Boeken / Fictie

Van de mislukte vader en de geslaagde zoon

recensie: Hanif Kureishi - Mijn oor aan je hart

Hanif Kureishi was van plan een boek te schrijven over de boeken die hem inspireerden en vormden. Hij zou Wilde, Orwell en Dostojevski herlezen om zo zijn eigen jeugd opnieuw te beleven en te beschrijven wat dat met hem deed. Het liep anders: hij vond een manuscript van zijn als schrijver mislukte vader en gebruikte dat als leidraad voor een eclectisch, autobiografisch werk.

Kureishi’s vader was een diplomaat die schreef in zijn vrije tijd. Hij moest en zou doorbreken en was er zeker van eens een gevierd schrijver te zullen zijn. Vele boeken, verhalen en scenario’s ten spijt was het echter niet hijzelf maar zijn zoon die doorbrak. Deze laatste schreef onder andere De Boeddha van de buitenwijk en het scenario voor de film My beautifull laundrette, waarvoor hij een Oscarnominatie kreeg. De succesvolle zoon ontwikkelde vanzelfsprekend een schuldgevoel tegenover zijn vader. Tot overmaat van ramp wierp pa hem regelmatig voor de voeten: “Jij zit toch in dat wereldje?”

Vader en zoon

Deze moeizame vader-zoon relatie is het uitgangspunt voor Mijn oor aan je hart. Kureishi vat samen uit het plotseling opgedoken manuscript, vertelt over het leven van zijn vader, zijn eigen jeugd en dat van zijn zoons. Op deze manier vertelt hij de familiegeschiedenis van drie generaties op fragmentarische maar persoonlijke wijze. Het boek lijdt echter onder het oorspronkelijke uitgangspunt: de boeken die zoon Hanif vormden.

Dit uitgangspunt maakt namelijk dat de bredere verhalen die Kureishi vertelt niet genoeg lucht krijgen. Met zijn uitweidingen over Londen na 9/11, het opgroeien van een half-Indiaas jongetje in een Londense buitenwijk in de jaren vijftig en zestig en over Engeland en immigranten in het algemeen wemelt het boek van de potentieel interessante thema’s, maar geen van allen worden ze echt uitgewerkt. Het is steeds de emotie van de schrijver die de overhand krijgt.

Dit geldt ook voor de relatie van Kureishi met zijn vader. Hij zegt te schrijven over een moeizame vader-zoon relatie, maar schrijft feitelijk over zichzelf. Enerzijds is dat logisch, het is een persoonlijk boek. Anderzijds is het boek veel interessanter wanneer het niet over Hanifs rebelse periode in de jaren zeventig gaat, maar over de tragiek van het leven van zijn vader. Iets dergelijks gebeurt wanneer hij schrijft over de cricketlessen die hij van zijn vader kreeg:

Hij leerde me de kneepjes, liet me zien hoe ik de bal moest vasthouden en werpen en wierp me ballen toe zodat ik vangen en fielden kon oefenen. In de keuken kan ik nog steeds een ‘gooly doen’, en zelfs een ‘Chinaman’, een linkshandige gooly. Maar vooral herinner ik me ruzies en hoe ontzettend vernederd ik me door hem voelde. Ik had hysterische huilbuien, stortte geregeld in, ontstak in drift. Tennisrackets en cricketbats werden kapotgeslagen.

Zoek de draad

Helaas blijft Kureishi teveel in zijn particuliere ervaringen hangen.Was Kureishi een persoonlijke held van me geweest, dan had ik het boek waarschijnlijk erg interessant gevonden. Dat is hij echter niet, waardoor de urgentie van een deel van wat hij vertelt me ontgaat. Zijn focus op zijn eigen intellectuele ontwikkeling is te navelstaarderig om steeds te boeien.

Daar komt nog de experimentele inslag van het boek bij. Een echte rode draad ontbreekt en Kureishi dartelt zonder probleem van het ene decennium naar het andere en weer drie terug. Hij is zich daar tijdens het schrijven van bewust. Hierdoor wordt het niet alleen een boek over leven en lezen en schrijven, maar ook over het schrijven van dit boek. En dat in 235 pagina’s. Is het nog nodig te zeggen de samenhang af en toe zoek is? Is het daarmee een slecht, of oninteressant boek? In geen geval. Het is helder, vlot en intelligent geschreven en waar Kureishi zich niet verliest in gemijmer over zijn eigen jonge jaren of zijn schuldgevoelens ten opzichte van zijn vader heeft hij wel degelijk iets te melden.

Film / Films

Levend, gewond of dood

recensie: The Deer Hunter (special edition)

In de lijst van 250 beste films ooit die onlangs door De Filmkrant, NRC Handelsblad en de NPS werd gepresenteerd staat hij op 19, als een van de grote klassiekers uit de jaren zeventig. Nu is The Deer Hunter (1978) eindelijk op dvd uitgebracht in een special edition, drie jaar na de Britse versie. Regisseur Michael Cimino, die na deze film uit 1978 nooit meer een artistiek of commercieel succesvolle film zou maken, geeft zelden interviews, maar op het commentaarkanaal van deze dvd is hij drie uur lang te horen.

~

Toen ik de vijfvoudige Oscarwinnaar in 1999 voor het eerst zag, begreep ik niet wat er nu zo bijzonder aan was. Ik dacht toen wel betere Vietnamfilms gezien te hebben, zoals de later gemaakte films Platoon van Oliver Stone en Full Metal Jacket van Stanley Kubrick, vol indrukwekkende gevechtsscènes. Maar een film waar je eerst ruim een uur een bruiloft en een hertenjacht moet doorstaan voor je eindelijk in Vietnam belandt – waar vervolgens niet veel meer gebeurt dan psychische marteling door middel van Russische roulette – dat was een teleurstelling.

Wachten op een willekeurige dood

Nu, bij de herkansing, zag ik alsnog het licht. Het gaat erom wat oorlog met een mens doet. Daarom worden de hoofdpersonages, van wie er drie worden uitgezonden en enkele anderen thuis blijven, zo uitgebreid geïntroduceerd. Je moet begrijpen hoe hun karakters en hun onderlinge vriendschap in elkaar zitten, hoe ze samen werken, zingen, feesten, jagen, voor ze worden losgelaten in de Vietnamese hel. De overgang is zeer abrupt: na een emotioneel stukje Chopin door een van de thuisblijvers beland je ineens in het bombardement van een dorpje. Het gaat ook helemaal niet om Vietnam zelf, maar om de terreur van het lange wachten op een willekeurige dood.

