Film / Films

Onderhoudende thriller wil te veel vertellen

recensie: Zwei Leben

De onderhoudende thriller Zwei Leben verbindt twee beruchte tijdperken uit de Duitse geschiedenis: Nazi-Duitsland en de DDR. Uitgangspunt voor de film is het mysterieuze Lebensborn-project.

~

SS-leider Heinrich Himmler richtte in 1935 de Lebensborn-vereniging op, om de geboorte van zoveel mogelijk Arische kinderen te stimuleren. Alleenstaande moeders konden in goede omstandigheden in de speciale klinieken hun kinderen baren. Niet alleen Duitse moeders en hun baby’s waren welkom. Er was ook veel vraag naar kinderen van Noorse vrouwen en Duitse soldaten. In het belegerde Noorwegen kwamen romances met de bezetter veelvuldig voor. Na de oorlog kregen deze Noorse vrouwen en hun ‘kinderen van schaamte’ het zwaar te verduren.

Een kijkje in het verleden
Katrine Evensen (Juliane Köhler) uit Zwei Leben is zo’n Lebensborn-kind, voortgekomen uit de romance tussen de Noorse Ase Evensen en een Duitse soldaat. Na haar geboorte werd ze van haar moeder gescheiden en naar Duitsland gestuurd. Pas toen ze meerderjarig was ontdekte ze haar ware identiteit. Ze ontvluchtte de DDR naar Noorwegen om haar moeder te vinden en werd daar herenigd met Ase (Ingmar Bergman-actrice Liv Ullmann). De film start in 1990, als Katrine en haar moeder al vele jaren een goede band hebben. Katrine heeft zelf een fijn gezin en lijkt de zaken goed op orde te hebben. Het verleden wordt echter weer opgerakeld als de jonge advocaat Sven Solbach opduikt, die de Noorse regering inzake de Lebensborn-praktijken wil vervolgen. Katrine weigert om mee te werken, maar daar heeft ze een andere reden voor dan dat de confrontatie met het verleden te pijnlijk is.

~

Al snel blijkt dat Katrine er een verborgen agenda op nahoudt. Wat betekenen haar uitstapjes naar Duitsland, en waarom vermomt ze zich? Juliane Köhler speelt de mysterieuze en ongrijpbare Katrine mooi ingehouden. Toch leef je als kijker met haar mee, ook al zijn haar beweegredenen niet altijd helder of sympathiek. En dat is knap.

Goed opletten
Zwei Leben springt heen en weer tussen heden en verleden. Zeker tijdens de eerste helft van de film zit de vaart er goed in en moet de kijker opletten om geen aanwijzingen te missen. Langzamerhand ontvouwt zich een web van leugens, verpakt in een combinatie van een spionagethriller en een familiedrama. Geen van de verhaallijnen komt echter goed tot zijn recht; daarvoor wil de film te veel vertellen.  De verschillende verhaallijnen concurreren met elkaar in plaats van dat ze elkaar aanvullen tot een mooi geheel. Het intrigerende spel van Köhler en het tot de verbeelding sprekende onderwerp maakt Zwei Leben echter tot een onderhoudende film over de gevolgen van dubieuze praktijken uit het Duitse verleden. 

Boeken / Non-fictie

Fijn op stap met Bou

recensie: Boudewijn Büch - Rond de wereld in 160 eilanden

.

Terwijl schrijfster Eva Rovers gestaag doorwerkt aan de biografie van Boudewijn Büch, brengt ze als opwarmertje alvast een bundel eilandverhalen van de vermaarde boekenreiziger. Een feest om te (her)lezen maar hier en daar ook weer even stevig doorbijten.

Met de zekerheid veel liefhebbers op hun ziel te trappen, toch eerst in alle oprechtheid: Boudewijn Büch (1948-2002) was geen begenadigd fictieschrijver. Het succes van zijn romans – met name De kleine blonde dood (1985) – is vooral te danken aan een tranentrekkende sentimentaliteit. En aan het feit dat het ‘op waarheid berustende’ verhaal achteraf volledig uit de fabuleuze geest van een fantast bleek te zijn ontsproten. Qua schrijftalent heeft Büch weinig te zoeken in de wereld van de bellettrie en ook zijn poëzie is soms niet zonder kromme tenen te lezen.

Nee, het fenomeen Büch floreert met name in de beschrijvende literatuur. Zodra hij een favoriet onderwerp vastpakt, is de geest uit de fles en weet hij zijn publiek met bezieling te boeien. Of het nu gaat om Goethe, de dodo, de Amerikaanse Burgeroorlog, Rolling Stones, Napoleon, pinguïns, Robert Louis Stevenson, Andy Warhol, de Eerste Wereldoorlog of Gerrit Achterberg: álles waar zijn interesse naar uitgaat is doelwit van zijn onbegrensde kennisvergaring. Zo ook eilanden.

