Kunst / Expo binnenland

Hedendaagse performancekunst

recensie: Resonance

Momenteel in Montevideo, Nederlands Instituut voor Mediakunst (Amsterdam) een expositie over hedendaagse performancekunst. De aanleiding is simpel: de hernieuwde interesse voor het genre. De vraag waar die hernieuwde interesse vandaan komt blijkt lastiger. Het zou te maken kunnen hebben met het historisch worden van de performancekunst. Waardoor we onlangs nog geconfronteerd werden met exposities als Life, Once more: Reenactment in Contemporary Art (Witte de With) en de performances van Marina Abramovich bij de Egon Schiele tentoonstelling (Van Goghmuseum). Montevideo zag haar kans schoon en presenteert onder de noemer Resonance een aantal hippe jonge performancekunstenaars.

L.A. Raeven, Wild Zone I, 2001

Resonance bestaat uit drie delen; een lezingencyclus, live performances op tal van locaties- waaronder het Stedelijk Museum en Paradiso- en een expositie van werk van zeven jonge kunstenaars die het menselijke lichaam als uitgangspunt nemen: Franko B., Yael Davids, Hayley Newman, L.A.Raeven, Francesca da Rimini, Sterling Ruby en David Still. De live performances worden geregistreerd en als nieuwe werken in de tentoonstelling opgenomen.

Definitie van performance

De definitie van performancekunst blijkt nog immer voer voor discussie. De meest simpele en directe definitie kwam vorig jaar naar voren tijdens de discussie Live Culture (naar aanleiding van een tentoonstelling in Tate Liverpool): “Een performance heeft een live-element in zich en er is een menselijke aanwezigheid in de ruimte op een bepaald moment of voor een vaste periode.” In die definitie wordt voorbijgegaan aan de rol die registratie speelt in het geheel. Terecht? Onterecht? Stel dat registratie een wezenlijk onderdeel is van de performance- ik zeg met nadruk stel- dan rest de vraag welke vorm het meest geschikt is. Video? Fotografie? Met andere woorden, is registratie afhankelijk van het beeld? Gaat het om het visuele element? Of voldoet een geluidsopname ook? Kun je het beeld loskoppelen van het auditieve aspect?

Wezenlijk verschil tussen de registratie en de fysieke aanwezigheid is dat een registratie het beeld toont dat de kunstenaar ons voorschotelt; hij of zij focust op een specifiek onderdeel van de performance. Je kijkt als het ware mee met de ogen van de kunstenaar. Interessante materie voor een rondetafeldiscussie, maar ondertussen komen we er geen steek verder mee (te subjectief). De reden waarom dergelijke discussies met enige regelmaat de kop opsteken in gespecialiseerde kunstmagazines als Metropolis M en De Witte Raaf.

Intrigerend

Yael Davids, Ball, 2003

In Montevideo een aantal interessante experimenten, waaronder de installatie Wild Zone I van de graatmagere tweeling L.A. Raeven waarin verder lijkt te worden getornd aan de definitie van ‘performance’; er gebeurt weinig wat door zou kunnen gaan voor ‘handeling’. De installatie bestaat uit twee haaks op elkaar geplaatste videoschermen, een aantal half leeg gedronken wijnglazen en wat papiertjes die quasi-nonchalant in de ruimte zijn verspreid. In de linker video is te zien hoe één van de tweeling – gekleed in blauwe spijkerbroek, wit mouwloos shirt en gympies – wat verveeld voor zich uit staart in het venster van een niet nader gespecificeerde kale ruimte. Ze draait aan de verwarmingsknop, kijkt soms uit het raam en praat – op een nonchalante, monotone manier, de woorden bijna niet te verstaan – met haar zusje die zich buiten het gezichtsveld van de camera bevindt (een interessant gegeven). Alsof praten te veel kracht kost. In de tentoonstellingsruimte in Montevideo op de grond ook wijnglazen en papiertjes. Waarschijnlijk om je het idee te geven dat je je in dezelfde ruimte bevindt. Of dat ook daadwerkelijk zo is, blijft onduidelijk. Toch intrigeert Wild Zone I, niet in het minst door de spookachtige verschijning van de tweeling.

