balada para un loco’. Het lied, ondersteund door een prachtige tango van Pavadita, kun je de crux noemen van deze nieuwe Thé Lau-bijbel; het zorgt er voor dat enkel de ware gelovigen in deze tempel (willen) komen. En misschien is dat ook wel waar je als dominee naar streeft. Beter een select gezelschap broeders en zusters dat de aandacht er goed bij heeft en waar af en toe weer enkele bekeerde nieuwelingen aan toegevoegd worden, dan een bomvolle kerk met niet-oplettende heidenen die de ware boodschap die verkondigd wordt, niet meekrijgen…

Boeken / Strip

Autobio op het web

recensie: Flo: De dagelijkse heldendaden // Een hondenleven. Deel 1: Hondenweer

Vorig jaar besteedde 8WEEKLY ruime aandacht aan Floor de Goede, een jonge striptekenaar die zijn strips als een soort weblog aan het publiek presenteert. In onze reeks samen met VPRO’s Nachtpodium kreeg Floor een plekje. De beste van zijn webstrips worden sinds kort door uitgeverij Bries gebundeld. Eerder bespraken we al kort zijn De dagelijkse beslommeringen, nu is net deel twee, genaamd De dagelijkse heldendaden, verschenen. Tommy A., een collega-webstripmaker en vriend van Flo, bundelde recentelijk ook een aantal van zijn webstrips in Een hondenleven. Grappig detail: beide striptekenaars zijn op papier bij elkaar te gast.

Floman. Uit: De dagelijkse heldendaden
Floman. Uit: De dagelijkse heldendaden

De Amsterdamse Floor de Goede, die in zijn boekje Flo heet, was een van de eersten in Nederland met een dagelijkse strip op het internet. Met zijn ‘striplog’ had hij een stok achter de deur om toch dagelijks te publiceren, en kon hij zijn werk alvast aan de man brengen voordat er een uitgever was gevonden. Die is inmiddels gevonden in het Belgische Bries. De strips van Flo zijn doorgaans autobiografisch en gaan vaak over vrij triviale onderwerpen, wat ook de titel van het vorige boekje verklaart: De dagelijkse beslommeringen. Qua verhaaltjes en tekenstijl gaat het nieuwe deeltje in dezelfde trant voort. De auteur behandelt allemaal dagelijkse belevenissen uit de periode tussen september en december 2004, daarbij beginnend waar het vorige boekje stopte. Nieuw is echter de introductie van Floman, een denkbeeldige superheld – of eigenlijk gewoon Flo in een blauwe pyjama die het onrecht wel even de wereld uit zal helpen. Floman is echter niet zo stoer en dat levert een aantal grappige strips op. Leuk is dat het pakje van Floman ook echt in een blauwe steunkleur is gedrukt, wat de strip extra aantrekkingskracht geeft. Verder staat De dagelijkse heldendaden weer vol met leuke strips en zo nu en dan een fotootje, zoals van de muis die de keuken van Flo en zijn vriend Bas bewoonde, en die voer is voor zes stripjes.

Hondenleven

Tommy en Flo in de trein. Uit: Een hondenleven. Deel 1: Hondenweer
Tommy en Flo in de trein. Uit: Een hondenleven. Deel 1: Hondenweer

Ook Tommy A. is een jonge striptekenaar uit Amsterdam die op het web autobiografische strips publiceert. In tegenstelling tot Flo beeldt hij de bewoners van zijn strips niet af als mensen, maar als dieren. Tommy zelf is een hond, wat de titel Een hondenleven verklaart. De voorkant van dit eerste deel Hondenweer toont een neerslachtige Tommy in de regen, maar zo somber is de auteur in het echt zeker niet: dat bewijst hij wel op de achterpagina, waar hij lachend onder een paraplu staat. Het boek staat vol met vrolijke en lieve korte stripjes van steeds vier plaatjes. Soms zijn ze wel wat melancholisch, maar nooit op een deprimerende manier. De tekenstijl van Tommy A. is wat abstracter dan die van Flo, maar dat past wel goed bij de dieren die de strips bevolken. De stripjes weten wel vaak in vier plaatjes tot een leuke clou te komen, wat een kunst op zich is. Tommy A. heeft Een hondenleven. Deel 1: Hondenweer in eigen beheer uitgegeven, en het is dus alleen maar via zijn site te bestellen of te krijgen in betere stripwinkels. Het is echter wel zo’n leuke small-pressuitgave dat de auteur in de toekomst toch wel echt een uitgever verdient.