~

Je kunt op drie manieren uit een oorlog komen, zegt Cimino een aantal keer: levend, gewond of dood. Russische roulette symboliseert deze horror bij uitstek, hoewel dit ‘spel’ in werkelijkheid in Vietnam niet of nauwelijks gespeeld werd. Bij thuiskomst, op tweederde van de film, blijkt inderdaad één van de mannen ongedeerd en één invalide te zijn; de derde is in Vietnam achtergebleven. In hun geboorteplaats, een onooglijk industriestadje, is het leven gewoon doorgegaan en worden de trauma’s niet begrepen.

Voor enkele acteurs betekende The Deer Hunter het begin van een glansrijke carrière. Robert De Niro was al een jaar of vijf een ster, maar Christopher Walken en Meryl Streep stonden nog aan het begin van hun latere roem. John Cazale daarentegen, die bekend was geworden door The Godfather en Dog Day Afternoon, speelde zijn zwanenzang. Hij leed tijdens de opnames aan botkanker en overleed nog vóór de première. Voeg hierbij het camerawerk en het bedrieglijk eenvoudig klinkende gitaarthemaatje van Stanley Myers, en je begrijpt met een belangrijke film van doen te hebben.

Lange zit

Bij de drie uur durende film is het commentaar van Cimino een lange zit. Mede doordat verschillende scènes lang uitgesponnen zijn krijgt hij nogal eens de gelegenheid in herhaling te vallen. Zo moeten we tot vervelens toe het op zich heel interessante gegeven aanhoren dat hij veel gebruik heeft gemaakt van ‘echte mensen’ in plaats van acteurs: de bewoners van het stadje in Pennsylvania, de journalisten in Vietnam, de invalide veteranen in het ziekenhuis, ze zijn allemaal echt. Lachwekkend zijn verder zijn beweringen dat de natuur hem enkele mooie shots cadeau gaf, omdat hij er zo respectvol mee omging.

~

Het is een beter idee alleen naar de interviews met Cimino en cameraman Vilmos Zsigmond op het tweede schijfje te kijken, want hier komen dezelfde wetenswaardigheden voorbij, maar dan in drie kwartier: de conflicten met de studio die zo’n lange film niet durfde uit te brengen, de opnames in real time (met name de bruiloft), de herfstscènes tijdens een bloedhete zomer, enzovoort. Spectaculair is het ook door acteur John Savage vertelde verhaal van de doodsangsten die de cast en crew uitstonden boven de rivier de Kwai. De acteurs voerden hun eigen stunts uit, maar toen ze vanaf een hangbrug aan boord van een helikopter wilden klimmen, stortte deze bijna neer. Het had weinig gescheeld of een paar grote namen uit de filmwereld hadden na 1978 nooit meer een film gemaakt.

Film / Achtergrond
special: Argentijnse films in Rialto

Nuevo Cine Argentino

De Argentijnse cinema bloeit! Eigenlijk is dit oud nieuws, want de opkomst van de Nuevo Cine Argentino duurt nu al zo’n tien jaar voort. Sinds halverwege de jaren negentig staan er in Argentinië steeds meer talentvolle jonge regisseurs op, die met hun vaak opmerkelijk realistische films allerlei prijzen binnenslepen op nationale en internationale filmfestivals. Veel van deze films zijn maar beperkt of helemaal niet in de bioscoop te zien (geweest), maar filmtheater Rialto in Amsterdam biedt geïnteresseerden de mogelijkheid om alsnog kennis te maken met een aantal van de beste films van de nieuwe generatie Argentijnse filmmakers.

~

Van 8 tot en met 12 november kun je de herfst even ontvluchten en je vanuit een bioscoopstoel verplaatsen naar de kale vlaktes van Patagonië, de broeierige moerassen in het Noordwesten, of de eens zo mondaine stad Buenos Aires. In 35 speelfilms en 20 korte films worden allerlei aspecten van de Argentijnse cultuur getoond; de jonge filmmakers van de Nuevo Cine Argentino nemen vooral hun eigen actuele realiteit als uitgangspunt. Deze realistische benadering is een van de weinige eigenschappen die toegekend kan worden aan de films van deze stroming, verder lopen ze qua genre, thematiek en stijl nogal uiteen. In Rialto kun je op één dag bijvoorbeeld achtereenvolgens een pornografisch melodrama, een film over dwalende tieners en een tragisch familieportret gaan bekijken.

Tijdens het festival komen niet alleen de bekendere Argentijnse films van de afgelopen jaren zoals het broeierige La Ciénaga, Los Muertos en de eigenzinnige film Tan de Repente voorbij, maar ook vroege voorbeelden van de Nuevo Cine Argentino. Hiertoe behoren onder andere Pizza, Birra, Faso, Silvia Prieto en Histórias Breves 1, een compilatie van korte films van inmiddels gevestigde regisseurs zoals Lucrecia Martel en Daniel Burman.

Pizza, Birra, Faso
Pizza, Birra, Faso

Voor wie al bekend is met de wat oudere hoogtepunten van de nieuwe Argentijnse cinema valt er ook genoeg te beleven, want er worden ook hele recente films getoond, zoals de warme ‘coming of age’-film Glue en het ingetogen lijfwachtenportret El Custodio. In ‘Rialto Laat’, op vrijdag- en zaterdagavond, zijn er bovendien compilaties van experimentele Argentijnse films te zien.

Verscheidenheid

El Amarillo van Sergio Mazza en Géminis van Albertina Carri zijn twee recente films die de verscheidenheid van de nieuwe Argentijnse cinema bevestigen. In het lome El Amarillo gebeurt er eigenlijk vrij weinig; een ronddwalende man arriveert in een stoffig dorpje waar de tijd lijkt stil te staan, en besluit een tijdje te blijven. Bij de eigenaresse van het plaatselijke café, dat ook als kleinschalig bordeel fungeert, krijgt hij kost en inwoning door allerhande klusjes op te knappen.

