Boeken / Fictie

Dorre grond

recensie: Yasar Kemal - Kleine Memed (vert. Margreet Dorleijn)

Kleine Memed, ruim vijftig jaar na oorspronkelijke verschijning vertaald, is een flinke en epische roman van de Turkse meester Yașar Kemal. Het is ook een te lange en soms zelfs saaie roman.

Kleine Memed groeit op in een dorpje in het oosten van Turkije. De mensen zijn er arm, net als de grond. Memeds dorpje wordt samen met vier anderen door Abdi Agha geregeerd, een meedogenloos schurkachtig heerser. Samen met zijn verloofde Hatçe bezoekt hij op een dag een nabijgelegen stadje en dan ontkiemt het plan: hij wil weg uit het dorp, naar de stad – naar Istanbul misschien wel!

Wanneer Memed per ongeluk Abdi Agha verwondt en diens neef doodschiet, moet hij vluchten. Hij wordt een rover en komt in de schimmige wereld der bandieten. Memed is een natuurlijk leider, maar zijn nieuwe leefwereld is hard en hij moet zichzelf telkens weer bewijzen. Hij keert nog vaak terug naar zijn dorp om Abdi Agha te vinden en te vermoorden, en om Hatçe (beschuldigd voor de moord op de neef) uit de gevangenis te krijgen.

Soepel en vloeiend

Het kost Kemal weinig moeite zijn lezers het verhaal in te trekken: zijn taal is beeldend en krachtig. Vooral in landschapsbeschrijvingen is hij bedreven, neem deze passage:

De blauwdistel gedijt op slechte, dorre grond als de beste. Grond zo wit als witte kaas. Grond waarop geen gras wil groeien, geen boom, zelfs geen wilde vijg. Op zulke grond tiert de blauwdistel welig en woekert lustig door.

Er zit iets naïefs, iets simpels in Kemals taal – waarmee hij aansluiting zoekt (en vindt) bij zijn eenvoudige boerenpersonages. Er is ook een sterk ritme in deze stukken, dankzij of misschien ondanks de simpele taal. Margreet Dorleijn, die eerder onder meer romans van bijvoorbeeld Orhan Pamuk, Oğuz Atay en Halid Ziya Uşaklıgil uitstekend vertaalde, is ook hier weer in topvorm en weet soepel en vloeiend Nederlands te creëren.

Oppervlakkig

Problematischer is echter het verhaal. In de tocht, ja, haast de queeste van Memed om zijn eer te herstellen en het recht te doen gelden verlies je al snel je interesse. Memed is een eervolle jongen, waardoor hij de vele gelegenheden die zich voordoen om Abdi Agha onschadelijk te maken, uit te schakelen zelfs, niet benut. Liever doodt Memed niet. Dat hij liever niet over één nacht ijs gaat, is prima, maar zo gaat het verhaal wel erg lang door.

Kleine Memed hobbelt dan door van schietpartij naar schietpartij – de kogels vliegen niet alleen de personages, maar ook de lezer om te oren. Wanneer Memed dierbaren verliest, doet het hem dat lange tijd niks; wanneer hij dan over hun dood nadenkt, is het alsnog maar kort en van weinig waarde. Het landschap van de roman verandert er niet essentieel door.

Over de gehele breedte zijn de personages emotioneel nogal vlak en beperkt. Abdi Agha is een soort stripslechterik: altijd boos, altijd kwaadaardig, zonder een greintje sympathie. Ook andere personages worden door één emotie gedreven. Ze zijn eendimensionaal.

Beter verteld

Kleine Memed werkt waarschijnlijk het beste als een verteld verhaal, als orale literatuur. Dan biedt de zoveelste schietpartij houvast, dan wordt de zwart-witte karakterisering een manier om personages uit elkaar te houden. Op papier is het verteltempo echter te laag en de roman te lang.