Floor de Goede • Flo: De dagelijkse heldendaden • Uitgever: Bries • Prijs: € 5,00 • 32 bladzijden • ISBN: 9789076708348

Tommy A. • Een hondenleven. Deel 1: Hondenweer • Eigen beheer • Prijs: € 3,50 • 20 bladzijden

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: King Kong Production Diaries // She Hate Me // Eros

.

King Kong Production Diaries
(Michael Pellerin, 2005 • Universal)

~

Veel gekker moet het niet worden: deze 54 mini-documentaires over het maken van Peter Jacksons King Kong worden door studio Universal met evenveel poeha op dvd uitgebracht als betrof het een bona fide blockbuster, inclusief introductie van Jackson én een bonus-featurette van een klein kwartier. De echte Kong-fans hebben de filmpjes natuurlijk allemaal al op hun harde schijf staan en weten dus wat ze kunnen verwachten, maar voor niet-ingewijden nog even een korte toelichting. Tijdens het productieproces van King Kong besloten Jackson en zijn vaste dvd-producer Michael Pellerin een paar keer per week een zogenaamde production diary te uploaden naar fansite kongisking. Het bleek een gouden greep: de fans smulden van de soms verrassend diepgravende filmpjes, en het concept werd al gauw overgenomen door andere studio’s (zie onder meer Superman Returns en onze eigen Zwartboek). Het op dvd uitbrengen van de diaries, afzonderlijk van de film waarvoor ze promotie maken, ruikt aan de ene kant naar geldklopperij, maar aan de andere kant heb je ze op deze manier wel allemaal bij elkaar, in een superieure beeld- en geluidskwaliteit vergeleken met de originele QuickTimes van internet. En bovendien krijgen de dvd-makers van King Kong nu de mogelijkheid nóg dieper in te gaan op de materie dan voor de première mogelijk was. Het is, om kort te gaan, niets anders dan een win-winsituatie. (Melson Zwerver)

She Hate Me
(Spike Lee, 2005 • A-Film)

~

De films van Spike Lee zijn, zelfs als ze soms op het randje van de propaganda staan, vrijwel altijd fris, inspirerend en prikkelend. She Hate Me, de meest recente ‘Spike Lee Joint’, is echter een faliekante mislukking die niet in de buurt komt van zijn eerdere werk. Er komen louter clichés voorbij, de film zwengelt alle kanten op en het verhaal is een vreemde mix tussen een flauwe relatiekomedie en een typisch rechtbankdrama á la Grisham. John Henry Armstrong (Anthony Mackie) is onderdirecteur bij een succesvol concern dat medicijnen ontwikkelt. Als hij ontdekt dat er met een medicijn tegen aids geknoeid is, geeft hij zijn werkgevers via een anoniem telefoontje bij de toezichthouders aan. Hij komt op straat te staan en wordt met de nek aangekeken. Werkloos als hij is stemt hij in met het absurde en dubieuze voorstel van zijn lesbische ex-vriendin om voor 10.000 dollar een kind bij haar en haar vriendin te verwekken. Dezelfde procedure herhaalt zich bij nog een dozijn lesbiennes, die er elk verbazend veel plezier in hebben (in enkele achter elkaar gemonteerde scènes zien we ze dan ook stuk voor stuk klaarkomen). Ondertussen komt de maffia nog voorbij in de figuur van John Turturro (die de vader van een van de lesbiennes speelt en voortdurend The Godfather imiteert, ook al niet erg origineel) en mogen we genieten van de animaties van vrolijke ofwel uitgeputte spermacellen. Het geheel is een aftands en humorloos aftreksel dat van lesbiennes een karikatuur maakt en Spike Lee volstrekt onwaardig is. (Martijn Boven)