El Amarillo
El Amarillo

Op fragmentarische wijze zien we de dag zich slaperig voortslepen; pas als de zon onder is lijkt het dorpje echt wakker te worden. De kleurrijke inwoners van het dorpje komen dan samen bij het café, waar ze hun genot vinden in spel, dans, seks en bovenal muziek. De personages in de film zijn tot dan toe vooral zwijgzaam geweest, maar in de liederen die ze zingen lichten ze een tipje van de sluier op over hun zorgen en dromen. De meeslepende muziek wordt vergezeld door haast hypnotiserende beelden, die helaas weer snel verdwijnen zodra de lucht lichter kleurt.

Zo kalm en beheerst als El Amarillo is, zo roerig en beladen is Géminis. De film toont de incestueuze liefde tussen een broer en zus binnen een ogenschijnlijk perfect gezin. De moeder van de tieners wordt vanaf het begin afgeschilderd als een oppervlakkig persoon, die de schone schijn lijkt te verkiezen boven de minder plezierige werkelijkheid, terwijl de vader liever naar de sterren kijkt. Als kijker zie je langzaam het perfecte plaatje afbrokkelen, en de spanning in de film wordt gecreëerd door de vraag wanneer en hoe het kaartenhuis helemaal in elkaar zal storten.

Géminis
Géminis

Het feit dat de verboden liefde tussen broer en zus als bijna vanzelfsprekend verbeeld wordt, maakt het moment van schok nog indringender. Het toch al sterke acteerwerk krijgt dan een nieuwe dimensie, en aan het einde van de film overheerst een verdwaasd gevoel. Géminis is een gedurfde film, die niet echt radicaal wordt, maar door z’n ambiguïteit nog lang kan nazingen in je gedachten, en daarmee behoort tot de aanraders van het festival.

Lowbudget

De kracht van de nieuwe Argentijnse filmgolf is een intrigerend fenomeen, omdat deze ontwikkeling paradoxaal genoeg gepaard gaat met de economische crisis die het land al een aantal jaren teistert. Coproducties met verschillende Europese landen, waaronder Nederland, vergrootten de mogelijkheden van de filmmakers, maar de meeste recente Argentijnse films zijn met minimale financiële middelen tot stand gekomen. De mogelijkheden van digitaal filmen en de keuze voor amateurs in plaats van bekende acteurs spelen eveneens een belangrijke rol in de ontwikkeling van de nieuwe Argentijnse cinema. Het succes van de films van deze nieuwe generatie bewijst echter dat beperkte budgetten de kwaliteit niet in de weg hoeven te staan. Tijdens het festival zullen verschillende Argentijnse filmmakers, onder wie Martín Rejtman en Ernesto Baca, aanwezig zijn om vragen te beantwoorden en te vertellen over de totstandkoming van hun lowbudgetfilms.

Er wordt wel eens gesuggereerd dat de moeilijke omstandigheden in Argentinië juist voor inspiratie zorgen bij veel jonge talenten, die in hun films maatschappelijke kwesties in hun land naar voren brengen. Toch zijn de meeste films vooral zeer persoonlijke verhalen, en spelen actuele problemen meer op de achtergrond mee. In tegenstelling tot enkele van hun voorgangers willen de regisseurs van de Nuevo Cine Argentino geen nadrukkelijk politieke films maken, en ook van de metaforische literaire stijl van eerdere generaties moeten ze niets hebben. Een bezoek aan het Nuevo Cine Argentino-festival maakt duidelijk dat bijzondere omstandigheden tot bijzondere films kunnen leiden, en draagt zo hopelijk een steentje bij aan de voortzetting van het opmerkelijke succes van de gevarieerde en interessante films die Argentinië te bieden heeft.

Theater / Voorstelling

Geen uitschieter, wel klassieker

recensie: My fair lady (Stage Entertainment / Joop van den Ende Theaterproducties)

Verwacht geen dramatische hoogstandjes of vernieuwingen; de nieuwste versie van de musical My Fair Lady is degelijk vakwerk in een bijna klassieke uitvoering. De voorstelling bevat prachtige decors, een heus theaterorkest, mooie koortjes, prachtige kostuums en acteurs die hun vak verstaan, met Céline Purcell (Eliza) als uitschieter.

My Fair Lady gaat over een eenvoudig doch ‘fatsoendelijk’ bloemenmeisje, Eliza Doolitlle, dat nogal ordinair praat. Voor professor Henry Higgins, een niet onvriendelijke maar zelfingenomen kwast, die Eliza aanvankelijk een ‘bemodderd rioolratje’ en een ‘heerlijke sloerie’ noemt, klinkt het zelfs als gekrijs in de oren. Hij sluit met zijn vriend een weddenschap af dat hij van het volksmeisje binnen zes maanden een dame kan maken. En dat hij haar netjes kan leren praten, zodat ze geen slecht figuur slaat in de adelijke kringen waar Higgins moeder vertoeft. Daar slaagt hij in, maar wat Higgins niet lukt is zijn warme gevoelens voor het meisje te uiten. Het is vooral zijn moeder die hem uiteindelijk op een hartverwarmende manier op zijn donder geeft. En ‘Bravo Eliza’ roept als Higgins door toedoen van Eliza aan het foeteren slaat.

Ingenieus decor

~


Het aantrekkelijke van deze nieuwe My Fair Lady is dat er een heus musicalorkest in de orkestbak zit (onder leiding van Marcel Visser), dat een mooi en vol geluid produceert. Maar ook de decors van Eric van der Palen mogen er zijn. De studeerkamer van professor Higgins wordt aangeduid met torenhoge stapels boeken, een ouderwetse fonograaf en een gigantisch groot oor, want het is immers zijn vak om naar mensen te luisteren. Higgins mag graag opscheppen dat hij op zes mijl nauwkeurig kan horen waar iemand vandaan komt.

Ook Covent Garden, waar Eliza haar bloemen verkoopt, wordt sfeervol weergegeven met pilaren, karren en manden, zoals ook het café, waar Eliza’s vader zijn tijd doorbrengt, ingenieus – met enkel een ingang en een raam – wordt verbeeld. De straat met het huis van professor Higgins doet je meteen aan het Londen van Sherlock Holmes denken. En oh ja, de kostuums, hoeden en parasols van de notabelen bij de jaarlijkse paardenrennen van Ascot ontlokten weer het nodige ‘oh’ en ‘ah’ aan de zaal, terwijl het publiek bijna uit zijn dak ging bij de paleistrap met rode loper en kroonluchter, waarop Eliza voor het eerst in galajurk haar entree maakt.

