Tag Archief van: landscape

Boeken / Non-fictie

Freud als ‘vader van een cursus creatief schrijven’

recensie: Lesley Chamberlain - De verborgen kunstenaar: het schrijversleven van Sigmund Freud

Hoewel Sigmund Freud als wetenschapper heeft afgedaan, blijft hij toch fascineren, als icoon en historische figuur die vele generaties beïnvloedde en de fysieke liefde zijn rechtmatige plaats teruggaf en zeker ook als schrijver. Op postmoderne wijze kunnen we zijn gehele oeuvre lezen als een bizar maar briljant soort literatuur, betoogt filosoof Lesley Chamberlain in een prikkelend boek.

~

Neem nou de befaamde Traumdeutung uit 1900, een baanbrekend werk dat met gemak de top tien haalt van invloedrijkste boeken uit de afgelopen honderdzes jaar. Ooit bedoeld als verklaring van het verschijnsel droom en als handleiding voor de therapeut, die het aangereikte droommateriaal kon gebruiken in de behandeling van zijn dure patiënten, wat naar we nu weten allemaal onzin is. Die zogenaamd wetenschappelijke uitgangspunten dienden volgens Chamberlain als een vermomming, waar we – o ironie – met de door Freud zelf bedachte methodieken doorheen kunnen prikken. We stuitten dan op de autobiografie van een paranoïde genie, afgezet tegen het decor van zijn tijd.

Helemaal nieuw is deze gedachte overigens niet, over Freud als schrijver en als gekweld mens is al veel geschreven, maar Chamberlain brengt het met veel gusto en trekt de lijnen door naar het verleden – Plato, Nietzsche – en naar onze tijd. Met name Derrida komt dan in beeld, wat op zich weer jammer is, maar verder toch weinig schade aanricht.

Voor Chamberlain is de taal waarin Freud zijn werken goot een soort grote kruiswoordpuzzel of liever nog een cryptogram, een zienswijze die een lezer bekend met de beginselen van de psychoanalyse bekend zal voorkomen. Ze is vervolgens niet te beroerd om af en toe flink door te slaan in haar interpretaties en vooral in haar eigen beeldspraak, zodat je je vanzelf gaat afvragen wat je daar nou weer achter moet zoeken. Zo schrijft ze in het hoofdstuk over het fenomeen overdracht:

In zijn theoretische geschriften benadrukte hij een grote zelfkennis bij de analyticus, en kennelijk dacht hij het genoegen te kunnen behouden zonder de beheersing te verliezen. Maar zijn gevaarlijke liefdeshangmat is opgehangen tussen deze twee bomen van genoegen en beheersing, die allebei buigen in de wind van de emotie.

Een korte passage waaraan je op Freudiaanse gronden alweer een heel essay zou kunnen wijden, met al die buigende bomen, maar het is niet de enige plek waar Chamberlain dan wel haar vertaler het eerder over zichzelf lijkt te hebben:

Kruis(sic)steeks(sic)gewijs zoeken Freuds vertellingen zich een weg tussen de diepgewortelde structuur van iemands psyche en de inhoud van zijn huidige gedrag. Die kruissteek is karakteristiek voor de vertellingen omdat onze geest de natuurlijke neiging heeft tot het creëren, overnemen of zich anderszins hechten aan symbolen uit heden en verleden. Alleen gaat deze handwerk(sic)metafoor niet ver genoeg, want alle tijdelijk aan elkaar gestikte vlakken veranderen ook nog.

Kolder

Het blijft merkwaardig, dat Freud niet gewoon zoals veel van zijn tijdgenoten zijn onlust omzette in creatieve literaire arbeid, maar voor een ingewikkelde afleidingsmanoeuvre ging. Volgens Chamberlain was dat, we vatten even samen, omdat hij niet aan zijn diepere driften wilde toegeven. Psychoanalyse is als we die gedachte doortrekken niet meer dan een schitterende neurotisch symptoom, net als literatuur trouwens. De verklaring die de therapeut de patiënt biedt, is in datzelfde kader slechts een verhaal dat de neurotische klachten een inbedding moet geven. Of dat verhaal waar is doet dan niet terzake, het gaat alleen om de functie. Zo redt Chamberlain Freud uit de klauwen van critici die hem verwijten dat zijn analyses complete kolder zijn. Natuurlijk zijn ze dat, maar dan kun je Joyce ook gaan verwijten dat hij krankzinnige verhalen bedacht. Door een handige perspectiefverschuiving behouden ze hun waarde.

Opmerkelijk is verder, dat Chamberlain Nabokov erbij haalt als schrijver die diepgaand door Freud is beïnvloed. Het kost haar uiteraard geen enkele moeite om de notoire Freud-hater, die geen gelegenheid voorbij liet gaan om wat trappen uit te delen aan zijn favoriete vijand, met wat psychoanalytisch goochelen tot een latente Freudiaan uit te roepen.

De manier waarop Freud zijn leven in een soort vermomde literatuur goot, maakt hem volgens Chamberlain ook tot de vader van de cursus creatief schrijven, waar de deelnemers vooral uit zijn op een persoonlijke katharsis. Een stelling die misschien wat ver gaat, maar het zijn juist de gewaagde sprongen (die helaas ook leiden tot bladzijdenlange noten), gekoppeld aan een degelijke kennis van zaken, die dit zulke spannende lectuur maken en meteen ook weer doen grijpen naar de hoogtepunten uit het werk van de meester zelf.

Boeken / Non-fictie

Freud als ‘vader van een cursus creatief schrijven’

recensie: Lesley Chamberlain - De verborgen kunstenaar: het schrijversleven van Sigmund Freud

Hoewel Sigmund Freud als wetenschapper heeft afgedaan, blijft hij toch fascineren, als icoon en historische figuur die vele generaties beïnvloedde en de fysieke liefde zijn rechtmatige plaats teruggaf en zeker ook als schrijver. Op postmoderne wijze kunnen we zijn gehele oeuvre lezen als een bizar maar briljant soort literatuur, betoogt filosoof Lesley Chamberlain in een prikkelend boek.

~

Neem nou de befaamde Traumdeutung uit 1900, een baanbrekend werk dat met gemak de top tien haalt van invloedrijkste boeken uit de afgelopen honderdzes jaar. Ooit bedoeld als verklaring van het verschijnsel droom en als handleiding voor de therapeut, die het aangereikte droommateriaal kon gebruiken in de behandeling van zijn dure patiënten, wat naar we nu weten allemaal onzin is. Die zogenaamd wetenschappelijke uitgangspunten dienden volgens Chamberlain als een vermomming, waar we – o ironie – met de door Freud zelf bedachte methodieken doorheen kunnen prikken. We stuitten dan op de autobiografie van een paranoïde genie, afgezet tegen het decor van zijn tijd.

Helemaal nieuw is deze gedachte overigens niet, over Freud als schrijver en als gekweld mens is al veel geschreven, maar Chamberlain brengt het met veel gusto en trekt de lijnen door naar het verleden – Plato, Nietzsche – en naar onze tijd. Met name Derrida komt dan in beeld, wat op zich weer jammer is, maar verder toch weinig schade aanricht.