Eveneens intrigerend is Ball (2003) van Yael Davids. Wederom een videoregistratie. De scene doet surrealistisch aan; een jong meisje (blond haar, paarse sokken) dat met haar lichaam zit opgesloten in een veelkleurige opblaasbal (type strandbal). Enkel haar hoofd en haar benen steken uit. Een sadistisch randje kan het werk niet worden ontzegd. De camera zoomt van bovenaf op haar in (ondergrond: een sporthalvloer) en registreert hoe ze door te schommelen rechtop probeert te komen. Tevergeefs. Je zou denken dat de positie waarin het meisje zich bevindt naar verloop van tijd gaat benauwen, maar nergens op haar gezicht proef je enige wanhoop. Daarvoor lijkt ze zich te bewust van de rol die ze speelt. Wellicht was het interessanter geweest om het grensvlak tussen wanhoop en plezier te filmen, het moment dat de paniek toeslaat. Met als valkuil het ethische vraagstuk. Davids heeft het blijkbaar niet aangedurfd.

Muziek / Album

Moreno uit de bocht

recensie: Team Sleep - Team Sleep

.

~

De opener, Antaraxia, is een dijk van een nummer. Duistere bassample, erg electrisch klinkende gitaarpartijen, opgefokte drums en Moreno’s stem, zacht en angstaanjagend. Een half uurtje later besef je dat Team Sleep in dit nummer het leeuwendeel van haar kruit verschoten heeft. Your Skull is Red heeft nog iets wat je als meeslepend zou kunnen betitelen en muzikaal gezien is Our Ride to the Rectory nog wel te pruimen maar het grootste deel van de nummers blijken niets anders dan saaie knutselwerkjes met te veel echo’tjes, te cleane drumcomputers en overbodige sampletjes te zijn. Hier en daar wordt geprobeerd met spooky gitaartje of een opgefokte drumpartij nog voor wat spice te zorgen maar de gemiddelde luisteraar heeft de cd dan al lang op stop gezet (en het bonnetje opgezocht). Team Sleep klinkt als een verzameling slome, nog niet uitgewerkte left-overs van de twee laatste Deftones-albums White Pony en Deftones.

Breekbaar

Opvallend is dat Moreno zijn karakteristieke gepiep en gekrijs achterwege laat en haast alleen maar zingt. Dit doet hij dan wel op voortreffelijke wijze. Zijn stem heeft nog nooit zo breekbaar, helder en zacht geklonken. Daarom is het des te spijtiger dat Moreno de microfoon deels door heeft gegeven aan Mary Timony (zangeres van de band Helium) die op zeurderige, niet-onderscheidende wijze drie nummers voor haar rekening neemt. Maar ach, dit past wel in de sfeer van fouten, overbodigheid en verkeerde keuzes, die de grondslag voor de cd lijkt te zijn.

Als je het doet…

Op internet werd de muziek van Team Sleep de hemel in geprezen (voordat de nummers af waren, was er al het een en ander uitgelekt) maar het is mij volstrekt onduidelijk waarom. Er is niets mis met het feit dat Moreno minder rockt en meer experimenteert maar als je het doet… vul maar in. Alles wat je hoort, is al gedaan alleen dan stukken beter; bijvoorbeeld drumcomputers die tervergeefs een Autechre-ritme zoeken, sampletjes die in DJ Shadow’s prullenbak liggen en nummers die klinken alsof ze White Pony niet gehaald hebben. Ik ben een groot Deftones-fan en ben lyrisch over de vocale kwaliteiten van Moreno maar Team Sleep heeft (op Antaraxia na) geen Deftones-fan iets te bieden. Niet-Deftones-fans ook niet, trouwens. Nee, ik zet Around the Fur maar lekker op. Of Endtroducing.