Minstens zo aardig is de manier waarop de paardenrennen werden verbeeld. Dat werd nu eens niet visueel opgelost met een gefiguurzaagd paardje, zoals bij de vorige versie van My Fair Lady, maar middels geluid. Je hoorde de paarden van rechts naar links rennen, en je hoorde ze ook nog eens keren. Ook de kerkklokken klonken authentiek, waarvoor geluidsontwerper Jeroen ten Brinke geprezen kan worden.

Verkeerde casting

~


George Bernard Shaw, op wiens toneelstuk Pygmalion My Fair Lady is gebaseerd, was destijds een gevreesd theatercriticus. Hij zou ooit over een voorstelling hebben gezegd: ‘prachtige decors, zonde dat de acteurs ervoor staan’. Dat gold natuurlijk niet voor deze cast, die een goede prestatie neerzette, maar er – op Eliza na – toch niet in slaagde om te vlammen. Met name Thom Hoffman overtuigde tijdens de première nog niet in zijn rol als de excentrieke Engelse professor Higgins. Hij heeft niet de persoonlijkheid waarmee eerdere Higgins-vertolkers als Wim Sonneveld (in 1960) en Paul van Vliet (in 1994) glans aan hun rol gaven. Daar kan Hoffman weinig aan doen, het is eerder een staaltje van verkeerde casting. Hoffman is een filmacteur en geen theaterbeest, althans, nog niet. Ook Bob Fosko speelde de vader van Eliza (een grappige dronkenlap) niet op volle kracht. Hopelijk groeien beide acteurs nog in hun rol.

Wie op de première wèl meteen overtuigde was Céline Purcell, die niet alleen de sterren van de hemel zong, maar ook een sprankelende Eliza Doolittle neerzette, terwijl Hugo Haenen op een geloofwaardige manier Kolonel Pickering speelde en Maria Stiegelis precies de juiste toon raakte in haar rol van huishoudster Pearce.

Geen uitschieter, wel klassieker

~


Hoewel de musical een rare balans heeft – het eerste deel is heel lang, het deel na de pauze is heel kort – is het vooral de overgang van studieobject naar liefdesrelatie, die deze musical tot een klassieker heeft gemaakt. Naast de fantastische liedjes natuurlijk, want er zijn weinig musicals die zo’n grote dichtheid aan beroemde liedjes hebben opgeleverd. Liedjes als ‘Sou dat nou niet salig zijn’, ‘As het effe kan’ en ‘Het Spaanse graan heeft de orkaan doorstaan’ werden onverwoestbare musicalklassiekers, al was het alleen maar omdat de uitvoering met Wim Sonneveld (begin jaren zestig) maar liefst tien maanden in Carré heeft gestaan.

Al met al is deze My Fair Lady geen uitschieter, maar het spelniveau tijdens de première was dik voldoende en de voorstelling is in ieder geval een aanrader voor wie dit musicalsprookje ook eens in levende lijve wil meemaken. De laatste keer dat we die kans hadden was al weer bijna tien jaar geleden. De kaartjes voor dit soort producties zijn verre van goedkoop (49,50), maar je krijgt niet elke dag de kans op een van de beste musicals aller tijden in het Nederlands te zien.

My fair lady is tot en met 22 juli te zien. Klik hier voor meer informatie.

Film / Films

Een fenomeen

recensie: Borat: Cultural Learnings of America for Make Benefit Glorious Nation of Kazakhstan

Het meest teleurstellende aan de nieuwe film van de ongelooflijk getalenteerde en uitgekiende Sacha Baron Cohen is de titel. Na een slimme reclamecampagne – die geprofiteerd heeft van luidruchtige tegenstanders en het maandenlang over en weer gaan van hooggespannen verwachtingen op internet – zorgt de tegelijk ontwapenende en extreem beledigende ‘Kazachstaanse’ journalist voor uitverkochte zalen in Europa en de Verenigde Staten. Het is meer dan terecht: het komt maar weinig voor dat een film tegelijkertijd vernieuwt, uitdaagt, grenzen verlegt, vragen stelt en ook nog eens ongelooflijk grappig is.

Borat (Sacha Baron Cohen) was voor het eerst op tv te zien in Da Ali G Show, met de gelijknamige gastheer die denkt zwarter te zijn dan Michael Jordan maar in feite dezelfde kleur heeft als Nicole Kidman. Iedere aflevering kreeg Borat vijf tot acht minuten, waarin de zogenaamde Kazachstaanse journalist mockumentary-style in zowel Engeland als de Verenigde Staten mensen interviewde om aan hen tips voor zijn vaderland te ontfutselen. De schetsen waren consequent beledigend, waarbij Cohen een gave bleek te hebben om of iedereen ongelooflijk kwaad te krijgen, of iedereen precies te laten zeggen wat op dat moment het minst politiek correct is. Cohen, zelf Joods, heeft antisemitisme tot een specialisme gemaakt op een manier waar Rob Muntz nog wat van op zou kunnen steken.

~

De film volgt eigenlijk hetzelfde stramien als de fragmenten uit de tv-serie. Een aantal scènes is vrijwel gelijk aan sketches die Cohen eerder gedaan heeft, zoals een chic etentje met vooraf een les in etiquette. Maar een film van 90 minuten is natuurlijk een ander verhaal dan een serie korte sketches. Cohen plakt de bekende scènes aan elkaar door ze te gieten in een roadmovie-formule, met als prijs aan het eind van de rit een ontmoeting met de nieuwe liefde van zijn leven: Pamela Anderson. Voorwaarde is dat de kijker niet rekent op een diepgaand plot met een ontroerende climax; van de climax met Anderson kan veel gezegd worden, maar niet dat hij ontroert. De formule werkt perfect, ook omdat Borats producer Azamat Bagatov – met Borat op reis om te zorgen dat alles op rolletjes loopt – zorgt voor een conversatie- en worstelpartner van formaat.