Film / Films

Sympathieke aanvulling op romcom-assortiment

recensie: Hartenstraat

Sanne Vogel haalt voor haar speelfilmdebuut inspiratie uit eigen leven en doet aan ’tegencasten’. Zo tovert ze Jan Kooijman om van hunk naar extravagante homojongen en vertolkt Marwan Kenzari een liefhebbende vader in plaats van een rauwe kickbokser zoals in Wolf. Of dit bijdraagt aan een origineel verhaal? Dat niet. Wel is het een Nederlandse romcom die er – zeker na Toscaanse Bruiloft – wel weer mag zijn.

 wel weer mag zijn.

~

Regisseuse Sanne Vogel en scenariste Judith Goudsmit houden zich keurig aan de welbekende wetten van het romcom-genre. In dit geval hanteren ze de formule ‘twee tegenpolen blijken toch beter bij elkaar te passen dan gedacht.’ Zodra Saar (Nadia Koetje) haar vader Daan (Kenzari) vraagt wanneer hij weer gaat trouwen, is het niet meer dan een kwestie van tijd, die gevuld wordt met virtueel contact, voordat hij inziet dat zijn narcistische buurvrouw (Bracha van Doesburgh) de geschikte kandidaat is.

Lieve film
Deze formule speelt zich af in de Negen Straatjes en wordt opgevuld met een stoet aan karikaturen. Het verhaal is geschreven met het oog op de hedendaagse tijd: de tijd waarin internetdaten geen taboe meer is en waarin sommige homo’s zich op Grindr begeven. Stel dat Tinder decor stond voor de ontluikende liefde tussen de twee in plaats van RelatiePlanet, dan was dat plaatje helemaal compleet . Vogel heeft de kneuterigheid van de Negen Straatjes uitstekend weten te vangen. Dat uit zich in een kleurrijk beeld dat de sfeer overbrengt en je doet verlangen naar het pittoreske ‘dorpje’. Dit maakt Hartenstraat een warme en lieve film.

~

De mozaïekvertelling wordt semi toegepast, waardoor de personages niet allemaal evenveel aandacht krijgen. De meeste aandacht gaat uit naar de hoofdpersonen, wat resulteert in een meerdimensionale uitwerking van die karakters. De personages van Daan en Saar komen daarbij het meest tot hun recht. De grootste troef van Hartenstraat is dan ook de chemie tussen hen en hun spel samen. Katje neemt de kijker daarentegen onvoldoende mee in haar reis van ijskoningin naar liefhebbende vrouw, waardoor die omslag ongeloofwaardig overkomt – of deed het ontblote bovenlijf van Kenzari wonderen? De rest van de personages blijven steken in karikaturen als de hipster dude (Benja Bruijning) en de hysterische stalker (Georgina Verbaan). Naast deze personages is het subtiele spel van Kenzari een verademing.

De sfeer van de Negen Straatjes die Vogel met haar kleurrijke beelden goed weet over te brengen zorgt ervoor dat Hartenstraat een sympathieke aanvulling is op het assortiment, zoals Verliefd op Ibiza en Alles is Liefde.

Muziek / Achtergrond
special: East India Youth - Total Strife Forever

Gevangen in de huiskamerstudio

.

East India Youth is het muziekproject van de Brit William Doyle, die zijn debuutalbum Total Strife Forever in drie jaar opnam in zijn huis. Doyle is muzikaal gezien een excentriekeling die door zijn uiteenlopende muzikale invloeden niet makkelijk in een hokje te vangen is.

William Doyle valt in de traditie van de loner-muzikanten, die zich in hun huiskamerstudio opsluiten om te werken aan kathedraal-achtige soundscapes. Ze lijken het contact met de buitenwereld enigszins kwijt te zijn wanneer ze volledig geabsorbeerd werken aan hun magnum opus. Qua muziek en methode is er een link tussen Doyle en Vini Reilly met zijn Duritti Column. Reilly maakte in de jaren zeventig en tachtig obscure platen voor het abel Factory, waar hij punk, elektronica en psychedelica op onclassificeerbare wijze met elkaar vermengde

Doyle is in veel opzichten net zo excentriek en moeilijk te vangen als je naar Total Strife Forever luistert. Op momenten hoor je een minimale en herhalende melodielijn van een synthesizer-orgel (zoals in Glitter Recession en Total Strife Forever II), die doet denken aan een mix tussen Brian Eno en componisten als Arvo Pärt en Olivier Messiaen. Dan weer zijn er die nummers die passen binnen eigentijdse post-rock- en ambientstromingen. Total Strife Forever I bijvoorbeeld zou zo een track kunnen zijn van Board of Canada’s Geogaddi; andere nummers klinken als een minder agressieve versie van de Fuck Buttons.