Eros
(Michaelangelo Antonioni, Steven Soderbergh, Kar-wai Wong, 2004 • Total Film)

Scène uit <i>The Hand</i>
Scène uit The Hand

Als een soort eerbetoon aan Antonioni organiseerden een paar producenten een project waarin twee jongere filmmakers ieder een korte film mochten maken, die samen met een korte film van de voormalige maestro als een drieluik vertoond werd. Het overkoepelende thema was erotiek. Zulke initiatieven worden zelden tot een goed einde gebracht, en zo verging het het drieluik Eros ook. Het is niet voor niets dat voor de dvd-uitgave Antonioni’s film vooraan in plaats van achteraan (zoals in de originele bioscoopversie) is geplaatst: de anticlimax zou anders te groot zijn. Nu is de beste van de drie films voor het laatst bewaard – een logische keuze. Antonioni bewijst met The Dangerous Thread of Things namelijk alleen maar hoe ver hij van zijn publiek verwijderd is: het is een volstrekt ontoegankelijk, hopeloos pretentieus werkje met lachwekkend slechte acteerprestaties. Soderbergh brengt het er met zijn dodelijk saaie Equilibrium niet beter vanaf: zijn aflevering is een formalistisch experiment met twee acteurs die de aandacht niet van een zwak scenario af kunnen lijden. Wong levert de beste film af: zijn The Hand is een schitterend vormgegeven, sensueel portret van de ingehouden romance van een luxe hoer (Li Gong) en haar kleermaker (Chen Chang). De diep melancholieke sfeer die de magistrale beelden van Christopher Doyle, Wongs fraaie vertelling en de overtuigende prestaties van de twee topacteurs in de hoofdrollen opwekken, maakt van The Hand de enige episode die de moeite waard is. De dvd bevat geen noemenswaardige extra’s. (Paul Caspers)

Muziek / Album

Genieten tot de irritatiegrens bereikt is

recensie: Midaircondo - Shopping for Images

Het trio Midaircondo is een aparte verschijning in de popmuziek. Eigenlijk heeft dat niet zoveel met hun experimentele muziek te maken, maar meer met het feit dat het hier drie dames betreft. In de (betere) popmuziek zijn die nog altijd dun gezaaid. De dames komen uit Zweden. Dat is dan weer minder opvallend. Midaircondo maakt namelijk muziek die vaak zijn wortels in Scandinavië heeft: sfeervolle pruttelpop.

Foto: Pontus Johansson
Foto: Pontus Johansson

De associaties die op de dames worden losgelaten, liggen dan ook voor de hand. Denk Múm, Björk en Efterklang. Maar voeg daar ook maar het huidige werk van David Sylvian aan toe. Spaarzame melodieën waarin vooral recensenten de oneindige leegte van de Scandinavische vlaktes menen te herkennen. Aan dit criterium voldoet het trio echter niet helemaal. Daarvoor is de muziek te jazzy en te stads. Overeenkomsten met Björk en een band als Múm zijn er echter wel. De fluisterzang van Lisen Rylander, Lisa Nordstöm en Malin Dahlström bijvoorbeeld. Maar vooral de kinderlijke speelsheid in de melodieën en de dromerige sfeer klinken bekend.

Type

Shopping for Images wordt uitgebracht door het Type label. Dit label leverde de afgelopen jaren al verschillende kwaliteitsreleases op het snijvlak van ambient, (modern) klassiek, singer/songwriterpop en (experimentele) elektronica. Zo brachten de Engelsen ook al Khonnor en Goldmund. Behalve door kwaliteitspop vallen de cd’s van het label op door de schitterende hoesontwerpen. Ook de hoes van Shopping for Images is zo’n fraai staaltje vormgeving. Redenen om de cd’s toch maar gewoon te kopen en niet te downloaden.

