Film / Films

Ontroerend, aandoenlijk en oh zo herkenbaar

recensie: Jippie No More! (2023) - Margien Rogaar
Jippie en WillemFilmdepot

In deze zeer mooi gemaakte familiefilm zie je de spanningen binnen een familie hoog oplopen als iedereen samenkomt om de bruiloft van oudste dochter en zus Gail voor te bereiden. Zeker wanneer er door de verliefdheid van Jippie een interessante wending ontstaat. Maar gelukkig, uiteindelijk komt iedereen op de trouwdag weer samen door de liefde.

Regisseur Margien Rogaar (Lampje) wilde een film maken met personages waarin iedereen zich kan herkennen, of je nu 9, 39 of 90 jaar bent. Scenarist Fiona van Heemstra (Knor) put uit eigen ervaring door voor een van de hoofdrollen iemand met downsyndroom te kiezen. Bij haar dochter zat namelijk Gert Jan in de klas, die met al zijn energie zorgde voor drama en chaos in de groep, maar ook voor heel veel liefde en plezier. Hoewel downsyndroom niet het hoofdthema van deze film is, zet Wesley van Klink als Jaap Peter, alias JP, alias Jippie, de familiedynamieken op scherp en maakt ze heel herkenbaar.

Als wat je zegt of doet anders uitpakt

Iedereen heeft, zowel als kind als op volwassen leeftijd, wel eens iets gezegd dat hij/zij eigenlijk niet had moeten of willen zeggen. Gedreven door gevoelens die je op het moment zelf nog niet goed kan plaatsen. Dit gegeven is in deze film heel mooi uitgewerkt: een vader en zoon (Guido Pollemans en Aus Greidanus Sr.) die elkaar proberen te vinden nu de verbindende factor, namelijk de moeder, overleden is. Een tienerdochter die vol in de puberteit zit. De bruid die de avond voor de bruiloft twijfels heeft.

Het thema van verliefdheid ongeacht sekse wordt op een zeer hartverwarmende manier behandeld als blijkt dat de verliefdheid van Jippie voor Lily niet beantwoord wordt, omdat zij verliefd is op de zus van Jippie. En die verliefdheid is ook nog eens wederzijds.

Liefdevolle familie

De acteerprestaties zijn heel goed, de acteurs zetten hun personages zo levensecht neer, dat je meteen helemaal in de film zit. Daarnaast klopt alles, van het verhaal tot de locatie – het huis van opa Willem met bijbehorende schuur, waar het trouwfeest gevierd wordt, is zeer goed gekozen. Je krijgt ook een goed beeld van de familie: een beetje chaotisch, kunstzinnig, trouw aan tradities en vooral heel liefdevol. En ook de manier van filmen klopt. Vaak veel close-ups, zodat je als het ware de film ingezogen wordt en de emoties zo intens meekrijgt dat het lijkt alsof je er zelf bij bent.

Afgelopen oktober opende Jippie No More! het Cinekid Festival en won geheel terecht de Publieksprijs en de Jeugd Jury Award.

Kortom, een film waar iedereen blij van wordt, waar iedereen zichzelf in herkent en waardoor je met een glimlach de bioscoop verlaat. Aanrader voor de komende feestdagen, voor jong en oud.

Kunst / Expo binnenland

Flowerpower in de kerk

recensie: Fashion for God
Wit bloemenkazuifel, Haarlem Maagden van den Hoeck, ca. 1662-1663.Marco Sweering - Museum Catharijnconvent

De tentoonstelling Fashion for God in Museum Catharijneconvent werpt licht op de Noordelijke Nederlanden na de Reformatie. Een periode waarin katholieken hun geloof enkel in schuilkerken mogen belijden. Zowel letterlijk als figuurlijk wordt alles uit de kast gehaald om het geloof levend te houden. Kostbare kerkgewaden en verfijnde borduursels worden nu in het Utrechtse museum gepresenteerd, maar ook uitbundige baljurken en statige schilderijen zijn te gast op dit opmerkelijke feest waar vrouwen een cruciale rol spelen.

In de protestantse Republiek van de zeventiende en achttiende eeuw worden katholieke kerkgangers gedwongen hun diensten buiten het zicht te organiseren in schuilkerken. Ze willen de identiteit van hun geloofsgemeenschap behouden. Maar, hoe doe je dat in een tijd van schaarste? Kerkleider Sasbout Vosmeer deelt inventarissen uit en begint als een van de weinige mannen met het maken van kerkelijk textiel. Zijn minutieus geborduurde ‘kerksieraden’ hebben een middeleeuws voorkomen. Dikke reliëfborduursels van zijde en gouddraad vormen prachtige voorstellingen, soms geïnspireerd op werken van de beroemde oude meesters.

Pracht en praal

In Haarlem zijn het de ‘Maagden van Den Hoeck’ die de naald en draad ter hand nemen. Deze semi-religieuze vrouwen, ‘kloppen’ genoemd, maken eigentijdse creaties met daarop veelal vrouwelijke heiligen. Fashion for God belicht hun creaties en levens, opgetekend door Trijn Jans Oly. De kloppen doen artistiek niet onder voor de mannen, die zich buiten de kerkmuren toeleggen op kostbare kleding voor de elite. De kazuifel met paramenten in internationale Barokstijl van rond 1640 laat zien hoe ook de kloppen van Gouda hun tijd ver vooruit zijn. Het schilderij van Wouter Pietersz. Crabeth II onthult dat pastoor Pieter Purmerent, bekend om zijn bekeringen van protestanten, dit gebloemde kleed mag dragen. Dankzij de grote hoeveelheid informatie, soms lastig te lezen op de stoffen banieren, komen makers en dragers weer tot leven.

