Film / Films

Bloed en vleermuizen

recensie: Lord of the Flies (1990)

Er zijn drie versies van Lord of the Flies. Het boek, in 1954 geschreven door William Golding, een filmversie uit 1963 en deze filmversie uit 1990, die nu uit is op dvd. Het verhaal gaat over een groep jongens die in de oceaan neerstort met een vliegtuig. De jongens overleven en vinden een tropisch onbewoond eiland. Eerst proberen zo goed en zo kwaad als het gaat de orde en regelmaat van thuis aan te houden, maar al gauw gaat het mis. De groep valt uiteen in agressieve varkensjagers en vredelievende maar slappe fruiteters, die door de jagers tot prooi verkozen worden.

Het boek is geniaal en beklemmend. Golding schetst een zeer negatief wereldbeeld: zelfs kleine jongetjes kunnen zich gedragen als gewetenloze wildemannen. Als er één ding is dat je na lezing van het boek bijblijft, dan is het wel het bloed. Wat begint met het moeizaam doden van een klein varken, eindigt groots en gruwelijk.

Volgzaam

Deze verfilming uit 1990 is zeer volgzaam, al is een aantal elementen aangepast: er is in eerste instantie ook een volwassen overlevende en de jongens hebben de beschikking over een gloeistaaf, een soort zaklamp. Maar ondanks die aanpassingen blijft de film heel dicht bij het boek. Zo dicht zelfs, dat je je af kunt vragen waar de spanning in de film blijft. Op geen enkel punt voegt deze film iets toe aan het boek. (En dat terwijl het voor mij al meer dan een jaar geleden was dat ik het boek voor het laatst las.)

Slap aftreksel

De jonge cast, die alleen op de aftiteling staat en niet aangekondigd wordt, acteert goed en een paar scènes zijn zeer sterk. Maar nergens in de film is de gruwelijke gewetenloosheid van de kinderen terug te vinden. Script noch beelden weten te overtuigen en ondanks het vele bloed word je niet meegesleept of bang gemaakt. Het is zonde dat van een zo sterk verhaal zo’n slap aftreksel is gemaakt.

Halve gezichten

Het geluid van deze dvd is allesbehalve optimaal. Achtergrondgeluid is nauwelijks aanwezig, wat bijzonder vreemd aandoet wanneer je op het scherm toch echt een troep vleermuizen ziet krijsen. Het beeld is aan beide zijkanten een paar centimeter bijgeknipt, waardoor sommige shots bestaan uit twee halve gezichten. Extra’s zijn er op deze dvd – op een trailertje na – ook niet te bespeuren.

Als je per se film wilt kijken, probeer dan de filmversie uit 1963, maar sla deze Lord of the Flies alsjeblieft over. Maar wat je eigenlijk moet doen, als je het nog niet gedaan hebt, is gewoon dit meesterwerk op papier tot je nemen.

Boeken / Strip

Lach of ik schiet

recensie: Fokke & Sukke: Het afzien van 2003

Het zit er weer op: 2003 is inmiddels verleden tijd, en we zijn nu bezig aan een nieuw jaar met nieuwe kansen. Natuurlijk kunnen we altijd een paar van die nieuwe kansen verprutsen door onze tijd lekker te verdoen met terugkijken naar het verleden. En wie kunnen ons daar beter bij terzijde staan dan Fokke en Sukke? Deze twee eigenwijze vogels brengen nu al weer hun vierde jaaroverzicht uit.

Fokke en Sukke hebben tegenwoordig twee verschillende soorten boekjes in de schappen liggen. De gewone boekjes bevatten grappen die op zichzelf staan, terwijl de Afzien-reeks vooral actuele grappen bevat. Deze grappen verschenen eerst in het NRC, en de daar bijbehorende website. Zo gaven Fokke en Sukke hun mening over de vogelpest, Idols, bolletjesslikkers, het integratiebeleid, Balkenende en de zwangerschap van Maxima. Natuurlijk is dit slechts een kleine greep uit alle onderwerpen die voorbij komen.

Lach of ik schiet

Wat maakt Fokke en Sukke nou leuk? Soms bedienen ze zich van de “lach of ik schiet-humor”. Dit type grappen is gewoon recht voor z’n raap, de tekst en het plaatje spreken voor zich. Een voorbeeld is de grap waarin Fokke en Sukke verkleed als een Arabisch zelfmoordcommando een busje volladen met dynamiet. Vervolgens bijt Fokke Sukke toe: “Nee, jij was vanavond de BOM.” Een mooi voorbeeld van een geslaagde Fokke & Sukke grap. Hij is zo droog en flauw dat hij weer leuk wordt, en de grap is hard, maar op het randje. Nog zo’n heerlijk flauwe grap is de woordspeling “de enquête over de Betuwelijn lijkt een gepasseerd station!” Te flauw voor woorden natuurlijk, maar zodanig gebracht dat het toch weer erg leuk wordt. En dat is mijn inziens de grote kracht van Fokke en Sukke: flauwe grappen in combinatie met geweldig melige tekeningen.