Denk je een weg gevonden te hebben in het muzikale universum van East India Youth, dan hoor je opeens Dripping Down, waarop Doyle ook nog eens laat horen dat hij kan zingen. Het is een vreemd en melancholisch nummer dat doet denken aan de Britse elektronica-bands uit de jaren tachtig. Doyle zingt vanuit een geïsoleerde sfeer, die wordt doorbroken in een hedonistische synthclimax als er opeens weer licht in de ruimte lijkt te komen. Dansbaar wordt het met het Hinterland. Het is misschien wel de meeste conventionele track van het album met zijn climactische opbouw, maar met verouderde beukende dancegeluiden die tien jaar geleden nog hadden kunnen imponeren.

De grilligheid van het album wordt vooral versterkt door de wisselende kwaliteit van de nummers, waardoor Total Strife Forever een allegaartje is. Niet alle sonische experimenten zijn even interessant voor de luisteraar, waardoor je al snel gevangen voelt in Doyle’s huiskamerstudio, terwijl hij zijn auditieve ontdekkingsreis voortzet.

Muziek / Album

Oost-Europese verrassing

recensie: Vinsky - And The Moon Shines On

Vinsky opereert vanuit Amsterdam, maar heeft zijn wortels in Oost-Europa. Met invloeden van ver weg en ritmes die voor westerse begrippen duidelijk anders zijn heeft Vinsky een bijzondere uitstraling.

In januari was Vinsky een van de acts op EuroSonic. Ook speelden ze een korte set in The Coffee Company als opwarmertje voor de show. Het publiek kan haast niet dichterbij artiesten komen. Even voor de show was het mogelijk om kort te spreken met twee leden van de band: de trompettist Thomas Geerts en de leider van de band Zoli Soos. Zelf typeert Soos zijn band als een Europese folkband.

Smeltkroes aan de kook
Opvallend aan de muziek van Vinsky zijn volgens Geerts vooral de niet alledaagse ritmes. Als muzikant is het bijzonder wennen om deze te spelen en als luisteraar word je verwend met invloeden die niet elke dag te horen zijn in de popmuziek. Naast de ritmes zijn ook de instrumenten in dit nieuwe project bijzonder. Zo speelt de band vibrafoon, marimba, cello, contrabas, tambura, bas, trompet en elektronische beats. Invloeden uit Afrika, Brazilië en Bulgarije versmelten hier in een kroes van muziek die af en toe het kookpunt bereikt. Er is zang in het Hongaars als Soos zelf zingt en Engels als Aleksandra Popovska van zich laat horen.

Soos liet niet veel aan het toeval over. Het album werd opgenomen in Eindhoven, gemixt in  Boedapest in de Tom Tom Studio van Attila Kölcsènyi en gemasterd door Alex Geurink, een vertrouwde partner bij eerdere albums van The Vinsky Project.

Ontdekkingsreis
‘Holdutazàs’ opent het album en zet de toon met een duidelijke folk-stijl. Het is een liedje met ontspannen ritmes en fijne trompetklanten om zo de weidsheid te ademen van een mooie lentedag. ‘Spring in My Life’ start met cello en laat ruimte aan de stem van Aleskandra Popovska met een voortzetting van de luchtigheid van de opener van het album. Met ‘Modern üveg’ neem Vinsky ons mee in de wereld van fijne melodieën en gave ritmes.