Muziek / Album

Beter dan ooit tevoren

recensie: Jaga - What we Must

Het tienkoppige collectief Jaga Jazzist bestaat inmiddels alweer meer dan tien jaar. Hun virtuoze, instrumentale hybride van pop, jazz en rock kwam echter nooit beter tot uiting dan op hun nieuwste album: de band (nu afgekort tot Jaga) overtreft zichzelf op de zeven tracks van What We Must.

Al vanaf het eerste nummer All I Know is Tonight wordt de luisteraar ondergedompeld in de eigenzinnige sound van Jaga. Met een slepende gitaarriff als achtergrond weet de band speelse melodieën met koperblazers te combineren met electronisch materiaal, sfeervolle zang, een mellotron en percussie. Jaga speelt met progrock-elementen, maar ook met de soort electronische sfeermuziek die Múm zo mooi maakt en met jaren ’80-pop. Een vleugje Air en de spanningsopbouw van de betere Mogwai-nummers die echter geen recht doen aan Jaga’s unieke stijl. Soms is de kern van een song een meeslepende melodie, soms een paar getokkelde gitaarnoten, verweven met meervoudige blazers, speelse zangharmonieën en allerhande extra instrumenten. Het resultaat is een verbazingwekkend organisch geheel, dat bijna altijd betoverend en vloeiend klinkt. Het enige nummer dat een wat stuurloze indruk maakt is For All You Happy People.

IJzersterk

Het meest indrukwekkend is Jaga als de band zorgvuldig spanning opbouwt en zich naar een overdonderende climax werkt. Oslo Skyline, met zijn eenvoudige hoofdmelodie, razende drums en steeds meer lagen van instrumenten, is daar een perfect voorbeeld van. Waar veel minder begaafde bands pogingen gedaan hebben om jazz en rock te combineren, klinkt Jaga alsof ze niet anders gewend zijn. Een virtuoos album. Jaga kennende weten ze hun ijzersterke nieuwe materiaal op het podium even overtuigend te presenteren: mis daarom de band niet op hun huidige tournee.

Tourdata:

13 mei: Utrecht, Tivoli
14 mei: Amsterdam, Paradiso
15 mei: Nijmegen, Doornroosje

Film / Films

Religieuze hoer

recensie: Samaritan Girl (Samaria)

Na het ingetogen uitstapje Spring, Summer, Winter, Fall and… Spring keert veelfilmer en beroepsprovocateur Kim terug naar zijn favoriete thema’s: prostitutie, geweld en intense kwellingen. Samaritan Girl biedt opnieuw een fascinerende blik op gekwelde mensen en hun onafwendbare onheil, maar is minder geslaagd dan zijn voorgangers.

~

Twee onafscheidelijke schoolmeisjes beginnen een loopbaan als hoer en pooier. De beeldschone Jae-young biedt haar lichaam aan oudere mannen aan, terwijl haar hartsvriendin Yeo-jing de zaken regelt en de wacht houdt. Al gauw slaat het onheil toe en overlijdt Jae-young. Een verslagen Yeo-jing besluit vervolgens tot een bizar soort eerbetoon, een welhaast religieuze boetedoening, die niet ongemerkt blijft door haar vader. Een noodlottig drama lijkt onafwendbaar.

Sentimenteel

Vrijwillige kinderprostitutie, dood, schuld en boetedoening: regisseur en scenarist Kim, ook in Nederland de meest gevierde moderne Zuid-Koreaanse regisseur, blijft wrange onderwerpen en thema’s hanteren. Het hyperbolische geweld uit zijn doorbraak The Isle is echter verdwenen: vrijwel alle seks en geweld vinden in het visueel veel minder schokkende Samaritan Girl geheel buiten beeld plaats. Kim heeft deze keer voor een abstractere aanpak gekozen: narratief en visueel is de film doordrenkt van expliciet religieuze symboliek. Nagenoeg afwezig is de subtiele beeldpoëzie waarvan hij zo sterk gebruik maakte in Address Unknown, maar ook in Spring, Summer, Winter, Fall and… Spring en Bad Guy.