Voor Chamberlain is de taal waarin Freud zijn werken goot een soort grote kruiswoordpuzzel of liever nog een cryptogram, een zienswijze die een lezer bekend met de beginselen van de psychoanalyse bekend zal voorkomen. Ze is vervolgens niet te beroerd om af en toe flink door te slaan in haar interpretaties en vooral in haar eigen beeldspraak, zodat je je vanzelf gaat afvragen wat je daar nou weer achter moet zoeken. Zo schrijft ze in het hoofdstuk over het fenomeen overdracht:

In zijn theoretische geschriften benadrukte hij een grote zelfkennis bij de analyticus, en kennelijk dacht hij het genoegen te kunnen behouden zonder de beheersing te verliezen. Maar zijn gevaarlijke liefdeshangmat is opgehangen tussen deze twee bomen van genoegen en beheersing, die allebei buigen in de wind van de emotie.

Een korte passage waaraan je op Freudiaanse gronden alweer een heel essay zou kunnen wijden, met al die buigende bomen, maar het is niet de enige plek waar Chamberlain dan wel haar vertaler het eerder over zichzelf lijkt te hebben:

Kruis(sic)steeks(sic)gewijs zoeken Freuds vertellingen zich een weg tussen de diepgewortelde structuur van iemands psyche en de inhoud van zijn huidige gedrag. Die kruissteek is karakteristiek voor de vertellingen omdat onze geest de natuurlijke neiging heeft tot het creëren, overnemen of zich anderszins hechten aan symbolen uit heden en verleden. Alleen gaat deze handwerk(sic)metafoor niet ver genoeg, want alle tijdelijk aan elkaar gestikte vlakken veranderen ook nog.

Kolder

Het blijft merkwaardig, dat Freud niet gewoon zoals veel van zijn tijdgenoten zijn onlust omzette in creatieve literaire arbeid, maar voor een ingewikkelde afleidingsmanoeuvre ging. Volgens Chamberlain was dat, we vatten even samen, omdat hij niet aan zijn diepere driften wilde toegeven. Psychoanalyse is als we die gedachte doortrekken niet meer dan een schitterende neurotisch symptoom, net als literatuur trouwens. De verklaring die de therapeut de patiënt biedt, is in datzelfde kader slechts een verhaal dat de neurotische klachten een inbedding moet geven. Of dat verhaal waar is doet dan niet terzake, het gaat alleen om de functie. Zo redt Chamberlain Freud uit de klauwen van critici die hem verwijten dat zijn analyses complete kolder zijn. Natuurlijk zijn ze dat, maar dan kun je Joyce ook gaan verwijten dat hij krankzinnige verhalen bedacht. Door een handige perspectiefverschuiving behouden ze hun waarde.

Opmerkelijk is verder, dat Chamberlain Nabokov erbij haalt als schrijver die diepgaand door Freud is beïnvloed. Het kost haar uiteraard geen enkele moeite om de notoire Freud-hater, die geen gelegenheid voorbij liet gaan om wat trappen uit te delen aan zijn favoriete vijand, met wat psychoanalytisch goochelen tot een latente Freudiaan uit te roepen.

De manier waarop Freud zijn leven in een soort vermomde literatuur goot, maakt hem volgens Chamberlain ook tot de vader van de cursus creatief schrijven, waar de deelnemers vooral uit zijn op een persoonlijke katharsis. Een stelling die misschien wat ver gaat, maar het zijn juist de gewaagde sprongen (die helaas ook leiden tot bladzijdenlange noten), gekoppeld aan een degelijke kennis van zaken, die dit zulke spannende lectuur maken en meteen ook weer doen grijpen naar de hoogtepunten uit het werk van de meester zelf.

Theater / Voorstelling

De strakke hand van de tijd

recensie: Grensgevallen - Oostpool

‘Tijd is circulair, maar ook lineair. Circulair is dat tijd zich herhaalt. Iedere dag sta je op, je poetst je tanden en uiteindelijk ga je weer naar bed. Lineair is dat je wordt geboren, je leeft en je gaat dood’. De tijd speelt een prominente rol in de voorstelling Grensgevallen van toneelgroep Oostpool. Het strakke regime van de bel van het internaat, wegzakken in mijmeringen om de tijd te manipuleren, de ongrijpbaarheid van tijd en het niet op tijd kunnen opstaan. Iedereen in Grensgevallen is in de ban van de tijd.

Grensgevallen is een bewerking door regisseur Han Römer van een boek van de Deense auteur Peter Høeg. Met Smilla’s gevoel voor sneeuw scoorde Høeg ongeveer veertien jaar geleden een wereldwijde bestseller. Hierna publiceerde hij nog drie romans, waaronder Grensgevallen. In zijn boeken combineert Høeg wetenschap met een thrillerverhaallijn.

Kaartenhuis

~


In Grensgevallen, naar het schijnt een autobiografisch getint verhaal, is dit ook het geval. Hoofdpersoon Peter reconstrueert zijn jeugd op de privéschool waar wordt geprobeerd moeilijk opvoedbare jongeren, de grensgevallen van de maatschappij, in het normale schoolleven te integreren. De bijna hopeloze gevallen die tussen het wal en het schip dreigen te vallen, worden met strakke hand en evenzo strakke tijdschema’s de juiste richting opgeduwd. Tenminste, dat is de opzet van de rector (Jack Vecht) en de docente (Els Ingeborg Smits).

Maar Peter (Frederik Brom) en zijn lotgenoten Katarina (Anne Martien Lousberg) en August (Remco Melles) vermoeden proefkonijnen te zijn in een pedagogisch experiment en gaan op onderzoek uit. Na de ontdekking dat dit inderdaad het geval is, is de noodzaak om te ontsnappen uit het verschrikkelijke oord onontkoombaar. Door toedoen van de drie kinderen stort het strakke schoolsysteem als een kaartenhuis in elkaar.

Een grote stationsklok in de kamer van de rector neemt een prominente plek in het toneelbeeld. Als Peter terugkijkt op zijn verleden staat de tijd stil, om pas te gaan lopen als de we ons daadwerkelijk op het internaat bevinden. Als alle gebeurtenissen elkaar in een razend tempo opvolgen vindt er ook een versnelling van de tijd plaats. De wijzers van de klok gaat in een razend tempo rond.

Climax

~


Het sterke spel van de acteurs is intrigerend en overtuigend. Het zorgt ervoor dat de aangesneden kwesties met betrekking tot tijd blijven hangen. Oskar (Erik Whien), de beste vriend van Peter die is overleden en commentaar geeft vanaf de zijlijn, maakt zich bijvoorbeeld kwaad over het feit dat de wetenschap tijd nog nooit heeft kunnen verklaren. Hij weet op een boeiende en indringende manier de complexe materie naar voren te brengen.

Naast de verhandelingen over tijd, laten de acteurs een indrukwekkend beeld achter over hoe kinderen in een internaat proberen te overleven. De personages van de vier worden zorgvuldig uitgediept. Uitvoerig komen de angsten van Peter, August, Katarina en Oskar naar boven. Er wordt gespit in het verleden en ze krijgen gedurende het stuk de tijd zichzelf te ontwikkelen tot ‘echte’ personen. Hierdoor blijven ze als personages intrigeren.