Studentengrappen

Fokke en Sukke worden vaak getypeerd als zeer studentikoos. Dat de makers van de strip het studentenleven niet vreemd zijn, blijkt ook wel weer uit dit deeltje uit de serie. Als ze van hun studieadviseur het bindende studieadvies krijgen om te kappen antwoordt het duo: “Nog één ding meneer de decaan, de hoogte van onze vertrekbonus?” Bij de studentengrappen lopen Fokke en Sukke erbij zoals de Lullo’s van Jiskefet. Ook over de zojuist ingevoerde BAMA maken deze twee corpsballen zich geen zorgen, want ook met de BAMA ontvangen ze nog een ruime toelage van PAMA.

Gewoon kopen

Waarom moet je nu naar de winkel om dit boekje snel te kopen? Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste verwijst elke grap naar een dag van 2003. De Afzienboekjes van Fokke en Sukke doen op humoristische wijze hetzelfde als al die andere jaaroverzichten: ze nemen je toch weer even mee naar voorbije tijden. Ik bezit ook de andere Afziendelen, en het is toch leuk om bij een cartoon over het World Online drama in 2000 te denken: “O ja, dat was toen!” Maar de belangrijkste reden die ik kan geven is dat Fokke en Sukke gewoon een briljant gevoel voor humor bezitten. Het is te vergelijken met de grappen van Monty Python: je vat de absurde humor of je hebt er niks mee. Gelukkig geeft de Stripschapsprijs die de tekenaars van Fokke en Sukke dit jaar ontvingen aan dat veel mensen in Nederland het vatten.

Boeken / Fictie

Alles draait om de McGuffin

recensie: 54

Neem eens even de tijd voor Wu Ming. Een Italiaans schrijverscollectief bestaande uit vijf personen, met de namen Wu Ming 1, 2, 3, 4 en 5. Wu Ming is Chinees voor ‘anoniem’ en op de foto willen ze ook niet. Wat willen ze dan? Dat je hun boek leest, waarschijnlijk. 54 heet het, en het gaat over Italië in 1954. Het jaar dat daar het televisietoestel zijn intrede deed.

In 54 is dan ook een rol weggelegd voor een televisietoestel. Het is een McGuffin Electric Deluxe, die van hot naar her wordt gesleept en steeds een bespiegelend commentaar geeft op zijn lotgevallen. Toevallig is McGuffin ook een term die (waarschijnlijk) door Hitchcock is bedacht als naam voor een manier om een verhaal op gang te krijgen: iedereen wil de McGuffin (een koffer geld, geheimen of andere duistere zaken) hebben, maar dat loopt telkens mis. Wat wil het toeval? In 54 heet de McGuffin niet alleen McGuffin, het is ook nog eens een McGuffin.

Spoor

~

Maar de tv is niet de hoofdpersoon. Dat is Robespierre. En Salvatore Pagano. En Steve Cement. En Tito. En Cary Grant. En nog een aantal personen. 54 zit er vol mee. Het grote plus- en tegelijk minpunt van het boek is dat er zoveel verschillende verhaallijnen zijn. De zeshonderd pagina’s zijn ruim voldoende om alle personages kleurig en gedetailleerd te beschrijven en dat geeft het boek een ongekende levendigheid en diepte, maar in de kluwen namen en verwikkelingen raakt de lezer het spoor nogal eens bijster. Alle verhaallijnen blijken uiteindelijk iets met elkaar te maken hebben, wat technisch een prachtig hoogstandje is. Maar op ruim driekwart van het boek is het af en toe verleidelijk om snel vooruit te bladeren om te kijken hoe al die figuren toch in ’s hemelsnaam bij elkaar komen.

Cary Grant als spion

De beste verhaallijn is die van Cary Grant. De Hollywoodacteur is in dit boek een spion voor MI6, de Britse geheime dienst. Hij moet maarschalk Tito, communistisch leider van Joegoslavië, overhalen een film te maken. Vol vaart en met verve raakt Grant verzeild in een spionagecomplot met absurdistische trekjes. En het mooie is ook nog dat je bijna begint te geloven dat het werkelijk gebeurd is. De mannen achter Wu Ming hebben alle eindjes zo aan elkaar gebreid dat er voor hun theorie geen duidelijke ontkrachtingen aanwezig zijn. Het zou zomaar waar kunnen zijn!

Gentlemen-sfeer

54 zit goed in elkaar en bevat vaart, humor, actie, liefde, acteurs, politiek, spionage en de McGuffin. Het lijkt de ideale roman. In hoeverre dit het werk van vijf Wu Mings is geweest, is niet helemaal duidelijk, maar het is wel te merken dat verschillende stukken in verschillende stijlen zijn geschreven. Waar gangsterhuurling Steve Cement aan bod komt is een andere Wu Ming aan het werk, want zijn hoofdstukken zijn ruw opgeschreven, zonder details en met veel innerlijke monoloog, waardoor soms niet eens duidelijk wordt over wie het hoofdstuk precies gaat. De stukken over de jonge Italiaan Robespierre getuigen van een gevoel voor dramatiek. De hoofdstukken over Grant zijn helder, spitsvondig en verfijnd. De hoofdstukken waarin Grant kennismaakt met zijn tijdelijke dubbelganger en deze keurt en controleert, zijn erg leuk om te lezen, vooral omdat de gentleman-sfeer van de jaren vijftig uit die oude films er zo herkenbaar in is.