Een ontwapenende eikel

Het is te eenvoudig om te beweren dat Borat niets meer is dan onderbroekenlol. De situaties waarin de vaak nietsvermoedende Amerikanen intuinen, leiden tot een plaatsvervangende schaamte van de toeschouwer. Het is een zelfde soort effect als de Britse comedy The Office nastreeft, waarin het even eikelige als onnozele afdelingshoofd (de briljante Ricky Gervais) erin slaagt om iedereen om hem heen te beledigen zonder dit in de gaten te hebben. Een belangrijk verschil is echter dat Borats antisemitisme, homofobie, discriminatie en vrouwenhaat komen uit een ogenschijnlijk goed hart. Goedgeluimd, slecht gekleed – eigenlijk een combinatie van een soort van schattig met de meest gênant mogelijke opmerkingen: Borat is nu al legendarisch.

Zijn onschuld werkt ontwapenend, en vormt hiermee een verklaring voor de bereidwilligheid van de Amerikanen op wie Borat zijn pijlen richt. Omdat het een buitenlander is weet hij nou eenmaal niet beter. Het ligt voor de hand dat hij niet de meest tolerante uithoeken van de Amerikaanse maatschappij bezoekt. Voor een maximaal effect wordt, met een begin in New York en een eind in Los Angeles, vooral het conservatieve diepe zuiden op een bezoekje getrakteerd. Rodeobezoekers (door wie Borat wordt geadviseerd zijn snor af te scheren, zodat hij meer op een Italiaan en minder op een terrorist lijkt) zijn vaak nou eenmaal niet de meest genuanceerde mensen. Maar ook het schijntolerante masker van de zuidelijke bovenklasse wordt snel afgedaan zodra Borat een zwarte prostitué uitnodigt voor een etentje en – onwetende Kazach als hij is – met zijn drol in een zakje aan tafel wil schuiven omdat hij niet begrijpt hoe de wc werkt. Dat hij consequent retired en retard met elkaar verwart, helpt ook al niet erg, en het is niet de enige keer in de film dat de politie de brand blussen moet.

~

Door het ontmaskeren van een schijntolerante Westerse samenleving wordt de kijker een spiegel voorgehouden. De samenleving waarvan iedere westerling deel uitmaakt blijkt uiteindelijk niet veel meer te zijn dan het zogenaamde Kazachstaanse dorpje waar hij vandaan komt. De straten zijn weliswaar niet geasfalteerd, maar in Kazachstan weten ze in ieder geval wel wie de dorpsverkrachter is, en maken ze geen geheim van SOA’s als gevolg van sex met je zus. Als onschuldige buitenlander die wil profiteren van de kennis van de almachtige Verenigde Staten legt hij genadeloos vast dat de Westerse wereld in het algemeen en Amerika in het bijzonder in veel opzichten niet veel verder is dan bijvoorbeeld Kazachstan.

Gratis publiciteit

Deze pijnlijke constatering heeft al tot veel protesten geleid, en Borat is nooit ver weg om nog wat extra olie op het vuur te gooien. Zo stond Borats film op de officiële agenda van het Witte Huis in Washington DC tijdens een bijeenkomst van de Kazachstaanse delegatie en de Amerikaanse president Bush. Borat stond buiten de hekken, maar mocht het Witte Huis niet in. Eerder al had de Kazachstaanse regering getracht de schade te beperken in een aantal paginagrote advertenties in The New York Times, waarin ze zichzelf officieel distantieerde van de film.

Verder is de film al geschrapt uit honderden bioscopen, met name in het zuiden van de VS. Naar verluidt gebeurde dit wegens een gebrek aan belangstelling, maar het feit dat de waarheid pijn kan doen lijkt een meer voor de hand liggende verklaring. Het is allemaal onbedoelde gratis publiciteit geweest, het resultaat van een uitgekiende, wereldwijde campagne met verschijningen in talkshows als David Letterman en Conan O’ Brien (van wie we nu de kleur van zijn schaamhaar weten) en in steden als Amsterdam en Londen. De moraalridders speelden onbedoeld Sacha Baron Cohen in de kaart: ze hebben van wat een elitaire satire had kunnen blijven een megahit gemaakt, die de relatie tussen humor en film voor altijd veranderd heeft.

Boeken / Achtergrond
special: 15-18 november in Den Haag

Crossing Border 2006

Dat de kruisbestuiving tussen muziek en literatuur een moeilijke opgave is, bewees de afgelopen boekenweek maar weer eens. Een aantal leuke nieuwe multidisciplinaire festivals werd gelanceerd, maar op een paar uitzonderingen na bleef de chemie tussen de twee kunstvormen uit. Het festival dat dit fenomeen in 1993 in ons land op de kaart zette en dat het nog steeds het meest succesvol brengt, is Crossing Border. Van 15 tot en met 18 november vindt de veertiende editie in Den Haag plaats.

~

Ook op Crossing Border is het echter elk jaar afwachten hoe de cocktail van literatuur en muziek valt. Het programma bestaat doorgaans voor een groot gedeelte uit concerten en spoken word optredens. De gedroomde kruisbestuiving moet vaak komen van gelegenheidsprojecten, schrijvers die begeleid worden door muziek bijvoorbeeld, waar het dan voornamelijk de vingers kruisen is over de voordrachtskwaliteiten van de literator in kwestie. Zo is daar dit jaar onder andere een optreden van de schrijver Thomas van Aalten, die een performance zal geven met het lawaaiduo zZz, en de kunstenaar en muzikant Jon Langford – die ook het affiche voor het festival ontwierp – treedt op met zijn multimediaproject The executioner’s last songs, een combinatie van kunst, muziek en voordracht.

Londonstani

Van oorsprong is Crossing Border een behoorlijk elitair-intellectuele aangelegenheid, maar daar lijkt de organisatie wat aan te willen doen. Veelbelovend is bijvoorbeeld het hiphopfestivalletje Londonstani waarmee Crossing Border woensdag het avondprogramma opent. Het is vernoemd naar het boek van Gautam Malkani over vier jonge radicaliserende Pakistani’s uit de buitenwijken van London dat in Groot-Brittanië veel stof deed opwaaien. Malkani zelf zal acte de présence geven en er zullen optredens zijn van hiphopacts met welluidende namen als Typhoon, Dicecream, Ms Scandalous, Kubus & Bang Bang, Blaxtar, Wudstik, The Panjabi Hit Squad, en Alyssia. Helaas is het een los programmaonderdeel waar de bezoeker apart voor moet betalen.