Het titelnummer van het album And the Moon Shines On wordt opnieuw gezongen door Popovska, die gaande het album steeds meer Ierse invloeden naar boven laat borrelen en af en toe doet denken aan Maggie Reilly. Het album heeft twee gezichten: de Hongaarse stijlen als Soos zelf zingt en de Engelse liedjes die toegankelijker lijken met Popovska. De sfeer is vooral laidback en verenigt folk, jazz, wereldmuziek met soms zelfs kamermuziek, zoals in ‘Màs Volt’. Om nog maar te zwijgen over de funky klanken in ‘Tuvalu’ met een draai naar de zigeunermuziek in een instrumentale rondreis. Bent u er nog bij als luisteraar? Vinsky is een zeer aangename ontdekkingsreis door vele muziekstijlen.

Live in Nederland:
15 maart 2014, 20:00 Puddingfabriek (CE Release Show), Groningen

 

Muziek / Album

Fijn album

recensie: Sean Taylor - Chase the Night

In mei bezoekt Sean Taylor opnieuw samen met Eric Bibb Nederland. Gelukkig is zijn zesde album Chase the Night nu ook in ons land te verkrijgen.

Taylor noemt zelf als invloeden grote namen als John Martyn, Tom Waits, JJ Cale, Eric Bibb en Van Morrison. Het is maar goed dat hij van niemand een evenbeeld is. Zijn muziek beweegt zich lichtjes in de blues, maar ademt zeker ook een singer-songwriter-stijl uit.

Fluweelzacht
Op het album Chase the Night laat Taylor de begeleiding op piano vaak een hoofdrol vervullen. En dat terwijl hij het gitaarspelen zo te horen van John Martyn geleerd heeft met al zijn finesses. Zijn stem huist ergens tussen die van James Blunt en de rafelige randjes van Chris Rea, maar klinkt vooral fluweelzacht. Zijn zang is zijn wapen, samen met de hand van mooie liedjes schrijven, in de traditie van zijn voorbeelden. Wie Chase the Night in een aantal draaibeurten tot zich heeft laten doordringen, want dan krijgen de liedjes pas echt zeggingskracht, wordt zeker nieuwsgierig naar de andere vijf albums die Taylor al op zijn naam heeft staan. Deze uit Kilburn, noord-west Londen afkomstige muzikant heeft de weg al gevonden naar Austin, Texas om daar samen met Danny Thompson, die we kennen van Carole King en Ani Di Franco, dit album op te nemen.

Andere invloeden
Opvallende momenten zijn er zeker op Chase the Night. Op ‘So Fine’ zingt Sean Taylor samen met Stepahnie Daulong. Het is een song die de sfeer met zich meedraagt van het meesterlijke album van Robbie Robertson, dat louter zijn eigen naam als titel heeft. ‘Love Bleeds’ heeft invloeden van Ian Siegal als deze niet de blues zingt. Ook de mondharmonicaklanken zijn in de geest van Siegal, maar ook de inspiratie door Bruce Springsteen is het noemen waard.

‘The Road’ is een rustpunt op het album dat veel fraais in zich verenigd heeft. Toch is het niet alles goud wat er blinkt. Op de albumafsluiter ‘River’ kiest Taylor er voor om niet echt te zingen, maar meer te praten. Het is geen gelukkige keuze. Het maakt de afronding van een overigens fijne plaat niet echt briljant, maar doet daarmee net geen afbreuk aan de totaalbeoordeling.

Live in Nederland:
28 mei Roepaen, Ottersum

 

https://youtube.com/watch?v=RXhaoFPwvcQ%3Flist%3DUUaZFFWzWU_mPojIMoFr6GTQ

Film / Films

Kitsch op z’n allerbest

recensie: The Grand Budapest Hotel

Voor The Grand Budapest Hotel heeft regisseur/schrijver Wes Anderson alles uit de kast gehaald. Met een droomensemble, hilarische achtervolgingen, slapstick en georganiseerde chaos in een bontgekleurd decor is dit entertainment op zijn best.

~

Bij Wes Anderson draait alles om detail, detail en nog eens detail. The Grand Budapest Hotel loopt van begin tot eind als een perfect geoliede machine met Ralph Fiennes als de draaiende motor. Met The Grand Budapest Hotel maakt Anderson zijn meest fantasierijke droom waar en overtreft hij hiermee zijn voorgaande films. Geïnspireerd door de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig schept Anderson een geanimeerde fictieve wereld tijdens een interbellum. De gevolgen van de oorlog zijn voelbaar, maar in tegenstelling tot zijn eerdere films is er in The Grand Budapest Hotel geen tijd voor sentiment of tragedie.