Van baljurk tot koorkap

Prachtige portretten en luxueuze japonnen tonen hoe er in de Republiek, onder invloed van de Franse couture, een ware bloemenrage ontstaat. In een gewaagde en soms suikerzoete vormgeving van MAISON the FAUX, illustreert het museum hoe de katholieke kerk ook in de achttiende eeuw met de modetrends blijft meegaan. Chinese zijden stoffen met ingeweven bloempatronen vinden hun weg naar het altaar. Vermogende vrouwen schenken hun weelderige baljurken zodat daar liturgische gewaden van kunnen worden gemaakt. Een win-winsituatie, want de gulle geefster kan zo haar vroomheid aan mede-kerkgangers tonen. De tentoonstelling verbeeldt de indrukwekkende veerkracht en inventiviteit van een geloofsgemeenschap in onderdrukking. De ‘Hemelse balzaal’ biedt een haast goddelijke afsluiting met een catwalk van spiegels waar kleurige koorkappen met gouden franjes in alle vrijheid op ritmische muziek rond mogen zwieren.

Fashion for God is nog tot en met 21 januari 2024 te bezichtigen in het Utrechtse Museum Catharijneconvent. Je kunt er rond de kerstdagen ook een kijkje nemen bij de Napolitaanse kerststal.

Film / Films

Flinterdunne verhaallijn, maar toch vermakelijk

recensie: De Tatta’s 2
De-Tatta-s-2_st_1_jpg_sd-lowFilmdepot

Was De Tatta’s 2 nodig? Die vraag komt boven na het zien van dit tweede deel, hoewel deze film prima door te komen is. Maar dat komt vooral door de glansrol van John Buijsman, die de pater familias der Tatta’s speelt.

De Tatta’s gaat over de rijke familie van Kampen uit ’t Gooi. Ze raakten in de eerste film hun fortuin kwijt en moesten verhuizen naar een flat in de Hollandwijk. In dit tweede verhaal krijgt de familie het flink te verduren als ‘hun’ wijk met sloop wordt bedreigd en tot overmaat van ramp de vader van Erik ook nog komt logeren.

Bij de eerste Tatta’s film waren de recensies niet mals. Op een enkele uitzondering na was de algemene opinie in de media dat het een flutfilm was, die alle clichés uit de kast trok en waarin slecht geacteerd werd. Tel daar nog bij de ophef die ontstond doordat de Bijlmer in Amsterdam bijna als decor werd gebruikt en je hebt een flop in handen, dacht iedereen. Maar het tegendeel werd ruimschoots bewezen: De Tatta’s was een absolute bioscoophit die ook nog een Gouden Kalf Publieksprijs won.

Vervolg

Heel begrijpelijk dat de makers in waren voor een vervolg. De familie van Kampen, gespeeld door Leo Alkemade, Leonie ter Braak, Sterre Koning en Sem van der Horst, komt voor een aantal uitdagingen te staan: niet alleen komt de vader van Erik (een geweldige rol van John Buijsman) ‘eventjes’ logeren, maar ook heeft een projectontwikkelaar (Margot Ros) haar zinnen gezet op de Hollandwijk, om mooie nieuwe woningen voor de rijken neer te zetten.

John Buijsman een grotere rol geven was een gouden zet. Hij speelt de vader van Erik met zoveel humor dat je niet anders kan dan glimlachen. Dat, samen met Margot Ros (zij speelt de projectontwikkelaar), die haar rol ook met verve speelt, zorgt dat De Tatta’s 2 een prima film is, zolang je van de verhaallijn niet te veel verwacht.

Gemiste kans?

Regisseur Jamel Aattache (Zwaar Verliefd) probeerde in de eerste Tatta’s zijn eigen positieve kijk op de Nederlandse multiculturele samenleving over te brengen. In de tweede film is dat helaas op de achtergrond geraakt. De focus ligt nu meer op de moeilijkheden van de familie van Kampen, die toevallig in een multiculti wijk wonen. Dat is jammer, er zijn vast nog veel meer misverstanden in onze multiculturele samenleving waarop ingespeeld had kunnen worden. Wie weet hadden we er, op zijn minst, iets van op kunnen steken?

Dus was het een goede keuze om een tweede deel te maken? Of hadden ze het beter bij de eerste kunnen houden? Zonder De Tatta’s 2 had iedereen kunnen leven, maar aan de andere kant is het een luchtig en vermakelijk tijdverdrijf in deze koude, grijze wintermaanden. Kortom, verwacht bij dit tweede deel van De Tatta’s geen diepgaande verhaallijn, maar voor een vermakelijk anderhalf uur ben je aan het goede adres.

 

Vanaf 14 december in de bioscoop.

Theater / Voorstelling

Prachtopvoering van een klassieker

recensie: Die Zauberflöte van Wolfgang Amadeus Mozart
Dutch National Opera � Die Zauberflöte 36 � © Bart Grietens-297-minBart Grietens

Het jaar loopt ten einde en we krijgen, na een paar andere succesvolle ensceneringen, nog een kers op de taart wat Mozarts Die Zauberflöte betreft. Na de Nederlandstalige bewerking van Theu Boermans en Frans van Deursen en een voorstelling vanuit de MET in New York in de bioscoop, is de hekkensluiter in handen van De Nationale Opera (DNO) in Amsterdam. En met wát voor opvoering!