Morbus insulae
De flamboyante schrijver – die zichzelf graag afficheert als islomaan, eilandist, nesofiel en lijdend aan de ziekte morbus insulae – reist zijn halve leven de wereld rond om eilanden te bezoeken. Niet om de schoonheid van exotische stranden of de rust van dunbevolkte streken, Büch wordt gegrepen door de onbereikbaarheid die tegelijk eenzaamheid inhoudt, de aantrekkingskracht van haast vergeten plekken. Het is vooral de mythevorming die menig eiland omgeeft waar hij met ongeremde energie achteraan jaagt.

Dat hier prikkelende literatuur uit ontstaat, bewijst het verhaal Duivelseiland over de onschuldig veroordeelde Alfred Dreyfus die in 1895 gevangen zat op dit eiland voor de kust van Frans Guyana. Of over de laatste jaren van Napoleon op zijn verbanningseiland St. Helena. Ook de stukjes over de uitgestorven dodo op Mauritius en Réunion tonen Büchs meeslepende pen als het gaat over onderwerpen die hem na aan het hart liggen. Met een onbevangen spontaniteit strooit hij zijn wetenschap over ons uit; het is informatief, amusant en bij wijlen emotioneel.

Begrensde overzichtelijkheid
Toch laat Boudewijn Büch ook een andere kant zien, bijvoorbeeld in verhalen als Het ijspaleis: een stroperige verhandeling die uitentreuren doorzeurt over het al dan niet bestaan van het arctische eilandje Bouvet. Hier is de bibliothecaris annex landmeter aan het woord. Tientallen pagina’s over de exacte positie van het eiland, hoe dat in de literatuur is weergegeven en wat de juiste naamgeving is. De schrijver exposeert vol overgave zijn belezenheid en enorme boekenbezit en probeert de lezer te boeien met een overdaad aan oninteressante details.

Daarmee werpt hij zelf de vraag op in hoeverre Boudewijn Büch nu écht om eilanden geeft. Zijn passie lijkt zich vooral te concentreren op favoriete personages en onvergetelijke gebeurtenissen op desbetreffende eilanden. Zou het Griekse eiland Skyros voor Büch enige betekenis hebben gehad zonder het graf van dichter Rupert Brooke? En de Cook-eilanden zonder het bestaan van de dertienjarige schrijfster ‘Johnny’ Frisbie? Het is de begrensde overzichtelijkheid van menig steenklomp in een onmetelijke oceaan, door Büch naar de oppervlakte gehaald omdat het genoemd is door zijn helden en een rol speelt in zijn bibliotheek. Alleen zo kan de bibliofiel zich met recht een ontdekkingsreiziger voelen.

Bloody Ibiza
‘Every man is an island, and I’m bloody Ibiza’ beweert Hugh Grant in de film About a boy (2002). Een uitbarsting van masculiene onafhankelijkheid die Büch op het lijf geschreven zou zijn. Bou was een eiland waar niemand werkelijk op kon doordringen. Zowel in zijn tv-programma’s als in zijn boeken – die meestal een uitvloeisel waren van zijn reizen voor tv – trad hij op als een lichtelijk neurotische, zéér onderlegde en overenthousiaste kluizenaar.

Ik heb zelden de neiging iets ongezien te laten of slechts te willen kennen uit verhalen van anderen.

Rond de wereld in 160 eilanden is een ode aan een ondoorgrondelijk avonturier. De verhalen zijn een genot om te lezen, maar ook – net als de schrijver zelf – van een sympathieke betweterigheid en in een enkel geval irritant te noemen. Juist die ingrediënten maken het boek tot een fraai testament van een hartstochtelijk mens. Hij wordt gemist.

Film / Films

Bloed aan de paal

recensie: Goal of the dead

Na ruim een maand WK nog niet genoeg voetbal gezien? Liefhebbers van een pittig potje schuiven dan ter afsluiting Goal of the dead in de dvd-speler.

Deze Franse griezelkomedie geeft voetbaltermen als ‘kopbal’, ‘sudden death’, ‘gevaarlijk spel’ en ‘dode spelmomenten’ een nieuwe betekenis. De titel verraadt het al een beetje. Goal of the dead knipoogt hevig naar horrorklassiekers als Night of the living dead en Dawn of the dead én naar de meesterlijke Engelse parodie op de zombiecyclus van George A. Romero: Shaun of the dead. Dat niveau haalt Goal niet, maar net als het Franse elftal komt de film best een eind.

~

Traptechniek


Het draait allemaal om de verwende voetbalsterren van Olympique de Paris die denken het provinciale team van Caplongue wel even op te rollen. Een besmette dopinginjectie geeft de tegenstander echter onvermoede krachten. Het spul verandert de provinciaaltjes én de voetbalfans in een razende horde bijtgrage zombies. Het verslaan van deze levende doden vraagt nogal wat van de traptechniek.