De verhaallijn van de twee volwassenen echter doet de acteurs tekort. Hun persoonlijke ontwikkeling blijft vlak. Kort krijgt docente Hessen de kans te vertellen hoe haar verleden eruit ziet en wat haar huidige problemen zijn. Het komt niet als een verrassing dat de lerares een oog heeft op de machtige rector. Ook rector Biehl komt niet echt aan bod. We leren dat de strikte man niet echt gelukkig getrouwd is en dat de school zijn levenswerk is.

Ook het thrilleraspect in de voorstelling wil maar niet overtuigen. Als de kinderen ontdekken dat ze onderdeel uitmaken van een opvoedingsexperiment, is het moeilijk met ze mee te voelen. Het experiment lijkt namelijk uit niets meer te bestaan dan een strak tijdsschema en een harde hand in de opvoeding. Er valt eigenlijk niet veel kwaad in te ontdekken. De afkeer van het schoolsysteem brengt dan ook geen spanning in het stuk.

Het stuk bereikt een climax als August doordraait en de dood vindt bij een zelf veroorzaakte explosie. De jongen bepaalt zijn eigen toekomst en laat zich niet meer leiden door de tijd. “Ik heb het gered”, zegt Peter aan het begin van de voorstelling. Hiermee geeft hij al direct aan dat de anderen dit geluk niet hebben gehad.

Grensgevallen is nog een paar keer te zien. Klik
hier
waar en wanneer.

Film / Films

Visueel spektakel

recensie: Perfume: The Story of a Murderer

Jean-Baptiste Grenouille, uitschot der aarde, geboren in een berg visafval. Hij kan horen, zien en voelen, maar vertrouwt slechts zijn neus. Zijn reukvermogen is zo uitzonderlijk sterk ontwikkeld dat het elke mogelijke geur ontwaart. Van levende wezens evengoed als van water, steen en glas. Grenouille volgt zijn neus, letterlijk. En hij gaat over lijken voor die ene geur.

~

Das Parfum, de wereldwijde bestseller uit 1985 van de Oostenrijkse schrijver Patrick Süskind, is verfilmd en dat is om twee redenen bijzonder. In de eerste plaats omdat het onmogelijk zou zijn, want hoe verfilm je een verhaal over, in essentie, geur, zonder dat zelfs maar te kunnen beschrijven, zoals in het boek? In de tweede plaats omdat Süskind lange tijd halsstarrig weigerde zijn boek te laten verfilmen. Gerenommeerde regisseurs dongen naar de filmrechten van Das Parfum en kregen van Süskind, die als een kluizenaar leeft, nul op het rekest. Uiteindelijk mocht Tom Tykwer (Lola Rennt, Heaven) de geschiedenis van de zonderlinge moordenaar Grenouille op het witte doek brengen.

Geur zonder geur

Schrijver Süskind slaagde er wonderwel in de lezer te doen vergeten dat hij zijn neus niet kon inzetten om het boek te lezen. Filmmaker Tykwer heeft misschien wel een krachtiger instrument tot zijn beschikking: hij zet Süskinds tekst op beeld en geluid, met een budget van 50 miljoen euro. Tykwer wendt alle mogelijke middelen aan om de wereld van Grenouille (Ben Wishaw) tot leven te brengen en dat gaat hem voortreffelijk af.

De achttiende-eeuwse Parijse vismarkt is onvoorstelbaar smerig, evenals het gepeupel dat er rondslempt en waarvoor een blik Cockney-sprekende Britse acteurs is opengetrokken. Paarse lavendelvelden en de zuivere schoonheid van dieprode rozen, maar ook slijmerige maden en de groezelig grauwe leerlooierij aan de oevers van de Seine dringen indirect de neus binnen; net zoals de camera letterlijk de neus van Grenouille penetreert. De parfumerie van Baldini (een witgepoederde Dustin Hoffman) op de Pont-au-Change is fantastisch: honderden, nee, duizenden flacons gevuld met geuren, oliën en tincturen en bizarre distilleerapparatuur, samengeperst in een benauwd huis op een volgepropte brug in Parijs. Baldini’s leren fauteuil kraakt als een oude man. Het is vergane glorie die nog even hevig opleeft als Grenouille zijn intrede doet in de parfumerie.

~

Perfume is een duizelingwekkende visuele tour de force, die er met vlag en wimpel in slaagt de geschiedenis van Jean-Baptiste Grenouille in kleuren én geuren te vertellen. De stem van sprookjesverteller bij uitstek John Hurt in ironische voice-over bindt het geheel samen tot een verhaal van episch formaat. Want ondanks het onvermijdelijke schrappen in de plot, houdt Perfume de essentie van Süskinds geesteskind in ere.

Grenouille is niet alleen als literair figuur een meesterlijke vondst, de betekenis van zijn geschiedenis is evengoed intrigerend. Zijn geuren onbewust echt zo bepalend voor onze waarneming? Süskind ontmaskert de mens als hypocriet en manipulatief, en Grenouilles olfactorisch vermogen maakt hem heer en meester van de mensheid. En dat terwijl hij zelf niet half menselijk is: Grenouille ruikt alles, maar heeft zelf geen geur. In zijn eigen belevingswereld bestaat hij eenvoudigweg niet. Het is een schokkende ontdekking en het leidmotief voor zijn handelen: het creëren van dat ene parfum.

Visuele wervelwind

Als een onvermoeibare minnaar achtervolgt Grenouille het belangrijkste ingrediënt van zijn parfum: de wonderschone roodharige Laura Richis (Rachel Hurd-Wood). Op een vreemde manier lijkt zijn lot op het noodlot dat Tykwers films drijft: een soort onvoorwaardelijke liefde op het eerste gezicht. En Grenouille overwint, in een waanzinnige massascène waar blinde haat omslaat in redeloze liefde. De satire is compleet en de geschiedenis van Grenouille ten einde als zijn parfum vervlogen is. Dat is al snel, want Perfume is vooral een visuele wervelwind die nergens bijtend wordt. Maar misschien ligt dat meer aan de gevoelloze en enigszins dierlijke Grenouille zelf, waarmee je je onmogelijk identificeert. Desalniettemin is Perfume als een uitgebalanceerde geurencompositie: een bijzonder aangename sensatie.

Theater / Voorstelling

Marc-Marie Huijbregts zet aan tot nadenken

recensie: Opdat ik niet vergeet (Marc-Marie Huijbregts)

Slechts een jaar na zijn voorstelling Amadeus is Marc-Marie Huijbregts weer terug in het theater met de solovoorstelling Opdat ik niet vergeet. Een stuk over persoonlijke herinneringen aan familie, huisdieren, het geloof en onverklaarbare wonderen.