Op literair terrein zijn ook dit jaar enkele grote namen gestrikt. Met name Benjamin Kunkel springt in het oog, de auteur van de veelbesproken roman Indecision, die een krachtige schets geeft van de huidige lusteloze generatie twintigers. Op Crossing Border komt hij samen met zijn mederedacteuren van het tijdschrift N+1, waarin, net als in Kunkels roman, een nieuw engagement wordt verkondigd. Enkele andere bekende literatoren die zullen optreden: DBC Pierre, Marcel Möring, Jan Rot, Abeldaker Benali en Annelies Verbeke.

Muzikaal gezien is er traditiegetrouw een mooie combinatie van oud en jong bloed en komen er zeer veel verschillende stijlen aan bod, van klezmer tot pop, van jazz tot rootsmuziek. Een greep uit het programma: de Vlamingen van Die Anarchistische Abendunterhaltung (DAAU), die een moeilijk te definiëren maar prachtige mix van pop, folk en klassieke muziek maken. Een andere Vlaming, de troubadour Admiral Freebee, komt deze keer solo naar Den Haag, maar ook in zijn eentje is hij een aanrader. Verder het Amerikaanse Midlake, dat met het lyrische getitelde The Trials of Van Occupanther een spannende tweede plaat maakte. Spraakmakender is de folkrock van The Veils, die op hun album Nux Vomica een zeer mooie donkere sound hebben gevonden. Op Crossing Border kun je echter ook nieuwe ontdekkingen doen. Van vaderlandse bodem bijvoorbeeld het piepjonge Roosbeef en de funky jazz van Room 11. Verder onder andere de veelbelovende singer-songwriter Fionn Regan. Het is slechts een kleine greep uit het wederom zeer diverse aanbod van Crossing Border. Het belooft een mooie editie te worden. Zie voor het uitgebreide programma en kaartverkoop: www.crossingborder.nl

Film / Films

De macht van de media

recensie: Crónicas

“Je mist de mooiste beelden!” roept Monolo Bonilla (John Leguizamo) als zijn cameraman een lynchpartij filmt in plaats van een moeder die haar net doodgereden zoon wegdraagt. Het mag dan hard zijn, maar in de Mexicaanse thriller Crónicas (2004) zijn de media bijna even meedogenloos als de seriemoordenaar die al meer dan honderd kinderen heeft vermoord.

~

Crónicas begint heftig. Tijdens de begrafenis van drie jonge slachtoffertjes van een seriemoordenaar rijdt bijbelverkoper Vinicio per ongeluk een jongetje dood. Als blijkt dat dit jochie het broertje is van één van de slachtoffertjes, breekt de hel los. Vinicio wordt door een waanzinnige menigte uit de auto gesleurd, in elkaar geslagen, overgoten met benzine en in brand gestoken. Zijn zwangere vrouw gilt de boel bij elkaar, zijn stiefzoontje kijkt machteloos toe en ook de aanwezige politie heeft het nakijken. En ondertussen schreeuwt Bonilla zijn cameraman regieaanwijzingen toe, terwijl deze alles vanaf de eerste rij vastlegt zonder een poot uit te steken.

Het roer om

Vinicio overleeft de lynchpartij en wordt naar de gevangenis gebracht. Hij is uitgeput, gewond en gedwongen zichzelf met uitwerpselen te besmeren om medegevangenen op een afstand te houden. Als kijker vraag je je dan af: waar heeft die arme man het aan verdiend? Op dat moment gooit regisseur Sebastián Cordero echter het roer om: als Bonilla hem komt opzoeken, beweert Vinicio cruciale informatie te hebben over de beruchte kindermoordenaar, het Monster van Babahoyo. En dat wil hij uiteraard alleen prijsgeven als Bonilla hem vrij krijgt.

~

Wat volgt is een psychologisch spel tussen een egoïstische, arrogante tv-presentator die uit is op een primeur en een onpeilbare man die net zo goed dader als slachtoffer kan zijn. Leguizamo zet een sterke rol neer als Bonilla, een snelle reporter uit Miami die zijn grenzen steeds verder verlegt om achter de waarheid te komen. Dat hij daarbij niet alleen de wet, maar ook morele vraagstukken aan zijn laars lapt, kan hem niet veel schelen. De zoektocht naar het Monster van Babahoyo wordt langzaam maar zeker een obsessie.

Niemand is onschuldig

Crónicas gaat over de macht van de media en de relativiteit van de waarheid. Niet voor niets prijkt de tagline ‘If it’s on tv, it must be the truth’ op de dvd-hoes. Met een enorme onverschilligheid manipuleren de journalisten uit Crónicas de waarheid en daarmee hun publiek. Ze trekken zich niets aan van hun enorme machtspositie, met de verschrikkelijke gevolgen van dien.

~

Cordero, die ook het script schreef, baseerde zijn scenario op een seriemoordenaar uit Colombia die bijna tweehonderd kinderen ombracht. Na de zeer intense eerste vijftien minuten doet hij het de rest van de film kalmpjes aan. Twee mannen die praten in een cel, zonder een duidelijke good guy/bad guy-verdeling: een kat- en muisspel waarbij het niet duidelijk is wie nou de kat is en wie de muis. Maar eigenlijk is iedereen in de film zowel kat als muis: niemand is onschuldig, behalve de kinderen. Het maakt van Crónicas een spannende psychologische thriller zonder al te veel toeters en bellen; het lugubere, ingetogen en verontrustende einde zal de kijker onbevredigd, maar sprakeloos achterlaten.

Film / Achtergrond
special: Holland Animation Film Festival

De multiculturele geanimeerde wereld

.

~

Van 1 tot en met 5 november vindt in Utrecht de 11e editie van het Holland Animation Film Festival plaats. Op het festival is plaats voor alle denkbare soorten animatie uit de hele wereld, van videoclips en leaders tot commerciële en onafhankelijke animatiefilms. Centraal staan drie competities: toegepaste animatie, studentenfilms uit Nederland en België, en onafhankelijke animatiefilms. 8WEEKLY is er natuurlijk bij, en doet een kleine greep uit het zeer ruime aanbod uit de laatste categorie – een categorie films die over het algemeen doorspekt is met politieke en maatschappelijke boodschappen.