Luis Suárez


De grapdichtheid in Goal of the dead ligt hoog en vooral de verwende sterspelers moeten het ontgelden. Het bloed sproeit de hele film kwistig in het rond. Toch is een lengte van twee uur wat veel van het goede voor deze moderne variant op de actie Bloed aan de paal. Een dergelijke slachtpartij moet te beslissen zijn binnen de reguliere speeltijd. En een vriendelijk verzoek: nooit aan Luis Suárez laten zien, deze film.

Boeken / Non-fictie

Oordeel Zelf!

recensie: Georg Wilhelm Friedrich Hegel (vert. Willem Visser) - Hoofdlijnen van de rechtsfilosofie

Na de vertaling van de Phenomenologie des Geistes (1807) is een jaar later nu ook Hegels Grundlinien der Philosophie des Rechts (1821) voor het eerst integraal beschikbaar in het Nederlands. Deze keer probeert uitgever Boom de lezer te verleiden in Hegel te duiken door het boek ‘opvallend toegankelijk’ te noemen.

In een lang vergeten recensie van dr. L.W. Nauta die op 26 november 1966 verscheen in Vrij Nederland staan waardevolle woorden die anno 2014 in deze Hegel-bespreking met genoegen in herinnering worden gebracht. Nauta (1929-2006), die vanaf 1971 hoogleraar filosofie werd aan de Rijksuniversiteit in Groningen, bespreekt de eerste uitgebrachte Nederlandse vertaling van Emmanuel Levinas’ Totalité et Infini:

Belangrijke filosofen van deze eeuw als Husserl en Wittgenstein, Carnap en Heidegger zijn niet in het Nederlands vertaald. Het loont de moeite niet. Wie ze wil lezen, begrijpt ze ook wel in hun eigen taal. Het is daarom merkwaardig dat ‘totalité et Infini’, een filosofisch vakwerk dat men niet maar even op een achternamiddag uitleest, in het dialect van onze provincie vertaald is. Een gebeurtenis om trots op te wezen, hoorde ik iemand al zeggen. Die trots kan echter zo groot niet zijn, want men heeft, merkwaardig genoeg, voor deze ene, unieke gelegenheid niet naar een vertaler gezocht die behalve van Frans ook iets van filosofie begreep.

De vertaling van Grundlinien der Philosophie des Rechts door Willem Visser laat nu een mooi contrast zien tussen waar Nauta zich in 1966 mee geconfronteerd zag, en waar wij in 2014 ons bevinden: in het midden van een verregaande filosofische vertaalevolutie.

Het is de taak van de filosofie…
Er is wel eens beweerd dat het vertalen van ingewikkelde filosofische klassiekers eenvoudiger is dan het vertalen van filosofisch toegankelijke teksten. De redenen daarvoor zouden gevonden worden in het feit dat complexe filosofie (zoals die van Hegel) veeleer bestaat uit technische termen die in hun abstractie niet door de vertaler hoeven te worden geduid, terwijl de subtiliteit van een ogenschijnlijk begrijpelijke wijsgerige tekst een veel groter beroep doet op de subjectiviteit van de vertaler(s). Wie echter ook maar een blik werpt op de vertalingen van bijvoorbeeld Heideggers Sein und Zeit, Kants Kritik der reinen Vernunft of in dit geval Hegels  Grundlinien gevoelt dat er ontegenzeggelijk een buitengewone intellectuele inspanning voor nodig is geweest om deze teksten naar hedendaags Nederlands om te zetten.

~

Het is daarom een geruststelling dat Hegels rechtsfilosofisch puzzelboek niet alleen is vertaald door iemand die het Duits meester is, maar ook door iemand die wel wijsgerig is onderlegd. Willem Visser is namelijk naast vertaler ook filosoof. In 2010 ontving hij samen met Jabik Veenbaas de vertaalprijs van het tijdschrift Filter voor hun vertaling van Immanuel Kants Kritiek der Urteilskraft en Visser was bovendien ook verantwoordelijk voor het vorig jaar verschenen Fenomenologie van de geest, dat door velen, waaronder Marc De Kesel is omschreven als een prachtige vertaling. Dat er telkens scherp en uitvoerig wordt gespard met een commissie van deskundigen, geeft aan hoe professioneel deze vertaling tot stand gekomen is.

Om datgene wat is te begrijpen…
Hoezeer echter het vertaalwerk ook aan vakmanschap voldoet en hoezeer uitgeverij Boom het werk opvallend toegankelijk noemt, Hegel lezen vereist net als het vertalen ervan een buitengewone inspanning. Dat de Hoofdlijnen van de rechtsfilosofie inderdaad toegankelijker is dan de Fenomenologie van de geest, is op zich natuurlijk geen verwonderlijke prestatie.