‘Neemt u mij niet kwalijk, mister Bondurant, maar met deze manier van lopen zou u zelf vanuit de verste verte niet lijken op Cary Grant. En vroeg of laat zouden uw schoenen eruit zien alsof ze in de vuilnisbak horen.’
‘Wat? Mijn schoenen? Dat begrijp ik niet, mister Grant.’
Hij sprak met een onmogelijk accent, met een nasale brouw-r, en de kraag van zijn jasje bedekte het boord van zijn overhemd.

Op de bank

In 54 herleven de jaren vijftig. Het boek is met zijn ruim 600 pagina’s geen project voor tussendoor. Een voorproefje zal misschien ook tot niets leiden, omdat de eerste vijftig pagina’s wat rommelig zijn. Maar wie daar doorheen leest, heeft met 54 een bijzonder boek in handen. Een boek, dat je trouwens in zijn geheel kunt downloaden van de site van Wu Ming, omdat de formatie tegen copyright is. Maar voor vele avonden knus op de bank is een boek handzamer dan een beeldscherm…

Muziek / Album

Op de automatische piloot

recensie: Historische pianola-opnamen voor een habbekrats

Kggggk. Kraak. Kruimel. Door het onophoudelijk gesis hoor je, ver in de achtergrond, iets dat op muziek lijkt. Je leest het label en ziet dat de opname uit 1910 is. Wauw. Een fragment uit een tijd toen de wereld er nog een stuk onschuldiger bijlag en niemand enig benul had van de rampen die volgende vijftig jaren zouden brengen. Maar je moet wel heel erg met het historische gevoel meegaan om bij die alleroudste opnamen nog veel van de muziek zelf te kunnen genieten. Terwijl die dat wel verdient – een slordige honderd jaar geleden bestond er een heel andere uitvoeringspraktijk dan nu.

Zou het niet fantastisch zijn om die muziek in min of meer moderne kwaliteit te kunnen horen? Met die oude akoestische opnamen zit dat er niet echt in: vaak werden ze op 78-toerenplaten uitgebracht die het begrip ‘ruis’ een heel nieuwe, orkaanachtige betekenis gaven. Daarbij was de speelduur van de platen zelf beperkt tot een minuut of zeven, wat vooral bij langere werken (Mahler!) een nogal veelbetekenend obstakel bleek.

Favoriete riedels

~

Gelukkig werd er ook toen al aan digitale techniek gedacht, in het bijzonder door de Duitser Edwin Welte, telg uit een geslacht van pianola-bouwers. De pianola was een soort orgel bovenop een piano: stop er een rol met je favoriete riedel in, wind het ding op, zet ‘m aan en je hebt muziek. Iedereen die wel eens een Lucky Luke-album heeft gelezen weet wat ik bedoel. Nou was de pianola niet het meest subtiele instrument: je kon de noten weliswaar in de papierrol weergeven, maar de kracht waarmee die werden aangeslagen was bijvoorbeeld altijd dezelfde.

Geklakker

Welte deed drie goede dingen: hij verbeterde het mechanisme van de pianola dusdanig dat hij kon wedijveren met het kleurenpalet van de echte piano, hij ontwierp een opnamesysteem voor het systeem met een ingewikkeld stelsel van koolstoffen stokken en geëlektriseerde rollen en hij huurde een aantal internationale toppianisten in om stukken op zijn apparaat in te spelen. De weerslag van die opnamesessies horen we terug op deze CD, die Naxos voor de gebruikelijke afbraakprijs aan de man brengt. Daarvoor werd een speciaal gereconstrueerde piano gebruikt, waardoor je de zeldzame combinatie krijgt van historische opnamen, vastgelegd met moderne opname-apparatuur. Het lichte geklakker van het Welte-Mignon mechanisme op de achtergrond neem je daardoor graag voor lief.

Slaafs conformisme

Het eerste wat duidelijk wordt is hoezeer de manier van pianospelen die Welte opnam verschilt van de huidige. Dat wordt nergens duidelijker dan in het meest opmerkelijke stuk op de CD, Saint-Saëns’ Rapsodie d’Auvergne, in 1905 ingespeeld door de componist zelf. Saint-Saëns speelt met grote tempowisselingen en neemt vrijheden die je in deze tijd van slaafs conformisme van geen pianist meer zult horen. Toegegeven, soms is het wat slordig, maar het vuur maakt alles goed.

Onbevangen en roekeloos

Walter Giesekings versie van het eerste deel (‘Ondine’) uit Ravels prachtige Gaspard de la Nuit kun je prima vergelijken met de andere opnamen die hij later, tot in de jaren vijftig, van dat stuk zou maken. Toen Gieseking het stuk voor Welte inspeelde, medio jaren twintig, was hij ongeveer 25 jaar oud; die jeugdigheid laat zich horen in een onbevangenheid (roekeloosheid?) die zijn latere, meer gepolijste vertolkingen missen. Daarom is dit misschien wel Giesekings beste poging – en daarmee de mooiste Ondine ooit.