Overigens betreft het hier een reprise van een productie die al eerder in Amsterdam was te zien. Met succes, want DNO krijgt de OPER! AWARD als ‘Best Opera Company’. De jury daarvan prijst de combinatie van ‘uitstekende selectie van zelden uitgevoerde opera’s, klassiekers én impactvolle wereldpremières’.

Mystiek en magie

Dutch National Opera � Die Zauberflöte 28 � © Bart Grietens-95-min

Thomas Oliemans © Bart Grietens

Niet dat alles nu een-op-een hetzelfde is. Dat is nooit het geval. Maar er staat in deze regie wel een uitgangspunt centraal. Het is een begrip dat in Odeon, een uitgave van DNO (nr. 132/2023) wordt genoemd, en waarop je ogen blijven rusten: een ‘mystieke wereld’. In de betekenis van een verbinding tussen hemel en aarde, tussen de Koningin van de Nacht (Rainelle Krause), een bejaarde met een stok en soms in een rolstoel, en Sarastro (Anthony Robin Schneider, die Christof Fischesser vervangt). Hij is de opperpriester in de tempel van Isis en Osiris. De Koningin schenkt als symbool voor die verbinding instrumenten aan prins Tamino (Mingjie Lei) en Papagena (Laetitia Gerards), de vrouw van vogelvanger Papageno (Thomas Oliemans): een toverfluit en een magisch klokkenspel, dat op een gegeven moment wordt vervangen door een stel lege flessen die worden bespeeld met twee preien. Leuke accenten die het verhaal lucht geven.

Mystiek en liefde

Dat gezeul met een keukentrap door Papageno zou je ook kunnen ervaren als geestig, hoewel de bedoeling daarvan onduidelijk is. Maar mogelijkerwijs kan het worden opgevat als een verwijzing naar de verbinding tussen hemel en aarde. Net zoals bij de twee priesters (Mark Kurmanbayev en Marcel Reijans) die tegen het eind van de opvoering een klein stukje omhoogklimmen in twee stellages op het toneel (een decor van Michael Levine). Tegen het eind wordt het toneellicht (een design van Jean Kalman) weldadig warm: de liefde heeft overwonnen.

Over liefde en mystiek gesproken: in het gedeelte voor de pauze is het onbetwiste hoogtepunt de aria Bei Männern, welche Liebe fühlen: ‘Mann und Weib, und Weib und Mann, Reichen an die Gottheit an’. Een ingetogen gezongen en begeleid duet tussen Papageno en een van de andere stersolisten van deze opvoering: Ying Fang, een Chinese sopraan met een prachtige stem. Zij was al eerder te gast bij DNO.
Je zou hen een applausje gunnen, maar dat blijft uit – je zou zeggen gelukkig eigenlijk – in de veelal doodstille zaal. Daar geeft de vaart die dirigent Riccardo Minasi erin houdt ook weinig ruimte voor. Pas bij de opkomst van invaller Anthony Robin Schneider, direct na de pauze, klinkt het eerste applaus. Hij verandert even van opperpriester in dictator. Het applaus is terecht, want zo’n invaller is om je handen dicht te knijpen. Deze Oostenrijks-Nieuw-Zeelandse bas zong de rol eerder bij de Houston Grand Opera en in de Semperoper Dresden.

Orkest, solisten, podium en zaal

Minasi dirigeert het Nederlands Kamerorkest en het Koor van DNO (ingestudeerd door Edward Ananian-Cooper). Opvallend zijn de oude instrumenten die sommige blazers bespelen en die het geheel een rijke, warme klank geven. Die keuze is kenmerkend voor Minasi, chef-dirigent van het Mozarteumorchester Salzburg. Hij is in het orkest van Jordi Savall gepokt en gemazeld in de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk, wat ook doorklinkt in de contrastrijke tempi en gekozen articulaties. Ook hij was eerder te gast bij DNO.

Het orkest zit in een wat verhoogde orkestbak, zodat er interactie kan ontstaan met wat er op het podium gebeurt. En wat de solisten betreft zelfs met de zaal, wat hilarische momenten oplevert als hele rijen mensen moeten opstaan omdat de cast ervoor langs wil lopen.

Een mooie toevoeging vormen de links en rechts naast het podium aanwezige cabines waarin live respectievelijk een projectie op het achterdoek wordt vormgegeven en een soundscape wordt gerealiseerd. Geniet, kijk en luister en vergeet en vergeef de regisseur die ene dubbelzinnige scène die een beetje uit de toon valt binnen een meer dan geslaagde opvoering.

Film / Films

Beter af in Japanse handen

recensie: Godzilla Minus One - Takashi Yamazaki

Hollywood heeft de afgelopen jaren niet stilgezeten wat Godzilla-producties betreft. Twee films, een cross-over met King Kong (waarvan het vervolg binnenkort zal verschijnen), en een serie. Met Godzilla Minus One is het iconische monster weer terug in Japanse handen. Is dit een welkome afwisseling of draagt het alleen maar bij aan de Godzilla-moeheid? Je leest het hier.