Irritatie

Shopping for Images is een collectie songschetsen. De geluiden zijn mooi, dromerig en met een beetje goede wil beland je inderdaad in mid-air. Langzaam zweef je weg op de klanken. De zwakte zit hem in het feit dat het ook blijft bij schetsen. De nummers kabbelen voort. Het gefluister, de spaarzame arrangementen en het getingel roepen op een gegeven moment zelfs irritatie op. Een nummer als Perfect Spot, waarin meer ruimte is voor percussie-elementen, is dan ook zeker een welkome afwisseling. Genieten maar met mate, is mijn devies. De 53 minuten die het schijfje duurt zijn wat mij betreft te veel van het goede.

Live

De website van de platenmaatschappij – de reacties van bezoekers op hun eigen website onderschrijven dit – spreekt vooral van een live-sensatie. De dames combineren live hun geïmproviseerde elektronica met visuele experimenten. Misschien is het deze aanvulling die de muziek van het trio boven de middelmaat uit doet stijgen. Op het album zit er, afgezien van de irritatiefactor, te weinig spanning in de geluidsimprovisaties. Ik ben benieuwd hoe de dames het op het podium zullen doen. In april kun je dat gaan bekijken als midaircondo Nederland aandoet.

Film / Films

Twee Koerdische films

recensie: Vodka Lemon // Duvar

Een gevangenis kan vele vormen aannemen. Voor de een is het zijn huwelijk, voor de ander zijn sociaal-economische situatie en voor weer een ander een hok van steen. Onlangs verschenen er twee Koerdische films op dvd waarin de ervaring van het gevangen zijn op verschillende wijzen wordt opgeroepen: Vodka Lemon van de Iraaks-Koerdische regisseur Hiner Saleem en Duvar van de Turks-Koerdische regisseur Yilmaz Güney.

De Koerden zijn een volk zonder land. Ze wonen voornamelijk in bepaalde welonderscheiden gebieden in Irak, Iran en Turkije, die tezamen ook wel Koerdistan worden genoemd. Ze zijn etnisch met elkaar verwant en spreken dezelfde taal, maar bezitten geen eigen grondgebied en leven verspreid over de hele wereld (in Nederland wonen bijvoorbeeld ca. 400.000 Koerden). Vele Koerden streven naar een eigen onafhankelijke staat Koerdistan – om die reden worden ze door veel regeringen uit het Midden-Oosten gevaarlijk geacht.

Scène uit <i>Vodka Lemon</i>
Scène uit Vodka Lemon

Tot aan 1991 mochten de 12 miljoen Koerden die net als Yilmaz Güney in Turkije leefden hun eigen taal niet eens spreken en zich evenmin als Koerd profileren, deden ze dit wel dan was de kans groot dat ze in de gevangenis belanden. Ondertussen zijn de omstandigheden nauwelijks beter geworden. In Irak, het land van Hiner Saleem, is de situatie zo mogelijk nog erger. Zo werd tussen 1987 en 1989 een groot deel van de Koerdische bevolking met chemische wapens bestookt, waarbij velen omkwamen. Zowel Güney als Saleem verwijzen in hun films niet heel expliciet naar de situatie van de Koerden, maar op de achtergrond speelt het vooral in de films van Saleem een grote rol. De films zijn absoluut geen propaganda, maar geven de Koerden wel een stem.

Politiek

Vodka Lemon van Hiner Saleem begint met een absurd beeld. Een auto sleept een bad achter zich aan met daarin een bejaarde man met een mondharmonica. De bejaarde moet spelen op een begrafenis en brengt zijn melancholisch lied ten gehore. Deze openingsscène roept de prettig gestoorde wereld van Kusturica op. De energieke uitbundigheid die de films van Kusturica kenmerkt, heeft verder echter geen enkele plaats in deze film. De toon van Vodka Lemon is melancholisch, licht absurd en vooral ingetogen. Saleem heeft weinig nodig om de wereld van een Koerdisch dorpje in Armenië op te roepen. Hij schetst een droogkomisch portret van een aantal personages die proberen te overleven. Geld is er niet en de kans op werk is nihil. Wie de kans krijgt, vertrekt. Het dorp is een gevangenis waarin de grootste bedreiging het nietsdoen en de verveling is.