Pianoleeuw

De laatste hoogtepunten die ik nog moet noemen zijn het openingsnummer, waarin Ignacy Jan Paderewski zijn eigen Minuet speelt (opgenomen in 1906) en Josef Lhevines pianoversie van de Strauss-evergreen Die schöne blaue Donau. Paderewski, bekend geworden als ‘pianoleeuw’, laat horen dat hij ook met meer subtiele structuren kan omgaan, terwijl Lhevine een Schwung aan de Donau meegeeft die de walskoning ongetwijfeld zou hebben gewaardeerd.

Daarmee hebben we de meest opmerkelijke delen van deze CD wel gehad. Dat wil niet zeggen dat de rest het beluisteren niet waard is, integendeel. Télémaque Lambrino geeft een speelse Militaire Mars van Schubert weg (opgenomen in 1905), Horowitz heeft wat geleend uit Bizets Carmen (1927) en Rudolf Ganz speelt op een fantastische manier twee wat mindere stukken. Laten we afsluiten met Alfred Grunfeld, die een deel van zijn toneelmuziek (later filmmuziek) voor A Man about Town inspeelde in 1905.

De opnamen zijn eigenlijk allemaal van hoge kwaliteit, uitgevoerd door de beste pianisten van hun tijd. Het is soms te betreuren dat ze moesten werken met materiaal dat bij nadere inspectie hun standaard niet helemaal haalde, maar in de gevallen waar dat niet het geval is, mag het resultaat spectaculair genoemd worden. Alleen om naar Saint-Saëns, Gieseking of Lhevine te luisteren zou je deze schijf al in huis moeten halen.

Boeken / Non-fictie

Het Stephen King universum

recensie: Het Stephen King universum

.

Het boek bevat voornamelijk samenvattingen van al het gepubliceerde werk van King. De boeken, de novellen, de verhalen en de films: ze komen allemaal voorbij. Het is dan ook een boek dat je pas moet lezen nadat je bekend bent met het oeuvre van Stephen King. Als startend fan moet je er niet aan beginnen, want dan is het lezen van de oorspronkelijke werken minder spannend. Maar als je alles al gelezen hebt, vind je hier een mooi overzicht.

~

Maar Het Stephen King universum wil verder gaan dan alleen samenvattingen geven van de afzonderlijke verhalen. Het boek wil de samenhang aantonen tussen alle werken van King, de rode lijn in de boeken. Het wil aantonen dat alles dat King geschreven heeft op de een of andere wijze met elkaar te maken heeft. Dat zou dan ook de toegevoegde waarde moeten zijn van dit boek: inzicht in het door Stephen King geschapen universum. Helaas valt dit aspect juist een beetje weg tussen al die samenvattingen en de persoonsbeschrijvingen van de hoofdpersonen uit de afzonderlijke werken. Het boek is ingedeeld in overzichtelijke secties, waarin de diverse werelden (en onderdelen daarvan) van het Stephen King universum behandeld worden. Maar ik verwachtte meer van dit boek. Het rangschikken van verhalen op de plaats waar ze zich afspelen (zoals bijvoorbeeld Derry of Castle Rock) is niet echt moeilijk of boeiend.

Ok, zo nu en dan zitten er wel wat leuke anekdotes tussen, zoals het verhaal van zijn ‘grootste fan’. In 1980 schijnt Stephen King een van zijn boeken gesigneerd te hebben voor een vreemde die zich letterlijk Kings grootste fan noemde. Die man was Mark Chapman, die later John Lennon vermoorde. Dat dit invloed heeft gehad op het ontstaan van het boek Misery lijkt evident. Maar hoe leuk dat soort informatie voor de fan ook is, het vertelt iets over King en niet over het door hem geschapen universum. En dat was toch de titel en het doel van het boek.

Dat er tussen de verschillende verhalen verbanden bestaan is ieder oplettende lezer van Stephen King uiteraard al lang opgevallen. Dat deze verbanden in dit boek nog eens worden benadrukt, is prima. Maar het blijft bij terloopse vermeldingen en verwijzingen. Ik had iets meer inzicht verwacht in de opzet en doelen van Stephen King. Waar wil hij heen? Houdt het universum op te bestaan als het doel bereikt is? Waarom deze samenhang? Deze vragen worden niet tot nauwelijks beantwoord. En dat is een gemiste kans.

Het Stephen King universum is een boek dat voor de doorgewinterde fan, die alles al gelezen heeft, een leuk extraatje. Maar ben je net begonnen aan je ontdekkingstocht door dit universum, dan is het handig nog even te wachten met dit boek. Of misschien dat je snel achterin even de aanbevolen literatuur en websites opzoekt. In die andere media is namelijk ook een hoop te vinden, zonder dat je meteen alle verhalen al in vogelvlucht voorbij ziet komen.

Muziek / Achtergrond
special: Within Temptation niet, Frans Bauer hopelijk wel

Kanshebbers voor de Popprijs

.