Verhaal in verhaal in verhaal

Het verhaal is een Shakespeariaans  ‘play within a play’ met drie prologen. In de eerste proloog  komt een jonge vrouw met een boek in haar handen bij een grafmonument en hangt een sleutel aan het monument. Het monument is van een schrijver (Tom Wilkinson) die in de tweede proloog vertelt over zijn reis naar een vervallen kuuroord in de hoge bergen van de fictieve Midden-Europese plaats Zubrowska in de jaren 60, proloog nummer drie. Hier ontmoet hij als jonge schrijver (Jude Law) de bejaarde hoteleigenaar Zero Moustafa (F. Murray Abraham). In hoofdstuk één vertelt Zero het verhaal over het fameuze hotel in 1932 met de in paarsgehulde hoffelijke en bij de oudere dames zeer geliefde conciërge Gustave H (Ralph Fiennes) als het grootste middelpunt van het hotel en de jonge Zero (nieuwkomer Tony Revolori) als diens protegé. Gustave H’s leven verandert wanneer één van zijn oudere minnaressen, de vierentachtig jaar oude Madame Celine Villeneuve Desgoffe und Taxis (Tilda Swinton), hem het onbetaalbare schilderij ‘Jongen met de appel’ nalaat.

~

Anderson weet wederom zijn vaste cast te strikken voor de meest kleine rollen. Jeff Goldblum speelt de hardvochtige familie advocaat Kovacs, Edward Norton keert terug als de zachtaardige politie inspecteur Henckles, Adrien Brody zet de onheilspellende zoon van Madame D. neer en Willem Dafoe vertolkt Dmitri’s in zwartleer gehulde handlanger. Er zijn echter ook een paar nieuwe gezichten te zien waaronder Ralph Fiennes. De veelzijdige Brit steelt de show als de galante conciërge met zijn uitbarstingen en romantische gedichten. Fiennes’ timing is tot op de seconde precies en laat een andere kant van zijn capaciteiten als acteur zien. Het uitbundige hotel fungeert als een verlengstuk van zijn kleurrijke personage en staat of valt met hem.

Pietje Precies

~

De vormgeving in The Grand Budapest Hotel is tot in het kleinste detail nauwkeurig uitgewerkt. De precisie waarmee Anderson werkt, lijkt soms wel obsessief. Alles lijkt te draaien om de compositie, de symmetrie en niet zozeer om het verhaal.  Zo is hij een genie in het creëren van diepte in compacte ruimtes en geeft hij met zijn unieke cameravoering de indruk alsof sommige scènes bewegende schilderijen zijn. Met de erg strakke choreografie worden de vrijheden van de acteurs beperkt, maar dit is gezien de beperkte ruimte en de hoge snelheid ook noodzakelijk. Concluderend kunnen we stellen dat The Grand Budapest Hotel een must is voor Anderson-liefhebbers en een openbaring voor de Anderson-leken. 

Boeken / Fictie

Productief over het graf

recensie: Bernlef - Wit geld

Bij leven was Bernlef een van Nederlands meest productieve schrijvers. Vanzelfsprekend heeft hij zijn publicatiefrequentie na zijn overlijden in 2012 enigszins moeten minderen, maar toch brengt hij met de verhalenbundel Wit geld zijn tweede boek sindsdien uit.

Wit geld bestaat uit twee delen en acht verhalen, en dat die twee delen niet geheel op elkaar aansluiten, is hem vergeven. Het eerste deel, ‘Alles moet weg’, bevat de op de flaptekst beloofde ’tragikomische verhalen over mensen die streven – en meestal falen’. De mensen die de verhalen bevolken lijken, zoals zo vaak in korte verhalen, verdwaald te zijn in hun leven.