De Rechtsfilosofie is opgedeeld in drie delen (het abstracte recht, de moraliteit en de zedelijkheid) met tal van korte paragrafen die uitnodigen tot lezen, maar die schijn bedriegt toch. Ook dit boek is vrijwel onleesbaar zonder de nodige voor- en achtergrondkennis. Allereerst is kennis van Kants zedenleer (waar Hegel zonder het met veel woorden te benoemen erg veel aandacht aan besteedt) essentieel. Sociale en politieke opvattingen van onder meer Rousseau, Montesquieu en Burke helpen bovendien. Daarnaast is kennis van de tijd waarin Hegel leefde onontbeerlijk. Veel van wat Hegel namelijk schrijft in de Rechtsfilosofie is enkel te verstaan tegen de achtergrond van de Franse revolutie, de Pruisische staat (die feitelijk zijn werkgever was) en opkomende spanningen tussen de kapitalisering van de samenleving en de communistische antwoorden daarop. Het was niet voor niets Karl Marx die ruim vier jaar studie besteedde om te komen tot een kritiek op de Rechtsfilosofie.

En wat de talrijke kritiek op Hegel betreft, spant ongetwijfeld Karl Popper de kroon die in zijn De open samenleving en haar vijanden (1945/2007) Hegel inclusief diens Rechtsfilosofie met de grond gelijk maakt. Nieuwsgierige lezers zouden een blik moeten werpen op het vermakelijke hoofdstuk 11 van dat boek waarin Hegel er goed van langs krijgt als een der voornaamste wegbereiders van de totalitaire staat met als centrale opvatting dat de Staat zelf bepaalt wat objectieve waarheid is, en die met alle middelen mag verdedigen (p. 280 ev.). Wie dat eenmaal gelezen heeft, zal met moeite Hegel nog ‘objectief’ kunnen lezen en niet telkens een marionet zien schutteren in ijdelheid, hoogmoed en filosofisch gezwam. Wat dat aangaat kan men beter zijn toevlucht zoeken tot meer neutralere inleidingen als het eveneens bij Boom verschenen Hegel of de serie Kopstukken filosofie waar Peter Singer in het derde hoofdstuk ingaat op Hegels inhoudelijke opvattingen van de Rechtsfilosofie. Dat ook deze inleidingen een zekere complexiteit bezitten en veel woorden nodig hebben om te duiden waar Hegel heen wil, is precies de reden waarom hier geen poging wordt ondernomen om inhoudelijk weer te geven wat Hegel precies voor ogen heeft. Is het een verdediging van de moderne vrijheid of juist het definitieve einde ervan? Is het een pleidooi voor individualiteit of heft Hegel deze juist voorgoed op? Gaat het over oorlog of gaat het over vrede? Gelukkig zijn er op het internet inmiddels verschillende pennenvruchtjes te vinden die voor de doorzetters iets van de Rechtsfilosofie inhoudelijk inzichtelijk maken.

Want wat is, is de rede…
Dat we niet meer in een tijd leven waarin we verstoken zijn van goed vertaalde klassiekers, is een prettige gedachte en een werkelijke vooruitgang. Met Nederlandse vertalingen van Kant, Wittgenstein en Heidegger en in het najaar van 2016 zelfs het verschijnen van Oswald Spenglers De ondergang van het Avondland is inmiddels een flinke boekenplank te vullen. In het geval van Hegel echter blijft het de vraag wat de werkelijke meerwaarde van een goede vertaling is. Het blijft een duister werk dat jaren aan studie vereist waarna het nog niet te zeggen is of men dan door het leven gaat als hegeliaan of anti-hegeliaan, als verdediger van Hegels opvattingen en stijl of als fervent tegenstander.

Dat bovengetekende er na een kleine 40 uur studie van het werk en zijn achtergronden de brui aan gaf, is een eerlijke, doch noodzakelijke bekentenis, die niets af doet aan de historische waarde van dit werk die algemeen wordt erkend. Misschien is de werkelijke meerwaarde van deze vertaling dan ook dat Hegel op universiteiten voor studenten politicologie, geschiedenis, filosofie, recht en sociologie benaderbaar wordt en docenten Hegel op deze manier verantwoord in hun curriculum kunnen aanbieden, door een paar bladzijden op te nemen in een syllabus. Want nu de student het Duits al lang niet meer machtig is en hij ook bij Engelse teksten haastig op zoek gaat naar een vertaling, kan een Nederlandse vertaling in psychologische zin toch de weg openen naar een van de meest spraakmakende en ingewikkelde denkers uit de geschiedenis van de wijsbegeerte. Of dat ingewikkelde uiteindelijk vooral onzin is, deugdzaamheid, toegankelijk, begrijpelijk, humoristisch of gevaarlijk, is een zaak van vrije overweging waarin ieder voor zich het zelf mag bepalen.

Film / Films

Ze lijken wel erg veel op elkaar

recensie: Twin sisters

Twin sisters is een documentaire in de categorie ‘de waarheid verzin je niet’. We kennen allemaal wel verhalen over de bijzondere band tussen tweelingen. Deze Noorse docu geeft daar een treffend en ontroerend voorbeeld van.

 

De film volgt een Noors en een Amerikaans echtpaar dat in China onafhankelijk van elkaar een adoptiekind gaat ophalen. De Noorse man wordt echter ziek waardoor de procedure even vertraging oploopt. Wanneer ze met hun nieuwe dochter Alexandra alsnog een overdrachtsceremonie meemaken, ontmoeten ze het Amerikaanse echtpaar met hun nieuwe dochter Mia.