Volgens Saleem moet Vodka Lemon beschouwd worden als een politieke film. Hij stelt dit in Vodka on Ice: the making of Vodka Lemon dat als extra aan de dvd is toegevoegd:

Voor een burger uit een democratische land is het onbegrijpelijk maar het woord ‘Koerd’ is op zichzelf al politiek. Als je Koerd bent is alles politiek. Zingen is politiek. Je moedertaal spreken is politiek. Ja, het is een politieke film in de betekenis die de oude Grieken aan politiek gaven.

Op zeventienjarige leeftijd ontvluchtte Hiner Saleem zijn geboorteland Irak en sindsdien strijdt hij voor de rechten van het Koerdische volk. Vanaf 1997 doet hij dat voornamelijk met films. Vodka Lemon, zijn derde film, maakte hij in Armenië waar ook een kleine minderheid aan Koerden woont.

Scène uit <i>Vodka Lemon</i>
Scène uit Vodka Lemon

Met vrij primitieve middelen en een kleine cast van amateur-acteurs filmde Saleem Vodka Lemon op locatie. Hij begon in de diepe winter in een klein dorpje dat door de hevige sneeuwval volledig geïsoleerd werd van de rest van de wereld. En hij eindige in de lente, het seizoen waarin hetzelfde dorpje overspoelt werd door modder en regen. Geen ideale omstandigheden voor het maken van een film. Desondanks speelde hij het klaar, voor een groot deel dankzij het achteraf gelukkige feit dat de scènes uit Vodka Lemon chronologisch werden opgenomen. Deze volstrekt ongebruikelijk procedure zorgde ervoor dat alles logisch op elkaar aansloot en dat de grote weersveranderingen nauwelijks een probleem vormden.

Controversieel

Voor Yilmaz Güney, die minstens twaalf jaar van zijn leven doorbracht in Turkse gevangenissen, was zijn Koerdische achtergrond van minder groot belang als bij Hiner Saleem. Hij streed met zijn films tegen het onrecht tegen alle Turken of ze nou Koerd waren of niet. Güney was in Turkije een uiterst populaire acteur die in zijn hoogtijdagen in wel twintig films per jaar zijn opwachting maakte. Rond de jaren zestig begon hij een verassende en gevaarlijke carrière als politiek geëngageerde filmmaker. Zijn films waren zo controversieel dat het volstrekt verboden was om over hem te schrijven of te spreken. Vandaar dat hij vrijwel onbekend was tot aan 1982, toen hij opeens wereldfaam verwierf doordat zijn film Yol in Cannes een gouden palm won. Vlak daarvoor was hij uit de gevangenis ontsnapt waarin hij al een tijdje verbleef vanwege de vermeende moord op een rechter (het schijnt dat zijn neef de echte dader was). In Frankrijk begint hij in 1983 vervolgens met het filmen van Duvar, hetgeen zijn laatste film zou worden omdat hij in 1984 overleed.

Scène uit <i>Duvar</i>
Scène uit Duvar

Zoals in veel films van Güney staat in Duvar een gevangenis centraal. In deze gevangenis in Ankara is een gemêleerd gezelschap van politieke en criminele gevangen bij elkaar gepropt. Er zijn in feite drie afdelingen: kinderen, mannen, vrouwen. In Duvar komt vooral de kinderafdeling aan bod. Er worden verschillende personages gevolgd, zoals een jongen die seksueel misbruikt wordt en daar geen aangifte van durft te doen of een bewaker die te grootmoedig is om nog binnen het systeem te kunnen passen en zodoende ontslagen wordt. De vele misstanden (misbruik, verkrachtingen, oeverloos geweld, vernederingen, etc.) worden op een fijnzinnige, maar niet mis te verstane wijze in beeld gebracht. Ook het cynische spel dat de bewakers en de gevangenisleiding met de gevangenen spelen wordt onmiskenbaar duidelijk gemaakt. De meest krachtige scène in dit verband is een trouwpartij die georganiseerd wordt met hulp van de gevangenisleiding. Al snel blijkt waarom men de aanstaanden zo ter wille is: in plaats van geluk vindt het bruidspaar de dood.