~

De jury van de Popprijs zoekt ieder jaar weer de band of artiest die het afgelopen jaar het belangrijkst voor de Nederlandse popmuziek was. Een volstrekt onmogelijke norm, want er kan zowel op originaliteit als op succes in het buitenland, platenverkoop of optredens worden beoordeeld. Jaarlijks is er dan ook weer veel discussie omtrent de winnaar. Maar gelukkig trekt de jury zich daar helemaal niets van aan: ieder jaar weer is ze onvoorspelbaar en durft ze verder te kijken dan de (pop)rock die meestal de boventoon voert op Noorderslag. Winnaars als 2 Unlimited (1994), Marco Borsato (1997), Arling & Cameron (2000) en afgelopen jaar nog DJ Tiësto kregen niet altijd de goedkeuring van het publiek, maar dat weerhield de jury er nooit van het volgende jaar met een nóg gekkere naam te komen. De traditie wil overigens dat de winnaar sowieso met bier wordt bekogeld. Twee jaar geleden werd alleen een uitzondering gemaakt voor de op dat moment hoogzwangere Anouk.

Stoppen op het hoogtepunt

Als we naar het afgelopen jaar kijken, is er weinig opzienbarends gebeurd binnen de Nederlandse popmuziek. Om die trieste stand van zaken met een dikke stift te onderstrepen, kan de prijs naar BZN gaan. Een vereiste is dan overigens wel dat de band op dit hoogtepunt stopt en nooit meer een instrument aanraakt. Het zou een mooi en duidelijk statement van de jury zijn, maar waarschijnlijk een brug te ver.

Surprise-act

Als we binnen de redactie naar onze eigen favorieten kijken, komen namen als Within Temptation en Peter Pan Speedrock bovendrijven. Within Temptation liet het grote publiek met succes kennismaken met de zogenaamde duistere scene en doet het ook nog eens goed in Duitsland. Geen slechte optie dus. Peter Pan Speedrock gunnen we het vooral vanwege de ongelooflijk fijne optredens, waarbij het nooit rustig blijft. Het maakt ook niet hoe vaak de band ergens komt en hoe duur de kaartjes zijn: het publiek stroomt altijd massaal toe. Het zouden twee goede kanshebbers zijn, maar beiden zijn al geboekt voor Noorderslag, terwijl de winnaar altijd een surprise-act is. Geen Within Temptation of Peter Pan Speedrock, dus.

Elitair

Spinvis dan? Een deel van de redactie gaat er in mee, maar een ander deel is absoluut geen liefhebber van het werk van Erik de Jong. Hij werkt wel buiten de gebaande paden en heeft net een nieuwe plaat uit, maar is waarschijnlijk nog te elitair; doorgaans kiest de jury voor de succesnummers. Zeker een kanshebber voor komende jaren.

Nummer één

~

Terwijl we over onze voorkeuren praten, zweeft steeds één naam op de achtergrond: Frans Bauer. Als iemand afgelopen jaar populair was bij het Nederlandse publiek, was hij het wel. Zowel in de hitlijsten als op televisie was hij constant nummer één. En ook hij doet het goed in Duitsland. Maar ja, Frans heeft als mankement dat hij wel érg ver van de muzieksmaak van het Noorderslagpubliek afstaat. Je kunt hier tegenin brengen dat Marco Borsato in 1998 evenmin veel kans leek te maken. Maar Marco sprak zes jaar geleden een beduidend jonger publiek aan dan Frans Bauer momenteel.

Fluitconcert

Toch zou het mooi zijn als Frans Bauer zaterdag de prijs in ontvangst mag nemen. De jury toont dan écht ver te durven gaan en Frans Bauer zou, ondanks het fluitconcert en de liters bier die hij ongetwijfeld over zijn rokkostuum heen krijgt, gewaardeerd worden omdat hij durfde te komen, terwijl hij op voorhand wist dat werkelijk niemand in het publiek hem wilde zien, laat staan horen. Frans Bauer: van kampbewoner tot de ‘gewone jongen’, van ‘soapie’ tot winnaar van de popprijs. En over tien jaar is hij camp.

Organisatorische redenen

Alles wijst er echter op dat Bløf dit jaar de winnaar is. De band wordt op alle internetfora als gedoodverfde winnaar genoemd. Zelfs de site van de fanclub van Kane meldt al teleurgesteld dat Bløf zal winnen. De sterkste aanwijzing voor al die geruchten is de verplaatsing van een optreden in Gent. De band zou daar zaterdag spelen, maar heeft dat om ‘organisatorische redenen’ verschoven naar vrijdag. Opdat ze zaterdag in de Oosterpoort kunnen zijn, nemen we dus maar aan. Een kritische kanttekening bij de keuze voor Bløf is echter dat je je kunt afvragen van welk groots belang de band afgelopen jaar voor de Nederlandse popmuziek is geweest. Maar de wegen van de jury zijn ondoorgrondelijk, dus zullen ze wel met een mooie verklaring komen als Bløf inderdaad de winnaar blijkt. En of dat werkelijk zo is, zullen we zaterdag 22.45 uur pas weten.

Film / Films

Een Amerikaanse samurai in Japan

recensie: Tom Cruise is de laatste samurai

Tom Cruise doet het de laatste tijd wat rustiger aan als acteur, en dat deed hem in de Hollywood-hiërarchie een beetje duikelen. Bij het grote publiek was de scheiding met Nicole Kidman ook niet helemaal lekker gevallen, want Tom lag al lang en breed te rollebollen met Penélope Cruz. Ex-vrouw Kidman kreeg prompt een Oscar en haar films werden een megasucces, zowel commercieel als artistiek. De films van Cruise (Vanilla Sky en Minority Report) deden het ook aardig, maar waren niet de successen die men ervan verwachtte. Het werd dan ook hoog tijd voor Tom om eens orde op zaken te stellen.