Ambigu

~

Net als in die laatste film is de levenswandel van Kim’s hoofdpersoon weer moeilijk toegankelijk, maar Samaritan Girl moet zonder de visuele dramatiek en complexe psychologie aan kracht inboeten, en is zodoende minder indrukwekkend dan genoemde films. Ook de sentimentele muziek maakt geen sterke indruk. De acteerprestaties zijn wel in orde: de twee meisjes spelen capabel, maar de meeste indruk maakt Eol Lee als de intens lijdende vader. Mede dankzij hem blijft de film steeds intrigeren, maar je kunt niet aan de indruk onttrekken dat het hier om een mindere film uit Kim’s oeuvre gaat. De meeste van zijn drama’s zijn ontoegankelijk, maar deze film weet met zo’n eenvoudige vormgeving en een bizar verhaal niet geheel te overtuigen. Het briljant van lange afstand gefilmde, maar ambigue einde maakt het de kijker er ook niet gemakkelijker op; hoewel Samaritan Girl een zoals altijd fascinerende studie is van menselijke kwelling en ondergang, blijft de film een lichte teleurstelling.

Film / Films

Politiek correct ridderspektakel

recensie: Kingdom of Heaven

Een model voor hippe, mooie spijkerbroeken, de eeuwig glimlachende tandpastaman of ‘gewoon’ de persoon die ons allemaal moet overtuigen van het nut van een goede conditioner: acteur Orlando Bloom zou het allemaal kunnen zijn. Tot nu toe zien de filmcasters dat echter anders. De afgelopen jaren verscheen hij vrijwel altijd in films waarin een historisch kostuum vereist was: The Lord of the Rings, Pirates of the Caribbean, Troy en nu ook Kingdom of Heaven, het kruistochtspektakel van Ridley Scott.

~

Bloom speelt hierin de rol van Balian, een smid in een Frans dorpje die zojuist zijn dochtertje en zijn vrouw heeft verloren. Hij heeft niets meer over om voor te leven, dus wanneer zijn tot dan toe onbekende vader ridder Godfrey van Ibelin (Liam Neeson) opduikt en hem vraagt mee te komen naar het heilige land is de keuze snel gemaakt. Van de ene op andere dag verandert Balian van onbeduidende smid in de stoere zoon van een befaamde kruisvaarder en natuurlijk stelt hij zijn vader niet teleur. Balian blijkt een voortreffelijk zwaardvechter, een echte edelman en vooral ook een man met zwaarwegende idealen te zijn, net als zijn vader.

Wankele vrede

Hoe mooi dit alles ook in beeld is gebracht, het is één van de eerste momenten waarop veel kijkers een diepe zucht zullen slaken. Want waarom moet alles toch zo gladjes verlopen? Voor het eerst in zijn leven ontmoet hij zijn vader, maar hier wordt geen woord over gewisseld. Nee, Balian is de ideale zoon en zijn dramatische voorgeschiedenis blijkt enkel uit een soms wat dromerige blik.

Na het doorstaan van de nodige ontberingen komt Balian aan in Jeruzalem. Een plek waar hij (natuurlijk) al snel een plaatsje verwerft in het gevolg van de idealistische koning Baldwin (Edward Norton), een koning die zijn uiterste best doet de wankele vrede tussen de christenen en de moslims te bewaren. Helaas is niet iedereen het hier mee eens, waardoor een gevecht tussen beide partijen niet uit kan blijven.

Lopen op eierschalen

~

In grote lijnen heeft regisseur Scott (Black Hawk Down, Gladiator) zich uitstekend gehouden aan de geschiedkundige feiten en ook de decors en kleding schijnen uitermate accuraat te zijn. Toch blijft er iets wringen bij het kijken naar Kingdom of Heaven. Alles ziet er schitterend, zo niet adembenemend mooi uit, maar je blijft het idee hebben te kijken naar het werk van een filmmaker die probeert over eierschalen heen te lopen. Of anders gezegd, een filmmaker die krampachtig zijn best doet om niemand, van welk geloof dan ook, voor het hoofd te stoten. Keer op keer wijst Scott op de overeenkomst tussen het geloof van moslims en christenen en doet hij zijn best zo politiek correct mogelijk te zijn.