Klassieke kerkmuziek klinkt als Marc-Marie Huijbrechts in een paars gewaad het podium op komt lopen. Met zijn neus naar de grond gaat hij vooraan midden op het podium liggen. Als het licht verandert, zie je pas dat zijn kleding niet paars, maar verwassen zwart is. Twee blote voeten steken onder het op een jurk lijkend kledingstuk uit. Dan klinkt zijn karakteristieke stem met Brabants accent. “Ik geef mij over aan jullie, het publiek en aan…. ja, aan God misschien wel.” Als hij opstaat kijkt hij gespeeld verontwaardigd het publiek in. “Dan is het natuurlijk wel de bedoeling dat het publiek zich ook overgeeft aan mij!” roept hij terwijl hij met zijn handen wappert. Verschillende mensen beginnen te lachen en applaudisseren. Deze man weet de sfeer er meteen goed in te krijgen!
Iemand in het publiek zegt iets over zijn kleding, Marc-Marie maakt er direct een opmerking over. “Ja, ik heb een jurk aan,” lacht hij, terwijl hij zichzelf eens kort bekijkt en met een grijns aan de stof trekt.

Spelen met het publiek

~

Vreemd genoeg is het licht in de zaal zelfs na de introductie nog aan. Al snel wordt duidelijk waarom: Marc-Marie houdt ervan om met zijn publiek te spelen. Hij stelt het publiek een vraag en als iemand toevallig iets roept spreekt hij diegene direct aan. Hij vraagt ze het hemd van het lijf. Binnen de kortste keren weet iedereen hoe de bebrilde meneer op rij één heet, wat voor werk hij doet en wat zijn favoriete vakantiebestemming is. Maar je hoeft niet dicht bij het toneel te zitten om aangesproken te worden. Zelfs op het balkon ben je niet veilig en kun je elk moment het slachtoffer worden van genadeloze ondervragingen.
Huijbregts weet lichte, maar ook zwaardere onderwerpen luchtig te benaderen. Zo haalt hij verscheidene hilarische familieanekdotes over zijn unieke ouders, ooms, tantes en zus aan. Ook heeft hij het over de verschillen tussen de stewardessen van vroeger en nu en vertelt hij over het enige wonder dat hij ooit meemaakte: een hoop poep die midden in een winkelcentrum op wonderbaarlijke wijze onder zijn arm terecht was gekomen. Maar ook de wat zwaardere onderwerpen komen aan bod. Zo beschuldigt hij God van liefdeloosheid tegenover zijn eigen schepping en vergelijkt hij Rita Verdonk met een grote tumor.

Zang krijgt zaal stil

“Laatst zag ik op Discovery dat wij allemaal afstammen van een neger uit Ethiopië!” roept hij dan opeens uit. “Dat betekent dus dat wij allemaal negers zijn en dat betekent óók dat ik dan best een gospel mag zingen.” Zo gezegd, zo gedaan: Marc-Marie laat zijn zangkunsten horen. Zijn hoge spreekstem verandert in een warme, volle zangstem en hij krijgt de hele zaal stil. Na afloop barst er een groot applaus los. Huijbrechts blijkt niet alleen een hilarisch cabaretier, maar ook een fantastisch zanger.

Onverwacht einde

“Het is ineens afgelopen hè!” had hij ons meerdere keren gewaarschuwd. En inderdaad: het einde komt onverwacht. Na anderhalf uur valt hij midden in een zin voorover en is de show afgelopen.

Opdat ik niet vergeet is een voorstelling die hoofdzakelijk entertaint, maar ook stof geeft tot nadenken. Marc-Marie Huijbregts krijgt het voor elkaar om op een speelse manier over dingen te praten die eigenlijk niet lachwekkend, maar vrij ernstig zijn. Op het moment dat je het hoort lach je, maar als je de zaal uit loopt ontdek je dat zijn woorden echt aansporen tot nadenken.

Opdat ik niet vergeet speelt nog het hele seizoen. Zie: www.marc-marie.nl

Film / Films

Behapbaar beeld van gruwelijke oorlog

recensie: Flags of Our Fathers

“A Single Shot Can End The War” is de slimme tagline van Clint Eastwoods Flags of Our Fathers. Een ‘shot’ is in dit geval geen geweerschot, maar een foto. Maar meer dan een pro- of anti-oorlogfilm is Flags of our Fathers een film over de macht van de media. Want een beeld zegt volgens het cliché weliswaar meer dan duizend woorden, het verzwijgt er minstens zoveel.

Op het eiland Iwo Jima in de Stille Oceaan speelt zich in februari 1945 een van de bloedigste veldslagen van de Tweede Oorlog af, waarbij ongeveer 21.000 Japanners en 6800 Amerikanen om het leven komen. Temidden van de strijd worden vijf soldaten en een veldarts van de marine naar de top van de berg Suribachi op het eiland gestuurd om daar de Amerikaanse vlag te planten.

~

De foto die fotograaf Joe Rosenthal van dat moment maakt gaat de hele wereld over en zal uitgroeien tot hét symbool van de Amerikaanse heldhaftigheid tijdens de Tweede Wereldoorlog. Over de context waarin de foto gemaakt is en de rol van de foto in de oorlog gaat Flags of Our Fathers. Eastwood werkte hiervoor opnieuw samen met scenarioschrijver Paul Haggis (Million Dollar Baby, Crash), die het script baseerde op het gelijknamige boek van James Bradley.

Drie verhaallijnen

De film is opgedeeld in drie verhaallijnen. De veldslag op Iwo Jima wordt in beeld gebracht op een manier die sterk doet denken aan de openingsequentie van Saving Private Ryan. Het grijsfilter dat de veldslag een grimmig en angstaanjagend uiterlijk geeft en de in het rond vliegende organen maken van Flags of Our Fathers een vergelijkbare bitterrealistische oorlogservaring. Eastwood laat zelfs een paar druppels water op de cameralens terecht komen, een verwijzing naar het bloed dat indertijd bij Spielberg (die Flags of Our Fathers co-produceerde) tegen de lens spatte.

De tweede verhaallijn laat zien hoe de zes soldaten na het verschijnen van de foto in de Amerikaanse kranten beschouwd worden als helden. De drie soldaten die nog leven worden teruggehaald en maken een maandenlange triomftour die ertoe dient om de vaderlandlievende burgers meer geld in de oorlog te laten steken.

~

In de derde, overbodige verhaallijn wordt nagespeeld hoe James Bradley de veteranen interviewt over de veldslag. De opdeling in de drie verhaallijnen is het zwakste punt van de verder uitstekende film. Scènes over de gruwelijke veldslag worden afgewisseld met beelden van het media-offensief waar de teruggekeerde soldaten tegen hun wil in worden gesleurd. Dat ze helemaal niet de helden zijn waar Amerika ze voor houdt, is vanaf het begin duidelijk. Als de oude man uit de derde verhaallijn aan het einde nog eens uit gaat leggen dat de soldaten niet zozeer vochten voor hun vaderland, als wel voor hun buddies naast hen in de loopgraaf, komt die conclusie als mosterd na de maaltijd in een toch al iets te lange film.