Een beetje sneu

Zoals bijvoorbeeld belastinginspecteur Leo Daamen uit het titelverhaal. Hij stuit op een fraudezaak die hij volgens de regels aan zijn meerderen moet overlaten, maar in plaats daarvan gaat hij zelf op pad. Hij reist zijn vermoedens achterna naar George Town, waar de lezer al snel bemerkt dat Daamen van het kastje naar de muur wordt gestuurd zonder ooit dichter bij de kern van de zaak te komen. Een beetje sneu, maar daar is hij zich zelf gelukkig niet van bewust.

Of Seth, die in ‘De figurant’ zo’n nondescripte persoonlijkheid heeft dat hij besluit om letterlijk een figurant te worden. Bernlef beschrijft zijn leven in de onopgesmukte stijl die zo kenmerkend voor hem is. Seth wilde zelden iets. Voor zijn verjaardag had hij nooit specifieke wensen, zodat hij vaak cadeaus kreeg die hem nutteloos toeschenen, zoals een paar rolschaatsen of felgekleurde metalen autootjes om mee te spelen. Spelen deed hij nauwelijks.

Passie voor jazz

Het tweede deel, ‘His masters voice’, bevat twee oorlogsverhalen. In ‘Onvervalste jazz’ komt Bernlef terug bij een van zijn grote liefdes: de jazz, die tijdens de Tweede Wereldoorlog tot een vriendschap leidt tussen een Nederlandse jongeman en een Duitse soldaat.

Bernlef, zelf ook jazzmuzikant en fervent liefhebber van het genre, schreef er een groot aantal verhalen en essays over. Hij zag veel overeenkomsten tussen literatuur en muziek. Beiden moeten schijnbaar moeiteloos zijn, vond hij. Hoewel zowel literatuur als jazz gecomponeerd zijn, mag dat niet teveel doorklinken. Aan die regel houdt hij zich strikt. Eenieder in Wit geld zou je buurman kunnen zijn. Aan Bernlefs lijf geen polonaise, in zijn verhalen geen bizarre ontdekkingen of fantastische vertelsels. Geen grote verrassing dus, deze bundel, maar een ouderwets lekker weglezende Bernlef.

Boeken / Achtergrond
special: Tommy Wieringa in Schouwburg Ogterop, Meppel (10 maart 2014)

Tommy Wieringa, schrijver en cabaretier

‘Ik moet het alleen doen. Daar had ik niet op gerekend,’ zei Tommy Wieringa aan het begin van zijn optreden in de Meppelse schouwburg Ogterop. De Boekenweek had hem vanuit Antwerpen via Emmen en Assen naar de Zuid-Drentse stad gebracht.

Een bibliothecaresse uit Diever, hofleverancier van boeken aan de jongen die Wieringa vroeger was, had hem naar Meppel gekregen, naar Schouwburg Ogterop, waar hij in het verleden eens met een ‘verrukkelijk meisje’ in de foyer gezoend had. De bibliothecaresse kondigde de schrijver echter alleen aan, en daar stond hij dan in zijn eentje op het podium. ‘U bent verantwoordelijk voor het welslagen van deze avond,’ hield hij zijn publiek voor. Een interviewer, had hij al grappend gewaarschuwd, kon hij met twee glimlachjes en wat bitse opmerkingen het zwijgen toedoen – dat is makkelijk. Nu moest Wieringa zelf – onvoorbereid, naar eigen zeggen – bijna anderhalf uur lang een zaal vermaken.

Het bracht een nieuwe kant van de schrijver naar voren. Hoewel de avond serieus begon, met een oproep tot het steunen van bibliotheken en andere culturele instellingen, werd Wieringa al snel lichter van toon. Hij maakte venijnige grappen, over Delfzijl, Diederik Samsom (‘Zijn naam is al bijna vergeten. Zo snel gaat dat.’) en een vrouw die hem voor Cees Geel aanzag. Het leek op een cabaretvoorstelling.

Reizen

Er gebeurt nogal wat in Wieringa’s leven. Deze dagen zelfs zo veel, dat hij een notitieboekje met zich meedraagt om allerlei voorvallen op te schrijven. ‘Dit is mijn externe geheugen.’ Hij leest voor uit het boekje en vertelt over twee mensen die over zijn broer begonnen: tegen de een zegt hij dat deze broer nu curator in Kopenhagen is, de ander probeert hij naar waarheid te vertellen dat hij geen broer heeft, maar dat wordt niet geloofd.