Dit, en het gevoel dat Bloom elk moment uit zijn rol kan stappen om zijn stralend witte Prodenttanden aan te prijzen, maken dat Kingdom of Heaven eigenlijk alleen blijft hangen vanwege de laatste gevechtsscène – dan spettert de actie van het doek, en maakt het even niet meer uit dat Bloom zijn rol te zwakjes neerzet en dat de moraal er zo dik bovenop ligt. Want schitterende, bombastische actiescènes, daarin is Scott een meester!

Theater / Voorstelling

Langzaam vervaagt het beeld van de oude Proust

recensie: Proust 4: De kant van Marcel (Ro Theater)

Het mag voorwaar een marathon heten, de Proust-cyclus die regisseur Guy Cassiers maakte bij het Ro Theater. Hij werkte Prousts never-ending romancyclus Op zoek naar de verloren tijd om tot vier theatervoorstellingen, waarvan de laatste nu te zien is. Deel drie was een pandemonium van beelden, een adembenemend spervuur van plaatjes en teksten. Regisseur Guy Cassiers zet daar in dit vierde deel juist een verstilde voorstelling tegenover. De kant van Marcel is een intieme fluistering in het oor, met plaatjes die van een breekbare schoonheid zijn. Dat is een begrijpelijke keuze van Cassiers, per slot vertelt hij nu het verhaal van de ziekelijke kluizenaar Proust. De kant van Marcel raakt het hart iets minder dan het derde deel. Dat was emotioneel en heftig, terwijl dit vierde deel nogal rationeel is en kabbelt, waardoor het minder naar de strot vliegt. Als je vooraf weet dat je gaat kijken naar een stuk over de laatste jaren van Marcel Proust (1871-1922), hoef je de eerdere delen niet te hebben gezien.

~

Proust is aan het einde van zijn leven gekomen. Jarenlang heeft hij deelgenomen aan een mondaine, decadente subcultuur, vol van liefdesgeschiedenissen, intriges, geroddel, gemanipuleer. Dit tegen de achtergrond van een politiek en maatschappelijk roerige tijd. Al is hij pas begin veertig, toch sluit hij zich vanwege zijn astma en ziekelijkheid af van de buitenwereld, verzorgd door een huishoudster. Paul Kooij speelt vier delen lang Proust. Zette Kooij eerder een bijna manische, gedreven kunstenaar neer, nu is zijn Proust vermoeider, berustender.

Camera

~

De huishoudster is in dit deel dominant. Deze Céleste (Fania Sorel) is een onnozel schaap als ze in dienst komt bij de schrijver. In een ouderwetse, witte schortjurk staat ze op een leeg podium, voor een enorm projectiescherm. Daarop verschijnen beelden van wolken, van golven, van gordijnen. In een hoekje zit een oudere vrouw met een schort voor een camera. Dat is de oude Céleste in later jaren. Zij haalt herinneringen op. De camera projecteert haar beeld op een eigen schermpje. Perfect naturel speelt een ijzersterke Marlies Heuer haar. Haar extreme zorgzaamheid, haar naïeve, blinde geloof in de baas die niks verkeerd kan doen, al is hij overduidelijk een veeleisend lastpak. Hoor je in de eerste drie voorstellingen Prousts versie van de geschiedenis, in dit laatste deel is feitelijk zijn huishoudster aan het woord.

Zeiksnor

Proust worstelt met het schrijverschap, maar vooral met zijn ziektetjes en kwaaltjes. Het is een ongelooflijke zeiksnor, die ouwe Proust. Hij geeft onzinnig nauwkeurig aanwijzingen voor het zetten van koffie. Het is steenkoud in huis, maar de open haard mag niet aan, want dan krijgt hij last van de rook. Tussen het verhaal van de ouwe Proust door, zweeft dat van de jonge Marcel (Eelco Smits). Die vertelt via projecties op het grote beeldscherm over zijn doorbraak als schrijver, tegen de achtergrond van een schone wereld van salons en huisconcerten.