Toeval


De twee stellen hebben geheel toevallig voor de meisjes hetzelfde kledingstuk in hun thuisland gekocht en raken aan de praat. Nog meer toeval: de meisjes lijken wel erg veel op elkaar. De Chinezen ontkennen dat Mia en Alexandra zusjes zijn, maar bij thuiskomst blijkt uit een DNA-test dat de meisjes wel degelijk een tweeling zijn.

~

Twin sisters laat met behulp van veel home video materiaal zien hoe de zusjes onafhankelijk van elkaar opgroeien in twee totaal verschillende werelden en culturen. Mia geniet een zeer beschermd leven in het Amerikaanse Fresno en wordt overspoeld met dure cadeaus. Alexandra woont in een piepklein dorp in het Noorse fjordengebied en heeft daar alle vrijheid om in de overweldigende natuur haar gang te gaan.

Enorme verschillen


De Noorse regisseur Mona Friis Bertheusen maakte met Twin sisters een ontroerende verkenning van de nature-nurture discussie. Want ondanks de totaal verschillende opvoeding, de flinke taalbarrière en de enorme afstand tussen de zussen, gaan Mia en Alexandra volstrekt harmonieus met elkaar om wanneer ze elkaar uiteindelijk ontmoeten. Alsof ze hun hele leven al bij elkaar zijn.

Na een heerlijke, gezamenlijke zomervakantie in Noorwegen houden de meiden wekelijks contact. Hoe het verder met ze gaat houdt de film open, maar de documentaire roept wel de vraag op of deze adoptiekinderen eigenlijk niet bij elkaar horen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Muziek / Album

Huismuziek

recensie: Mad About Mountains - Harlaz

Twee jaar geleden debuteerde muzikant Piet de Pessemier, bekend van onder andere Krakow, met zijn titelloze soloplaat. Het resultaat was een album met een voorzichtige en vooral rustige folksound. De Pessemier is dit jaar terug met Harlaz, een sterkere en meer sfeervolle plaat dan het debuut.

Als luisteraar krijg je een heel sterk familie- en thuisgevoel bij het beluisteren van het tweede album van Mad About Mountains. Niet alleen vanwege de teksten die refereren aan het thuis zijn (lyrics als ”Let me drive you home”, ”Winter may be cruel, but I still wanna be with you” en Where the man is, where the heart is, where you belong” of titels als ‘Down the River Home’, ‘On Our Way Back Home’ en ‘Our Garden’), maar de gehele folky sound doet denken aan een warm huis of een goed samenzijn rondom het kampvuur in de tuin. Dat is niet zo gek: voor deze tweede plaat heeft De Pessemier een heuse eigen band bij elkaar weten te schrapen. Op Mad About Mountains waren bassist en zangeres Myrthe Luyten, drummer Stijn Persoons en multi-instrumentalist Davy Jansen nog slechts gastartiesten, nu maken ze daadwerkelijk onderdeel uit van de band.

De Pessemiers inspiratiebron, Neil Young, is nooit ver weg. Nummers als ‘Little Lady’ (inclusief prachtige blazers) en ‘If You See Her’ hebben exact die country- en americanavibe, zonder dat het te gejat is. De Pessemiers vocals hebben een totaal andere sound: minder zwaar en meer monotoon. De lyrics in deze tracks zijn niet te ver gezocht: ze beschrijven letterlijke herinneringen en gedachten zonder moeilijk woordgebruik. Dat hoeft ook niet, hij zingt waar het op staat. De combinatie van zijn stem met de backing vocals van Luyten en Jansen klinkt als één. De stemmen passen goed bij elkaar en vormen een zacht geheel.

Goede balans
Een van de mooiste nummers van Harlaz is ‘Hurts’, een eerbetoon aan een overleden vriend. Hoewel het intro met piano totaal anders is dan de rest van de song, is het geheel met de schitterende mondharmonica en de melancholische en breekbare vocals van De Pessemier een  hoogtepunt. Dan hebben we het nog niet eens over de pakkende tekst. Het is een ingetogen pareltje waar het verdriet vanaf druipt.

Hoewel de plaat hier en daar gedurfder is dan het debuut, neem bijvoorbeeld de lekkere gitaarsolo in ‘If You See Her’ of de catchy tune en aanstekelijke achtergrondvocals in ‘Harlaz’, is het geheel nog steeds niet uitbundig. Het is fijne, kabbelende luistermuziek voor in huis, tijdens een goede bak koffie of een lekker glas wijn. De Pessemier heeft een prima balans gevonden tussen rustige folky songs en opgetogen americana meets country. Meer afwisseling is er niet; dat kun je als luisteraar saai vinden, of je kunt de sfeervolle muziek van Mad About Mountains omarmen en niet meer loslaten. 

