Tag Archief van: landscape

Kunst / Expo binnenland

Museumexperiment

recensie: Academie. Leren van het museum

.

Op een zondag in oktober reis ik in alle vroegte naar het zuiden des land af. Het Van Abbemuseum in Eindhoven organiseert dit najaar het project Academie. Leren van het museum. Moe van alle Blockbusters en spektakeltentoonstellingen in museumland wil het Van Abbe het museum herdefiniëren als een plek om te leren en te discussiëren. Met symposia, lezingen, discussies en ‘Onverwachte Rondleidingen’ onderzoekt het Van Abbemuseum wat we kunnen leren van het museum. Ik heb me aangemeld voor zo’n onverwachte rondleiding, gegeven door Christiane Berndes, één van de curatoren van het museum. De activiteit vindt plaats voordat het museum wordt bevolkt door publiek en suppoosten.

~

“Het museum is een plek vol met verhalen, net als de woestijn. We gaan nu de bewoonde wereld verlaten en maken ons klaar voor een voettocht door de woestijn. Ik ben jullie reisbegeleider en ik heb een aantal ontmoetingen geregeld met woestijnbewoners”, aldus Berndes. Vergezeld van vier andere reisgenoten wandelen we door de fictieve woestijn. We zetten een flinke klim in naar een hoger gelegen gebied. Helemaal boven in de bergen woont de activist Louis met wie we een ontmoeting zullen hebben. Onze reisbegeleidster drinkt elke zondagochtend koffie bij hem. Vandaag is hij jammer genoeg niet thuis, maar toch kunnen we naar binnen. In zijn huis blijken tientallen, misschien wel honderden schilderijen opgeslagen te zijn. Berndes vertelt dat Louis op deze schuilplaats schilderijen bewaart om ze te behoeden voor beschadiging tijdens het reizen. Ze toont een portret van Marlene Dumas en somt een indrukwekkende lijst van steden op waar het doek allemaal te zien is geweest. Sinds Dumas Het kwaad is banaal in 1984 voltooide, heeft het schilderij een groot gedeelte van de wereld rondgereisd van Engeland tot Israël en Australië. Als Louis zich niet over het doek ontfermt, zal het schilderij volgend jaar naar Tokio en Kaapstad vliegen. We kijken onze ogen uit naar de schilderijenverzameling van Louis. Maar onze reisleider spoort ons aan om weer verder te gaan.

Virtuele figuur


We dwalen langs smalle bergpassen en diepe afgronden (de trappen en vides ontworpen door architect Abel Cahen). Het heeft blijkbaar pas geregend in de woestijn, want het is er groen: de kisten waarin de kunstwerken worden getransporteerd hebben een frisse groene kleur. Het reisgezelschap arriveert bij het huis van AnnLee. Ze blijkt een virtuele figuur te zijn. De Franse kunstenaars Pierre Huyghe & Philippe Parreno verwierven haar eigendomsrechten, nadat ze in de Japanse Manga tekenfilmindustrie is ontstaan. Huyghe en Parreno vullen haar met verhalen en ideeën en geven AnnLee op deze manier een authentiek leven. Aan de hand van de computer animatiefilm One Million Kingdoms die deel uitmaakt van het project No Ghost just a Shell maken we kennis met AnnLee. Ze is een jonge vrouw met halflang sluik haar en grote ietwat droeve ogen, die met vaste tred door een desolaat landschap wandelt. Het computerkunstwerk oogt als een game, maar is niet interactief. De beelden van het desolate landschap in combinatie met de voice over doen onmiddellijk denken aan de televisiebeelden van Neil Armstrong die in 1969 als eerste mens een voet op de maan zette. De voice over blijkt ook echt opgebouwd te zijn uit opnamen van de stem van Neil Armstrong. Deze vertelt: It’s a lie! After lots of speculation, it’s there, at the foot of the volcano that the moonlanding test were filmed. Het wisselende volume van vormt een spectrum van trillende geluidsgolven dat lijkt op een grillig berglandschap waar AnnLee onverstoorbaar doorheen wandelt.

~

Verzamelwoede


We nemen afscheid van AnnLee en wandelen via een kruip-door-sluip-door route die ons bij het huis van de Amerikaanse beeldend kunstenaar Mike Kelley brengt. Onze gids beschrijft Kelley als een enorme sloddervos. De vloer van zijn huis blijkt inderdaad bezaaid met alle mogelijke spullen die hij in de loop der jaren heeft verzameld: kussentjes, knuffels, souvenirs en snuisterijen. Hij heeft de voorwerpen wel geordend, meestal op grond van kleur, vorm of materiaal, soms op inhoudelijke verwantschap. Sommige spullen doen duidelijk gedateerd aan en zijn overblijfselen uit de jaren zeventig en tachtig. Ook de wanden zijn bedekt met collages van knipsels, kaarten en foto’s. Als een eigentijdse archeoloog probeert Kelley een beeld te construeren van onze samenleving. Deze grootschalige installatie Categorical Imperative and Morgue (1999) is een afspiegeling van de wereld van nu. Kelley zelf is er niet, maar via de Plug In audioguide vertelt hij ons over de herkomst van de voorwerpen, de betekenis die ze voor hem hebben, en de reden dat hij ze bij elkaar heeft gezet.

Zelf ontworpen nederzetting


Via smalle bergpaadjes en steile afgronden vervolgen we onze route. Onze gids leidt ons naar een hoog gelegen plek in de woestijn waar beeldend kunstenaar Andrea Zittel woont. In een knus interieur van beige, bruin, groen ruitjesbehang en dito vloerbedekking nemen we plaats op fauteuils en rotanstoelen en bekijken we haar videowerken Small Liberties (2006) en Sufficient Self (2004). Ze tonen Zittels projecten in Joshua Tree, de hoog gelegen woestijn in Californië. We zien hoe de kunstenaar als een pionier in een zelf ontworpen nederzetting woont en werkt. Deze in de woestijn gesitueerde videowerken van Zittel vormde voor Christiane Berndes een inspiratiebron voor haar Onverwachte Rondleiding.