Pop-up boek

Deze voorstelling laat zich nog het beste vergelijken met een pop-up boek waarin overal luikjes open gaan naar verrassende doorkijkjes. Het resultaat is van een ijle, doorzichtige schoonheid. Beelden worden over elkaar heen geprojecteerd, zelfs de oude man en zijn schuchtere huishoudster hebben iets transparants. Bovendien haalt Cassiers een fenomenaal grapje uit met de tijd. Terwijl de tijd in het verhaal van Marcel en Céleste vooruit loopt, telt een geprojecteerde teller de jaren achteruit af, van 2005 naar 1873. Die teller markeert ijkpunten uit de politiek, kunst, wetenschappen. “1989 Val Berlijnse Muur”. “1977 dood Elvis Presley”. “1957 Spoetnik 1”. “1937 ontploffing Hindenburg”. “1921 Nobelprijs Albert Einstein”, enzovoort. Voeg daarbij dat de gearriveerde oude Proust wordt onderbroken door de worstelende jonge schrijver, en de tijd de feitelijke hoofdrol speelt in dit laatste stukje zoektocht naar een leven dat voorbij is. Een juweeltje, al sprankelt en flitst het minder dan het vorige deel.

Proust 4, De kant van Marcel is te zien tot en met 19 juni 2005.

Muziek / Album

Vergeet de hype

recensie: Arcade Fire - Funeral

Funeral: zoals de inleiding in de inlay van dit album aangeeft een document voortgebracht door getalenteerde personen in nagedachtenis aan dierbare overledenen. Arcade Fire: een jonge band uit Canada bestaande uit zes mensen, maar in principe geleid door het echtpaar Win Butler en Régine Chassagne. De hype: volkomen terecht, echter anders dan anders. Wij worden door het jaar heen overspoeld met hippe bands zoals Bloc Party en Kaiser Chiefs. Niets mis mee hoor, stuk voor stuk goede bands met uitstekende platen. De muziek van Arcade Fire is echter gevoeliger, tijdlozer. Niet alleen gebaseerd op hippe grote stromingen en namen uit de jaren zestig, zeventig of tachtig, maar veel en veel oorspronkelijker, persoonlijker en echter.

~

Het nationaal zelfbewuste Canada is met acts als Arcade Fire en ook The Dears (en respectievelijk Rufus Wainwright, Jason Molina en Great Lake Swimmers) niet alleen het land van de hype, maar ook het land van ongebreidelde passie, de bijkomende groots en meeslepende explosiviteit, de eerlijkheid, de kilte, de broeierigheid, het engagement en de romantiek. Wat sommigen van ons al jaren kennen van Gordon Downie en zijn Tragically Hip en Efrim en zijn Godspeed You Black Emperor! en Silver Mount Zion. Beiden zijn hier te horen. “O Canada, we stand on guard for thee.”

Neighborhood

Funeral gaat over het leven dichtbij, zo dichtbij dat het je ongekend raakt. Vier nummers dragen de toepasselijke titel Neighborhood (met specifieke subtitles) om maar aan te geven waar Arcade Fire haar inspiratie vandaan haalt. Ruziënde ouders, het geloof, de jeugd en de twijfel die daarbij komt kijken. Met een grote rol voor de dood, die nog het meest treffend opduikt in de hartverscheurende afsluiter In The Backseat, gezongen door Régine Chassagne. De manier waarop zij de kreet “Alice died in the night” er werkelijk uitjankt. En als zij het niet doet, dan doet de luisteraar het wel. Het verlies van een geliefde oma (wie herkent het gevoel niet?) in de apotheose van dit nogmaals hartverscheurende einde van deze hartverscheurende plaat, laat mij sprakeloos.