Het verhaal begint in Japan, 1945. De oorlog is net voorbij en het land is in rouw. Langzaam begint de wederopbouw. In de nasleep van de atoombommen verschijnt het reusachtige monster. Het land dat al op een dieptepunt zat, krijgt nog een ramp te verduren. En in die chaos begint het verhaal van Koichi Shikishima, een kamikazepiloot, schuldig aan desertie tijdens de oorlog. Verrassend genoeg is dit verhaal het meest meeslepende en overtuigende element van de hele film. Regisseur Takashi Yamazaki bewijst dat de nadruk bij een Godzilla-film niet noodzakelijk op epische gevechten tussen monsters en grootschalige vernietiging hoeft te liggen. Het verhaal heeft vanaf de eerste scènes al emotionele diepgang en een volwassen karakter. Bekende thema’s als opoffering, traumaverwerking en eer vormen de rode draad van de film. Het is een verhaal met memorabele personages, vurig vertolkt door de bijzonder getalenteerde cast. Dit verhaal gaat niet over monsters. Het gaat over mensen.

Een nieuw perspectief

En dit perspectief werkt bijzonder meeslepend, wat grotendeels te danken is aan de technische kant van deze productie, met name de cinematografie. Cinematografie draait om het opbouwen van spanning, zeker bij films in deze categorie. Bij films als Godzilla (2014) en King Kong (2005) wordt de spanning opgebouwd door het grote wezen langzaam en slechts gedeeltelijk in beeld te brengen. In zulke opbouwende shots is dan een gebouw of een handvol mensen in hetzelfde shot te zien, zodat de kijker referentiemateriaal heeft. Het beeld is beperkt, maar het wekt de illusie op van iets reusachtigs. Godzilla Minus One doet het anders. Het camerawerk bouwt weinig spanning op voor Godzilla zelf, die vrij snel in zijn volledigheid te zien is. Alleen volgt de camera, net als het verhaal, het perspectief van de geliefde personages. Zo wordt zowel de grootsheid van Godzilla als het gevaar dat hij vertegenwoordigt op een overtuigende manier in beeld gebracht. Het verbluffende sound design en de schitterende visuele effecten maken die impact alleen maar groter.

Niet episch genoeg?

Is dit hoe een Godzilla-film hoort te zijn? Of zijn de liefhebbers van de eerdere Amerikaanse films hier niet over te spreken? Gezien de zeer positieve ontvangst lijkt het antwoord meer te neigen naar het eerste. Hoewel een epische titanenstrijd à la Pacific Rim (2013) uit blijft, voelt Godzilla Minus One significant minder leeg dan de Hollywoodproducties van de laatste jaren, zeker wat betreft de personages. Het perspectief op Godzilla is ook radicaal anders. Waar hij in eerdere films als een soort redder werd gezien, is hij in Minus One de grote antagonist. Daarnaast zorgt de nadruk op drama tussen personages ervoor dat de epische derde acte meer panache krijgt en nog beter tot zijn recht komt. De hoeveelheid negatieve reviews zal hoogstwaarschijnlijk zeer klein blijven.

Prijs-kwaliteit

Godzilla Minus One is een van de beste films van het jaar. Zowel de technische als de narratieve elementen staan als een huis. Het verhaal is meeslepend, de personages overtuigend, en de hele film bouwt op tot een spectaculaire finale. Het sound design, de cinematografie, de visuele effecten: het vakmanschap spat van het scherm af. En dat alles voor een luttele 15 miljoen dollar. Even ter vergelijking, het budget voor Indiana Jones and the Dial of Destiny was 295 miljoen. Het is te hopen dat de productie van Godzilla-films vaker in Japanse handen zal vallen. Wie liever een grote titanenstrijd wil aanschouwen, kan beter wachten tot de release van Godzilla x Kong: The New Empire in april 2024.

Theater / Voorstelling

Vijandschap en wantrouwen verdringen saamhorigheid

recensie: Oer en andere tijden
OEAT_FABIAN CALIS_03-12-2023_1779Fabian Calis

Aan het begin van de twintigste eeuw omhult het Poolse platteland zijn inwoners als een warme deken, ook al gaat het er knap primitief aan toe. De machtsverhoudingen zijn duidelijk, iedereen weet waar hij aan toe is. Vervolgens kantelt dat beeld, vijandigheid en wantrouwen verdringen saamhorigheid. Met Oer en andere tijden voegt regisseur Guy Cassiers een indrukwekkend familie-epos toe aan zijn oeuvre.

Het is lastig dat de man van Genowefa (Chris Nietvelt) almaar niet terugkeert van het slagveld van de Eerste Wereldoorlog, want ze is zwanger en bovendien hunkert haar lichaam naar liefde. Maar voor het overige lijkt er weinig mis in het fictieve Poolse dorp Oer, de dato 1917. Er is een kasteel waarin de – licht godsdienstwaanzinnige – landheer Popielski (Gijs Scholten van Aschat) resideert; hij vertegenwoordigt de elite. Genowefa runt de molen en staat voor de middenstand. Bij prostituee Aartje (Laura de Geest) komen de brave huisvaders aan hun trekken. Het is allemaal niet ideaal, maar wel duidelijk.

Zo begint Oer en andere tijden, naar het boek van Olga Tokarczuk, winnaar van de Nobelprijs voor literatuur in 2018. De vertelling doet denken aan De jaren van Annie Ernaux, eerder naar een toneelvoorstelling vertaald door regisseur Eline Arbo. Maar waar Ernaux de loop van de geschiedenis verknoopt met één biografische levensloop, voert Tokarczuk die van de bewoners van een heel dorp op. Hoe vergaat het die bewoners in de loop van de twintigste eeuw?

Spektakel

Regisseur Cassier maakt van Tokarczuk’s vertelling met het ITA Ensemble en Hotel Modern een overdonderend visueel spektakel. Bepalend daarin is de inbreng van Hotel Modern. Dit gezelschap heeft zijn sporen verdiend met het live bouwen van poppenhuis-achtige maquettes vol mensjes en diertjes die met behulp van camera’s en levensgrote projecties verworden tot achter- en voorgronden. In Oer en andere tijden schept Hotel Modern er in verschillende groottes en in diverse lagen een soort levensgrote kijkdozen mee die de acteurs houvast bieden om de feitelijke vertelling vorm te geven.