In The Last Samurai zien we hoe twee krijgers in het jaar 1877 op een keerpunt in hun leven staan. Samurai Katsumoto (Ken Watanabe) verneemt met pijn in zijn hart dat het Japanse rijk gaat moderniseren, en dat de samurai niet meer van deze tijd worden geacht. Katsumoto vindt dat Japan en de samurai onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, en vreest de buitenlandse bemoeienis die met de modernisering gepaard gaat. Nathan Algren (Cruise) is een opgebrande kapitein uit het Amerikaanse leger. Hij is in Japan om de Japanse soldaten met vuurwapens te leren omgaan. Dit nieuwe leger moet worden ingezet om de laatste samurai uit te roeien. Tijdens een confrontatie met de samurai wordt Nathan gevangen genomen. Katsumoto ziet in Nathan iets van de samuraigeest, en besluit hem te sparen. Nathan brengt een tijd bij de samurai door, en herkend in hun moed, eer en vasthoudendheid de idealen waar hij vroeger zelf ook in geloofde.

Suggestie van diepgang

The Last Samurai doet vanaf het eerste begin hard zijn best om door te gaan voor een historisch drama a la Braveheart en Gladiator. Ook deze films koppelden een historisch thema aan een gedramatiseerd verhaal. In Samurai krijgt vooral dat laatste onderdeel ruim voorrang. Tom Cruise is in deze film de absolute held der helden, en ik kan me voorstellen dat veel Japanners daar toch het hunne van denken. De samuraicultuur is tenslotte een Japanse cultuur, dus waarom een Amerikaan als absolute kampioen? Gelukkig is daar ook nog het nobele personage Katsumoto, die door Watanabe zeer sympathiek wordt neergezet. Gedurende de film hebben Katsumoto en Nathan verschillende gesprekken waarin niet alleen zij, maar ook hun culturen naar elkaar toe proberen te groeien. Hellaas moeten we het als kijker vooral doen met de suggestie dat die gesprekken plaatsvinden. Iets meer inzicht in wat de beide heren elkaar te melden hebben had de film flink aan diepgang doen winnen.

Gelikt

De ware kracht van The Last Samurai zit hem dan ook niet in het script, maar in het audiovisuele aspect. Op een gegeven moment zien we Cruise en zijn troepen in een donker bos de samurai opwachten. Eerst horen we enkele bloedstollende kreten op grote afstand, maar dat geluid komt snel dichterbij. Dan doemen in slow motion de silhouetten van de samurai op, te paard met complete wapenuitrusting. Natuurlijk zijn daar ook de lichte mistflarden, en speelt de regie met de combinatie van lichtval en duisternis om het maximale dramatische effect te krijgen. Sommigen zullen dit allemaal wat te gelikt vinden, maar ik hou er persoonlijk wel van. Alles in de film ligt er dik bovenop, en doordat men daar consequent in is stoort het me niet.

Prima acteurs

Tom Cruise zet een redelijke acteerprestatie neer, maar laat niets zien dat wel al niet van hem kennen. Watanabe laat zien dat hij het één en ander in zijn mars heeft, en wellicht dat deze film zijn doorbraak in Hollywood zal bewerkstelligen. Bovenal ben ik blij dat we Timothy Spall weer eens in een grote film zien. Hoewel het grote publiek zijn naam niet direct kent, zullen ze allemaal zijn kenmerkende gezicht wel eens in een film hebben gezien. Ook in deze film laat hij zien dat hij een prima karakteracteur is.

Bovenste plank

Persoonlijk zie ik The Last Samurai meer als een goed gelukte spektakelfilm dan een echt historisch drama. Alles aan deze productie ziet er werkelijk gelikt uit. De acteurs, kostuums, locaties en muziek zijn allemaal van de bovenste plank. Qua script en regie gaat regisseur Zwick geen enkel stereotype uit de weg, maar dat zorgt er wel voor dat alles er lekker dik bovenop ligt. Koppel daaraan de altijd prachtige muziek van Hans Zimmer, en dan weet je dat je met The Last Samurai naar een stukje topamusement zit te kijken. Kun je je eenmaal over het idee van een Amerikaanse samuraiheld heen zetten, dan zul je merken dat The Last Samurai gewoon een prachtfilm is.

Muziek / Album

Twaalf testosteron-bommen

recensie: Danko Jones maakt wereldwijd fans met rauwe rock

Hoe leg je in een notendop aan minder handige mannen uit wat de beste manier is indruk te maken op een meisje? Danko Jones nam dit in 2002 voor zijn rekening met de song Lovercall en bijbehorende videoclip. Het is allemaal een kwestie van goed opletten. ‘I’m just here to pass down what I know to you’. In 2 minuut 52 wordt het je allemaal duidelijk. Jarenlang ploeteren, allemaal voor niets. Hoe moet je dan ook in hemelsnaam stoerder worden dan Danko Jones. The Mango Kid is terug met het nieuwe We Sweat Blood, één van de lekkerste albums van het afgelopen jaar.