Gemanipuleerd

Interessanter is de onderliggende gedachte: dat oorlog een chaotische, gruwelijke toestand is en dat we simplificatie in de vorm van beelden nodig hebben om het te kunnen behappen. Als de film één ding duidelijk maakt, is het wel dat de manier waarop een gebeurtenis de geschiedenis ingaat afhangt van het beeld dat we ervan uitkiezen en onthouden. Dat de tegenpartij bovendien weer een heel ander beeld van hetzelfde verhaal kan hebben, laat Eastwood binnenkort zien in Letters from Iwo Jima, waarin dezelfde veldslag door de ogen van de Japanners wordt getoond. Een directe verwijzing naar de strijd in Irak of Afghanistan maakt Eastwood niet, maar Flags of Our Fathers laat zien hoe gemanipuleerd ons beeld van oorlog, ook tegenwoordig, eigenlijk is.

Theater / Voorstelling

Geluk in 40 dagen

recensie: Het Alphapaar (Toneelgroep Alaska)

Iedereen heeft een gat in zijn buik. Je doet pogingen om het gat te vullen, maar het blijkt onvervulbaar te zijn. Garmt en Edith werken op de 24e verdieping van een modern flatgebouw aan een nieuw format voor een realitytelevisieprogramma. Volgens Garmt is televisie een middel om de leegte even te vergeten. Ze moeten op zoek naar mensen die zich van dit gat in hun binnenste nog niet bewust zijn. Bij voorkeur een man en een vrouw die nog onbevangen zijn; het zogenaamde alphapaar.

Twee verdiepingen hoger wonen Vik en Stella. Ze zijn beide niet gelukkig met hun huwelijk en hun leven. Ook maken we kennis met Emma die op de 10e verdieping in hetzelfde gebouw woont. Ze heeft zich opgesloten in haar appartement en laat haar boodschappen bezorgen door Albert. Ze wacht totdat de buitenwereld vergeten is wie Emma is. Pas dan wil ze haar rentree in het gewone leven maken als Clara, een nieuwe, verbeterde versie van Emma. Tot deze transformatie heeft plaatsgevonden houdt ze haar buren in de gaten met verborgen camera’s.

Geluk in 40 dagen

~


In Het Alphapaar stelt schrijfster en regisseuse Marijke Schermer de leegte van het moderne leven aan de kaak. Ondanks dat de personages alles hebben, zijn ze niet gelukkig. Ze zijn wanhopig op zoek naar een manier om de leegte in hun leven te vullen. Maar hoe kun je er voor zorgen dat je gelukkig wordt? Kan dat door middel van het zelfhulpboek Geluk in 40 dagen? Volgens Vik is het boek een grap, Stella gelooft erin en zet iedere dag trouw de volgende stap.

Een witte wereld

De enscenering van Het Alphapaar is eenvoudig maar doeltreffend. Een enorme witte bal midden in een groot wit vierkant veld verbeeldt alle appartementen in de flat. Dit beperkte en afgesloten speelvlak benadrukt schitterend de beperktheid en geslotenheid in het leven van Vik, Stella, Garmt en Edith. Ondanks dat de wereld steeds groter wordt via bijvoorbeeld het internet, wordt het contact tussen mensen juist beperkter. Hoezeer de personages ook hun best doen tot echt menselijk contact, het lukt ze niet. Een aanraking, een zoen of seks is niet meer dan een kille en afstandelijke handeling.

Clara’s visie

~



Ook Clara bevindt zich in deze afgesloten witte wereld, maar zij is toeschouwer in het geheel. Met behulp van haar camera’s bekijkt ze het leven van anderen. Wat zij ziet is dat mensen dénken dat ze uniek zijn, maar dit in werkelijkheid helemaal niet zijn. Verliefd worden voelt speciaal, maar verloopt uiteindelijk bij iedereen op dezelfde manier. Clara’s visie op de mens zie je terug in de uitwerking van de andere personages. Ze ontwikkelen zich namelijk weinig verrassend. Vik en Stella hebben in hun huwelijk te maken met dezelfde problemen als in ieder ander huwelijk. Zo wil zij steeds over alles praten en hij niet. Edith is de eenzame vrouw van begin dertig, die zich bij gebrek aan beter maar op haar werk stort. Garmt, heel amusant gespeeld door Rick Paul van Mulligen, vertoont zelfs ronduit clichématig gedrag. Hij is met zijn homomaniertjes de stereotype overdreven, maar handige televisiejongen.

De keuze voor deze benadering van de personages is meteen ook het grote probleem van deze voorstelling. Doordat de uitwerking van de thematiek blijft hangen in algemeenheden doet het geheel je niet zo veel. Je herkent de ontwikkelingen die Schermer wil laten zien, maar door het algemene karakter ervan word je niet persoonlijk aangesproken. Het Alphapaar is een interessante en vermakelijke voorstelling om te zien, maar laat je niet de noodzaak voelen om er na het verlaten van de zaal verder over na te denken.

Het Alphapaar is nog te zien tot en met 22 december 2006.

Kunst / Expo binnenland

Museumexperiment

recensie: Academie. Leren van het museum

.

Op een zondag in oktober reis ik in alle vroegte naar het zuiden des land af. Het Van Abbemuseum in Eindhoven organiseert dit najaar het project Academie. Leren van het museum. Moe van alle Blockbusters en spektakeltentoonstellingen in museumland wil het Van Abbe het museum herdefiniëren als een plek om te leren en te discussiëren. Met symposia, lezingen, discussies en ‘Onverwachte Rondleidingen’ onderzoekt het Van Abbemuseum wat we kunnen leren van het museum. Ik heb me aangemeld voor zo’n onverwachte rondleiding, gegeven door Christiane Berndes, één van de curatoren van het museum. De activiteit vindt plaats voordat het museum wordt bevolkt door publiek en suppoosten.

~

“Het museum is een plek vol met verhalen, net als de woestijn. We gaan nu de bewoonde wereld verlaten en maken ons klaar voor een voettocht door de woestijn. Ik ben jullie reisbegeleider en ik heb een aantal ontmoetingen geregeld met woestijnbewoners”, aldus Berndes. Vergezeld van vier andere reisgenoten wandelen we door de fictieve woestijn. We zetten een flinke klim in naar een hoger gelegen gebied. Helemaal boven in de bergen woont de activist Louis met wie we een ontmoeting zullen hebben. Onze reisbegeleidster drinkt elke zondagochtend koffie bij hem. Vandaag is hij jammer genoeg niet thuis, maar toch kunnen we naar binnen. In zijn huis blijken tientallen, misschien wel honderden schilderijen opgeslagen te zijn. Berndes vertelt dat Louis op deze schuilplaats schilderijen bewaart om ze te behoeden voor beschadiging tijdens het reizen. Ze toont een portret van Marlene Dumas en somt een indrukwekkende lijst van steden op waar het doek allemaal te zien is geweest. Sinds Dumas Het kwaad is banaal in 1984 voltooide, heeft het schilderij een groot gedeelte van de wereld rondgereisd van Engeland tot Israël en Australië. Als Louis zich niet over het doek ontfermt, zal het schilderij volgend jaar naar Tokio en Kaapstad vliegen. We kijken onze ogen uit naar de schilderijenverzameling van Louis. Maar onze reisleider spoort ons aan om weer verder te gaan.