Het resultaat is een caleidoscopisch geheel van steeds veranderende perspectieven; hier en daar klein, wanneer een baby wordt geboren, of als een stel verliefden gaat wandelen. Dan weer groot, als een huis wordt gebouwd, of als het dorp uitgroeit tot een stad. Voeg hieraan geluiden en geuren toe, en er ontstaat een ervaring waarin de zintuigen van de toeschouwers uitdrukkelijk worden geprikkeld.

Vooruitgang

Zolang de machtsverhoudingen in het dorp Oer duidelijk zijn, kabbelt het leven voort. Genowefa en haar Pawel krijgen kinderen. Prostituee Aartje ook, maar haar leven is minder evenwichtig. Landheer Popielski leidt zijn comfortabele leven. Totdat de crisis uitbreekt, er opnieuw een wrede oorlog volgt, en inwoners de dorpsgrens overschrijden en de uitgestippelde paden verlaten.

In de onderstroom bevraagt Oer en andere tijden of ‘de vooruitgang’ wel zo heilzaam is. Wie uit de vertrouwde gemeenschap stapt, gaat een discutabel avontuur aan. Zonder nou te beweren dat vroeger alles beter was, maakt de run op alles wat groter en duurder is de bewoners van Oer niet per se gelukkiger.

Handschrift

In alles in Oer en andere tijden herkennen we het ‘handschrift’ van Guy Cassiers. Vorig seizoen regisseerde hij bij ITA Ensemble het familie-epos Lehman Trilogy, over de puissant rijke Amerikaanse bankiersfamilie die aan de wieg stond van de bankencrisis van 2008. In zijn werk vormt echter niet alleen het vertellen van familieverhalen een rode draad, maar ook het overdonderende gebruik van video, van camera’s, van projecties. Cassiers paste die manier van vertellen bijvoorbeeld al toe in zijn legendarische Proust-vierluik bij – voorheen – het Ro Theater.

Cassiers schuift zijn acteurs veelal één voor één naar voren om hun verhaal te doen. Met Chris Nietvelt, Gijs Scholten van Aschat, Eelco Smits, Janni Goslinga, Daniël Kolf, Minne Koole, Ilke Paddenburg, Maarten Heijmans, ‘Ntianu Stuger en Frieda Pittoors heeft Cassiers een ijzersterke cast tot zijn beschikking. In het halfduister tussen de te filmen maquettes zijn Pauline Kalker, Arlène Hoornweg en Herman Helle van Hotel Modern te herkennen.

Parallel

Jammer is dat Cassiers’ vertelvorm ertoe leidt dat de levensverhalen veelal parallel, naast elkaar worden verteld en elkaar daardoor weinig ‘ontmoeten’. Komt bij dat de vertelling ongeveer het hele boek van Tokarczuk volgt, waardoor de voorstelling zo’n tweeënhalf uur duurt en dat is wel erg lang.
Daar staat tegenover dat vooral het gedeelte vóór de pauze er daadwerkelijk inknált, de toeschouwers worden door verhaal en beeld zo’n beetje van hun sokken geblazen. Die wat tragere tweede helft vergeef je Cassiers daardoor graag. Deze samenwerking tussen ITA Ensemble en Hotel Modern levert spectaculair, oogstrelend en uniek theater op.

 

Tekst: Olga Tokarczuk
Bewerking tekst: Peter van Kraaij
Beeldverhaal en live animatie: Hotel Modern
Maquettes: Herman Helle
Lichtontwerp: Fabiana Picciolli
Video-ontwerp: Bram Delafonteyne
Kostuums: Tim van Steenbergen
Geluidsontwerp: Daniel van Loenen

Theater / Voorstelling

Schoonheid in al haar facetten

recensie: Beauty Persists - Igone de Jongh

Igone de Jongh staat dit seizoen met alweer een derde eigen programma in de Nederlandse theaters. Na de programma’s I en Zin in Liefde, die bestonden uit verschillende korte choreografieën, gooit ze het met Beauty Persists over een andere boeg, namelijk een klassieke Triple Bill.  De drie balletten, drie verschillende interpretaties van schoonheid aldus de Jongh, zijn speciaal voor haar gecreëerd en worden voor het eerst opgevoerd.

Een Triple Bill is balletjargon voor een avondvullende voorstelling met drie korte, losstaande balletten van ongeveer twintig tot veertig minuten. Deze eeuwenoude traditie stamt nog uit de tijd van het hof van koning Louis XIV, waarin korte, abstracte balletten werden afgewisseld met langere dansen of pantomime optredens. De balletten in een Triple Bill verschillen vaak sterk van elkaar in dansstijl en emotie. Dit is ook het geval in Beauty Persists. Het programma bestaat uit een sobere en symmetrische choreografie, een snelle en dramatische groepsdans en tenslotte een emotioneel eindstuk.

