Boeken / Non-fictie

Alexander was altijd op zoek naar meer

recensie: Adrian Goldsworthy - Philippus en Alexander. Wereldveroveraars uit Macedonië.

Alexander de Grote (356-323 v. Chr) is de geschiedenis ingegaan als de veroveraar van Perzië en de verspreider van de hellenistische cultuur. De Britse historicus Adrian Goldsworthy (1969) stelt in zijn nieuwste boek dat Alexander die prestaties nooit had kunnen bereiken zonder de militaire innovaties van zijn vader Philippus II (382-336 v. Chr).

Goldsworthy, bekend van prachtige biografieën van Caesar en Augustus, beschouwt zichzelf op het gebied van de studie van de vierde eeuw als een buitenstaander. Daardoor kijkt hij met een frisse blik naar de opkomst van Philippus en Alexander. Hoewel bij leven genoeg over Philippus en Alexander is geschreven, is niets intact bewaard gebleven. Fijntjes merkt Goldsworthy op dat al het contemporaine of bijna-contemporaine bewijs waarover we beschikken, wordt gevormd door kleine snippers die vaak eeuwen later door historici als Plutarchus (ca. 50-120 n. Chr.) zijn opgeschreven. Een echte biografie schrijven is bijna onmogelijk, omdat we niet weten welke gedachten, emoties en opvattingen Philippus en Alexander hadden.

Desondanks heeft Goldsworthy een bijzonder fraaie biografie geschreven, waarbij hij noodgedwongen veel aandacht besteedt aan de politiek- en de militaire campagnes, simpelweg omdat tijdgenoten die gebeurtenissen de moeite waard vonden om op te schrijven. Nergens komt Goldsworthy in de verleiding om lacunes in het bronnenmateriaal met eigen interpretaties op te vullen. Een valkuil waar veel historici voor hem wèl in zijn gevallen.

Militaire innovaties

In Macedonië leverden de Argeaden van oudsher de koning. Toen Phillipus in 359 na een machtsstrijd kwam bovendrijven, stond het land er door de nederlaag tegen de Illyriërs militair gezien zwak voor. Wel was het land rijk aan vruchtbare grond en schreef de filosoof Theophrastus ‘Het beste hout dat voor het gebruik van de timmerman in Griekenland binnenkomt, is Macedonisch.’

De cavalerie van Macedonië had een goede reputatie, maar de infanterie stond bekend als los zand dat bij de minste tegenstand uiteenviel. Philippus reorganiseerde zijn infanterie tot de gangbare opstelling van de antieke wereld, de falanx. De manschappen kregen voortaan soldij, werden uitgerust met een sarissa, een 4,8-5,5 meter lange lans met een grote ijzeren punt, en een klein schild. De Macedonische falanx was waarschijnlijk acht rijen diep en bedoeld om frontaal aan te vallen. Een Romeinse generaal noemde een Macedonische falanx in de aanval het meest angstaanjagende wat hij ooit zag.

Goldsworthy is op zijn best als hij het verloop van militaire campagnes weergeeft, die door verschillende kaarten goed worden geïllustreerd. Hij beschrijft nauwgezet hoe Philippus eerst buurlanden als Illyrië en Thracië versloeg. Daarna nam hij de Griekse stadsstaten één voor één te grazen. De sluwe Philippus gebruikte diplomatie én het sluiten van huwelijken om zijn doelen te bereiken. Over het algemeen behandelde hij verliezers mild, maar hij schuwde list en bedrog zeker niet als dat zo uitkwam. In 338 versloeg hij de Atheners en Thebanen in de slag bij Chaeronea. Philippus werd hegemoon van de Korinthische Bond. Bij de eerste vergadering stelde hij een oorlog tegen Perzië voor als straf voor de vernietiging van de Griekse heiligdommen in 480-479. Het plan werd aangenomen. Tijdens een festival werd Philippus echter door een voormalige jaloerse minnaar, Pausanias, in 336 vermoord.

Alexander werd aangewezen als de nieuwe koning. Alexander, die bij Aristoteles een liberale Griekse opvoeding had genoten, was permanent op campagne om zijn steeds verder uitdijende leger met nieuwe buit tevreden te stellen. Net als zijn vader vocht hij in de wintermaanden door en was hij alleen bereid om aan te vallen als er kans op snel succes was. Maar Alexander was ook buitengewoon inventief op het gebied van belegeringswerken. Bovendien waren tijdgenoten verbaasd hoe snel het Macedonische leger zich kon verplaatsen.

Halfgod

In 333 versloegen zijn ervaren troepen bij Issus het onervaren Perzische leger van Darius III (381-330 v. Chr). Toen de satraap Batis Gaza niet wilde opgeven, belegerde Alexander de stad, waarbij hij gewond raakte. Na de val van de stad werden de mannen vermoord en de rest als slaaf weggevoerd. Batis werd, net als Achilles met Hektor in de Illias had gedaan, achter een strijdwagen gebonden. Nadat Darius in 331 ook de slag bij Gaugemela verloor, had Alexander Perzië voor het grijpen.

Ondertussen was Alexander in Egypte enthousiast ontvangen. Hij kreeg er de status van halfgod en stichtte er de stad Alexandrië, dat uitgroeide tot een centrum van Griekse cultuur. In de rest van Perzië rezen naar hem vernoemde steden als paddenstoelen uit de grond (ook vernoemde hij een stad naar zijn overleden paard Bucephalas).

Alexander liet steeds vaker de plaatselijke elite zitten. Deze laatste ontwikkeling stuitte de Macedonische metgezellen van de koning tegen de borst, omdat zij daarvóór steeds de belangrijkste posities hadden gekregen. Het Perzische gebruik om zich voor de vorst in het stof te werpen gevolgd door een kus, de proskynese, vonden de aan vrijheid en eer gewende Macedoniërs en Grieken helemaal belachelijk. Maar hoe dichter Alexander bij India kwam, hoe exotischer hij zich gedroeg en kleedde.

Een rivier te ver

Zijn drang om in 327 India te veroveren kwam voort uit de behoefte om iets te presteren wat niemand vóór hem had gedaan. Het leger van Alexander was echter niet gewend aan de moessonregen, die vechten onmogelijk maakte. Zijn manschappen waren na tien jaar van onafgebroken oorlogen schatrijk, hadden heimwee en weigerden bij de rivier de Hyphasis om hem verder te volgen. Alexander trok zich terug in zijn tent, maar ook na drie dagen mokken bleven de troepen bij hun standpunt. De grote veroveraar keerde noodgedwongen huiswaarts.

Op de terugtocht veroverde hij nieuwe steden of versloeg die op meedogenloze wijze. Goldsworthy verklaart de tocht door de Gedrosische woestijn vanuit Alexanders behoefte om iets onmogelijks voor elkaar te krijgen. Het zou de zwaarste beproeving voor Alexander en zijn manschappen blijken. In 323 plande Alexander een aanval op Arabië. Na verschillende drinkgelagen kreeg Alexander eind mei 323 hevige koorts. Op 10 juni 323 stierf de man die verschillende verwondingen en moordcomplotten had overleefd, vrij plotseling. De bloedlijn van de Argeaden werd uitgemoord. Uiteindelijk ontstonden er drie koninkrijken: de Antigoniden in Macedonië, de Ptolemaeën in Egypte en de Seleuciden in het Oosten. Wat bleef was de vermengde Griekse cultuur, die door Alexander in elke stad was geplant: het hellenisme. Door de veroveringen van de Romeinen werd die cultuur als het ware opgehaald en verder ontwikkeld.