Boeken / Fictie

Diep geraakt door de kwetsbaarheid van het leven

recensie: Philippe Claudel (vert. door Manik Sarkar) - Kleine mechanieken

.

Donkere, magische werelden doemen op, om na een paar pagina’s weer te verdwijnen. De meeste personages sterven. Een besef van tijd en ruimte lijkt te ontbreken. Maar boven alles, weet Philippe Claudel je aan het denken te zetten.

‘Ik word altijd diep geraakt door de kwetsbaarheid van de levensloop, die zomaar kan breken of ontsporen door iets wat je haast niet ziet en wat niet of nauwelijks te voorspellen valt’, schrijft Claudel in zijn introductie voor Kleine mechanieken. In deze collectie korte verhalen staat die kwetsbaarheid centraal. Vernoemd naar een uitspraak van Blaise Pascal, die de mens met een klein mechaniek vergeleek dat van slag kan raken en vast kan lopen door het oneindig grote of kleine, onderzoekt de collectie de verschillende manieren waarop wij als assemblage blokkeren.

Wij denken als mens onsterfelijk te zijn, denken ons leven minder kwetsbaar te maken door er betekenis aan te geven, door ons in het dagelijkse te verliezen. Claudel prikt met zijn verhalen constant door deze illusie heen, laat kleine dingen grootste consequenties hebben. De meest prominente spelbreker is de dood. Niets toont onze kwetsbaarheid of onbenulligheid zo goed als het onoverkoombare eind van ons bestaan. De dood neemt in de verhalen verscheidene gedaantes aan. Hij maakt zijn entree als personage, als angst, als straf, als onverschillige werkelijkheid.

Kunst als redding
Dat kleine dingen grote consequenties kunnen hebben, zit voor Claudel niet alleen in het negatieve. Tegenover de verwoestende kracht van de dood, zet de Franse schrijver verhalen waarin kunst en poëzie de kracht hebben het dagelijkse te doorbreken, het mechaniek van slag te brengen. Beata Désidério raakt geobsedeerd door een droom, Igor Beshevich jaagt tot zijn dood de betekenis van een enkel woord achterna. ‘De Ander’, het langste verhaal in collectie, vertelt over een man die na het lezen van de poëzie van Arthur Rimbaud vrouw en kinderen achterlaat om in het duistere Afrika op zoek te gaan naar de dichter. Steeds opnieuw laat Claudel zien hoe het planten van een klein zaadje alles overhoop kan gooien.

De schrijver ziet kunst als het enige strijdmiddel tegen de dagelijkse sleur. In zijn verhalen schetst hij dystopieën waarin dichters vervolgd worden, schrijvers als prostituees hun verhalen aan geheime aanbidders proberen te slijten. De moraal ligt er soms te dik bovenop, maar Claudel weet het mooi op te schrijven. Zoals wanneer hij de roman als wapen schetst:

Romans als dolken met vlijmscherpe punten die hun muziek in het geheugen van de mensen krassen, die ik bij tijd en wijle verzacht met stiltes, buitensporige, oneindige stiltes die ik het aanzien van goudstof geef van grote, beverige vervoering, van waterdruppels die een onweersbui over de achterkant van de wilgenbladeren uitstort om ze er vervolgens weer vanaf te jagen.

De moraal van de hele collectie lijkt vooral te zijn om te ontsnappen aan het verstommende, verdovende dagelijkse leven.

Sprookjes en Kafkaiaanse vervreemding
Kleine mechanieken verscheen in 2003 al in het Frans, maar is nu voor het eerst naar het Nederlands vertaald. De korte verhalen zijn glimpen van levens en werelden die vervreemdend en tegelijkertijd herkenbaar zijn. Verschillende vertelperspectieven en schrijfstijlen wisselen elkaar af. Claudel lijkt net zo makkelijk een sprookje tot leven te kunnen brengen als een Kafkaiaanse nachtmerrie uit te kunnen tekenen.

Bij de meeste verhalen, waarvan sommige niet meer dan drie pagina’s tellen, val je er middenin en worden alle zintuigen aangeschreven om je direct in het verhaal te zuigen. De zinnen nemen het ritme aan van het verhaal, ook in de vertaling. Eenmaal voorbij de laatste bladzijde blijft de vraag over de precieze betekenis van het verhaal echter lang hangen. De combinatie van stijl en inhoud maken de verhalen niet alleen plezierig om te lezen, maar nodigt ook uit om er telkens weer naar terug te keren.

Film / Films

Blunder na blunder

recensie: Veep

.

De leukste politieke satire van dit moment heet Veep, een serie van Armando Iannucci voor het Amerikaanse betaalkanaal HBO.

~

In het tweede seizoen lijkt haar machtsbasis zich enigszins te verbreden. Haar partij lijdt bij een tussentijdse verkiezing een verpletterend verlies. Uit onderzoeken blijkt dat de inzet van de veep een nog groter verlies heeft voorkomen. Meyer wisselt de portefeuille voedselveiligheid in voor buitenlands beleid en dat is vragen om moeilijkheden.