Depot Van Abbemuseum
Depot Van Abbemuseum

Verbeeldingskracht


Als curator heeft Berndes deze Onverwachte Rondleiding opgevat als een alternatieve tentoonstelling, die bestaat uit vier ontmoetingen met kunstenaars en hun werk. Ze heeft de metafoor van de woestijn gebruikt in een poging om bezoekers met andere ogen naar het museum en de collectie te laten kijken. “Het museum is in de eerste plaats een plek waar mensen hun visie op de werkelijkheid geven. We willen af van het idee dat een museum alleen een plaats is waar goede kunst te zien.” Met behulp van verbeeldingskracht biedt Berndes een alternatief voor het museumbezoek waarin je een tentoonstelling of presentatie onkritisch in zijn geheel bekijkt – al is het maar omdat je ervoor hebt betaald. Met de kruip-door-sluip-door routes en de kijkjes achter de schermen van het museum wijkt Berndes af van de gewone museumroute en laat ze de bezoekers als het ware verdwalen en loskomen van de ‘museumroutine’. Het blijkt verrassend om vanuit een andere invalshoek naar de kunstwerken, het museum en bijvoorbeeld het museumdepot te kijken. Mijn expeditiegenoten ervaren het als een verademing om uitgebreid de tijd te nemen voor slechts enkele kunstwerken. Na afloop tijdens de koffie kloppen ze het zand uit hun schoenen en tonen ze zich zeer enthousiast.

Creativiteit


Directeur Charles Esche, Kerstin Niemann en andere samenstellers van Academie hopen dat bezoekers in het Van Abbemuseum raakvlakken met hun eigen leven ontdekken. Ook willen ze onderzoeken wat de samenleving kan leren van het museum naast datgene wat musea traditioneel aanbieden. Kunnen we anders leren kijken, denken, reageren en handelen met behulp van kunstwerken, kunstenaars, kunstplekken en kunstgeschiedenis? Het gaat hierbij niet alleen om informatieoverdracht en het uitlokkken van denkprocessen, maar ook over creatieve vrijheid in een door marktwerking gedomineerde samenleving.

Depot Van Abbemuseum
Depot Van Abbemuseum

Onderzoeksproject

Hoewel het Academieproject wel degelijk een fysieke presentatie kent, is deze geen tentoonstelling in de gebruikelijke zin van het woord. Academie is een ruimte van experiment en verkenning, die onder meer wordt aangevuld door symposia, lezingen, discussies en Onverwachte Rondleidingen. Het onderzoeksproject Academie is opgestart door de Siemens Arts Program en het Visual Cultures Department van Goldsmiths College in Londen in samenwerking met de Kunstverein Hamburg, Museum voor hedendaagse Kunst Antwerpen, en het Van Abbemuseum in Eindhoven.

Vragenestafette

Does the World change Art or does Art change the World? vroeg directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam Gijs van Tuyl zich af op Academie. Heb jij nog ideeën over wat de samenleving kan leren van het museum? Meld je dan bij de cicerone, de wandelende kunstencyclopedie en vraagbaak, doe mee aan de vragenestafette Ambulator, of kom naar één van de donderdagavondgesprekken in yourspace of naar de andere discussieavonden.

Kunst / Expo binnenland

Museumexperiment

recensie: Academie. Leren van het museum

.

Op een zondag in oktober reis ik in alle vroegte naar het zuiden des land af. Het Van Abbemuseum in Eindhoven organiseert dit najaar het project Academie. Leren van het museum. Moe van alle Blockbusters en spektakeltentoonstellingen in museumland wil het Van Abbe het museum herdefiniëren als een plek om te leren en te discussiëren. Met symposia, lezingen, discussies en ‘Onverwachte Rondleidingen’ onderzoekt het Van Abbemuseum wat we kunnen leren van het museum. Ik heb me aangemeld voor zo’n onverwachte rondleiding, gegeven door Christiane Berndes, één van de curatoren van het museum. De activiteit vindt plaats voordat het museum wordt bevolkt door publiek en suppoosten.

~

“Het museum is een plek vol met verhalen, net als de woestijn. We gaan nu de bewoonde wereld verlaten en maken ons klaar voor een voettocht door de woestijn. Ik ben jullie reisbegeleider en ik heb een aantal ontmoetingen geregeld met woestijnbewoners”, aldus Berndes. Vergezeld van vier andere reisgenoten wandelen we door de fictieve woestijn. We zetten een flinke klim in naar een hoger gelegen gebied. Helemaal boven in de bergen woont de activist Louis met wie we een ontmoeting zullen hebben. Onze reisbegeleidster drinkt elke zondagochtend koffie bij hem. Vandaag is hij jammer genoeg niet thuis, maar toch kunnen we naar binnen. In zijn huis blijken tientallen, misschien wel honderden schilderijen opgeslagen te zijn. Berndes vertelt dat Louis op deze schuilplaats schilderijen bewaart om ze te behoeden voor beschadiging tijdens het reizen. Ze toont een portret van Marlene Dumas en somt een indrukwekkende lijst van steden op waar het doek allemaal te zien is geweest. Sinds Dumas Het kwaad is banaal in 1984 voltooide, heeft het schilderij een groot gedeelte van de wereld rondgereisd van Engeland tot Israël en Australië. Als Louis zich niet over het doek ontfermt, zal het schilderij volgend jaar naar Tokio en Kaapstad vliegen. We kijken onze ogen uit naar de schilderijenverzameling van Louis. Maar onze reisleider spoort ons aan om weer verder te gaan.

Virtuele figuur


We dwalen langs smalle bergpassen en diepe afgronden (de trappen en vides ontworpen door architect Abel Cahen). Het heeft blijkbaar pas geregend in de woestijn, want het is er groen: de kisten waarin de kunstwerken worden getransporteerd hebben een frisse groene kleur. Het reisgezelschap arriveert bij het huis van AnnLee. Ze blijkt een virtuele figuur te zijn. De Franse kunstenaars Pierre Huyghe & Philippe Parreno verwierven haar eigendomsrechten, nadat ze in de Japanse Manga tekenfilmindustrie is ontstaan. Huyghe en Parreno vullen haar met verhalen en ideeën en geven AnnLee op deze manier een authentiek leven. Aan de hand van de computer animatiefilm One Million Kingdoms die deel uitmaakt van het project No Ghost just a Shell maken we kennis met AnnLee. Ze is een jonge vrouw met halflang sluik haar en grote ietwat droeve ogen, die met vaste tred door een desolaat landschap wandelt. Het computerkunstwerk oogt als een game, maar is niet interactief. De beelden van het desolate landschap in combinatie met de voice over doen onmiddellijk denken aan de televisiebeelden van Neil Armstrong die in 1969 als eerste mens een voet op de maan zette. De voice over blijkt ook echt opgebouwd te zijn uit opnamen van de stem van Neil Armstrong. Deze vertelt: It’s a lie! After lots of speculation, it’s there, at the foot of the volcano that the moonlanding test were filmed. Het wisselende volume van vormt een spectrum van trillende geluidsgolven dat lijkt op een grillig berglandschap waar AnnLee onverstoorbaar doorheen wandelt.