Jammer genoeg zijn aan Duvar geen extra’s toegevoegd, wat het voor de kijker lastig maakt om de relatief onbekende Güney goed te plaatsen. Het was veruit te prefereren geweest als er een documentaire was opgenomen over de positie van de Koerden in Turkije, het Turkse gevangeniswezen en de veelzijdige carrière van Yilmaz Güney.

Vodka Lemon
Hiner Saleem, 2003 (Moskwood)

Duvar (De Muur)
Yilmaz Güney, 1983 (Total Film)

Muziek / Album

Paulusma is er nog niet helemaal

recensie: Paulusma - Here we are

Toen Daryll-Ann ruim een jaar geleden uit elkaar viel was het even afwachten wat de twee songwriters zouden gaan doen. Inmiddels heeft gitarist Anne Soldaat een nieuwe band geformeerd, Do-The-Undo en het eerste product van de solocarrière van zanger Jelle Paulusma ligt inmiddels in de schappen: Here we are luidt de zelfverzekerde titel.

Foto: Hulya Kilicaslan
Foto: Hulya Kilicaslan

Met Daryll-Ann ging het al eerder bijna fout toen zanger Paulusma solitair begon te werken aan Trailer Tales (2002) om pas in een later stadium zijn band erbij te halen, die zich daardoor gepasseerd voelde. Here we are heeft logischerwijs het meeste weg van dat ingetogen album. Paulusma geeft op zijn website de volgende, slecht geformuleerde, reden voor de breuk:

“Tiring of the band’s constant need for nurturing, guidance, and the internal dynamics that forced him to expend far too much energy on driving the band forward, he’s decided that the long strange trip (apologies to all deadheads) of ups and downs, band feuds, great gigs and shit gigs, and, most of all, the great fans and friends had come to an end. Rest in peace Daryll Ann.”

Maandagochtend-popmuziek

Kort gezegd: Paulusma had helemaal gehad. Hij verliet het vertrouwde Excelsior-label en bracht zijn nieuwste plaat bij Munich Records onder. Nu schept een nieuwe start wel verwachtingen, met deze woorden. En dan hoop je erop een Lennon-achtige teleurstelling in goud te zien veranderen – “I don’t believe in Beatles” en “The dream is over”, zo zong Lennon op zijn eerste album nadat de Beatles uit elkaar vielen. In plaats van met modder te gooien slaat Paulusma echter verder het pad in waar hij met Daryll-Ann het patent op had. Hoewel hij de muziek zelf typeert als “singer-songwriter, Westcoastpop en neo-psychedelica” zijn dat wellicht wat teveel woorden voor de maandagochtend-popmuziek die niet echt verontrust, niet ontroert, maar vooral lekker klinkt.

Electronica

Dat Paulusma soms wel kan verontrusten bewijst het hectische en opgejaagde No Time to Waste waarmee de plaat opent. Zodra de drums aan het eind van het nummer invallen dan weet je dat het menens is. “Don’t bother me no more” zingt Paulusma door een stemvervormer. Helaas daalt hij vervolgens weer af naar het door hem uitgemolken genre van het liefdesliedje, zoals Trust U Love Me, waarin hij vrijwel de gehele plaat blijft hangen. Uitzonderingen zoals het titelnummer en Point of no Return daargelaten.