Zo is er Reverberations in Time (Stuart Pound, Verenigd Koninkrijk, 2006). Een film die een interview met Tony Blair laat zien, waar alle woorden uitgeknipt zijn. Het resultaat is een aaneenschakeling van stiltes, een duidelijke politieke kritiek. De film heeft een vreemd, nieuwsgierigheid opwekkend effect. Steeds verwacht je dat Blair tóch iets gaat zeggen.

Asef
Asef

Ook Asef (Sorry) (Martin Putto, Nederland, 2006) speelt in op een populaire maatschappelijke kwestie, de angst voor terrorisme. Door middel van een rode lijn die door een matrix loopt wordt een telefoongesprek geanimeerd tussen een Nederlandse vrouw en een Arabische man. De man is op zoek naar Nederlandse lessen, maar spreekt vrijwel geen Nederlands. De woorden die hij wel kan uitspreken worden door de Nederlandse vrouw verkeerd begrepen en deze denkt dat de man dreigt met een aanslag. Hoewel de stem van de Nederlandse vrouw niet echt overkomt en het geheel daardoor een beetje gemaakt klinkt, is het idee op zich leuk uitgevoerd. De anonimiteit van onpersoonlijke communicatie die leidt tot wederzijds onbegrip komt goed naar voren, net als de kritiek op de paranoia over ‘verdacht gedrag’, die constant gevoed wordt.

Naast politiek geladen boodschappen zijn er ook maatschappijkritische films te vinden in deze competitie. Dehors Novembre (Patrick Bouchard, Canada, 2005) is een stop-motion film die een beeld schetst van de dood, en dan in het bijzonder de dood in de moderne, duistere subcultuur van de grote stad. Junks, prostituees en dealers dwalen anoniem door de straten, waar ook de ratten en straatkatten op gruwelijke wijze de dood vinden. Deze zwaarmoedige film geeft een mooie sfeerschets van de moderne, genadeloze stad.

Carnivore Reflux
Carnivore Reflux

Carnivore Reflux (Eddie White, James Calvert, Australië, 2006) geeft ons een waarschuwing voor de overconsumptie van vlees. Met een vertelstem die aan de stijl van Tim Burton doet denken, wordt met collagefiguurtjes op nachtmerrie-achtige wijze een vraatzuchtige orgie die geen einde kent getoond. De surrealistische vormgeving en naargeestige sfeer zijn zeer effectief voor het overbrengen van de boodschap.

Eenzaamheid is een ander thema dat we tegenkomen op het festival. In Mirage (Youngwood Yang, Verenigde Staten, 2006) is een robot op zoek naar water om zijn glazen borstkas mee te vullen. In deze mooi geanimeerde film, die qua stijl aan Anime doet denken, over de zoektocht naar een middel om de leegte te vullen en daarbij niets te ontzien komt de eenzaamheid voelbaar naar voren.

Mirage
Mirage

Dit is ook het geval in Fable, (Daniel Sousa, Verenigde Staten, 2005) een somber sprookje over een man en een vrouw die altijd van elkaar gescheiden zijn, behalve als zij in dierlijke vorm zijn. De animatie in deze film doet denken aan een kinderboek: hoekig en vreemd van perspectief maar met mooie, natuurlijke vormen die oerkrachten en eenzaamheid uitdrukken.

Gelukkig is er naast al deze somberheid ook plaats voor humor in de competitie onafhankelijke film. Zo is er Beryl, y briodas a’r fideo (Family Ties – Dreams & Desires) (Joanna Quinn, Verenigd Koninkrijk, 2006), een luchtig filmpje over Beryl, een vrouw van middelbare leeftijd die verslaafd is aan haar digitale filmcamera. Terwijl ze opnames maakt van een bruiloft dagdroomt ze ervan een grote cineaste te worden. De film speelt op een leuke manier met de conventies van amateur-videobeelden, vertaald naar simpele animatie. De film zit vol met verwijzingen naar bekende filmmakers zoals Eisenstein en Riefenstahl, waar Beryl groot fan van is en wiens conventies ze graag wil overnemen (ze maakt een tracking shot door een man in een rolstoel met de camera op schoot snel voort te duwen) en spot tegelijk met de typische manier van filmen en de bijkomende catastrofes van een bruiloft. De film maakt gebruik van laagdrempelige humor maar weet toch een glimlach op het gezicht te toveren.

Wolf Daddy
Wolf Daddy

Ook Wolf Daddy (Hyung-Yun Chang, Zuid-Korea, 2005) is van de categorie ‘licht vermaak’. In deze film vertelt de hoofdpersoon, een wolf, over hoe op een dag zijn dochtertje, een mens, aan zijn deur staat. Dit op zich al absurde gegeven wordt aangevuld door het feit dat de wolf meerdere kinderen blijkt te hebben waar hij niets van wist. Deze film bevat de typische Aziatische tekenfilminteractie tussen mens en dier, die op een rare manier een soort logica krijgt. Een film met een ‘liefde en harmonie’-boodschap.

Een andere film in deze reeks is Une instituut (Mati Kütt, Estland, 2006). In dit droomsprookje strooit een zandmannetje zand in de ogen van degenen die hij tegenkomt op zijn nachtelijke reis, en leggen kleine mannetjes kussens neer om hun val op te vangen. Uit deze film spreekt een soort ideologie die welkom is na het zien van alle pessimistische en sombere doorsneden uit het hedendaagse leven. De film doet soms denken aan de clip van Human Behaviour van Björk en geeft een bijna kinderlijke fantasie weer. Een grappig en schattig filmpje.

Mississippi
Mississippi

Naast de verhalende animatiefilms zijn er natuurlijk ook non-narratieve filmpjes. Een voorbeeld daarvan is Mississippi (Arash T. Riahi, Oostenrijk, 2004), een film die zo diep inzoomt op het rad van een raderboot dat deze vervaagt tot psychedelische vormen van rood en waterdruppels, wat doet denken aan de vloeistofdia’s uit de jaren zestig. Dit levert mooie beelden op, maar gaat helaas al snel vervelen. Om te kunnen genieten van dit soort films moet je waarschijnlijk een echte liefhebber zijn van non-narratieve abstracte cinema.