~

Verzamelwoede


We nemen afscheid van AnnLee en wandelen via een kruip-door-sluip-door route die ons bij het huis van de Amerikaanse beeldend kunstenaar Mike Kelley brengt. Onze gids beschrijft Kelley als een enorme sloddervos. De vloer van zijn huis blijkt inderdaad bezaaid met alle mogelijke spullen die hij in de loop der jaren heeft verzameld: kussentjes, knuffels, souvenirs en snuisterijen. Hij heeft de voorwerpen wel geordend, meestal op grond van kleur, vorm of materiaal, soms op inhoudelijke verwantschap. Sommige spullen doen duidelijk gedateerd aan en zijn overblijfselen uit de jaren zeventig en tachtig. Ook de wanden zijn bedekt met collages van knipsels, kaarten en foto’s. Als een eigentijdse archeoloog probeert Kelley een beeld te construeren van onze samenleving. Deze grootschalige installatie Categorical Imperative and Morgue (1999) is een afspiegeling van de wereld van nu. Kelley zelf is er niet, maar via de Plug In audioguide vertelt hij ons over de herkomst van de voorwerpen, de betekenis die ze voor hem hebben, en de reden dat hij ze bij elkaar heeft gezet.

Zelf ontworpen nederzetting


Via smalle bergpaadjes en steile afgronden vervolgen we onze route. Onze gids leidt ons naar een hoog gelegen plek in de woestijn waar beeldend kunstenaar Andrea Zittel woont. In een knus interieur van beige, bruin, groen ruitjesbehang en dito vloerbedekking nemen we plaats op fauteuils en rotanstoelen en bekijken we haar videowerken Small Liberties (2006) en Sufficient Self (2004). Ze tonen Zittels projecten in Joshua Tree, de hoog gelegen woestijn in Californië. We zien hoe de kunstenaar als een pionier in een zelf ontworpen nederzetting woont en werkt. Deze in de woestijn gesitueerde videowerken van Zittel vormde voor Christiane Berndes een inspiratiebron voor haar Onverwachte Rondleiding.

Depot Van Abbemuseum
Depot Van Abbemuseum

Verbeeldingskracht


Als curator heeft Berndes deze Onverwachte Rondleiding opgevat als een alternatieve tentoonstelling, die bestaat uit vier ontmoetingen met kunstenaars en hun werk. Ze heeft de metafoor van de woestijn gebruikt in een poging om bezoekers met andere ogen naar het museum en de collectie te laten kijken. “Het museum is in de eerste plaats een plek waar mensen hun visie op de werkelijkheid geven. We willen af van het idee dat een museum alleen een plaats is waar goede kunst te zien.” Met behulp van verbeeldingskracht biedt Berndes een alternatief voor het museumbezoek waarin je een tentoonstelling of presentatie onkritisch in zijn geheel bekijkt – al is het maar omdat je ervoor hebt betaald. Met de kruip-door-sluip-door routes en de kijkjes achter de schermen van het museum wijkt Berndes af van de gewone museumroute en laat ze de bezoekers als het ware verdwalen en loskomen van de ‘museumroutine’. Het blijkt verrassend om vanuit een andere invalshoek naar de kunstwerken, het museum en bijvoorbeeld het museumdepot te kijken. Mijn expeditiegenoten ervaren het als een verademing om uitgebreid de tijd te nemen voor slechts enkele kunstwerken. Na afloop tijdens de koffie kloppen ze het zand uit hun schoenen en tonen ze zich zeer enthousiast.

Creativiteit


Directeur Charles Esche, Kerstin Niemann en andere samenstellers van Academie hopen dat bezoekers in het Van Abbemuseum raakvlakken met hun eigen leven ontdekken. Ook willen ze onderzoeken wat de samenleving kan leren van het museum naast datgene wat musea traditioneel aanbieden. Kunnen we anders leren kijken, denken, reageren en handelen met behulp van kunstwerken, kunstenaars, kunstplekken en kunstgeschiedenis? Het gaat hierbij niet alleen om informatieoverdracht en het uitlokkken van denkprocessen, maar ook over creatieve vrijheid in een door marktwerking gedomineerde samenleving.

Depot Van Abbemuseum
Depot Van Abbemuseum

Onderzoeksproject

Hoewel het Academieproject wel degelijk een fysieke presentatie kent, is deze geen tentoonstelling in de gebruikelijke zin van het woord. Academie is een ruimte van experiment en verkenning, die onder meer wordt aangevuld door symposia, lezingen, discussies en Onverwachte Rondleidingen. Het onderzoeksproject Academie is opgestart door de Siemens Arts Program en het Visual Cultures Department van Goldsmiths College in Londen in samenwerking met de Kunstverein Hamburg, Museum voor hedendaagse Kunst Antwerpen, en het Van Abbemuseum in Eindhoven.

Vragenestafette

Does the World change Art or does Art change the World? vroeg directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam Gijs van Tuyl zich af op Academie. Heb jij nog ideeën over wat de samenleving kan leren van het museum? Meld je dan bij de cicerone, de wandelende kunstencyclopedie en vraagbaak, doe mee aan de vragenestafette Ambulator, of kom naar één van de donderdagavondgesprekken in yourspace of naar de andere discussieavonden.

Muziek / Album

Underworld unplugged

recensie: Underworld & Gabriel Yared - Breaking and Entering

Wie Underworld kent van extatische technoklassiekers als Born Slippy, Two Months Off en King of Snake zal van een koude kermis thuiskomen wanneer dit schijfje in de cd-speler verdwijnt. Niets van dat alles namelijk op de soundtrack van de film Breaking and Entering. Wel contemplatieve strijkers, klassieke akoestische gitaren én Gabriel Yared. De film komt pas begin 2007 bij ons in de bioscoop, maar de begeleidende soundtrack is nu alvast uitgebracht.

De twee oerleden van Underworld, Karl Hyde en Rick Smith, hebben geen nadere introductie nodig. Voor Gabriel Yared is dit waarschijnlijk anders, al heeft iedere filmliefhebber – misschien zonder het zelf te weten – wel eens een stuk muziek van hem gehoord. De componist heeft zich namelijk gespecialiseerd in soundtracks. Voor zijn muziek bij The English Patient van Anthony Minghella won hij in 1997 zelfs een Oscar. Niet verwonderlijk dus dat diezelfde Minghella aan Yared heeft gevraagd of de componist ook zorg wilde dragen voor de muziek van zijn nieuwste film, Breaking and Entering. Wél verwonderlijk dat diezelfde Yared daarvoor een samenwerking aanging met de heren van Underworld, nieuwkomers in de filmmuziek. Een samenwerking die overigens niet in de studio plaats vond, maar via internet. Al is dat niets nieuws tegenwoordig.