Tijdens een werkbezoek aan een boerenmanifestatie moet ze commentaar geven op de Joods-Palestijnse kwestie nadat haar dochter een anti-Israelische film de hemel in heeft geprezen en een Iraans vriendje blijkt te hebben. Met op de achtergrond een geroosterd varken aan het spit spreekt ze de verzamelde pers toe. Een niet zo kosher beeld dat tot grote paniek leidt bij alle adviseurs.

Felle oneliners
Zo stapelt Meyer zelf blunder op blunder en reageert ze zich in felle oneliners af op haar eveneens stuntelende staf. Directe toegang tot de president wil ook dit seizoen niet lukken. Met de nieuwe seniorstrateeg van het Witte Huis voert ze een strijd op leven en dood. Het tempo van de grappen en scheldkanonnades blijft ook dit seizoen hoog. Veep blijft ook dit seizoen behoren tot één van de betere komedies van vandaag de dag.

Theater / Achtergrond
special: Het Zeecontainerdorp op Festival Over het IJ

Een enclave van zeecontainers

Het lijkt een festival in een festival. Het Zeecontainerdorp is al jaren het eerste dat je ziet als je van het pontje voet zet op de NDSM-werf. De makers die daar tien dagen lang de entree richting bar en kassa bezetten, krijgen maar weinig mee van de overige voorstellingen op het festival. Dat is maar randprogrammering. Zij vormen het hart en het uiterlijk, de terugkerende identiteit van Festival Over het IJ in Amsterdam.

© Saris & den Engelsman

© Saris & den Engelsman

Het stadse locatietheaterfestival profileert zich als ontwikkelingsplatform voor jonge makers. Behalve de vijftien zeecontainers zijn de voorstellingen van Opmaat daar een goed voorbeeld van. Er wordt steeds gezocht naar een balans tussen gegarandeerde kwaliteit en werk van nieuwe, semi-onervaren makers. Niet helemaal onervaren natuurlijk, want ook bij het Zeecontainerprogramma geldt: een recent gehaald of te halen diploma aan een kunstvakopleiding is vereist om een containerproject op touw te zetten. Maar voor veel makers is dit wel de eerste confrontatie met een dergelijk aantal speelbeurten, voor een zeer divers publiek, dat nauwelijks van de spelers af staat.

De veranderende stad
Sinds dit jaar is Maaike van Langen artistiek leider van het festival op in Amsterdam Noord. Waar het zwaartepunt in de invulling van het festival eerder neigde naar talentontwikkeling, is de prioriteit van van Langen dat de voorstellingen zich actief verhouden tot de veranderende stad. In dat kader werden de makers binnen het Zeecontainerprogramma uitgedaagd om te werken vanuit het thema ‘stad van de toekomst’. Resultaat: vijftien containers met daarin korte voorstellingen, variërend van opera, beeldende kunst, interactieve installaties en (tekst-)toneel die als het even kan elk uur minimaal één keer spelen.  

Simone Hogendijk is één van de artistieke coördinators van het Zeecontainerprogramma. ; ‘Voor de meeste makers is het de eerste kennismaking met werken buiten de theaterzaal. Ze worden gevraagd zich te verhouden tot de container, de NDSM-werf en het festival.’ Ze benadrukt het belang van de springplankfunctie van het festival. ‘Veel makers stromen door, bijvoorbeeld naar het Atelier of naar de expeditie op Oerol. Een zeecontainervoorstelling maken is een mooie wederzijdse kennismaking met locatietheater maken.’

© Saris & den Engelsman

© Saris & den Engelsman

Schrijfster Sara van Gennip is één van de jonge makers die door Over het IJ geselecteerd werd. In haar voorstelling Trek (die geregisseerd is door Martijn Klink en gespeeld door Matthijs Mahler en Lester van Olffen) laten twee mannen zich met het publiek opsluiten in een zeecontainer die naar een Chinese stad vervoerd wordt. Haar voorstelling speelt vandaag ongeveer voor de dertigste keer in nog geen week. ‘Ik blijf hier betrokken met het project. Ik kan steeds bijsturen, ook tekstmatig. Ik ben erachter gekomen dat acteurs heel flexibel zijn. Zo blijft de voorstelling in ontwikkeling. De voorstelling wordt vriendelijker en grappiger naarmate het festival vordert.’

Uiteenlopende interpretaties 
In haar voorstelling kiezen de personages voor een andere stad, ver weg in China, maar als ze er bijna zijn slaat bij één de twijfel toe: is Chongqing wel de nieuwe utopie, of moeten we toch maar terug naar Amsterdam-Noord? Uiteindelijk wordt ook van het publiek gevraagd een kant te kiezen. In Omdat de koning zei… van Josje Eijkenboom en Silas Neumann vertellen de makers in een getheatraliseerde context over hun maakproces, waarin ze door actief te participeren een bijdrage wilden leveren aan de veranderingen in de stad. Ze houden het klein en dicht bij zichzelf, wat de beladenheid van de term ‘participatiemaatschappij’ die onze koning vorig jaar het land in joeg, een lekkere lichtheid geeft. De Vlaamse Anjana Dierckx, Silke Huysmans en Eleonore Van Godtsenhoven maakten met Safe Havens een voorstel voor een stad in de vorm van een uitgebreide maquette, terwijl It’s a small world after all door de speakers galmde. De interpretaties van het thema zijn uiteenlopend en in vorm schiet het alle kanten op.