Een ongeëvenaarde schoonheid. Arcade Fire is moet wel blijvend zijn. Vergeet de hype: Funeral is een klassieker in wording. Een plaat over het leven dat niet altijd even mooi is en het soms ondraaglijke verlies. Eigenlijk de paradox van de kunst, want daar gaat het hier wel degelijk om. Voor degene die zich durft te verliezen.

Muziek / Album

Familievriendelijke pianopop

recensie: Ben Folds - Songs for Silverman

.

~

Het uiteindelijke resultaat van Songs for Silverman is heel anders dan Folds twee jaar geleden voor ogen had. In eerste instantie zou het een echte soloplaat worden, Ben op piano en voor de rest niets. Halverwege het schrijfproces werd het hem duideljk dat hij dit niet wilde, mikte het overgrote deel van de nummers de prullenbak in en positioneerde twee kennissen op drum en bas. Resultaat: een prachtige, vol klinkende cd. Op Songs for Silverman gaat Folds door op de muzikale weg die hij jaren geleden heeft ingeslagen: hij maakt nog steeds prachtige, vrolijke pianopop, schrijft nog steeds droogkomische en cynische teksten en zijn stem klinkt nog even oprecht als in zijn begindagen. Het klinkt als een kruising tussen Keane en Randy Newman: heerlijke up-tempo luistermuziek met prachtige pianopartijen en teksten die zo kinderlijk eenvoudig maar treffend zijn dat je wenste dat je ze zelf bedacht had.

Volwassen

Wat opvalt aan de teksten, behalve de gebuikelijke humor, is de vaderlijke toon. Op volwassen manier spreekt Folds in de opener Bastard de jeugd aan en vraagt zich af waarom ze zich voordoet als volwassen wereldkenners die op hun twintigste al nergens meer voor openstaan. Dat de man zijn humor nog niet heeft verloren, is te horen in de prachtige ode aan zijn dochter, Gracie (een van de twee nummers die Folds niet de prullenbak in heeft gedeponeerd). Met veel knipoogjes en glimlachjes weet hij de luisteraar’s emoties te beroeren, zonder ergens sentimenteel te worden. Ja, het familieleven doet Folds goed. Ook prachtig is Late, dat Folds’ afscheid is van Elliot Smith, de getalenteerde singer-songwriter die in 2003 overleed.

Prachtige arrangementen

Van Bastard tot aan de meeslepende afsluiter Prison Food, Songs for Silverman verveelt geen seconde. Elk nummer zit vol prachtige melodieën en prachtige arrangementen. Het klinkt heel vertrouwd en bekend maar aan de plaat zit veel originaliteit en een heel eigen karakter. Bij elke luisterbeurt wordt Songs for Silverman mooier en hoor je hoe de nummers muzikaal echt goed in elkaar zitten. Het is een plaat die zelfs bij de meest duistere zielen wel een glimlach op het gezicht kan toveren, eentje die je jongere zusje en je vader ook mooi zullen vinden. Het moge duidelijk zijn: Ben Folds is terug, en hoe!

Muziek / Album

Hey man, slow down!

recensie: Great Lake Swimmers - Bodies and Minds

Mooie bandnaam, mooie stem en mooie liedjes. Great Lake Swimmers is afkomstig uit het momenteel uitermate populaire Canada en heeft alles wat je als band in huis moet hebben om de luisteraar te behagen. Denk aan het rustige werk van My Morning Jacket, de ingetogen schoonheid van Timesbold, alles van Will Oldham en de akoestische Neil Young. Zanger en voorman Tony Dekker doet met zijn ietwat lijzige stemgeluid denken aan de mannelijke variant van de immer prachtig klinkende Beth Orton. Genoeg handvatten om Bodies and Minds, de tweede plaat van deze band uit Toronto, eens even kort bij de oren te pakken.

~

Bodies and Minds is een plaat waarbij je ‘persoonlijke staat van zijn’ heel erg belangrijk is. Veel meer dan bij vele andere platen. Wie er aan denkt te beginnen tijdens de bezigheden die horen bij het gejaagde carrièregerichte bestaan van de 21ste eeuw, komt bekeken uit. Tenzij het is bedoeld om tot rust te komen. Bodies and Minds klinkt als de naam van de band doet vermoeden. De rust van de grote meren, de onverstoorde natuur en de contemplatieve ‘state of mind’.