De moderne start

Het eerste stuk start met een hoorbare, zuchtende ademhaling van twee dansers (Alexis Tutunnique en Oleksiy Grishun). De choreografie begint rustig en losjes, waarna de Jongh zich uiteindelijk bij het duo voegt. Hierop volgt een duet tussen Tutunnique en de Jongh, waarbij Grishun het tafereel aanschouwt en zich af en toe mengt in de dans. De solo van Tutunnique met daarin veel nadruk op grootse sprongen, is indrukwekkend. De dansers zijn gekleed in simpele kostuums, waardoor alle aandacht uitgaat naar de choreografie. Tutunnique en Grishun geven elk hun eigen draai aan de dans. Eerstgenoemde danst losser en vrijer. Grishun voert de choreografie ietwat strakker uit. Concluderend is de eerste choreografie van Igone’s ex-danspartner Marijn Rademaker een sober, maar dynamisch modern ballet dat het publiek veel vrijheid geeft om de betekenis van het geheel voor zichzelf in te vullen.

Het dynamische middenstuk

Na afloop van het eerste ballet wordt de ombouw van het decor gevuld met een ietwat willekeurige monoloog van Jongh op tape over haar eerste balletoptreden. Vier deuren worden op het podium geplaatst en één van de dansers maakt een omtrek van een van zijn collega’s met wit krijt, waarna een soort ‘crime scene’ wordt gecreëerd. Het is de aftrap van een dramatische choreografie van Didy Veldman, waarbij veel nadruk ligt op snelheid en clowneske gezichtsuitdrukkingen. Tijdens dit middenstuk voegen dansers Veronika Rakitina en Vladyslav Detiuchenko zich bij de Jongh en partner Tutunnique. De Jongh is zichtbaar minder snel dan de overige dansers, maar komt goed mee in de groepschoreografieën. Vooral Rakitina valt op in kracht en snelheid in haar dansen.

Een emotioneel slot

Het slot van dit drieluik is gecreëerd door choreografenduo Sasha Riva en Simone Repele, die eerder ook de choreografie van Igone’s vorige programma Zin in Liefde verzorgden. Het stuk begint indrukwekkend met de Jongh zittend aan een grote eettafel en voor zich uit starend met partner Tutunnique die excuses voor iets lijkt te maken. Toeschouwers die bekend zijn met de heftige gebeurtenissen in het privéleven van de Jongh in het afgelopen jaar, zullen ongetwijfeld met een andere bril naar dit ballet kijken. Rakitina en Detiuchenko zijn gekleed als witte schimmen, die wellicht de emoties van de twee hoofdpersonen verbeelden. Ondanks het afstandelijke begin tussen de twee dansers, dansen de Jongh en Tutunnique een emotioneel en liefdevol duet, waarin wederom gezichtsuitdrukkingen een belangrijke rol spelen. De Jonghs gracieuze dansen en expressieve gezicht komen in deze choreografie het beste tot hun recht.

Toegankelijk ballet voor de ‘net-niet-leek’

foto Lisa Wibier

Igone de Jongh is nog altijd een zeer goede danseres die uitblinkt in de controle van haar lichaam, maar bovenal is haar liefde voor de dans voelbaar tijdens het programma. Elke balletdanser(es) weet dat de dans troost kan bieden in moeilijke tijden en dit zal ongetwijfeld ook voor Igone het geval zijn. Ze wordt hierbij ondersteund door  een viertal talentvolle dansers. Beauty Persists is een aanrader voor balletliefhebbers die eens iets anders willen dan de standaard sprookjesballetten als het Zwanenmeer of de Notenkraker. Het programma is toegankelijk en heeft voldoende variatie om als ‘net-niet-leek’ te waarderen.

Kunst / Expo binnenland

Meeslepend en om stil van te worden

recensie: Meredith Monk: Calling

Wanneer je als bezoeker de ronde langs alle werken van Meredith Monk in de Amsterdamse Oude Kerk hebt gemaakt, kom je bij het gastenboek dat uitnodigend open ligt. Je leest wat er zoal in is geschreven, variërend van lovend tot zeer lovend aan de ene kant en negatief tot wel erg negatief aan de andere kant. ‘Schaamteloos’, merkt iemand op, deze moderne kunst in een kerk waar mensen liggen begraven.

Nu is het een beetje goedkoop om als tegenreactie te wijzen op oude schilderijen van bijvoorbeeld Emanuel de Witte waarin verschillende hondjes door de kerk rennen, mannen al keuvelend rondlopen, in de banken zitten of – al pratend – met hun arm op de leuning ervan overhellen naar hun gesprekspartner. Je kunt je ook beperken tot de inhoud en vorm van het werk van Meredith Monk zelf. Dat gaan we hier doen. Maar eerst iets over de kunstenares zelf.

Meredith Monk

Monk (1942) is een veelzijdige, Amerikaanse kunstenaar. Afgelopen Holland Festival (HF) werd er nog een werk van haar, Indra’s Net, uitgevoerd in de Amsterdamse Gashouder. Een deel ervan wordt nu in de tentoonstelling gepresenteerd: Rotation Shrine. ‘Een samenspel van muziek, beweging en architectuur, dat hemelse, aardse en menselijke dimensies uitdrukt in geluid, video en performance’, stelt het Holland Festival op zijn website over Indra’s Net

Daarmee omschrijft het HF het werk van Monk raak. Want ze is componist van aan minimal music herinnerend werk, performer, regisseur, zanger, filmmaker en danser/choreograaf in één. Alle disciplines combineert ze tot een Gesamtkunstwerk. Zo ook in deze eerste Europese overzichtstentoonstelling die in samenwerking met de Hartwig Art Foundation vorm wordt gegeven.