Je kan het begrijpen. Ook deze avond mengen feit en fictie tot een wonderlijk, mythisch geheel. Een anekdote over zijn moeder mondt uit in een passage uit Joe Speedboot (over water in een urn en natte as), boven een artikel in het toenmalige Nieuwsblad van het Noorden kopte de jonge en hongerige Wieringa over een brand ‘Schuim en as in de Dammanstraat’ (de straat heette Damanstraat, grote rectificatie in de krant) en tijdens een verhaal over zijn jeugd kon de jonge schrijver de geboorteplaats van Gabriel García Márquez in Colombia zien (‘En dan eindigen we toch weer in Stockholm, dames en heren’).

Wieringa reist graag en het is goed te zien waarom dat handig kan zijn voor een schrijver. Zo werd Joe Speedboot waarachtiger door zijn ontmoetingen met Bill Richardson, een armworstelaar in Antwerpen, en Joost Conijn, kunstenaar en vliegtuigbouwer – die ook nog eens heel goed kan schrijver en ‘daarmee ook kan wat ik kan, terwijl ik niet kan wat hij kan. Ik haat hem.’ Wat hij leerde van Richardson en Conijn maakte zijn boek beter, echter, gekker. De verbeelding, is Wieringa’s punt, kan ook niet alles.

Losse vorm

In de pauze werkt Wieringa een amorfe massa fans die op een handtekening wachten indrukwekkend snel weg. Sommigen stellen zich bescheiden op en leggen een boek aan hem voor, anderen lijken de kast te hebben leeggehaald en wensen overal een krabbeltje in. Het is wat, auteur van het Boekenweekgeschenk zijn. Naast hem staan de glunderende boekhandelaars van boekhandel Barth: zij doen goede zaken. De stapels Wieringaboeken slinken snel.

Na de pauze leest Wieringa twee passages voor uit zijn geschenk Een mooie jonge vrouw. Het zijn korte stukjes die aanvoelen als een soort encore bij de rest van de avond. Misschien komt die mooie jonge vrouw hem inmiddels ook al de neus uit. Er zijn nog een paar vragen over de intelligentie van recensenten en Dit zijn de namen. Daar blijft het bij. Misschien was het publiek ook niet helemaal voorbereid op de losse vorm die de avond zou nemen.

Om vijf over tien wordt Wieringa een boeket overhandigd, dat hij vakkundig de zaal in gooit. Deze dag zit erop, nu terug naar huis. Het was een vermakelijke avond, niet al te spectaculair, vaak grappig. Waarschijnlijk wat je mag verwachten van het moordende Boekenweekschema.

Boeken / Fictie

Genezing gaat niet door de maag

recensie: Delphine de Vigan (vert. Geertrui Marks en Lia Tuijtelaars) - Dagen zonder honger

.

Laura wil verdwijnen, onzichtbaar worden. De roes van het vasten laat de jonge vrouw haar familieproblemen vergeten. Steeds minder gaat ze eten, totdat er niks meer van de negentienjarige overblijft. Zal een ziekenhuisopname de laatste uitweg zijn om haar te redden?De Vigan beschrijft humoristische, maar realistische taferelen over de psychiatrische afdeling waar Laura verblijft. Een verscheidenheid aan personages passeert de revue:

Op een afdeling eetstoornissen zitten dikke, magere en ondervoede mensen, mensen met een ontregelde buik, met een gevoelge darm, diabetici. Mensen-die-te-veel-eten, mensen-die-te-veel-spugen, mensen-die-niet-meer-kunnen-slikken. Aan het eind van de gang kunnen rokers en eenzame zielen in de koffiekamer terecht. Er wordt gebabbeld, vergeleken, er is verbazing. Ze luisteren scherp of ze de hakken al horen van de hoofdzuster die streng kijkt als er te lang wordt gepraat. Dat is vermoeiend. Dat kost calorieën. Sigaretten ook.