Eigenlijk is het ook niet zo ingewikkeld. Strakke riffs met rauwe zang vol smeuïge teksten, die bol staan van de geiligheid, onder een dodelijk tempo: dit is Danko Jones in een notedop. Maar als het allemaal zo makkelijk is, waarom komen er dan zo weinig van dit soort plaatjes uit? Danko Jones rockt je in 12 nummers simpelweg ondersteboven, net als op zijn vorige albums. En dan heb je hem nog niet eens live gezien.

Doorbraak

Danko Jones ontstond in 1996 in de clubscene van Toronto, Canada. Vanaf dat moment werd eigenlijk alleen maar live gespeeld. Want het heeft lang geduurt voor de driekoppige band iets op plaat zette. Toen in 1999 uiteindelijk werd besloten de EP My Love Is Bold uit te brengen kwam die al snel onder de aandacht van het Zweedse Bad Taste Records. In 2001 brak men bescheiden door in Europa met de verzamelaar I’m Alive And On Fire. Dit was een kort overzicht van de tracks die de band al live ten gehore bracht vanaf 1996. De internationale doorbraak kwam echter pas met de release van Born A Lion. Het singletje Lovercall werd een bescheiden hit in meerdere landen. Belangrijker was echter de live-reputatie die de band vooruitsnelde.

Zieltjes winnen

Want op het podium komen de songs pas echt tot leven. Danko Jones rockt je compleet van je sokken, en laat je na zijn set ontredderd achter. De stomende rockmachine die Danko Jones is, speelde alle grote festivals al plat in 2002, en overal wint men nieuwe fans. Op Pinkpop beloofde Danko dat ‘naarmate het publiek meer lawaai zou maken, ze des te harder zouden spelen’. Het total uitzinnige publiek brak de tent bijkans af. Ook het clubcircuit heeft al ruimschoots kennis gemaakt met de Canadese rockmachine; in Nederland kan Danko al niet meer stuk. De nieuwe plaat was nog niet klaar of men was alweer on the road om zieltjes te winnen.

Rauwere sound
Op We Sweat Blood is de stijl van de band weinig veranderd ten opzichte van Born A Lion. Meedogenloos komen de twaalf testosteron-bommetjes uit je speakers en in je smoel. De nummers zijn echter wel een stuk rauwer op de plaat gezet. Er is meer variatie tussen de nummers, die sowieso een stuk harder zijn dan het voorgaande werk. Hoogtepunt op We Sweat Blood is wat mij betreft Dance.

She’s got that rhythm, she’s got that bounce
the way she moves her thing when she walks out.
All the girls get jealous, all the guys want more,
when the lights go down and she hits the floor…

Danko Jones is er wederom in geslaagd een plaat te maken vol rock ’n roll zoals rock ’n roll bedoeld is. ‘One rock band to rule them all’.

Muziek / DVD

De nieuwe ‘King of Pop’ is een melkkoe

recensie: Live From London

2003 was zonder meer het jaar van Justin Timberlake. Zijn album Justified, dat eind 2002 werd uitgebracht, deed het zowel bij het grote publiek als bij de critici zeer goed. De jongen die niet zo lang geleden zijn roem nog moest delen met zijn collega’s van ‘N Sync, hoefde zich sinds zijn relatie met voormalig onschuldig kinderzieltje Britney Spears geen zorgen meer te maken om de concurrentie. Justin Timberlake en Britney Spears waren de natte droom van elke marketeer. Het duurde dan ook niet lang tot Timberlake naar voren werd geschoven als het gezicht van ‘N Sync, om vervolgens alleen verder te gaan.

Timberlake behoort inmiddels tot de absolute top van de popindustrie. Zijn soulvolle, hoorbaar op de muziek van Michael Jackson georiënteerde geluid, slaat over de gehele wereld aan, ook in Nederland, waar Timberlake tienduizenden albums verkocht en een spetterend optreden gaf in de Arnhemse Gelredome voor bijna dertigduizend bezoekers. Jackson die zich als ‘King of Pop’ enkele weken geleden zelf de genadeslag toebracht, wordt door Timberlake nog even flink nagetrapt. En Timberlake neemt zelf plaats op de troon. The king is dead, long live the king!

Live in London

Natuurlijk is Justin Timberlake naast muzikant/danser/entertainer en multimiljonair ook nog eens de ultieme melkkoe voor een platenmaatschappij. Dat blijkt wel uit de eind vorig jaar verschenen dvd Live From London. Geheel in de hedendaagse dvd-trend brengt ook Timberlake een live-registratie uit. Dat hij echter nog niet zoveel op zijn repertoire heeft staan, blijkt wel uit de lengte van de registratie. Het concert zelf duurt nog niet eens drie kwartier. De op de, overigens erg mooie, hoes beloofde tweeënvijftig minuten zijn inclusief lullige picture gallery en de op de muziekstations platgedraaide clip c.q. hamburgerreclame I’m Lovin’ It.

