Theater / Voorstelling

Geen uitschieter, wel klassieker

recensie: My fair lady (Stage Entertainment / Joop van den Ende Theaterproducties)

Verwacht geen dramatische hoogstandjes of vernieuwingen; de nieuwste versie van de musical My Fair Lady is degelijk vakwerk in een bijna klassieke uitvoering. De voorstelling bevat prachtige decors, een heus theaterorkest, mooie koortjes, prachtige kostuums en acteurs die hun vak verstaan, met Céline Purcell (Eliza) als uitschieter.

My Fair Lady gaat over een eenvoudig doch ‘fatsoendelijk’ bloemenmeisje, Eliza Doolitlle, dat nogal ordinair praat. Voor professor Henry Higgins, een niet onvriendelijke maar zelfingenomen kwast, die Eliza aanvankelijk een ‘bemodderd rioolratje’ en een ‘heerlijke sloerie’ noemt, klinkt het zelfs als gekrijs in de oren. Hij sluit met zijn vriend een weddenschap af dat hij van het volksmeisje binnen zes maanden een dame kan maken. En dat hij haar netjes kan leren praten, zodat ze geen slecht figuur slaat in de adelijke kringen waar Higgins moeder vertoeft. Daar slaagt hij in, maar wat Higgins niet lukt is zijn warme gevoelens voor het meisje te uiten. Het is vooral zijn moeder die hem uiteindelijk op een hartverwarmende manier op zijn donder geeft. En ‘Bravo Eliza’ roept als Higgins door toedoen van Eliza aan het foeteren slaat.

Ingenieus decor

~


Het aantrekkelijke van deze nieuwe My Fair Lady is dat er een heus musicalorkest in de orkestbak zit (onder leiding van Marcel Visser), dat een mooi en vol geluid produceert. Maar ook de decors van Eric van der Palen mogen er zijn. De studeerkamer van professor Higgins wordt aangeduid met torenhoge stapels boeken, een ouderwetse fonograaf en een gigantisch groot oor, want het is immers zijn vak om naar mensen te luisteren. Higgins mag graag opscheppen dat hij op zes mijl nauwkeurig kan horen waar iemand vandaan komt.

Ook Covent Garden, waar Eliza haar bloemen verkoopt, wordt sfeervol weergegeven met pilaren, karren en manden, zoals ook het café, waar Eliza’s vader zijn tijd doorbrengt, ingenieus – met enkel een ingang en een raam – wordt verbeeld. De straat met het huis van professor Higgins doet je meteen aan het Londen van Sherlock Holmes denken. En oh ja, de kostuums, hoeden en parasols van de notabelen bij de jaarlijkse paardenrennen van Ascot ontlokten weer het nodige ‘oh’ en ‘ah’ aan de zaal, terwijl het publiek bijna uit zijn dak ging bij de paleistrap met rode loper en kroonluchter, waarop Eliza voor het eerst in galajurk haar entree maakt.

Minstens zo aardig is de manier waarop de paardenrennen werden verbeeld. Dat werd nu eens niet visueel opgelost met een gefiguurzaagd paardje, zoals bij de vorige versie van My Fair Lady, maar middels geluid. Je hoorde de paarden van rechts naar links rennen, en je hoorde ze ook nog eens keren. Ook de kerkklokken klonken authentiek, waarvoor geluidsontwerper Jeroen ten Brinke geprezen kan worden.

Verkeerde casting

~


George Bernard Shaw, op wiens toneelstuk Pygmalion My Fair Lady is gebaseerd, was destijds een gevreesd theatercriticus. Hij zou ooit over een voorstelling hebben gezegd: ‘prachtige decors, zonde dat de acteurs ervoor staan’. Dat gold natuurlijk niet voor deze cast, die een goede prestatie neerzette, maar er – op Eliza na – toch niet in slaagde om te vlammen. Met name Thom Hoffman overtuigde tijdens de première nog niet in zijn rol als de excentrieke Engelse professor Higgins. Hij heeft niet de persoonlijkheid waarmee eerdere Higgins-vertolkers als Wim Sonneveld (in 1960) en Paul van Vliet (in 1994) glans aan hun rol gaven. Daar kan Hoffman weinig aan doen, het is eerder een staaltje van verkeerde casting. Hoffman is een filmacteur en geen theaterbeest, althans, nog niet. Ook Bob Fosko speelde de vader van Eliza (een grappige dronkenlap) niet op volle kracht. Hopelijk groeien beide acteurs nog in hun rol.

Wie op de première wèl meteen overtuigde was Céline Purcell, die niet alleen de sterren van de hemel zong, maar ook een sprankelende Eliza Doolittle neerzette, terwijl Hugo Haenen op een geloofwaardige manier Kolonel Pickering speelde en Maria Stiegelis precies de juiste toon raakte in haar rol van huishoudster Pearce.

Geen uitschieter, wel klassieker

~


Hoewel de musical een rare balans heeft – het eerste deel is heel lang, het deel na de pauze is heel kort – is het vooral de overgang van studieobject naar liefdesrelatie, die deze musical tot een klassieker heeft gemaakt. Naast de fantastische liedjes natuurlijk, want er zijn weinig musicals die zo’n grote dichtheid aan beroemde liedjes hebben opgeleverd. Liedjes als ‘Sou dat nou niet salig zijn’, ‘As het effe kan’ en ‘Het Spaanse graan heeft de orkaan doorstaan’ werden onverwoestbare musicalklassiekers, al was het alleen maar omdat de uitvoering met Wim Sonneveld (begin jaren zestig) maar liefst tien maanden in Carré heeft gestaan.

Al met al is deze My Fair Lady geen uitschieter, maar het spelniveau tijdens de première was dik voldoende en de voorstelling is in ieder geval een aanrader voor wie dit musicalsprookje ook eens in levende lijve wil meemaken. De laatste keer dat we die kans hadden was al weer bijna tien jaar geleden. De kaartjes voor dit soort producties zijn verre van goedkoop (49,50), maar je krijgt niet elke dag de kans op een van de beste musicals aller tijden in het Nederlands te zien.

My fair lady is tot en met 22 juli te zien. Klik hier voor meer informatie.