Mede door de herdefiniëring van de artistieke visie die van Langen voor deze editie formuleerde, hebben de containervoorstellingen meer dan ooit een verbinding met elkaar. Het geeft de voorstellingen een belangrijke inhoudelijke meerwaarde. Toch zijn veel bezoekers geneigd de voorstellingen over te slaan of tot afstel uit te stellen. Ook de traditionele ligging van de containers (die ondanks kleine aanpassingen ook dit jaar weer nagenoeg hetzelfde is) is niet altijd even gunstig. Ben je ze eenmaal gepasseerd, dan hoef je ze niet meer tegen te komen. Juist de spontaniteit die van de bezoekers wordt verlangd (je kan immers voor de voorstellingen niet reserveren, ze zijn juist geschikt voor die korte momenten tussen twee voorstellingen in) wordt daardoor bijna tegengewerkt. In een open festivalhart, omsloten door containers, lopen de bezoekersaantallen ongetwijfeld hoog op.

Boeken / Fictie

Haat, lichamen en zwembadwater

recensie: Christos Tsiolkas - Barracuda

.

Ik ben de sterkste, de snelste, de beste. Dit mantra herhaalt zich door Christos Tsiolkas’ vijfde roman. Zwemkampioen Danny Kelly zet alles op alles om het van sport bezeten Australië te vertegenwoordigen op de Olympische Spelen.

Om zijn doel te bereiken, wordt Danny voornamelijk gedreven door haat. ‘Hij wist dat hij die haat zou gebruiken, zich die haat zou herinneren en dat hij daardoor een betere zwemmer zou worden.’ Er is dan ook veel wat haat oproept bij Danny. Zijn vader die hem probeert te temperen en niet genoeg steunt. Zijn arbeidersafkomst. Zijn Griekse komaf en bijbehorende lichaamsbeharing. De chique privéschool waar hij niet thuishoort en alleen maar zit omdat hij een zwembeurs heeft gekregen. De jongens op school die hem niet moeten en de vele bijnamen die ze hem geven; Dan, Daniël, Kelly, Dino, Barracuda.

Op uw plaatsen
Het grootste deel van de roman is Danny niet om uit te staan. Als hij wint is hij arrogant, zelfingenomen en ondankbaar voor de vele offers die zijn familie, vooral zijn moeder, voor hem brengt. Als hij verliest is hij echter nog veel onuitstaanbaarder, in zijn blinde woede die hem nóg een bijnaam oplevert – Psycho Kelly – en die hem uiteindelijk de gevangenis in helpt.

Die vele bijnamen weerspiegelen Danny’s verwarring en worsteling met zijn identiteit als immigrant in Australië, als arbeider op een rijkeluisschool, met zijn plaats in de maatschappij en zijn seksuele geaardheid. Hij vindt zijn plaats pas een beetje wanneer hij het zwemmen kwijt is, in de gevangenis heeft gezeten en als Dan door het leven gaat.

Keihard en lichamelijk
Het is een goed en mooi verhaal maar Barracuda is een moeilijke, harde roman. Hoewel de geweldsdaad die Danny in de gevangenis brengt maar heel kort wordt beschreven, is de roman keihard. De voortdurende fixatie op het lichaam, de haat en woede, ruwe seks van Danny met een andere man, het complete gebrek aan subtiliteit en de nimmer aflatende strijd op werkelijk elk vlak – van elkaar passeren in de gang tot het zwemmen en het desastreuze gevecht – zorgen voor een haast fysiek mangelende leeservaring.

De roman is moeilijk omdat het verhaal mooi is maar het boek vele gebreken kent, van de lengte tot het vertelperspectief. Tsiolkas wisselt om onduidelijke redenen voortdurend tussen tegenwoordige en verleden tijd, en tussen eerste persoon en derde persoon. Hij doet vreemde gevolgtrekkingen, presenteert fait accompli’s en laat van alles weg terwijl hij aan de andere kant zo’n tweehonderd van de bijna vierhonderd pagina’s tellende roman oeverloos doorzevert over voornamelijk het gevoel dat je krijgt als je met je lichaam het zwembadwater doorklieft. Het melodramatische wordt door Tsiolkas sowieso niet geschuwd.

Barracuda raakt aan een aantal prangende en actuele thema’s – van immigratie en fanatisme tot faalangst en homoseksualiteit – en wordt denkelijk vooral daarom goed ontvangen maar het is jammer dat de roman niet wat bondiger en subtieler geschreven is.