Entertainer

In die drie kwartier laat Timberlake wel zien uit welk hout hij gesneden is. Hij is een uitstekend danser en de zanglijnen die hij daadwerkelijk live zingt, worden zeer zuiver en goed gezongen. Bovenal is hij een entertainer, die het jonge publiek helemaal gek weet te maken met zijn briljante popsongs. Bij een ‘King of Pop’ hoort natuurlijk een spektakelshow met een enorm scherm, lasers, vuurwerk, dansers, achtergrondkoren en muzikanten. Justin lijkt met name in zijn tapdance-act enorm op Jackson. De show is gebouwd op de vier singles die Timberlake van zijn debuut uitbracht. Rock Your Body, Señorita en Like I Love You komen zeer goed uit de werf. Je kunt echter je twijfels hebben bij de superbombastische versie van de doorgaans zo mooie ballad Cry Me A River, waarin de arrangementen en de aankleding echt over de top zijn.

Karig

In principe is deze registratie helemaal niet slecht. De nummers waarom het gaat worden goed uitgevoerd en Timberlake is duidelijk in vorm. Je moet echter wel bijna vijfentwintig euro over hebben voor deze wat karige registratie. Daarvoor krijg je nog wel een extra bonus-cd’tje met twee nieuwe nummers en twee remixes, wat overigens niets verandert aan mijn gemengde gevoelens over dit pakketje.

8WEEKLY

Zwarte das met rode stippen

Artikel: Filmprogramma's zijn eigenlijk nooit grappig

Bestaan er op televisie saaiere programma’s dan filmprogramma’s? Volgens mij (kritisch kijker met überhaupt een hekel aan film) niet. Toch dwong Jan mij vlak voor kerst naar Film 2003 with Jonathan Ross te kijken. Een filmprogramma op de BBC, waarvan de presentator een ‘prachtig Brits gevoel voor humor’ heeft, aldus Jan. In de opdracht die hij erbij leverde, beweert Jan dat de BBC beduidend betere programma’s dan Nederlandse zenders levert. De tweeledige vraag aan mij was waarom tv-programma’s in ons land falen, en of Film 2003 het hier wel kan redden.

Maar eerst Jonathan Ross. Ik heb het programma verschillende keren bekeken, maar zijn ‘prachtige Britse humor’ is mij volledig ontgaan. Wellicht komt dat door mijn gebrekkige Engels, maar het kan ook komen doordat Britse humor tegenwoordig wel erg voorspelbaar is. Liefhebbers weten dat je voor echte humor tegenwoordig in – jawel – de Verenigde Staten moet zijn. In series als The Sopranos en Six Feet Under wordt komedie op sublieme wijze gemixt met drama en goed acteerwerk. Deze series zijn juist grappig omdat de komedie er niet dik boven op ligt, maar uit het dagelijkse leven van respectievelijk maffiabaas Toni Soprano of het begrafenisondernemergezin uit Six Feet Under voortvloeit. Uiteraard kan Jonathan Ross als presentator van een programma niet concurreren met een goed uitgewerkt script met diepere lagen, maar het is toch triest dat zijn quasi-grappige opmerkingen het niveau van Nederlandse filmprogramma-presentatoren als Rene Mioch maar moeizaam ontstijgen. Het enige vermakelijke aan Ross is zijn zwarte stropdas met rode stippen.

Nooit ondeugend

Wat het programma echter zo saai maakt is het format. Alle filmprogramma’s (Brits, Nederlands of Swahili) hebben altijd hetzelfde stramien. De presentator, die in een studio zit of over een festivalletje loopt, moet een aantal onderdelen van het programma aan elkaar praten. Te beginnen met een overzicht van de meest succesvolle films van het moment, daarna een weinigzeggend interview met een acteur of actrice die veel te veel zegt en tot slot een blokje allang bekende beelden uit films die binnenkort uitkomen. De programma’s zijn nooit ondeugend, jagen niet op onthullingen, maar lopen netjes aan de leiband van de productiemaatschappijen.

Korte termijn

Goed, om dan ook meteen Jans vraag maar te beantwoorden: Film 2003 kan ook in Nederland succesvol zijn. Sterker nog: het programma bestaat al lang in Nederland, alleen heet het hier anders. Ik geloof trouwens wel dat Jan een punt heeft als hij zegt dat in Engeland vaak betere programma’s dan in Nederland worden gemaakt. Dat komt vooral doordat zenders in Nederland te veel naar successen op korte termijn jagen. Nieuwe programma’s moeten meteen scoren en krijgen niet de tijd om zich te ontwikkelen. De BBC gunt programma’s die tijd wel: als het eerste seizoen niet goed loopt, worden de fouten eruit gefilterd, opdat het tweede seizoen wel succesvol wordt. Het commerciële Amerikaanse netwerk HBO bewijst zelfs dat met deze manier van televisie maken ook winst kan worden gemaakt. Miljoenen mensen over heel de wereld kijken naar HBO-programma’s als Sex and the City en Six Feet Under.

Eendagsvlieg

Maar gelukkig kent ook de Nederlandse televisie vele mooie programma’s. Vrijdag zal Jan mijn favoriet ontdekken: Single Luck. Hierin worden bands/artiesten die maar één hit hebben gehad geportretteerd. Mooie televisie over vergeten muziek. En Jan, zeg eens eerlijk: wat is jouw favoriete muzikale eendagsvlieg?

Single Luck: Vrijdag, Nederland 3, 20.05-20.35