Theater / Voorstelling

Een volkse roes

recensie: Maas theater en dans - UNIFORM

Wanneer ik aan UNIFORM terug denk lijkt de ervaring absurd, vier personages veranderen in een mum van tijd in Turkse volksdansers. Terwijl ik erin zat voelde het volkomen logisch. UNIFORM is als een dagdroom, die sluimert en je naar een ver oord brengt. Waarbij je je achteraf afvraagt hoe je daar opeens bent gekomen.

Op Oerol heb je prachtige locaties, bij de branding van de zee, in een duinpan of midden in het bos. De locatie van dansperformance UNIFORM is allesbehalve sfeervol of magisch: de in soberheid gedrenkte Protestantse kerk ET 10 heeft de sfeer van een wachtruimte in de DDR. Nastaran Razawi Khorasani probeert de lelijkheid ervan niet te verbloemen, maar lijkt deze te vieren. Het licht staat fel, rechts op het toneel een grijze tafel met perfect opgestelde flesjes frisdrank. Een conciërge vult een bak chips in een onmogelijke poging wat gezelligheid aan te brengen. Knap is dan ook hoe Khorasani je in de voorstelling uit de kleurloze ruimte weet te tillen, je naar een droomwereld weet te verplaatsen om je even later terug te ketsen in de harde realiteit.

Individuen

UNIFORM is de tweede voorstelling van Khorasani op Oerol en zoals ze zelf beschrijft een ode aan de meeloper. De performers van UNIFORM zouden echter niet meer van elkaar kunnen verschillen: de één is lang en slungelig, de ander klein en gespierd, de één is blond, de ander donker. UNIFORM start volledig individualistisch. De vier performers zijn weliswaar allen gekleed in een uniform, maar wel in totaal verschillende: een conciërge, een kassameisje, een soldaat en een dokter. De performers lijken noch elkaar noch het publiek te zien en gaan volledig op in eigen handelingen en in het geval van de soldaat in eigen spiegelbeeld.

De dans lijkt aanvankelijk ver te zoeken, maar sluipt langzaam in de routinematige handelingen. Op de droge beat zoekt de dame in doktersjas (Milou van Duijnhoven) herhaaldelijk naar sleutels: ze bevoelt staccato haar lege zakken, rommelt in haar tas en pakt het bosje over van de ene in de andere hand. Ze is een groot komisch talent. Zelfs haar verontwaardigde blik lijkt daarbij perfect op de maat te veranderen. Haast onopvallend krabben twee personages tegelijkertijd hun rug. Het publiek grinnikt, al wat we zien is vakkundig gechoreografeerd.

Naarmate de beat opbouwt, worden de bewegingen die de performers maken steeds excessiever. Ze lijken de performers te overkomen: onverwacht maken ze gezamenlijk paardensprongen of schudden hun vuisten. Steeds herstellen ze zich van de onvrijwillige uitspatting alsof ze er niet zijn geweest.

De dansers onthullen onder hun uniform een traditioneel rood gewaad. Door de pompende beat klinken volkse oosterse tonen. Met hun uniforms vallen de sociale rollen van hun lijf. Ze geven zich over aan de beweging en dansen samen synchroon een energieke volksdans: de Turkse Horon. Ze dansen deze met zo’n overtuigingskracht dat deze switch wonderbaarlijk genoeg logisch aanvoelt.

Terwijl de performers dezelfde bewegingen maken en meer op elkaar lijken, word ik juist getrokken door de verschillen. Opgaand in de groep lijkt ieders persoonlijkheid vreemd genoeg meer door te schemeren. De eerder zo stoer kijkende soldaat (Art Srisayam) glundert van oprecht plezier, bij allen spat het plezier van de dans af. Mijn blik wordt echter steeds opnieuw getrokken door Khorasani die ik onbewust tot leider maak. Ze zweept de groep op met enthousiaste kreten en straalt.

Een spiegelpaleis

Maar dan lost ook Khorasani op in de massa: de dansers rijden spiegels het toneel op en creëren een optische illusie. Er dansen niet langer vier, maar een legioen van kleurrijke volksdansers. De dansers draaien de spiegels om elkaar heen en maken de dans tot een trip die je doet duizelen. In het spiegelpaleis zie je de dansers en hun reflecties zo snel langs elkaar schieten dat ze niet van elkaar te onderscheiden zijn.

Zo plots als de trip begonnen is, is hij ook weer voorbij. Zonder genade gaat het licht aan, de muziek uit en zet Khorasani ons terug op de grond en zijn we terug in de ruimte waar alles beige is. Ik mis de kleur.