Minder realistisch lijkt de plotselinge ommezwaai die Laura maakt. Ze lijkt zich van de ene op andere dag over te geven aan haar nieuwe dieet; ze sluit zonder protest elke avond zelf haar sondevoeding aan. De Franse schrijfster besteedt weinig woorden aan de strijd tegen de eetstoornis. ‘Ze is gaan legen. Voor het eerst sinds weken komen er tranen uit haar lichaam van steen, dat uitgeputte lichaam dat zich zojuist gewonnen heeft gegeven.’

Wonderdokter?


De vriendelijke, charmante dokter Brunel speelt een rol in haar snelle genezingsproces. Geregeld komt hij langs de eenpersoonskamer van Laura om het over haar groeicurve te hebben. Laura lijkt enkel voor hem aan te komen. Zijn verhalen over het leven imponeren haar. Wellicht is dat de reden Laura’s ommezwaai.

Laura denkt en analyseert veel. Dit wordt vooral duidelijk door het perspectief dat De Vigan kiest voor haar roman. Alles wordt verteld vanuit de ik-figuur en in haar gedachten komt geen enkele keer de directe rede voor. Gebabbel van andere patiënten wordt weergegeven in apart geplaatste tekst, zonder dat Laura deze monologen doorbreekt. Het gekozen perspectief benadrukt de isolatie waarin Laura zich bevindt. Waar ze voorheen het liefst zou verdwijnen, staat de negentienjarige nu op de voorgrond. De Vigan verwerkt deze tegenstelling knap in haar roman. 

Dagen zonder honger is een van de weinige romans over eetstoornissen die niet alleen over afvallen, dik voelen en calorieën gaat. Wat dat betreft is de roman een toevoeging. De Vigan had alleen wat meer woorden mogen geven aan de strijd tegen de eetstoornis. Laura is gaan eten, maar is ze daarmee ook beter? De achterliggende oorzaken, haar familieproblemen, blijven onaangeroerd. Het bezoekje aan het ziekenhuis is dan eerder een tijdelijke uitweg in plaats van een grondige oplossing voor de ‘dagen zonder honger’.

Film / Films

Volksheldin gereduceerd tot zwak popcornvermaak

recensie: Kenau

Een doodnormaal, hard werkend persoon wordt door omstandigheden in een leiderspositie gedwongen wanneer een buitenlandse overheerser het thuisland en alles wat haar eigen is bedreigt. Met Kenau biedt regisseur Maarten Treurniet (De Heineken Ontvoering) een film die in essentie de Nederlandse Braveheart is. Het niveau van dat Schotse vrijheidsdrama haalt het niet, toch blijkt Kenau, ondanks een aantal ernstige problemen, redelijk entertainend.

Kenau Simonsdochter Hasselaer was een weduwe en onderneemster in Haarlem ten tijde van de Spaanse bezetting (16e eeuw). Tijdens het beleg van Haarlem – dat cruciaal was voor het verloop van de tachtigjarige oorlog – speelde zij een rol, al zijn historici het er niet over eens wat die rol precies inhield. De film houdt de meest geromantiseerde interpretatie aan, waarin Kenau een tactisch en moreel leider is van het volk van Haarlem en zonder wie de stad maanden eerder zou zijn ingenomen.

Slecht geschreven


~

Over het geheel gezien is Kenau een film die nergens excelleert en op enkele punten ernstig teleurstelt. Naast het armzalige script zijn er bijvoorbeeld ook een aantal special effects, zoals een kartonnen zeemeeuw, die lachwekkend zijn. Temeer omdat het een film betreft waarin praktische obstakels  erg goed zijn uitgewerkt en de reconstructie van het historische Haarlem er piekfijn uitziet. De actiescènes lijden enorm onder onoverzichtelijke cameravoering en erbarmelijke vechtchoreografie, zodat ze absoluut niet meer serieus genomen kunnen worden. Met name het acteerwerk weet de schade nog enigszins te beperken, waardoor Kenau er toch in slaagt twee uur lang te onderhouden en zo af en toe te vermaken.