Muzikaal klinkt het voor de rest allemaal prachtig. Paulusma heeft een interesse voor electronische muziek overgehouden aan zijn laatste project Clashing Ego’s, dance-muziek waar hij de vocalen voor inzong. Ditmaal neemt hij zelf het merendeel van de instrumenten voor zijn rekening. Op Here we are is de electronica vrij onopvallend aanwezig, maar creëert ze ongemerkt wel een intieme sfeer waar Paulusma hopelijk op verder kan bouwen, op zoek naar een meer eigen geluid.

Film / Films

Jazzmop

recensie: The Aristocrats

Eens in de zoveel tijd komt er een film langs die totaal anders is dan wat er tot dan toe geproduceerd werd. En het loont de moeite dergelijke projecten altijd het voordeel van de twijfel te geven.

Eddie Izzard
Eddie Izzard

De opzet van The Aristocrats is gemakkelijk te omschrijven: honderd komieken (waaronder Gilbert Gottfried, Drew Carey, Billy Connoly en Robin Williams) vertellen hun versie van een mop die stamt uit de hoogtijdagen van de Amerikaanse vaudeville. Zo gezegd lijkt het een concept dat onmogelijk kan werken, het tegendeel is echter waar. De crux is namelijk dat de mop, getiteld ‘Aristocrats’, een inside joke is die de stand-up comedians aan elkaar vertellen en niet hun publiek. De mop zelf is even flauw als ingenieus. Hij bestaat uit een paar vaste ingrediënten die altijd terugkeren; voor de rest is het variëren op een thema. Dit geschiedt op dezelfde wijze als jazzmuzikanten die een jazz-standard vertolken. Het gaat dan niet meer om een specifiek nummer maar om de muzikant. Juist hierdoor krijgt de kijker een unieke kans om allerlei komieken met elkaar te vergelijken.

Al snel wordt trouwens duidelijk waarom ze deze mop voor hun publiek verborgen houden. Elke denkbare (en ondenkbare) vorm van seksuele perversiteit wordt op groteske wijze verwoord. De Sade zelf zou nog een puntje kunnen zuigen aan de manier waarop sodomie, necrofilie, incest, bestialiteit en sado-masochisme aaneengeregen worden door komieken die elkaar proberen te overtreffen.

Niet eenvoudig

Dit soort humor werkt polariserend: je lacht erom of niet (en als je erom lacht, lach je hard). Het is dan ook niet verwonderlijk dat AMC Theaters, de op één na grootste bioscoopketen in Amerika, heeft geweigerd de film te vertonen. Als je echter over de perverse drempel stapt, blijkt dat de film niet alleen ontzettend grappig is maar dat er tegelijkertijd een analyse van humor gegeven wordt. Een proces dat doorgaans de dood van de mop betekent – op het moment dat je de clou uitlegt vermoord je immers de grap. De oplettende kijker zal daarom al snel doorhebben dat het geen eenvoudige opsomming is van allerlei ranzigheden, maar een humoristisch kijkje in de keuken van de clown.

Regisseur Paul Provenza & Penn Jillette
Regisseur Paul Provenza & Penn Jillette

Een clown die in zijn element is, want de komieken zijn hier op hun best. We zien ze achter de coulissen, in het café of in een hotelkamer, waar ze – niet gehinderd door ook maar enige vorm van censuur – hun beste ten gehore geven. Dat levert verrassende momenten op. Vooral Bob Saget (jawel, die helemaal niet grappige presentator van America’s Funniest Home Video’s) verbaast doordat hij niet alleen wel degelijk grappig kan zijn, maar ook nog eens de meest extreme van alle variaties weet te vertellen. De vrouwen komen er een beetje bekaaid af maar dat komt mede doordat ze een minderheid uitmaken van de stand-up comedians. Dat neemt niet weg dat hun bijdrage zeker niet onderdoet voor de heren. Met name Whoopy Goldberg blinkt uit met haar variaties op een voorhuidje. Toegegeven, niet al het materiaal is even grappig en Eric Idle had beter thuis kunnen blijven. Anderhalf uur is ook iets te lang, hoewel er komieken genoemd worden die in staat waren de mop tot tweeëneenhalf uur te rekken.