Strijkers en Spaanse gitaren

~


In het verleden werd al duidelijk dat Underworld en film een goede twee-eenheid kunnen vormen, zoals bij de combinatie Trainspotting en Born Slippy. Dit uitbundige nummer lijkt achteraf wel voor de film geschreven, zo perfect weet het de sfeer en het karakter ervan te onderstrepen. Maar zoals gezegd: op de soundtrack van Breaking and Entering gooien de twee het over een andere boeg. Het album is één langgerekt en sfeervol muziekstuk. Aanzwellende strijkers, klassieke Spaanse gitaren, sfeervolle toetsen en her en der wat percussie. Op geen enkel nummer is iets van een knallende beat of een ronkende baslijn te horen.

Underworld?

Is dit dan nog wel Underworld? Ja en nee. Al op het vorige Underworld album, A Hundred Days Off, namen de Engelsen op een aantal tracks afstand van het geluid dat hen naam en faam heeft opgeleverd. Bovendien heeft hun muziek altijd een hang naar het melodische en aandacht voor sfeervolle synthesizerpartijen gehad. Breaking and Entering kun je misschien wel het best omschrijven als een uitgeklede, downtempo versie van de standaard Underworld. De warme, ambientachtige toetsenpartijen zijn gebleven. Maar als er geen Underworld op de hoes had gestaan zou de plaat waarschijnlijk niet als zodanig te herkennen zijn. De rol van filmcomponist Gabriel Yared moet dan ook aanzienlijk geweest zijn.

Achtergrondmuziek

Tot slot de hamvraag bij iedere soundtrack: blijft het album ook zonder de begeleidende beelden overeind? Niet helemaal. Breaking and Entering is en blijft vooral achtergrondmuziek. De zestien tracks luisteren prettig weg, maar als luisteraar wordt je nergens echt aan de oren getrokken. Of de muziek door begeleidende beelden op een hoger plan zal komen? Voor het antwoord op die vraag moet dus nog tot begin volgend jaar worden gewacht.

Boeken / Fictie

De last van de tweede generatie

recensie: Bernice Eisenstein - Ik was een kind van Holocaust-overlevers

In de Tweede Wereldoorlog werd voor het eerst geprobeerd op grote schaal een geheel volk uit te moorden. Goed, misschien werd het eerder geprobeerd (en probeert men het nog steeds), maar nazi-Duitsland lukte het op een ongekend systematische en gruwelijke manier. De Holocaust gaf genocide een akelig, mager en gekweld gezicht door foto’s en beelden en maakte het voelbaar door ontelbare ooggetuigenverslagen.

“Overlevenden vertellen hun geschiedenis omdat ze die noodzaak voelen”, schreef Auschwitz- overlevende Primo Levi in zijn lijvige autobiografie, “ze kunnen niet anders, ze proberen het wanhopig een plaats geven in de werkelijkheid van de taal, maar falen onherroepelijk omdat het een ervaring voorbij het talige is.” Dat maakt het erover praten of erover schrijven tot een ambivalent gegeven. Hoe kun je het onbeschrijfbare beschrijven?

~

Eli Wiesel schrijft in zijn autobiografische Nacht: “De getuige heeft zichzelf gedwongen te getuigen. Voor de jeugd van morgen, voor de kinderen die morgen worden geboren. Hij wil niet dat zijn verleden hun toekomst wordt.” Om die reden beschreven beiden hun jeugdige zelf dat aankwam in een wereld voorbij de wereld. Het geheugen dat Primo Levi bleef achtervolgen werd hem volgens velen teveel. Er wordt aangenomen dat hij na voltooiing van zijn autobiografie zelfmoord pleegde – hoewel anderen nog steeds vraagtekens zetten bij de precieze toedracht. Eli Wiesel emigreerde naar Amerika, werd er professor en vertelt zijn verhaal tot op de dag van vandaag in zijn colleges, op televisie en in lezingen. Het is het verslag van laatste levende ooggetuigen.

Een bijdrage tot gedenken

De waarschuwingsvlam die de overlevenden met hun getuigenissen brandende houden dreigt dan ook te doven. Er zijn immers bijna geen ooggetuigen meer die over hun ervaringen kunnen vertellen. Bovendien lijken al hun verhalen inmiddels gehoord. Bernice Eisenstein doet met Ik was een kind van Holocaust-overlevers een poging op een andere manier de Holocaust te gedenken. Niet een ver familielid, of een ouder, maar allebei haar ouders overleefden Auschwitz. Dit wierp een lange, sinistere schaduw over haar jeugd. Ze neemt daarbij het voortouw van de tweede generatie wiens ouders of familie omgekomen is in de Holocaust, maar het verhaal van deze tweede generatie is allerminst hetzelfde als dat van de overlevenden zelf. Zij schrijven over iets dat ze nooit gekend hebben en overtuigen of ontroeren om die reden dan ook niet vanzelfsprekend.

In haar autobiografische verhaal probeert Eisenstein uit te leggen hoe het was een kind te zijn van ouders die de dood in de ogen hadden gekeken. De jonge Bernice, op de hoogte en geobsedeerd door het feitelijke verleden van haar ouders, had geen idee wat het met hen had gedaan en hoe het hen had veranderd. Ze praatten er niet over. In tegenstelling tot Levi of Wiesel zagen ze in elkaar de werkelijkheid terug van wat hen was overkomen en wilden ze het vergeten. Ze verborgen hun verleden voor de buitenwereld en voor hun kinderen.

Stukjes van de puzzel

Min of meer chronologisch en geïllustreerd met zelfgemaakte tekeningen schetst Eisenstein aan de lezer haar jeugd in Canada, waar haar ouders naartoe emigreerden na de oorlog. Eenmaal volwassen ziet Eisenstein haar moeder haar verhaal doen op televisie naar aanleiding van de documentaire Shoah. Dan pas hoort Eisenstein de naakte waarheid. Ze herkent de vrouw die kalm haar nachtmerrieachtige verhaal vertelt bijna niet. Bernice heeft stukjes van een puzzel bij elkaar verzameld en ze heeft er genoeg om slechts een deel van Auschwitz te kunnen zien. Tegen die tijd is haar vader al overleden. Ze heeft hem nooit kunnen vertellen dat ze hem zijn sporadische woede-uitbarstingen inmiddels heeft vergeven.