Virtuele figuur


We dwalen langs smalle bergpassen en diepe afgronden (de trappen en vides ontworpen door architect Abel Cahen). Het heeft blijkbaar pas geregend in de woestijn, want het is er groen: de kisten waarin de kunstwerken worden getransporteerd hebben een frisse groene kleur. Het reisgezelschap arriveert bij het huis van AnnLee. Ze blijkt een virtuele figuur te zijn. De Franse kunstenaars Pierre Huyghe & Philippe Parreno verwierven haar eigendomsrechten, nadat ze in de Japanse Manga tekenfilmindustrie is ontstaan. Huyghe en Parreno vullen haar met verhalen en ideeën en geven AnnLee op deze manier een authentiek leven. Aan de hand van de computer animatiefilm One Million Kingdoms die deel uitmaakt van het project No Ghost just a Shell maken we kennis met AnnLee. Ze is een jonge vrouw met halflang sluik haar en grote ietwat droeve ogen, die met vaste tred door een desolaat landschap wandelt. Het computerkunstwerk oogt als een game, maar is niet interactief. De beelden van het desolate landschap in combinatie met de voice over doen onmiddellijk denken aan de televisiebeelden van Neil Armstrong die in 1969 als eerste mens een voet op de maan zette. De voice over blijkt ook echt opgebouwd te zijn uit opnamen van de stem van Neil Armstrong. Deze vertelt: It’s a lie! After lots of speculation, it’s there, at the foot of the volcano that the moonlanding test were filmed. Het wisselende volume van vormt een spectrum van trillende geluidsgolven dat lijkt op een grillig berglandschap waar AnnLee onverstoorbaar doorheen wandelt.

~

Verzamelwoede


We nemen afscheid van AnnLee en wandelen via een kruip-door-sluip-door route die ons bij het huis van de Amerikaanse beeldend kunstenaar Mike Kelley brengt. Onze gids beschrijft Kelley als een enorme sloddervos. De vloer van zijn huis blijkt inderdaad bezaaid met alle mogelijke spullen die hij in de loop der jaren heeft verzameld: kussentjes, knuffels, souvenirs en snuisterijen. Hij heeft de voorwerpen wel geordend, meestal op grond van kleur, vorm of materiaal, soms op inhoudelijke verwantschap. Sommige spullen doen duidelijk gedateerd aan en zijn overblijfselen uit de jaren zeventig en tachtig. Ook de wanden zijn bedekt met collages van knipsels, kaarten en foto’s. Als een eigentijdse archeoloog probeert Kelley een beeld te construeren van onze samenleving. Deze grootschalige installatie Categorical Imperative and Morgue (1999) is een afspiegeling van de wereld van nu. Kelley zelf is er niet, maar via de Plug In audioguide vertelt hij ons over de herkomst van de voorwerpen, de betekenis die ze voor hem hebben, en de reden dat hij ze bij elkaar heeft gezet.

Zelf ontworpen nederzetting


Via smalle bergpaadjes en steile afgronden vervolgen we onze route. Onze gids leidt ons naar een hoog gelegen plek in de woestijn waar beeldend kunstenaar Andrea Zittel woont. In een knus interieur van beige, bruin, groen ruitjesbehang en dito vloerbedekking nemen we plaats op fauteuils en rotanstoelen en bekijken we haar videowerken Small Liberties (2006) en Sufficient Self (2004). Ze tonen Zittels projecten in Joshua Tree, de hoog gelegen woestijn in Californië. We zien hoe de kunstenaar als een pionier in een zelf ontworpen nederzetting woont en werkt. Deze in de woestijn gesitueerde videowerken van Zittel vormde voor Christiane Berndes een inspiratiebron voor haar Onverwachte Rondleiding.

Depot Van Abbemuseum
Depot Van Abbemuseum

Verbeeldingskracht


Als curator heeft Berndes deze Onverwachte Rondleiding opgevat als een alternatieve tentoonstelling, die bestaat uit vier ontmoetingen met kunstenaars en hun werk. Ze heeft de metafoor van de woestijn gebruikt in een poging om bezoekers met andere ogen naar het museum en de collectie te laten kijken. “Het museum is in de eerste plaats een plek waar mensen hun visie op de werkelijkheid geven. We willen af van het idee dat een museum alleen een plaats is waar goede kunst te zien.” Met behulp van verbeeldingskracht biedt Berndes een alternatief voor het museumbezoek waarin je een tentoonstelling of presentatie onkritisch in zijn geheel bekijkt – al is het maar omdat je ervoor hebt betaald. Met de kruip-door-sluip-door routes en de kijkjes achter de schermen van het museum wijkt Berndes af van de gewone museumroute en laat ze de bezoekers als het ware verdwalen en loskomen van de ‘museumroutine’. Het blijkt verrassend om vanuit een andere invalshoek naar de kunstwerken, het museum en bijvoorbeeld het museumdepot te kijken. Mijn expeditiegenoten ervaren het als een verademing om uitgebreid de tijd te nemen voor slechts enkele kunstwerken. Na afloop tijdens de koffie kloppen ze het zand uit hun schoenen en tonen ze zich zeer enthousiast.

Creativiteit


Directeur Charles Esche, Kerstin Niemann en andere samenstellers van Academie hopen dat bezoekers in het Van Abbemuseum raakvlakken met hun eigen leven ontdekken. Ook willen ze onderzoeken wat de samenleving kan leren van het museum naast datgene wat musea traditioneel aanbieden. Kunnen we anders leren kijken, denken, reageren en handelen met behulp van kunstwerken, kunstenaars, kunstplekken en kunstgeschiedenis? Het gaat hierbij niet alleen om informatieoverdracht en het uitlokkken van denkprocessen, maar ook over creatieve vrijheid in een door marktwerking gedomineerde samenleving.

Depot Van Abbemuseum
Depot Van Abbemuseum

Onderzoeksproject

Hoewel het Academieproject wel degelijk een fysieke presentatie kent, is deze geen tentoonstelling in de gebruikelijke zin van het woord. Academie is een ruimte van experiment en verkenning, die onder meer wordt aangevuld door symposia, lezingen, discussies en Onverwachte Rondleidingen. Het onderzoeksproject Academie is opgestart door de Siemens Arts Program en het Visual Cultures Department van Goldsmiths College in Londen in samenwerking met de Kunstverein Hamburg, Museum voor hedendaagse Kunst Antwerpen, en het Van Abbemuseum in Eindhoven.

Vragenestafette

Does the World change Art or does Art change the World? vroeg directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam Gijs van Tuyl zich af op Academie. Heb jij nog ideeën over wat de samenleving kan leren van het museum? Meld je dan bij de cicerone, de wandelende kunstencyclopedie en vraagbaak, doe mee aan de vragenestafette Ambulator, of kom naar één van de donderdagavondgesprekken in yourspace of naar de andere discussieavonden.

Muziek / Album

Underworld unplugged

recensie: Underworld & Gabriel Yared - Breaking and Entering

Wie Underworld kent van extatische technoklassiekers als Born Slippy, Two Months Off en King of Snake zal van een koude kermis thuiskomen wanneer dit schijfje in de cd-speler verdwijnt. Niets van dat alles namelijk op de soundtrack van de film Breaking and Entering. Wel contemplatieve strijkers, klassieke akoestische gitaren én Gabriel Yared. De film komt pas begin 2007 bij ons in de bioscoop, maar de begeleidende soundtrack is nu alvast uitgebracht.