Hemel, aarde, mensen en engelen

Het gaat nu vooral om die trits woorden: hemelse, aardse en menselijke dimensies. Het een valt niet los te maken van het ander. Dat blijkt meteen al bij binnenkomst in de Oude Kerk. Je oog wordt getrokken door wat je een trap of een piramide zou kunnen noemen, die reikt vanaf de zerken tot in de lucht. Op elke trede liggen alledaagse, in was gedoopte voorwerpen als zijn het relikwieën. Je zou het spiritueel kunnen noemen, maar ook een Calling, een roep die uitnodigt om over die gestolde voorwerpen na te denken.

Je ziet een doosje eieren, verwijzend naar het begin van het leven of naar Pasen. Je ziet slippers, losgezongen van de grond. Twee kerstboompjes en een blokfluit die hun oorspronkelijke functie hebben verloren. Net als de analoge telefoon helemaal in top. Zoiets als de bellende engel aan de zuidkant van de Sint Jan in Den Bosch. Je mag er je eigen associaties op los laten. Sterker nog: je mag zelf ook een voorwerp inbrengen dat aan de installatie wordt toegevoegd en zo meebouwen aan collectieve herinneringen.

Vruchtbaarheid, geboorte, leven en dood

Hemel, aarde, mensen en engelen, maar ook: vruchtbaarheid, geboorte, leven en dood, constructie en deconstructie zoals in de Volcano Songs Shire. Het zijn geluidsopnames die je hoort en een film die je ziet. Met bloemen, dieren en organismen. Het levert een spanning op tussen leven en dood, zoals de natuur zelf ook is. De muziek in Juice sterft niet voor niets weg, maar blijft op een of andere manier toch in je hoofd hangen. En dan die rode schoenen, die je in de kubus waarin dit werk wordt getoond op de grond ziet liggen. Rood als bloed, rood als de liefde. Je ziet ze als je tussen de boomstammen door kijkt naar de achterwand. En je ruikt het hout. Zo speelt de tentoonstelling in op alle zintuigen.

Je zou het een meditatie kunnen noemen waar je doorheen loopt en die je omgeeft. Een meditatie van ‘alledaagse archeologie’, zoals het begeleidende boekje over Offering Shrine schrijft. Alledaagse voorwerpen, zoals op de piramide aan het begin, die zijn gestold en wie weet, net als permafrost (bevroren grond) later weer tot leven komen. Constructief en deconstructief.

Installation view Songs of Ascension Shrine (2023), Meredith Monk: Calling (2023). Co-presented by Oude Kerk Amsterdam and Hartwig Art Foundation. Photo Aad Hoogendoorn

‘Complete kunst’ staat er ook in dat boekje. Compleet als het leven, inclusief de dood. Als een cirkel die af is, gelijk Silver Lake with Dolmen Music in het hoogkoor: zes stoelen staan in een ovaalvorm binnen een cirkel van stenen. Net als Songs of Ascension Shrine, waarin op drie schermen musici en dansers een cirkelvormige trap (in Ann Hamiltons Oliver Ranch Tower in Geyserville, Californië) afdalen en bestijgen. ‘Hemelse, aardse en menselijke dimensies’ uitgedrukt in ‘geluid, video en performance’. Meeslepend en om stil van te worden.

Film / Films

Vizier op perfectie

recensie: The Killer - David Fincher

Michael Fassbender speelt een uitzonderlijk ‘georganiseerde’ huurmoordenaar in David Finchers The Killer (2023). Naar zijn eigen zeggen heeft hij al 10.000 uur in het vak zitten, wat hem een expert zou maken. Koel en beheerst neemt de Killer de kijker mee door elke stap die bij zijn werk hoort. Wanneer een van zijn aanslagen voor het eerst niet volgens plan verloopt, moet hij improviseren om al zijn sporen te verwijderen.

De eerste twintig minuten van de film gaan puur over de voorbereiding van de Killer tijdens een van zijn missies. Tijdens het dagenlange observeren van de omgeving wordt er via innerlijke monologen weinig duidelijk over wat de missie inhoudt, maar blijkt uit alles dat we te maken hebben met een obsessieve perfectionist. Iedere handeling van de Killer is doordacht en gecalculeerd. Wanneer hij zijn lichaam strekt, gebeurt dit met atletische zelfbeheersing. Elk gesprek dat hij aangaat met een ander verloopt met minimale woorden en maximale efficiëntie. Het moment dat hij voor het eerst in de film zijn langeafstandsgeweer op zijn doelwit richt, twijfel je geen moment aan zijn kunde. Maar dan mist hij.

Even intens als Fincher zelf

The Killer, gebaseerd op een stripboek met dezelfde naam, lijkt Fincher op het lijf te zijn geschreven. Een expert in zijn werkveld daagt zichzelf uit om te laten zien dat, ondanks een misser, hij wel degelijk een meester in zijn vak is. De regisseur, bekend van o.a. Se7en en Fight Club, staat bekend om hoe meedogenloos hij op de set kan zijn. Acteurs die aan andere projecten met Fincher hebben gewerkt, beschrijven allemaal dat de regisseur niet bang is om een shot tientallen keren opnieuw te doen als het niet precies zo op film staat als hij het heeft bedacht. Fassbenders stem blijft dezelfde statements over perfectie als mantra’s herhalen, waardoor het bijna lijkt alsof Fincher zichzelf aanspreekt.

Scherp geschoten

Fincher laat in zijn cameravoering en vlijmscherpe mono- en dialogen zien dat hij de fundamenten van filmmaken als geen ander begrijpt. Alle nette, stabiele shots maken plaats voor dynamische handheld shots wanneer de Killer moet improviseren. Wanneer we door de kruisharen van de Killers geweer kijken, blaast de soundtrack van The Smiths net zo hard door de boxen van de kijker als in de oortjes van de schutter. Er wordt haarscherp geschetst hoe de Killer naar de wereld kijkt en Fincher weet de kijker hier feilloos in mee te nemen.