Eisenstein werd geboren in Toronto, Canada en is werkzaam als freelance illustrator en redactrice. Haar zelfgemaakte tekeningen vormen een aparte verhaallijn, die de lezer eigenlijk de beste inkijk geeft in haar persoonlijkheid. Ze zijn overwegend zwart-wit, wat het boek een merkwaardige sfeer geeft, alsof er kleur mist in haar jeugdherinneringen. Ze ademen ook de sfeer van de dood, haar getekende gezichten lijken op die van geesten of spoken. Ze zijn vluchtig en ijl. Bovendien lijken ze vervormd zoals ook het geheugen zelf vervormt door het verstrijken van de tijd. Het zijn deze tekeningen van haarzelf of haar familie, dood of levend, die de meeste indruk maken. Ze benaderen haar emoties het beste, ze gaan verder waar de taal ophoudt. Het is dan ook niet voor niets dat haar werk wordt vergeleken met Spiegelmans Maus, een beroemd geworden driedelig stripverhaal over het Auschwitz verleden van Spiegelmans vader.

De last van de tweede generatie

Kan dit boek nog iets toevoegen aan de Holocaust-canon? Het verhaal is niet bijzonder boeiend en hapert hier en daar. Het komt bovendien niet op gang, mede door het obscure verleden dat onbesproken blijft. Als een raamvertelling borduurt het voort op een oorspronkelijk verhaal dat ergens door de kieren heen sijpelt, maar nergens kan worden beschreven. Het boek kan dan ook beter niet beschouwd of beoordeeld worden als Holocaust-literatuur, in die zin voegt het ook weinig toe. Het verhaalt niet over de ervaring van Auschwitz. Het is het autobiografische verhaal van een vrouw wiens ouders een nieuw bestaan probeerden op te bouwen. Bernice probeert haar ouders en al die andere overlevenden die elkaar treffen te doorgronden. Ze gebruikt hiervoor haar tekenpen, het verhaal staat in dienst van de tekeningen.

Het is een roman van een tweede-generatiekind dat om moest leren gaan met de verborgen wonden van haar ouders. Eisenstein durft niet gelukkig te zijn omdat haar ouders dat ook niet kunnen zijn, haar huwelijk loopt uit op een scheiding. Het onvermogen te delen in de unieke vreselijke ervaring van haar ouders schept een onmetelijke kloof. Die is voelbaar door de hele roman heen. Wie op zoek is naar een verslag van de gruwelen van Auschwitz doet er beter aan iets anders te lezen. Dit boek is vooral een getekend verslag van een abnormale jeugd, in die zin staat het Auschwitz-gegeven het verhaal eerder in de weg. Bernice Eisenstein kijkt van een afstandje naar haar ouders die vooral vreemden voor haar zijn. De lezer kijkt met haar mee.

Film / Films

Het genootschap der lusten

recensie: Conspirators of Pleasure

De Tsjechische animatiefilmer Jan Svankmajer is al vanaf 1964 actief als surrealistische cineast. Moskwood heeft nu zijn film Conspirators of Pleasure (1996) uitgebracht op dvd. Conspirators of Pleasure toont dat Svankmajer nog steeds in staat is zijn eigen subversieve fascinaties te combineren met een bizarre filmische stijl.

Svankmajers films zijn op een unieke manier schokkend te noemen. Veel van zijn beelden hebben een kracht die gelijk staat aan scénes uit Luis Buñuels Un chien andalou. In het korte filmpje Meat Love (1989) laat hij door een stop-motion animatietechniek twee lappen vlees tot leven komen die op een overtuigende manier met elkaar flirten in de keuken. En zijn filmpje A quiet week in the house (1969) is een mysterieuze aanklacht tegen dictatuur die een ongewone en schimmige symboliek hanteert. Svankmajers filmpjes spelen met vreemde associaties die worden opgeroepen door alledaagse objecten die schokkerig tot leven komen.

~

Svankmajer heeft zich vanaf Alice (1988) – zijn adaptatie van Lewis Carrolls Alice in Wonderland – voornamelijk bezig gehouden met langere films, in tegenstelling tot de korte films die hij aan het begin van zijn carrière maakte. Conspirators of Pleasure volgt een groep mensen die achter de façade van alledaagsheid hun perverse fantasieën uitleven. Deze fantasieën en fetisjen hebben een eigen rituele logica. Zo verzamelt een man erotische tijdschriften die hij tot een collage maakt en gebruikt als de ondergrond voor een bizar masker. Een vrouw maakt obsessief bolletjes van brood om ze vervolgens op een ongewone manier tot zich te nemen. En een ander personage is bezig met het maken van een onduidelijk apparaat dat hem in bepaalde behoeften zal voorzien.

Pretmachines

Conspirators of Pleasure heeft geen dialogen en ontspint zich op een geleidelijk tempo. Wat opvalt is dat elk personage alleen staat in de uitleving van diens verlangen, terwijl ze wel verbonden zijn met elkaar. Svankmajer lijkt daarmee te willen zeggen dat verlangens eigenlijk puur eenzijdig zijn ondanks het feit dat de personages snakken naar contact met anderen. De fetisjistische rituelen vormen een substituut waar extreme passies en agressieve uitingen kunnen worden uitgeleefd, maar ze benadrukken ook de eenzaamheid van intens genot.

De film is net iets te langzaam om te werken. Dit probleem deed zich ook voor in Svankmajers filmbewerking van Goethes Faust (1994). De regisseur heeft zich ook beperkt in het gebruik van animatie en de film bouwt te lang op naar schokkende en humoristische momenten.

~

De kracht van zijn werk komt beter naar voren in zijn oudere korte films en daarom is de toevoeging van zijn korte film Jabberwocky (1971, niet te verwarren met de gelijknamige Terry Gilliam-film uit 1977) op deze dvd een aangename verrassing. Deze film is Svankmajers persoonlijke interpretatie van Lewis Carrolls kindergedicht, en de film is een associatief visueel spel dat een brug probeert te slaan naar een mysterieuze kindertijd. Het is een geslaagd experiment in het zoeken van een speelse logica die past bij de surrealistische fascinaties met de puurheid van kinderlijke observatie.

Ook komt in Jabberwocky Svankmajers geheime zintuig voor objecten en vreemde combinaties naar boven. De verouderde poppen en bizarre speeltjes die in de film bevend en ongewoon tot leven komen hebben in hun verlopen onschuld iets dreigends. Tijdens deze periode werkte Svankmajer samen met componist Zdenêk Liška, wier muziek de film nog een extra spookachtige en humoristische kwaliteit geeft. In vergelijking met het langere Conspirators of Pleasure hebben zijn vroege films een rauwe primitiviteit. Ze lijken afkomstig uit een vergeten archief van oude experimentele films. Momenteel is er alleen een regio 1-dvd met de verzamelde korte films te krijgen. Het is te hopen dat Moskwood binnenkort meer vroege films van Svankmajer zal uitbrengen.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: 3 Days of the Condor / Little Fish /Capote / Transamerica

.