De twee oerleden van Underworld, Karl Hyde en Rick Smith, hebben geen nadere introductie nodig. Voor Gabriel Yared is dit waarschijnlijk anders, al heeft iedere filmliefhebber – misschien zonder het zelf te weten – wel eens een stuk muziek van hem gehoord. De componist heeft zich namelijk gespecialiseerd in soundtracks. Voor zijn muziek bij The English Patient van Anthony Minghella won hij in 1997 zelfs een Oscar. Niet verwonderlijk dus dat diezelfde Minghella aan Yared heeft gevraagd of de componist ook zorg wilde dragen voor de muziek van zijn nieuwste film, Breaking and Entering. Wél verwonderlijk dat diezelfde Yared daarvoor een samenwerking aanging met de heren van Underworld, nieuwkomers in de filmmuziek. Een samenwerking die overigens niet in de studio plaats vond, maar via internet. Al is dat niets nieuws tegenwoordig.

Strijkers en Spaanse gitaren

~


In het verleden werd al duidelijk dat Underworld en film een goede twee-eenheid kunnen vormen, zoals bij de combinatie Trainspotting en Born Slippy. Dit uitbundige nummer lijkt achteraf wel voor de film geschreven, zo perfect weet het de sfeer en het karakter ervan te onderstrepen. Maar zoals gezegd: op de soundtrack van Breaking and Entering gooien de twee het over een andere boeg. Het album is één langgerekt en sfeervol muziekstuk. Aanzwellende strijkers, klassieke Spaanse gitaren, sfeervolle toetsen en her en der wat percussie. Op geen enkel nummer is iets van een knallende beat of een ronkende baslijn te horen.

Underworld?

Is dit dan nog wel Underworld? Ja en nee. Al op het vorige Underworld album, A Hundred Days Off, namen de Engelsen op een aantal tracks afstand van het geluid dat hen naam en faam heeft opgeleverd. Bovendien heeft hun muziek altijd een hang naar het melodische en aandacht voor sfeervolle synthesizerpartijen gehad. Breaking and Entering kun je misschien wel het best omschrijven als een uitgeklede, downtempo versie van de standaard Underworld. De warme, ambientachtige toetsenpartijen zijn gebleven. Maar als er geen Underworld op de hoes had gestaan zou de plaat waarschijnlijk niet als zodanig te herkennen zijn. De rol van filmcomponist Gabriel Yared moet dan ook aanzienlijk geweest zijn.

Achtergrondmuziek

Tot slot de hamvraag bij iedere soundtrack: blijft het album ook zonder de begeleidende beelden overeind? Niet helemaal. Breaking and Entering is en blijft vooral achtergrondmuziek. De zestien tracks luisteren prettig weg, maar als luisteraar wordt je nergens echt aan de oren getrokken. Of de muziek door begeleidende beelden op een hoger plan zal komen? Voor het antwoord op die vraag moet dus nog tot begin volgend jaar worden gewacht.

Boeken / Fictie

De last van de tweede generatie

recensie: Bernice Eisenstein - Ik was een kind van Holocaust-overlevers

In de Tweede Wereldoorlog werd voor het eerst geprobeerd op grote schaal een geheel volk uit te moorden. Goed, misschien werd het eerder geprobeerd (en probeert men het nog steeds), maar nazi-Duitsland lukte het op een ongekend systematische en gruwelijke manier. De Holocaust gaf genocide een akelig, mager en gekweld gezicht door foto’s en beelden en maakte het voelbaar door ontelbare ooggetuigenverslagen.

“Overlevenden vertellen hun geschiedenis omdat ze die noodzaak voelen”, schreef Auschwitz- overlevende Primo Levi in zijn lijvige autobiografie, “ze kunnen niet anders, ze proberen het wanhopig een plaats geven in de werkelijkheid van de taal, maar falen onherroepelijk omdat het een ervaring voorbij het talige is.” Dat maakt het erover praten of erover schrijven tot een ambivalent gegeven. Hoe kun je het onbeschrijfbare beschrijven?

~

Eli Wiesel schrijft in zijn autobiografische Nacht: “De getuige heeft zichzelf gedwongen te getuigen. Voor de jeugd van morgen, voor de kinderen die morgen worden geboren. Hij wil niet dat zijn verleden hun toekomst wordt.” Om die reden beschreven beiden hun jeugdige zelf dat aankwam in een wereld voorbij de wereld. Het geheugen dat Primo Levi bleef achtervolgen werd hem volgens velen teveel. Er wordt aangenomen dat hij na voltooiing van zijn autobiografie zelfmoord pleegde – hoewel anderen nog steeds vraagtekens zetten bij de precieze toedracht. Eli Wiesel emigreerde naar Amerika, werd er professor en vertelt zijn verhaal tot op de dag van vandaag in zijn colleges, op televisie en in lezingen. Het is het verslag van laatste levende ooggetuigen.

Een bijdrage tot gedenken

De waarschuwingsvlam die de overlevenden met hun getuigenissen brandende houden dreigt dan ook te doven. Er zijn immers bijna geen ooggetuigen meer die over hun ervaringen kunnen vertellen. Bovendien lijken al hun verhalen inmiddels gehoord. Bernice Eisenstein doet met Ik was een kind van Holocaust-overlevers een poging op een andere manier de Holocaust te gedenken. Niet een ver familielid, of een ouder, maar allebei haar ouders overleefden Auschwitz. Dit wierp een lange, sinistere schaduw over haar jeugd. Ze neemt daarbij het voortouw van de tweede generatie wiens ouders of familie omgekomen is in de Holocaust, maar het verhaal van deze tweede generatie is allerminst hetzelfde als dat van de overlevenden zelf. Zij schrijven over iets dat ze nooit gekend hebben en overtuigen of ontroeren om die reden dan ook niet vanzelfsprekend.

In haar autobiografische verhaal probeert Eisenstein uit te leggen hoe het was een kind te zijn van ouders die de dood in de ogen hadden gekeken. De jonge Bernice, op de hoogte en geobsedeerd door het feitelijke verleden van haar ouders, had geen idee wat het met hen had gedaan en hoe het hen had veranderd. Ze praatten er niet over. In tegenstelling tot Levi of Wiesel zagen ze in elkaar de werkelijkheid terug van wat hen was overkomen en wilden ze het vergeten. Ze verborgen hun verleden voor de buitenwereld en voor hun kinderen.

Stukjes van de puzzel

Min of meer chronologisch en geïllustreerd met zelfgemaakte tekeningen schetst Eisenstein aan de lezer haar jeugd in Canada, waar haar ouders naartoe emigreerden na de oorlog. Eenmaal volwassen ziet Eisenstein haar moeder haar verhaal doen op televisie naar aanleiding van de documentaire Shoah. Dan pas hoort Eisenstein de naakte waarheid. Ze herkent de vrouw die kalm haar nachtmerrieachtige verhaal vertelt bijna niet. Bernice heeft stukjes van een puzzel bij elkaar verzameld en ze heeft er genoeg om slechts een deel van Auschwitz te kunnen zien. Tegen die tijd is haar vader al overleden. Ze heeft hem nooit kunnen vertellen dat ze hem zijn sporadische woede-uitbarstingen inmiddels heeft vergeven.

