Boeken / Fictie

Lang zal hij leven

recensie: Matt Haig – Het eeuwige leven

Op verjaardagen zingen we met z’n allen ‘Lang zal hij leven.’ In de nieuwe roman van Matt Haig wordt dit letterlijk opgevat: hoofdpersoon Tom Hazard heeft schijnbaar het eeuwige leven. Hij wordt wel ouder, alleen veel langzamer dan normale mensen. Een prima roman, maar niet eentje die de tand des tijds zal doorstaan.

Matt Haig schrijft opnieuw een beschouwing over het menselijk leven met Het eeuwige leven. Waar hij in zijn vorige roman De wezens koos voor het perspectief van een alien, heeft hij deze keer een hoofdpersoon gecreëerd die een andere tijdsbeleving heeft dan de rest. Vanuit deze outsider-rol reflecteert hij op de vraag wat mensen menselijk maakt.

Van Shakespeare tot Tsjaikovski

Hoofdpersoon Tom Hazard is geboren in 1581. Hij groeit op in de tijd van heksenvervolgingen en de legendarische voorstellingen van Shakespeare in The Globe in Londen. Rond zijn achttiende merkt hij dat hij niet ouder wordt. Een gevaarlijke eigenschap waardoor hij door velen gewantrouwd wordt. Zijn belangrijkste drijfveer om te blijven leven is zijn dochter, die vermoedelijk aan dezelfde ‘aandoening’ lijdt. Hij is haar uit het oog verloren en is niet zeker of ze nog steeds leeft.

Nu, in de 21ste eeuw, blikt Tom terug op zijn leven. Na 500 jaar heeft hij zo’n beetje alles wel gezien en meegemaakt. Hij speelde op het toneel met Shakespeare, zag Tsjaikovski optreden in New York en aanschouwde vele oorlogen. Als je al zo lang leeft, valt je ook iets op aan de mensheid: ze leren niet van hun fouten. Tom reflecteert hier regelmatig op met poëtische gedachten:

“Andere dieren kennen geen vooruitgang, wordt gezegd. Maar de menselijke geest gaat niet vooruit. We blijven dezelfde opgeheven chimpansees, alleen met steeds grotere wapens.”

Met andere woorden: de geschiedenis verloopt eerder circulair dan lineair. Qua thematiek doet Het eeuwige leven daardoor denken aan David Mitchells Cloud Atlas, waarin de geschiedenis continu wordt herhaald in verschillende tijdsperioden, slim verbonden door terugkerende elementen (in de gelijknamige film vertaald naar acteurs die verschillende rollen vertolken).

De zin van het leven

Tom is een vrij gedeprimeerd persoon. Al op jonge leeftijd is hij zowel zijn ouders als zijn grote liefde kwijtgeraakt en daarbij is hij dus zijn dochter uit het oog verloren. Het is een verlies dat hij al 500 jaar als een last met zich meedraagt. Het lijkt alsof hij alles al heeft meegemaakt in de eerste 50 jaar van zijn leven en de rest van de tijd maar wat voortsukkelt. Wat een sombere visie van iemand die eeuwig leeft. Hij lijkt wel een Ent uit Tolkiens wereld: een boom die langzaam oud wordt en de kortlevende wezens om zich heen aanschouwt. Tom concludeert:

“Menselijke wezens werden niet ouder dan 100 omdat ze er simpelweg niet voor waren toegerust (…). Je raakt verveeld van je eigen geest. Van de manier waarop het leven zich steeds herhaalt.”

Het geeft natuurlijk wel te denken, in een maatschappij waarin er al sinds mensenheugenis allerlei oplossingen worden gezocht om het leven op te rekken. Met dit verhaal laat Haig zien dat eeuwig leven helemaal niet zo leuk is. Je kunt je nergens settelen, want na een jaar of tien begint het wel op te vallen dat je er niet ouder uit gaat zien. Je kunt je aan niemand hechten, want iedereen gaat eerder dood dan jij. Toms leven is eigenlijk al lang geleden ‘voltooid’, alleen heeft hij de pech dat hij 10 keer langer leeft dan de gemiddelde mens. Hiermee stipt Haig een paradox in de samenleving aan. Enerzijds willen we eeuwig jong blijven en zo lang mogelijk leven. Anderzijds is er een steeds duidelijker geluid van mensen die het leven wel voltooid achten en euthanasie om deze reden willen legaliseren.

Eeuwig leven is saai

Hoewel zijn vorige boek De wezens en deze nieuwe roman allebei reflecteren op het menszijn, is er een groot verschil in de toon. Waar De wezens wordt gekenmerkt door verwondering en optimisme, is Het eeuwige leven somberder van toon en komt ook het verhaal minder goed uit de verf. Het idee van een hoofdpersoon die extreem lang leeft is een leuk uitgangspunt, maar het verhaal blijft wat aan de oppervlakte. De verloren dochter lijdt tot een vrij voorspelbare ontknoping en de tijdspanne is te groot. Het boek bevat wel filosofische gedachten over de zin van het bestaan, over tijdsbeleving en het besef dat mensen zich niet wezenlijk ontwikkelen door de tijd heen, maar Haig doet dit niet zo prikkelend als zijn collega-auteur Mitchell. Haig vertelt de thematiek, terwijl Mitchell het laat zien.

Maar als deze roman een ding duidelijk maakt, dan is dat dat mensen niet per se wijzer worden met de jaren. En dat eeuwig leven best wel saai is.