Hey man, slow down!

De veelal akoestische liedjes, nota bene opgenomen in St. Theresa’s Church in southern Ontario (vandaar die Jim James/My Morning Jacket-galm), gaan pas voor je leven wanneer je er echt even voor gaat zitten. Zoals de grote Thom Yorke al riep aan het eind van OK Computer: “Hey man, slow down, idiot slow down!” Ervaar het kleine ingetogene en tegelijkertijd de enorme uitgestrekte wateren en landschappen van Canada. Laat de zachte stem- en gitaargeluiden van Dekker over je heen komen, dat zal je goed doen.

Ezel

Great Lake Swimmers maakte met Bodies and Minds een rustplaat voor de overhaaste ziel. Waarschijnlijk slaapverwekkend voor enkelen, doch naar ik aanneem inspirerend voor velen. Denk niet te snel ‘wat een saaie rukplaat’, want aan die steen stoot ondergetekende ezel zich ook geen tweemaal. De band staat de eerste weken van mei 2005 op verschillende plekken in ons land onder meer samen met de talentvolle Nederlandse bands Audiotransparent en Vladimir. Check it out, om het maar eens hip te zeggen.

Film / Films

Belazerd door je vrouw

recensie: The Green Hat (Lu mao zi)

De groene pet ophebben is een Chinese uitdrukking voor belazerd worden door je vrouw, wat het thema vormt van deze wonderbaarlijke krachttoer over penisnijd en ontrouw. Te profaan om in eigen land uitgebracht te worden, te curieus voor een groot westers publiek: de eigenzinnige Chinese film The Green Hat is gezegend met een gedurfde uitbreng door de Nederlandse distributeur Bright Angel.

~

De film begint zeer energiek met een drietal vrienden dat een bank berooft en de benen neemt. Als de vlucht voor één van hen foutgaat, doet een nieuwe hoofdpersoon zijn entree: een seksueel gefrustreerde politieinspecteur. Deze toegewijde diender, vader en echtgenoot heeft te kampen heeft met vroegtijdige zaadlozing, waardoor zijn weinig liefhebbende vrouw haar geluk buiten de deur zoekt. Als ze haar verjaardag liever met een gladde minnaar doorbrengt dan met hem, is voor de dienstklopper de maat vol: een confrontatie met de playboy kan niet uitblijven.

Overmoed

~

De eigenzinnige scenarist Liu schreef eerder de intieme tragikomedie Shower (1999, binnenkort op dvd te koop), een toegankelijke festivalhit. Met zijn regiedebuut naar eigen scenario toont hij zich ambitieuzer: de film opent zelfs met een Tarantino-achtige mededeling dat het hier om de eerste film van Fendou Liu gaat. In zijn eersteling wordt een zorgvuldig opgebouwde verhaallijn na een half uur geheel verlaten. De oorzaak van die opmerkelijke cesuur is volgens de regisseur het feit dat hij eigenlijk een raamvertelling met drie plots voor ogen had, waarvan de laatste het niet gered heeft. Liu heeft echter zoveel in zijn mars dat zulke overmoed de film niet deert.

Zwarte humor

Een spannende misdaadfilm over drie bankrovers wordt dus voortijdig afgekapt, en de kern van de film is eigenlijk het tragikomische relaas van de politieman. Liu vult zijn film met veel seksueel expliciete zwarte humor, maar maakt er ook een overtuigend ironisch drama van. Hij vestigt met verbluffend lange, vakkundig gechoreografeerde scènes de aandacht op de acteurs. Dat zijn toneelspelers en nieuwe gezichten in de Chinese cinema die, met name Zi Xi als de politieman, ijzersterk spelen. De film blijft zodoende bijna twee uur lang tot aan het schitterend cynische einde boeien. Een buitengewoon subversieve en moderne Chinese film zoals je die nog nooit gezien hebt.