Hoewel het festival toegankelijk is voor iedereen zal het vooral interessant zijn voor de echte liefhebbers van animatie. Zoals de website al aangeeft: “De intieme sfeer biedt een ideale ontmoetingsplek voor geïnteresseerden, filmmakers, producenten, distributeurs en bijzondere gasten”. Vooral een festival gericht op mensen uit het vak dus. Toch is het festival zeker de moeite waard voor ‘leken’, gezien het brede en diverse aanbod. Er zal voor iedereen wel een genre zijn dat tot de verbeelding spreekt.

Muziek / Album

Verstilde Parels

recensie: Dustin O'Halloran – Piano Solos Vol. 2

Dustin O’Halloran is verantwoordelijk voor de composities van The Devics, lees ik op zijn website. The Devics? Geen idee wie dit zijn of hoe ze klinken. Maar na het beluisteren van de dromerige pianoklanken die verzameld zijn op de cd Piano Solos Vol. 2 ben ik er wel erg benieuwd naar geworden.

~

De titel van het album suggereert terecht dat het de opvolger is van Piano Solos Vol. 1. Ook op dit tweede deel staat dromerige pianomuziek die doet denken aan de werken van Erik Satie, Claude Debussy of in de meer moderne tijd aan het prachtige album Piano Works van filmcomponist Craig Armstrong. De muziek is vol afwisselend romantische en weemoedige pianomelodieën. Geen wonder dat Sofia Coppola Opus 23 van het album uitkoos voor de soundtrack van haar film Marie Antoinette. De nummers lenen zich uitstekend voor het ondersteunen van haar beelden.

Kabbelgehalte

Onder liefhebbers van klassieke muziek zijn Satie en Debussy niet de meest serieus genomen artiesten. Hun muziek is zeer toegankelijk en appelleert daardoor ook aan een publiek dat normaal niet naar klassiek luistert. Ook Piano Solos Vol. 2 zal veel mensen kunnen bekoren. Of iedere luisteraar het tot het einde zal halen, is echter maar de vraag. Het album heeft een vrij hoog kabbelgehalte, waardoor de aandacht nogal eens verslapt. Desondanks lukt het O’Halloran iedere keer om de luisteraar met een dwingende passage uit zijn vleugel weer bij de les te krijgen. Echt saai wordt het daarom bijna nooit.

Minimaal

De moderne klanken van het album bevallen mij het best. Als hij Satie achter zich laat, klinkt O’Halloran als moderne grootheden in het minimale – en filmmuziekgenre. Max Richter, maar ook Yann Tiersen en de al eerder genoemde Craig Armstrong komen dan voorbij. Het uiterst minimale Opus 26 is daar een goed voorbeeld van; het aan Yann Tiersen refererende Opus 28 ook. Het lieflijke geluid op andere momenten heeft soms net wat te weinig diepgang.

Zondagmuziek

Het hele album blijft een lange zit. Geen voer dus voor een zaterdagavond. Ook niet voor een maandagochtend. Wel voor de tijd die daar tussen zit. Piano Solos Vol. 2 bevat bij uitstek muziek voor de zondagochtend en -middag. Met een glas wijn en een knetterend haardvuur op de achtergrond vormt dit album de ideale soundtrack voor een romantisch samenzijn. En dan ben je toch te veel afgeleid om kritisch naar dit album te luisteren. De paar minpuntjes van dit album vallen je dan helemaal niet meer op.

Theater / Voorstelling

Romantische Othello zindert niet

recensie: Othello (het Nationale Toneel/Annette Speelt)

Een jong gezelschap dat de grote zaal in wil en een gerenommeerd gezelschap dat niet vies is van vernieuwing. De co-productie Othello van Annette Speelt en het Nationale Toneel wil het Haagse pluche opschudden met “een zinderend verhaal over de kwetsbaarheid van de liefde tussen twee mannen en een vrouw”. Een opvallend jonge cast en een hypermodern decor lossen deze belofte niet in.

Opgestookt door intrigant Jago, doodt de Venetiaanse generaal Othello zijn grote liefde Desdemona en slaat de hand aan zichzelf. Kan een verhaal spannend zijn wanneer het regelrecht afstevent op een onherroepelijke wanhoopsdaad? Wel wanneer de toeschouwer ondanks alles hoopt dat het anders loopt. Dat Othello zal laten zien wie hij is: een letterlijk vrijgevochten slaaf. Een man die zijn eigen koers vaart. Maar in de voorstelling van Annette Speelt en het Nationale Toneel wordt Othello toch slechts wat Jago hem laat zijn. Een soldaat onder bevel, een marionet die niet zelf denkt. Dus rest het publiek niets anders dan dat onherroepelijke einde.

Vestingen en pantsers

~


Het decor wordt gevormd door een wand van enorme containers. Een onneembare vesting van stalen kaders, net zo afgebakend als de denkpatronen van de personages. Desdemona is de enige die buiten haar kaders kijkt, omdat zij voor zichzelf denkt en zich niet laat vangen in het web van leugens dat Jago spint. Met donderende geluidseffecten knallen de containers open voor een confrontatie tussen de spelers, soms uitvergroot door middel van video-stills op een groot projectiescherm. Die stalen muur is indrukwekkend, maar werkt ook benauwend wanneer de belofte van spanning niet wordt ingelost. Alsof de spelers niet los weten te breken uit de pantsers die het verhaal opwerpt.

Oprechte emotie

~


Een van die pantsers is de tekstbehandeling. De mooie vertaling van Hafid Bouazza is poëtisch en hedendaags, intiem en grotesk. Maar de acteurs spelen hun tekst steeds recht op de zaal en die regiekeuze maakt de voorstelling vertellerig. Thijs Römer in de titelrol laat een romantische Othello zien en Anniek Pheifer als Desdemona speelt haar rol zuiver. Michel Sluysmans als Jago slaagt goed in het neerzetten van een intense slechterik – door niemand als zodanig herkend. Maar degene die er echt in slaagt oprechte emotie over te brengen is Pauline Greidanus in de rol van Emilia. Zij laat op een prachtige manier zien wat vernedering en wanhoop doen als een vrouw gevangen zit in een liefdeloos huwelijk.

Othello van Annette Speelt en het Nationale Toneel is nog tot en met 20 januari 2007 te zien. Klik hier voor meer informatie.