3 Days of the Condor

Wie een film maakt waarin het hoofdpersonage een transseksuele vrouw is, hoeft in conservatief Amerika niet op veel enthousiasme te rekenen. Regisseur Duncan Tucker heeft zich daar gelukkig weinig van aangetrokken en levert met zijn film Transamerica een buitengewoon ontwapenende roadmovie af over een hoogopgeleide transseksuele vrouw (Felicity Huffman) die ontdekt dat ze vroeger (toen ze nog een man was) een zoon heeft verwekt: Toby (Kevin Zegers).

~

Hoewel de film door sommige critici onterecht aangemerkt wordt als een alternatieve filmhuisfilm, is het thema ‘ontdekken wie je zelf bent’ en ‘acceptatie van en door de wereld om je heen’ juist erg universeel. De film is nu uit op dvd en bevat naast de film en bloopers een aantal interessante interviews met de regisseur en hoofdrolspelers over de thematiek van de film. Zo komt in het interview met Huffman duidelijk naar voren dat het een film is over opgroeien binnen moeizame familieverhoudingen en dat de transseksualiteit van de hoofdpersoon in feite een bijzaak is.

Het is volgens de makers van de film de bedoeling de karakters te zien zoals ze zijn, niet zoals ze getypeerd kunnen worden. Door natuurlijk te acteren en niet te verzanden in stereotypes blijft de film heel persoonlijk en intiem. Gooi er vervolgens een beetje ironie doorheen en je hebt een luchtig, onverwacht subtiel en buitengewoon interessant verhaal. (Petra Winkes)

Lees hier een uitgebreide recensie van deze film.

Theater / Voorstelling

Vlakke vertelling

recensie: Schitterend gebrek (De Tijd)

.

Dat doen ze inderdaad, maar zonder ook maar een moment te suggereren dat zij de pijn van zo’n passionele liefde kunnen begrijpen of uitbeelden. Het is juist die afstand – in leeftijd, gevoel en tekstbehandeling – die maakt dat deze theatervoorstelling anders is dan het boek, van de gevierde auteur Arthur Japin. De actrices nemen dan ook geen echte rol aan, maar vertéllen de geschiedenis van Lucia en Giacomo Casanova (die Casanova, ja).

Geloof in de liefde

~


Toen zij elkaar ontmoetten, op een landgoed vlak buiten Venetië, waren ze nog jong en vol geloof in de liefde. Casanova moest op reis, maar beloofde terug te komen om Lucia te trouwen. Maar bij terugkomst was het meisje met de noorderzon vertrokken. Casanova besloot bitter het gevoel van een brekend hart nooit meer te hoeven ervaren en werd de beruchte hartenjager, cynisch en berekenend.

Lucia intussen is na omzwervingen in Amsterdam terecht gekomen. Haar gezicht is mismaakt door een ernstige ziekte en zij verbergt zich achter een voile sluier. Jaren later, in een schouwburg, ontmoeten de twee elkaar weer en ze verbazen zich over hoe de ander veranderd is en betreuren het verloren gaan van het jonge, onschuldige geloof in waarachtige liefde.

Puur verteltheater

~


Vandervost en Grootenhuis springen in hun verhaal heen en weer tussen die twee ontmoetingen waar zo veel jaren tussen zitten. Ze wisselen daarbij voortdurend van perspectief, dan weer de eerste, dan weer de derde persoon. Maar altijd vertellen ze het bloedserieus, met uitgestreken gezichten en vlakke stem. Slechts heel af en toe is er een flintertje emotie op hun gezicht te bespeuren. Het is puur verteltheater.

De extra dimensie die regisseur Lucas Vandervost met deze aanpak creëert, lijkt te werken. De zakelijke, maar tegelijk tedere behandeling van de tekst door de twee jonge actrices intrigeert. Doordat zij op zo’n afstandelijke manier te werk gaan, ontstaat er een contrast tussen verhaal en vertelling, die prima in balans is. Maar de spanning die dat veroorzaakt, sijpelt tegen het einde van de voorstelling steeds verder weg. Een laatste kunstgreep van de regisseur – waarvan de functionaliteit niet helemaal duidelijk is – kan daar niets aan veranderen. De vlakke verteltrant die in eerste instantie de kracht van het stuk was, gaat op het laatst irriteren en leidt uiteindelijk alleen maar af van het mooie verhaal.

Schitterend gebrek van De Tijd speelt op tournee tot 2 december. Klik hier voor meer informatie.

Theater / Voorstelling

Cats blijft een terechte klassieker

recensie: Cats (Joop van den Ende Theaterproducties)

My Fair Lady, The Wiz, Grease, Cats: voor het musicalaanbod van dit seizoen zijn weer de nodige klassiekers afgestoft. Maar Cats neemt toch wel een bijzondere plaats in in dit rijtje. Niet alleen spreken de cijfers boekdelen (hij speelde 21 jaar op West End en 17 jaar op Broadway, aan één stuk door), ook qua opzet is deze musical uniek in zijn soort. Volledig doorgecomponeerd, geen duidelijk verhaal, geen mensen als personages, en toch enorm tot de verbeelding sprekend. Zelfs na vijfentwintig jaar nog.

Het regisseren van Cats kan geen flinke uitdaging genoemd worden. Geen muzieknootje, geen danspasje, geen streepje make-up mocht veranderd worden sinds de musical in 1981 vormgegeven werd. Dat maakt het voor de liefhebber – die de langspeelplaat uit zijn hoofd kent en de dvd vele malen aandachtig heeft bekeken – een feest van herkenning. Maar voor een regisseur is de uitdaging in zo’n strak keurslijf ver te zoeken. Bovendien kun je je afvragen of de musical, net als zoveel theaterstukken, op een gegeven moment niet onderhevig is aan ouderwetsigheid en smeekt om een verfrissende update.