In een innovatieve vechtscène, waarin de Killer het huis binnenvalt van iemand waarmee hij wil afrekenen, wordt er met zo min mogelijk licht en geluid ontzettend veel spanning gecreëerd. Het feit dat je niet van elke slag of stoot kan zien of hij landt, zorgt voor meer impact wanneer beide gewonde partijen het licht instappen.

Perfecte moord maakt geen perfecte film

The Killer is een genot voor het oog, maar qua verhaal gebeurt er weinig nieuws. De wraak-actiefilm kent geen worldbuilding à la John Wick of The Bourne Identity, waardoor The Killer in vergelijking kaal aanvoelt. Na een interessante scène met Tilda Swinton lijkt het hoogtepunt van de film ook wel bereikt te zijn, maar het einde is verre van memorabel.

Fans van Fincher en filmmaken kunnen eindeloos genieten van hoe ver elke actie van de Killer is doordacht. Mensen die de film starten in de hoop op een spannende actiefilm, zullen wellicht teleurgesteld raken. Mocht je zelf een oordeel willen vellen, dan is The Killer te zien op Netflix.

Kunst / Expo binnenland

Houten honden en koddige konijnen

recensie: Tom Claassen - Museum Beelden aan Zee

Tom Claassen is een kunstenaar uit Heerlen die vorm en vormloosheid weet te vangen in één werk. Met grote beelden neemt hij de bezoeker mee naar een wereld van zachte wezens in grote verhalen. Zijn tentoonstelling in Museum Beelden aan Zee toont werken vanaf zijn beginperiode tot aan twee speciaal voor deze tentoonstelling ontworpen projecten.

Konijntjes, hondjes, kikkers en een nijlpaard. De beelden zijn schattig, wild en enigszins afstandelijk. Door de grootte en hardheid van het materiaal zijn ze onbenaderbaar en toch speels uitnodigend. Het is het eerste wat opvalt: een botsing tussen materiaal en ontwerp. De ludieke beelden zijn hard en koud, maar hebben een zachte verschijning. Komisch en soms triest. Schattig en soms eng. De beelden spreken een breed publiek aan en strelen het oog. Er is ook nog een diepere laag te ontdekken.

Vormen zonder details

De vorm is het eerste wat je ziet aan de werken van Claassen. Het zijn grote beelden gemaakt van harde materialen. Toch belichamen de beelden een soort ‘anti-identiteit’. Het archetypische wordt uitvergroot en is de kwintessens van zijn werk. De Heerlense kunstenaar ontbloot in zijn werken namelijk een grondlaag die je met gedetailleerde uitwerking over het hoofd ziet. Deze oerlaag is herkenbaar en er ontstaat al snel een emotionele ‘klik’ met de werken. De kracht van Claassens beeldtaal zit in de onverwachte vriendelijkheid van zijn werk.

Deze vriendelijkheid is bijvoorbeeld terug te zien in het Zandleeuwentapijt. Claassen heeft bewust gekozen voor leeuwinnen omdat mannetjesleeuwen, met grote manen, veel details hebben. Dat kan volgens de kunstenaar afleiden van de krachtige uitstraling van de leeuw en teveel wijzen naar de kundigheid van de maker. De leeuwinnen in het museum bundelen hun kracht in een statig tapijt. Onverwoestbaar en vorstelijk smelten ze uiteindelijk samen. Desondanks nodigt het gladde zand uit om op een zomerse dag te zonnebaden terwijl kinderen zandkastelen maken op hun ronde klauwen.

Gulliver en de Palletmannen

zaalfoto Gerrit Schreurs

Voor Beelden aan Zee heeft Tom Claassens twee speciale kunstwerken gemaakt. Gulliver en Palletmannen. Gulliver verwijst naar de reus in het verhaal Gullivers reizen, een satirisch boek van de Ierse schrijver Jonathan Swift. De palletmannen symboliseren de pallets die elk jaar weer torenhoog worden opgestapeld om een reusachtige vuurzee te creëren op de Haagse stranden. Zo worden fantasierijke kustverhalen gecombineerd met bestaande strandtradities. De voorloper van deze twee projecten is het zittende Bronzen houten hondje uit 2002.

Hier zie je dat Claassens vormentaal en materiaalgebruik breekt met hoe hij voorheen werkte. Details sluipen in het werk en het gebruik van een boomstronk maakt het werk minder ‘oervormelijk’ dan zijn voorgaande beelden. Claassens wilde ontsnappen aan zichzelf. Dat is gelukt. Desondanks heeft deze beweging afgedaan aan de kracht van zijn beeldtaal. De reus uit Gullivers reizen is imposant om als ‘klein mens’ doorheen te lopen, maar de vervolgstap om een reus te zijn, wordt verzwakt wanneer je verder het museum binnenloopt. Een bescheiden trap zou je groter kunnen doen voelen.

De Palletmannen zijn letterlijk mannen van pallets. Interessant dat dit Haagse gebruik het museum heeft gehaald, maar het controversiële aspect van de palletbranden lijkt te missen. De kracht van Claassens beeldtaal wordt enigszins hersteld door het grote formaat van de twee werken en de originele verwijzingen naar de verhalen. In combinatie met zijn andere beelden is het een speelse tentoonstelling die uitnodigt om kunst onbeschaamd ‘mooi’ en ‘leuk’ te vinden.