Eisenstein werd geboren in Toronto, Canada en is werkzaam als freelance illustrator en redactrice. Haar zelfgemaakte tekeningen vormen een aparte verhaallijn, die de lezer eigenlijk de beste inkijk geeft in haar persoonlijkheid. Ze zijn overwegend zwart-wit, wat het boek een merkwaardige sfeer geeft, alsof er kleur mist in haar jeugdherinneringen. Ze ademen ook de sfeer van de dood, haar getekende gezichten lijken op die van geesten of spoken. Ze zijn vluchtig en ijl. Bovendien lijken ze vervormd zoals ook het geheugen zelf vervormt door het verstrijken van de tijd. Het zijn deze tekeningen van haarzelf of haar familie, dood of levend, die de meeste indruk maken. Ze benaderen haar emoties het beste, ze gaan verder waar de taal ophoudt. Het is dan ook niet voor niets dat haar werk wordt vergeleken met Spiegelmans Maus, een beroemd geworden driedelig stripverhaal over het Auschwitz verleden van Spiegelmans vader.

De last van de tweede generatie

Kan dit boek nog iets toevoegen aan de Holocaust-canon? Het verhaal is niet bijzonder boeiend en hapert hier en daar. Het komt bovendien niet op gang, mede door het obscure verleden dat onbesproken blijft. Als een raamvertelling borduurt het voort op een oorspronkelijk verhaal dat ergens door de kieren heen sijpelt, maar nergens kan worden beschreven. Het boek kan dan ook beter niet beschouwd of beoordeeld worden als Holocaust-literatuur, in die zin voegt het ook weinig toe. Het verhaalt niet over de ervaring van Auschwitz. Het is het autobiografische verhaal van een vrouw wiens ouders een nieuw bestaan probeerden op te bouwen. Bernice probeert haar ouders en al die andere overlevenden die elkaar treffen te doorgronden. Ze gebruikt hiervoor haar tekenpen, het verhaal staat in dienst van de tekeningen.

Het is een roman van een tweede-generatiekind dat om moest leren gaan met de verborgen wonden van haar ouders. Eisenstein durft niet gelukkig te zijn omdat haar ouders dat ook niet kunnen zijn, haar huwelijk loopt uit op een scheiding. Het onvermogen te delen in de unieke vreselijke ervaring van haar ouders schept een onmetelijke kloof. Die is voelbaar door de hele roman heen. Wie op zoek is naar een verslag van de gruwelen van Auschwitz doet er beter aan iets anders te lezen. Dit boek is vooral een getekend verslag van een abnormale jeugd, in die zin staat het Auschwitz-gegeven het verhaal eerder in de weg. Bernice Eisenstein kijkt van een afstandje naar haar ouders die vooral vreemden voor haar zijn. De lezer kijkt met haar mee.

Film / Films

Het genootschap der lusten

recensie: Conspirators of Pleasure

De Tsjechische animatiefilmer Jan Svankmajer is al vanaf 1964 actief als surrealistische cineast. Moskwood heeft nu zijn film Conspirators of Pleasure (1996) uitgebracht op dvd. Conspirators of Pleasure toont dat Svankmajer nog steeds in staat is zijn eigen subversieve fascinaties te combineren met een bizarre filmische stijl.

Svankmajers films zijn op een unieke manier schokkend te noemen. Veel van zijn beelden hebben een kracht die gelijk staat aan scénes uit Luis Buñuels Un chien andalou. In het korte filmpje Meat Love (1989) laat hij door een stop-motion animatietechniek twee lappen vlees tot leven komen die op een overtuigende manier met elkaar flirten in de keuken. En zijn filmpje A quiet week in the house (1969) is een mysterieuze aanklacht tegen dictatuur die een ongewone en schimmige symboliek hanteert. Svankmajers filmpjes spelen met vreemde associaties die worden opgeroepen door alledaagse objecten die schokkerig tot leven komen.

~

Svankmajer heeft zich vanaf Alice (1988) – zijn adaptatie van Lewis Carrolls Alice in Wonderland – voornamelijk bezig gehouden met langere films, in tegenstelling tot de korte films die hij aan het begin van zijn carrière maakte. Conspirators of Pleasure volgt een groep mensen die achter de façade van alledaagsheid hun perverse fantasieën uitleven. Deze fantasieën en fetisjen hebben een eigen rituele logica. Zo verzamelt een man erotische tijdschriften die hij tot een collage maakt en gebruikt als de ondergrond voor een bizar masker. Een vrouw maakt obsessief bolletjes van brood om ze vervolgens op een ongewone manier tot zich te nemen. En een ander personage is bezig met het maken van een onduidelijk apparaat dat hem in bepaalde behoeften zal voorzien.

Pretmachines

Conspirators of Pleasure heeft geen dialogen en ontspint zich op een geleidelijk tempo. Wat opvalt is dat elk personage alleen staat in de uitleving van diens verlangen, terwijl ze wel verbonden zijn met elkaar. Svankmajer lijkt daarmee te willen zeggen dat verlangens eigenlijk puur eenzijdig zijn ondanks het feit dat de personages snakken naar contact met anderen. De fetisjistische rituelen vormen een substituut waar extreme passies en agressieve uitingen kunnen worden uitgeleefd, maar ze benadrukken ook de eenzaamheid van intens genot.

De film is net iets te langzaam om te werken. Dit probleem deed zich ook voor in Svankmajers filmbewerking van Goethes Faust (1994). De regisseur heeft zich ook beperkt in het gebruik van animatie en de film bouwt te lang op naar schokkende en humoristische momenten.

~

De kracht van zijn werk komt beter naar voren in zijn oudere korte films en daarom is de toevoeging van zijn korte film Jabberwocky (1971, niet te verwarren met de gelijknamige Terry Gilliam-film uit 1977) op deze dvd een aangename verrassing. Deze film is Svankmajers persoonlijke interpretatie van Lewis Carrolls kindergedicht, en de film is een associatief visueel spel dat een brug probeert te slaan naar een mysterieuze kindertijd. Het is een geslaagd experiment in het zoeken van een speelse logica die past bij de surrealistische fascinaties met de puurheid van kinderlijke observatie.

Ook komt in Jabberwocky Svankmajers geheime zintuig voor objecten en vreemde combinaties naar boven. De verouderde poppen en bizarre speeltjes die in de film bevend en ongewoon tot leven komen hebben in hun verlopen onschuld iets dreigends. Tijdens deze periode werkte Svankmajer samen met componist Zdenêk Liška, wier muziek de film nog een extra spookachtige en humoristische kwaliteit geeft. In vergelijking met het langere Conspirators of Pleasure hebben zijn vroege films een rauwe primitiviteit. Ze lijken afkomstig uit een vergeten archief van oude experimentele films. Momenteel is er alleen een regio 1-dvd met de verzamelde korte films te krijgen. Het is te hopen dat Moskwood binnenkort meer vroege films van Svankmajer zal uitbrengen.