Tijdloos

~


Nee dus, niet Cats. Want juist vanwege het mystieke en tijdloze karakter heeft de musical geen last van actualiteiten als politieke spanningen, terrorisme, broeikaseffecten of de opmars van reality tv. Alles aan de voorstelling ademt ‘klassieker’, waardoor zelfs de poëtische teksten zoals Gerrit Komrij ze ooit vertaalde nog op hun plaats lijken. Al zal de kenner opmerken dat er op een enkel plekje toch wat aan de teksten is gesleuteld – al is het maar een woordje. Vreemd is dat deze tekstuele ingrepen het rijmen niet altijd ten goede komen. Bijvoorbeeld in het nummer Lorrenjopie en Scharrelnelis, hier om de een of andere reden omgedraaid naar ‘Scharrelnelis en Lorrenjopie’.

Kattenhemel

~

Cats speelt zich af tijdens de nacht van het Jubikelbal. Daar wijst de oude, wijze Oom Deuteromium (Marco Bakker) de kat aan die mag opstijgen naar de ‘ionosfeer’, de kattenhemel, waar hij aan een volgend leven mag beginnen. De katten laten zich een voor een van hun beste kant zien, Deuteromium paaiend om deze mythologische gunst. Jonge, rotzooiende katten als Lorrenjopie en Scharrelnelis. De tapdansende Spikkelpikkelmies. Abelkouw de Spoorwegkat. De oude en versleten theaterkat Koos en natuurlijk de verlepte Grisabella, de glamourkat.

Het verhaal zal, ondanks de mythische status, niet iedereen bekend zijn. Het is dan ook een aanrader die van tevoren even tot je te nemen, want met name de zang van het ensemble is regelmatig onverstaanbaar. Dat heeft ook te maken met het tempo waarop de literaire teksten van Komrij regelmatig worden gezongen, maar dit is een mankement dat helaas veel musicals kennen.

Dezelfde vuilnisbelt

In een decor dat ook al vijfentwintig jaar bestaat uit dezelfde vuilnisbelt, dansen, zingen en feesten de katten alsof hun leven ervan af hangt – letterlijk. Het is de eenvoudige maar effectieve kracht van deze musical: de muziek van Andrew Lloyd Webber is fenomenaal, de dans is volledig op de muziek ingespeeld en de soepele lichamen en zeer goede stemmen van de cast doen de rest. Want ook hier bewijst Nederland over een fikse vijver musicaltalent te beschikken. De ensemblezang is een lust voor de oren en de dansnummers zijn soepel. Met een eervolle vermelding voor de Brit Marc John Richardson: zelden iemand zo perfect zien dansen.

Minpuntjes

~


Ze raken zo bijna het niveau van het origineel aan. Bijna, want het lijkt erop dat deze katten nog een paar weken speeltijd nodig hebben om echt lekker in hun vel te zitten. Het tempo is soms wat te sloom alsof de acteurs de spanning niet helemaal kunnen vasthouden. Op andere momenten is het juist wat te gejaagd. Zo maakt de Tuk-stuk-rukker zijn favorietenrol niet waar als de uiterst coole, relaxte kater, want hij neemt veel te weinig tijd om het juiste effect te creëren; die van een ’teaser’. De muziek tenslotte is ook niet om over naar huis te schrijven. Omdat de orkestbak ver weggestopt (achter een muur?) zit, klinkt de muziek veelal bedompt, op de momenten na dat men echt voluit gaat. Ook is het blikken geluidje van de synthesizer erg aanwezig, wat niet staat bij een productie van naam als Cats.

Niettemin heeft producent Joop van den Ende de hooggespannen verwachtingen weten te vervullen. Met Anita Meijer als verrassing, die zich de rol van Grisabella helemaal eigen maakt, tot het hartverscheurende ‘Memory’ aan toe.

Cats is nog tot en met juni 2007 te zien. Klik hier voor meer informatie.

Film / Films

Piekerende pubers

recensie: Tigers on Tour: Glue

Hoe weet ik of een meisje me leuk vindt? Hoe kan ik ervoor zorgen dat ze me opmerkt? Als mijn ouders een maand voordat ik verwekt werd de liefde hadden bedreven, was ik het dan geweest die geboren werd? Of een andere jongen? Dit zijn slechts een aantal losse gedachten die door het hoofd van de vijftienjarige Lucas spoken terwijl hij tijd verdrijft in een klein dorpje in het Argentijnse Patagonië.

~

Er valt genoeg te piekeren voor de altijd slaperig ogende Lucas; over zijn ruziënde ouders of zijn eigen opspelende hormonen bijvoorbeeld. Hij en z’n beste vriend Nacho zijn behoorlijk geobsedeerd door alles wat met seks te maken heeft, maar zodra er daadwerkelijk een leuk meisje in de buurt komt laten hun versiertechnieken het afweten. Hun ongemakkelijke gestamel tegen vrouwelijke leeftijdsgenootjes is grotendeels geïmproviseerd en komt daardoor erg authentiek over. Met de mooie, warme shots van de stoffige, winderige omgeving wordt een dromerig maar lamlendig sfeertje gecreëerd.

Beginnend regisseur en scenarioschrijver Alexis Dos Santos koos voor een realistische setting en zit de personages dicht op de huid, waardoor de film een heel intiem karakter heeft. Er is veel met een handcamera gefilmd, waardoor de beelden soms desoriënterend werken. Alsof je als kijker beneveld bent door lijmdampen, om maar wat te noemen. Het afwisselen van Super8-film met digitaal materiaal en de duidelijke montage dragen eveneens bij aan deze ervaring. Delen worden soms nét lang genoeg getoond om een gevoel op te wekken, waarna het beeld alweer verspringt of overloopt in een nieuwe situatie, met een nieuw gevoel. Zo ga je al snel mee in de stemmingswisselingen van de tieners. De personages worstelen letterlijk en figuurlijk met zichzelf en elkaar, en willen soms niets liever dan hun leven ontvluchten. Toch is er ook troost te vinden; bij familie of vrienden, maar vooral in de muziek, die in deze film een belangrijke rol speelt.

Humor en hoop

Veel recente Argentijnse films (bijvoorbeeld La ciénaga en El abrazo partido) bevatten een zekere troosteloosheid, en dat geldt ook voor Glue. In deze broeierige film is er echter meer ruimte voor humor en hoop – er schemert zelfs tederheid door. Het is duidelijk merkbaar dat de film met liefde gemaakt is. Het verhaal is dan ook gebaseerd op de jeugdervaringen van Dos Santos zelf.

~

Glue is weer een mooie aanvulling op de Nuevo Cine Argentino, die het internationale filmpubliek al een aantal jaren weet te verrassen met jonge, veelbelovende regisseurs die ondanks de kleine budgetten indrukwekkende en originele films afleveren. Het Hubert Bals Fonds helpt regelmatig bij de financiering van de vaak kleinschalige projecten, en speelt zo een belangrijke rol bij de bloei van de Argentijnse cinema. Hopelijk kan deze verder groeien en op eigen benen leren staan, want er is aan jong talent geen gebrek.

Deze film vormt samen met Un matin bonne heure en La perrera de Tigers on Tour, een selectie van het afgelopen IFFR die tot en met februari volgend jaar op tournee is door de Nederlandse filmhuizen. Klik hier voor meer informatie en voor het bestellen van kaartjes.

Film / Films

De lamlendigheid van een klein dorp

recensie: Tigers on Tour: La perrera

“Je kunt niet je hele leven studeren, van banen wisselen en genieten van het goede leven. Je bent 25: je moet iets nuttigs doen”, aldus de vader van David. De jongen uit een klein dorp in Uruguay zit het liefst de hele dag te rukken en wiet te roken; er gaat zelfs het gerucht dat hij zo veel masturbeert dat hij eens is flauwgevallen en naar het ziekenhuis moest. Wanneer Davids vader hem dwingt zijn eigen huis te bouwen, is dat dan ook een enorme opgave.

Bij La perrera, een van de drie films over jongeren die genomineerd waren voor een Tiger Award (waarvan La perrera won), draait het vooral om de lamlendigheid van hoofdpersoon David. Hij woont in een prachtig dorpje aan zee, waar het altijd mooi weer lijkt te zijn, maar wat heb je aan die natuurlijke schoonheid als er niets te doen is? Terwijl zijn leeftijdsgenoten naar de grote stad gaan om te studeren of hard te werken om aan geld te komen, is David niet vooruit te krijgen. En tot overmaat van ramp heeft het dorp ook nog eens een chronisch gebrek aan vrouwen…

~

Met een droog gevoel voor humor vertelt regisseur Manuel Nieto Zas het verhaal, dat hij baseerde op de ervaringen van een vriend. Nieto Zas, die toegeeft dat hij een paar jaar geleden net zo was als David en het niet erg zou vinden zijn oude dag in een saai dorp te slijten, werkte eerder als assistent-regisseur aan een vroegere Tiger Award-winnaar, 25 Watts. Met La perrera levert hij zijn eerste lange speelfilm af.

Geen moment zoetsappig

Hoewel het tempo vrij laag ligt en de film net iets te lang duurt, kent La perrera toch zijn momenten. Door de droge humor wordt het geheel geen moment zoetsappig: David begint aan het bouwen van zijn huis (dat uiteraard symbool staat voor zijn eigen leven) maar de vraag is of hij er uiteindelijk iets van leert. Hij krijgt in ieder geval wat meer verantwoordelijkheidgevoel. “Als ik er niet bij ben, verpesten ze het”, zegt hij over de jongens die hem helpen met de bouw, nadat hij zelf het scheefste muurtje ooit heeft gemetseld. Het is overduidelijk dat David niet gemaakt is voor harde arbeid: hij loopt overal maar een beetje onhandig achteraan. De jongens helpen hem dan ook alleen omdat Davids vriendinnetje uit de stad een buslading vrouwen naar het dorp zal brengen.

La perrera is een ingetogen coming of age-film over een jongen die het waarschijnlijk nooit zal leren. Hier geen Hollywoodmomenten waarbij David het licht ziet en van nietsnut verandert in een succesvol huizenbouwer. Het is het verhaal van een jongen die in de grote stad wil gaan studeren. Niet om te leren, maar om de hele dag niets uit te hoeven voeren.

Deze film vormt samen met Un matin bonne heure en Glue de Tigers on Tour, een selectie van het afgelopen IFFR die tot en met februari volgend jaar op tournee is door de Nederlandse filmhuizen. Klik hier voor meer informatie en voor het bestellen van kaartjes.

Film / Films

Melige tijdscapsule

recensie: What's Up, Tiger Lily?

In de filmografie van Woody Allen geldt What’s Up, Tiger Lily? (1966) als zijn eerste film, maar eigenlijk is dat niet helemaal correct. What’s Up, Tiger Lily? is de Japanse über-B-film International Secret Police: Key of Keys (geregisseerd door Senkichi Taniguchi) voorzien van nieuwe, door Allen geschreven en overgedubte dialogen. Allen heeft met deze methode geprobeerd om commerciële pulp te exploiteren voor zijn eigen komische doeleinden. Ondanks zijn humoristische aanpassingen blijft What’s Up, Tiger Lily? steken in zijn eigen flauwheid.

~

Woody Allen, de neurotische auteur/cineast, duikt drie keer op in What’s Up, Tiger Lily?. Net na de openingsscène van de oorspronkelijke film vertelt hij in een nepinterview over het idee achter zijn persiflage. Vervolgens interrumpeert hij het verhaal plotseling op een spannend moment en sluit hij de film af met een typische Woody Allen-grap. Alle andere scènes zijn afkomstig uit de oorspronkelijke film, die gezien kan worden als een Japanse James Bond-kloon en door het campgehalte zelfs Austin Powers zou doen blozen. Allens aangepaste verhaal draait om een recept voor eiersalade wat moet worden teruggevonden. Daarnaast worden de standaardelementen van het spionagegenre op de hak genomen.

Pulppret

De charme van de film zit hem voornamelijk in het tijdscapsule-effect, waarbij vreemde details weer even tot leven komen in al hun verouderde glorie. De verheerlijking van deze pulpesthetica is na Tarantino’s hommages aan B-films uitgegroeid tot een ware cultus. What’s Up, Tiger Lily? is vanuit die optiek een flauwe curiositeit, waarbij de meligheid al snel vervalt in een trucje. Een irritant element vormen de tussenstukjes van de band The Lovin’ Spoonful die muzikale intermezzo’s – compleet met gogo-danseressen – verzorgen. Deze scènes moeten ongetwijfeld als inspiratie hebben gediend voor de intermezzo’s in de Austin Powers-serie, waar de nepband Ming Tea zorgde voor swingende pret van vergelijkbaar niveau. Allens pastiche lijkt daarmee op een voorloper van betere parodieën. Zo zet het filmpje A Fistful of Yen (een van de filmpjes uit John Landis’ Kentucky Fried Movie) een stap verder in het genre door een Bruce Lee-film op hilarische wijze te persifleren.

What’s Up, Tiger Lily? had leuker kunnen zijn als Allen zich niet zo had beperkt in het gebruik van de originele film. Maar voor de echte fans van Woody moet het een geruststellende gedachte zijn dat hij niet is blijven steken in het genre dat met films als Airplane, Top Secret en The Naked Gun zijn hoogtepunten kent.

De dvd bevat geen extra’s.